ECLI:NL:RBAMS:2023:8284

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
1326901223
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel door Franse autoriteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 december 2023 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Franse autoriteiten. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd verdacht van strafbare feiten volgens het Franse recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De verdediging voerde aan dat de Franse substituut-procureur niet bevoegd was om het EAB uit te vaardigen, maar de rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat het Franse Openbaar Ministerie als uitvaardigende autoriteit kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Frankrijk beoordeeld en op basis van garanties van de Franse autoriteiten geoordeeld dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon na overlevering. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.269012-23
Datum uitspraak: 19 december 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 18 oktober 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 augustus 2023 door
le substitut de la procureure de la République près le Tribunal judiciaire de Troyes(Frankrijk) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1989,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 december 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Ph. Chr. Wester, die waarneemt voor zijn kantoorgenoot mr. N.C. Reehuis, beiden advocaat in Amsterdam. De opgeëiste persoon is daarnaast bijgestaan door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van een rechter-commissaris van 16 juni 2023 met kenmerk: 2
2118000065. Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 26 oktober 2023 blijkt dat het aanhoudingsbevel is uitgevaardigd door
the Court of Justice of Troyes(Frankrijk).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Frans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Ontvankelijkheid uitvaardigende autoriteit

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat op grond artikel 6, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ moet worden getwijfeld aan de bevoegdheid van de Franse substituut-procureur om een Europees arrestatiebevel uit te vaardigen. Primair moet de overlevering hierom worden geweigerd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de behandeling van de vordering aan te houden om aanvullende informatie op te vragen met betrekking tot de vraag of de substituut-procureur van de rechtbank in Troyes kan worden aangemerkt als een
‘judicial authority’in de zin van het Kaderbesluit EAB.
Oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het verweer van de raadsman niet kan slagen. Het onderhavige EAB is uitgevaardigd door
le substitut de la procureure de la République près le Tribunal judiciaire de Troyes.In het arrest JR en YC van 12 december 2019 [4] heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie overwogen dat het Franse Openbaar Ministerie kan worden aangemerkt als uitvaardigende rechterlijke autoriteit in de zin van het Kaderbesluit EAB en dat is voldaan aan het vereiste van effectieve rechtelijke bescherming met betrekking tot het uitvaardigen van een vervolgings-EAB. In de Franse rechtsorde bestaan namelijk procedurevoorschriften, die maken dat de evenredigheid van de beslissing van het openbaar ministerie om een EAB uit te vaardigen vooraf kan worden getoetst door de rechter, zelfs vrijwel gelijktijdig met de uitvaardiging ervan, en hoe dan ook na de uitvaardiging van het EAB, waarbij deze toetsing, naargelang van het geval, vóór of na de daadwerkelijke overlevering van de gezochte persoon kan plaatsvinden. De rechtbank heeft het oordeel dat het Franse Openbaar Ministerie als uitvaardigende rechtelijke autoriteit in de zin van het Kaderbesluit EAB kan worden aangemerkt in latere uitspraken gevolgd. [5] Het feit dat in deze zaak het EAB is uitgevaardigd door een plaatsvervangend procureur maakt dit oordeel niet anders. De rechtbank ziet daarom ook geen aanleiding tot het stellen van aanvullende vragen. Het verweer wordt verworpen.

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 18, te weten:
Georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB en de aanvullende informatie van 26 oktober 2023 volgt dat op deze feiten naar het recht van Frankrijk een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Detentieomstandigheden in Frankrijk (artikel 11 OLW)

De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat er op dit moment ten aanzien van de detentie-instellingen in Nîmes en Nanterre een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [6]
De
substitute de la procureure de la République Tribunal judiciaire de Troyes(Frankrijk) heeft bij e-mail van 26 oktober 2023 de garantie gegeven dat de opgeëiste persoon in het geval van overlevering aan Frankrijk en áls de voorlopige hechtenis wordt bevolen, niet in de detentie-instellingen in Nîmes of Nanterre wordt gedetineerd
De rechtbank is gelet op deze garantie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de penitentiarie inrichtingen in Nîmes en Nanterre heeft aangenomen, wordt door de garantie namelijk uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
8. Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
substitut de la de la procureure de la République près le Tribunal judiciaire de Troyes(Frankrijk) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. L. Sanders en M. Westerman, rechters,
in tegenwoordigheid van F.M.H. Albarda, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 december 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.ECLI:EU:C:2019:1077.
6.O.a. Rechtbank Amsterdam, 30 mei 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3763 (ten aanzien van Nîmes) en Rechtbank Amsterdam 9 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5123 (ten aanzien van Nanterre).