ECLI:NL:RBAMS:2023:7532

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
C/13/729886 / HA ZA 23-166
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake beëindiging bankrelatie tussen Archimede c.s. en ABN AMRO

In deze zaak vorderden Archimede Holding B.V., Archimede Real Estate B.V., Archimede Trading B.V. en Trinacria Trading B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als Archimede c.s.) dat de rechtbank ABN AMRO Bank N.V. zou veroordelen om de bankrelatie voort te zetten. De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO de bankrelatie mocht beëindigen. Archimede c.s. had onvoldoende inzicht gegeven in haar activiteiten en betaalstromen, wat ABN AMRO verplichtte om haar klantonderzoek te beëindigen. De rechtbank volgde niet de stelling van Archimede c.s. dat de opzegging onrechtmatig was en dat er sprake was van een 'criminal charge'. De rechtbank concludeerde dat ABN AMRO een voldoende zwaarwegend belang had om de bankrelatie op te zeggen, gezien de risico's van financieel-economische criminaliteit en de onduidelijkheid over de herkomst van contante stortingen. De vorderingen van Archimede c.s. werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/729886 / HA ZA 23-166
Vonnis van 29 november 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCHIMEDE HOLDING B.V.,
hierna te noemen: Holding,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCHIMEDE REAL ESTATE B.V.,
hierna te noemen: Real Estate,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ARCHIMEDE TRADING B.V.,
hierna te noemen: Trading,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRINACRIA TRADING B.V.,
hierna te noemen: Trinacria,
allen gevestigd in Heerlen,
eiseressen,
gezamenlijk te noemen: Archimede c.s.,
advocaat mr. R.H.J.M. Silvertand,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd in Amsterdam,
hierna te noemen: ABN AMRO,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Haasjes.

1.De zaak in het kort

1.1.
Archimede c.s. exploiteert een handelsonderneming in tuinbouwartikelen, waaronder artikelen die kunnen worden gebruikt voor hennepteelt. Archimede c.s. bankiert bij ABN AMRO en bij een andere bank. ABN AMRO dringt al jaren aan op het terugdringen van contante stortingen, die flink uit de pas lopen ten opzichte van andere ondernemingen in tuinbouwartikelen. Ook heeft ABN AMRO in het kader van haar klantonderzoek aan Archimede c.s. gedetailleerde informatie opgevraagd over onder meer de herkomst van haar omzet. Omdat ABN AMRO onvoldoende inzicht heeft verkregen in de activiteiten en omzetgegevens van Archimede c.s. heeft zij de bankrelatie uiteindelijk beëindigd. Volgens Archimede c.s. is dat niet terecht, omdat zij alle informatie aan de bank heeft verstrekt. ABN AMRO heeft zich volgens Archimede c.s. opgeworpen als de private partner van de overheid in de misdaadbestrijding, waarbij privaatrecht wordt misbruikt om fundamentele rechten en vrijheden te omzeilen. Verder stelt zij dat de Algemene Bankvoorwaarden, waarop ABN AMRO de opzegging baseert, onredelijk bezwarend zijn en in strijd met diverse bepalingen van (internationaal) recht.
1.2.
De rechtbank volgt Archimede c.s. niet in haar stellingen dat in feite sprake is van strafrechtelijke vervolging (criminal charge), noch dat de opzegging door ABN AMRO in strijd is met bepalingen van (internationaal) recht. De conclusie is dat ABN AMRO een voldoende zwaarwegend belang had om de bankrelatie op te zeggen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 februari 2023, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 17 mei 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 september 2023, met de daarin vermelde stukken.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Trading is een groothandel die actief is in de productie, ontwikkeling en verkoop van tuinbouw- en aanverwante producten. Trinacria exploiteert een winkel die tuinproducten verkoopt aan consumenten. In Real Estate zijn de bedrijfspanden ondergebracht die zij verhuurt aan Trading en Trinacria. Enig aandeelhouder van deze ondernemingen is Holding. Enig aandeelhouder en bestuurder van Holding is [naam 1] .
3.2.
Sinds 2012 bankiert Archimede c.s. bij ABN AMRO. Op deze bankrelatie zijn de Algemene Bankvoorwaarden 2017 (hierna: ABV) van toepassing. Trading bankiert ook bij ING.
3.3.
In 2015 hebben Archimede c.s. en ABN AMRO gesprekken gevoerd over het terugdringen van contante stortingen op de rekeningen van Trading en Trinacria. Uit het gespreksverslag van ABN AMRO van 25 september 2015 blijkt dat ABN AMRO en Trading hebben afgesproken dat zij ernaar streven de contante stortingen te beperken tot maximaal 25% van de omzet. ABN AMRO heeft in een brief van 12 oktober 2015 aan Trading en Trinacria deze afspraak bevestigd en daarin ook aangegeven dat zij ervan uit gaat dat vanaf 1 januari 2016 het percentage van 25% doorlopend bereikt zal worden.
3.4.
