Op 6 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B.C.F. Kramer, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college waarin hem een sollicitatieplicht werd opgelegd op grond van de Participatiewet, die zou duren tot 1 juni 2024. Het college verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat hij op 15 februari 2023 een tijdelijke ontheffing van de sollicitatieplicht had gekregen. Eiser was het hier niet mee eens en stelde dat de ontheffing voor onbepaalde tijd moest gelden en dat er ten onrechte geen hoorzitting was gehouden.
De rechtbank oordeelde dat het college het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard. Eiser had nog procesbelang, omdat de tijdelijke ontheffing van achttien maanden niet voldeed aan zijn verzoek om een ontheffing voor onbepaalde tijd. De rechtbank vernietigde het besluit van het college en verklaarde het bezwaar van eiser tegen het besluit van 15 februari 2023 ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten om eiser een tijdelijke ontheffing te verlenen, maar dat er onvoldoende was onderbouwd waarom een langere termijn niet mogelijk was. Eiser had geen medische stukken overgelegd die zijn standpunt ondersteunden.
De rechtbank besloot dat het college het griffierecht van €50,- aan eiser moest vergoeden en dat eiser recht had op een proceskostenvergoeding van €1.674,-. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 6 december 2023.