Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Uw betaalrekening onder nummer (…) vertoont sedert geruime tijd een niet toegestane overschrijding van de verleende kredietlimiet.
Er is naar het oordeel van de ING gegronde vrees ontstaan voor de onverhaalbaarheid van de vordering, daar u heeft aangegeven dat u gaat stoppen met de huidige bedrijfsactiviteiten.
Voorts is door de ING geconstateerd dat er geen of nauwelijks omzet over uw zakelijke rekening (…) bij de ING plaatsvindt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
énde rechtstitel wordt betwist. Tussen partijen is niet in geschil dat er tussen hen een kredietovereenkomst bestaat. Dat is de rechtstitel van de vordering van ING en deze wordt dus niet betwist. Il International heeft slechts aangevoerd dat het opeisen van de lening onaanvaardbaar is. De kantonrechter is op grond van artikel 93 sub a Rv dan ook bevoegd om de zaak te behandelen.
€ 25.000,00 en in lagere rechtspraak in zo’n geval wel eens is verwezen naar de kamer van de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken, wordt over de absolute bevoegdheid nog het volgende overwogen. Partijen hebben géén beroep gedaan op de onbevoegdheid van de kantonrechter, hoewel Il International werd bijgestaan door een advocaat. Het is daarnaast uit kostenoogpunt niet in het belang van partijen om de zaak te verwijzen naar de kamer van de rechtbank voor andere zaken dan kantonzaken, omdat zowel het griffierecht als de liquidatietarieven die gehanteerd worden voor de proceskostenveroordeling hoger liggen.