Op 1 januari 2016 waren de contante stortingen op de rekeningen van Trading en Trinacria bij ABN AMRO niet teruggebracht tot maximaal 25% van de bedrijfsomzet. ABN AMRO heeft Trading en Trinacria daarop gewezen bij brieven van 8 maart 2016 en 14 december 2016 en de afspraak nogmaals herhaald.
3.5.
In een brief van 20 juni 2017 heeft ABN AMRO aan Archimede c.s. geschreven dat de contante stortingen op de rekening van Trading zijn teruggebracht tot het afgesproken niveau, maar dat de contante stortingen op de rekening van Trinacria voor ABN AMRO onveranderd en onacceptabel hoog zijn. Namens Archimede c.s. heeft [naam 2] hierop gereageerd in een brief van 12 juli 2017. [naam 2] schrijft dat in de tussen partijen gesloten overeenkomst(en) geen beperking is opgenomen voor contante stortingen, niet in frequentie en ook niet in hoeveelheden en/of percentage. Verder schrijft zij in deze brief dat tijdens de bespreking in 2015 geen maximaal percentage is afgesproken voor de afstorting van contante gelden. Op 12 september 2017 heeft ABN AMRO aan Archimede c.s. geschreven dat het ontkennen van de in 2015 gemaakte afspraken ernstig afbreuk doet aan het vertrouwen dat aan een bankrelatie ten grondslag dient te liggen. In deze brief heeft ABN AMRO Trading en Trinacria dringend verzocht de contante stortingen op hun rekeningen uiterlijk per 1 november 2017 terug te dringen tot 25% van de omzet, bij gebreke waarvan ABN AMRO de bankrelatie zal heroverwegen.
3.6.
In e-mailberichten van 7 augustus en brieven van 10 augustus 2020 heeft ABN AMRO in het kader van een klantonderzoek informatie opgevraagd bij (de bestuurder van) Archimede c.s. Gevraagd is onder meer naar informatie (onderbouwd met documentatie) over:
- het business model van Archimede c.s. en wat het verschil is tussen de bedrijfsactiviteiten van Trading en Trinacria;
- de keuze om bij ABN AMRO te bankieren;
- producten, afnemers, leveranciers en de afzetmarkt van Trading en Trinacria;
- de financiële middelen waarmee Trinacria, Trading en Real Estate zijn opgericht;
- beleid en getroffen maatregelen om te voorkomen dat kweektenten voor illegale activiteiten als wietteelt worden gebruikt;
- de reden voor de contante stortingen van Trinacria die 80% van de creditomzet bedragen, of er een specifieke reden is waarom de betalingen niet giraal worden afgerekend en onderbouwing van de contante stortingen door bijvoorbeeld een kasboek of uitdraai boekhoudprogramma over te leggen;
- transacties van Trading via [naam 6] (hierna: [naam 6] ), de reden dat een groot deel van de transacties via [naam 6] loopt en van welke partijen deze gelden afkomstig zijn, onderbouwd met tenminste drie facturen;
- transacties van Trading voor in totaal € 268.000,- van [naam 4] , onderbouwd met tenminste drie facturen;
- transacties van Trading die lopen via Stichting [naam 5] en van welke partijen deze gelden afkomstig zijn, onderbouwd met tenminste drie facturen;
- transacties van Trading van en naar China, Oekraïne, Turkije, Roemenië en Portugal, onderbouwd met documentatie, bijvoorbeeld facturen;
- de exacte bedrijfsactiviteiten van Real Estate en de omzet op haar bankrekening die voor 94% afkomstig is van Trading en Trinacria;
- een transactie op de rekening van Holding naar China.
In deze berichten heeft ABN AMRO ook aangegeven dat als Archimede c.s. de gevraagde informatie en documentatie niet vóór 21 augustus 2020 aan haar heeft verstrekt, zij niet aan de op haar rustende wettelijke verplichtingen kan voldoen en dat zij de relatie met Archimede c.s. in heroverweging zal nemen.
3.7.
Op verzoek van Archimede c.s. heeft ABN AMRO haar uitstel verleend tot 14 september 2020. Omdat een reactie uitbleef, heeft ABN AMRO op 18 september 2020 nogmaals Archimede c.s. aangeschreven om de opgevraagde informatie te verstrekken voor 1 oktober 2020.
3.8.
In brieven van 1 en 18 oktober 2020 heeft [naam 2] de vragen van ABN AMRO als volgt beantwoord:
- De betaling van Holding aan een bedrijf in China betrof een inkoopfactuur van Trading en is per ongeluk vanaf de rekening van Holding betaald. Dit bedrag is later weer op de rekening van Holding teruggestort.
- Archimede c.s. zal geen documentatie van derden verstrekken aan ABN AMRO. Zij verwijst naar de correspondentie uit 2017 en nodigt ABN AMRO uit om langs te komen op het kantoor van Archimede c.s. om de administratie in te zien.
- Archimede c.s. heeft gekozen voor ABN AMRO omdat zij voor de financiering van een bedrijfspand een hypotheek heeft afgesloten bij ABN AMRO.
