Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
freedom of opinion”) toekwam. De rechtbank is daarom van oordeel dat zowel de Belgische vonnissen waarbij in laatste instantie over de schuld is geoordeeld, als het Bulgaarse vonnis van 24 november 2021, waarbij in laatste instantie over de straf is geoordeeld, moeten worden getoetst aan artikel 12 OLW. Dat geldt niet voor de beslissing tot erkenning van de Belgische vonnissen van de Districtsrechtbank van Ruse van 27 juli 2021, nu in die procedure geen oordeel over schuld en straf is gegeven. [4]
4.Strafbaarheid
5.Weigeringsgrond artikel 11 OLW: detentieomstandigheden Bulgarije
Public statementvan het
European Committee for the Prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 26 maart 2015 geoordeeld dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest). [5] Bij uitspraak van 11 februari 2020 heeft de rechtbank geoordeeld dat het CPT-rapport van 4 mei 2018, naar aanleiding van bezoeken tussen 25 september 2017 en 6 oktober 2017, niet tot een ander oordeel leidt. [6] Dit geldt eveneens ten aanzien van het CPT-rapport van 18 oktober 2022. [7]
Deputy District Prosecutorvan de
District Prosecutor’s Officevan Targovisthe (Bulgarije) de volgende detentiegarantie ten behoeve van de opgeëiste persoon verstrekt:
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het Arrondissementsparket van Targovishte (Bulgarije) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.