- In 2017 heeft Archimede c.s. exact dezelfde vragen over het businessmodel, het ontstaan van Archimede c.s. enzovoort beantwoord. Deze gegevens zijn bij ABN AMRO bekend en het gaat Archimede c.s. te ver deze vragen opnieuw te beantwoorden. ABN AMRO reageert niet op uitnodigingen van Archimede c.s. om bij hun op kantoor langs te komen.
- Voor het antwoord op de vragen over Trading en Trinacria verwijst Archimede c.s. naar een kortgedingdagvaarding van 2 maart 2018 in een procedure tegen ING, waarin alle vragen van ABN AMRO worden beantwoord.
- De bedrijfsactiviteiten van Real Estate zijn exact dezelfde zoals omschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
- De omzet van Real Estate bestaat voor 94% uit het verhuren van onroerend goed aan de eigen vennootschappen binnen Archimede c.s. De resterende 6% bestaat uit de verhuur van de bedrijfswoning aan een werknemer.
Bij deze brieven heeft Archimede c.s. gevoegd een ingevuld ‘Cliëntenprofiel zakelijk vastgoed’, de kortgedingdagvaarding van 2 maart 2018 in een procedure van Trading en Trinacria tegen ING en de brief van [naam 2] van 12 juli 2017 (genoemd onder 3.5).
3.9.
Op 23 februari 2021 heeft ABN AMRO aan [naam 2] - kort samengevat - geschreven dat de in oktober 2020 verstrekte informatie niet voldoende is om haar klantonderzoek af te ronden en dat een klantbezoek niet past binnen haar beleid, omdat het onderzoek dan niet reproduceerbaar is naar haar toezichthouders. ABN AMRO heeft Archimede c.s. daarom gevraagd om alsnog de gevraagde informatie en documentatie toe te sturen. Verder heeft ABN AMRO ook gevraagd aan haar de uitspraak in de procedure tegen ING toe te sturen. Tot slot heeft ABN AMRO aangegeven dat als Archimede c.s. de gevraagde informatie en documentatie niet voor 8 maart 2021 aan haar heeft verstrekt, ABN AMRO niet aan wettelijke verplichtingen kan voldoen en dat dit gevolgen kan hebben voor Archimede c.s.
3.10.
Eind december 2021 hebben ABN AMRO en Real Estate elkaar gesproken over een herfinanciering, omdat een lening op 1 april 2022 zou eindigen. ABN AMRO heeft Archimede c.s. verzocht om een aantal gegevens om de herbeoordeling te kunnen uitvoeren. Archimede c.s. heeft op 5 januari 2022 een aantal documenten toegestuurd. In een e-mailbericht van 12 januari 2022 heeft ABN AMRO aan Archimede c.s. medegedeeld dat de financieringsaanvraag voor verlenging on hold staat, omdat er een doorlopend klantonderzoek gaande is waarvan ABN AMRO de uitkomst eerst dient af te wachten. ABN AMRO heeft Archimede c.s. geadviseerd om hieraan zo snel mogelijk mee te werken.
3.11.
In een brief van 15 februari 2022 heeft ABN AMRO aan Archimede c.s. bericht dat zij niet heeft voldaan aan het herhaalde verzoek van ABN AMRO om informatie en documentatie te verstrekken voor het klantonderzoek. In deze brief heeft ABN AMRO Archimede c.s. verzocht alle in 2020 gestelde vragen alsnog volledig te beantwoorden. Daarnaast heeft ABN AMRO de volgende aanvullende vragen gesteld:
- Uit transactieverkeer van 14 augustus 2021 tot en met 7 februari 2022 op de rekening van Trinacria blijkt dat regelmatig bijschrijvingen met de vermelding ‘ [naam 3] ’ afkomstig van de rekening van Trading plaatsvinden. Kan Archimede c.s. bevestigen dan wel onderbouwd weerleggen dat Trinacria contanten, al dan niet verkregen uit haar bedrijfsactiviteiten of die van Trading, door tussenkomst van transporteur [naam 3] laat verwerken en crediteren op de rekening van Trading, waarna de gelden worden doorgeboekt naar Trinacria?
- Is de bankrelatie met Archimede c.s. de afgelopen vijf jaar door een of meer financieel dienstverleners beëindigd?
- Op de website van Trinacria staat dat zij verpakkingsmaterialen, machines, rokersbenodigdheden, persoonlijke beschermingsmiddelen, bevestigingsmaterialen, jerrycans, producten om te meten, tellen, testen en wegen, cash testers (controle stiften en vals geld detectoren) en bankbiljettentelmachines verkoopt. Kan Archimede c.s. verklaren wat het doel en de reden is dat zij deze producten aanbiedt?
Verder heeft ABN AMRO Archimede c.s. verzocht om haar antwoorden te onderbouwen met documentatie, omdat ABN AMRO geacht wordt naast verklaringen ook bewijsstukken in het klantdossier vast te leggen. Tot slot heeft ABN AMRO gemeld dat Archimede c.s. voor 2 maart 2022 moet reageren, omdat anders de bankrelatie mogelijk wordt beëindigd.
3.12.
In een brief (gedateerd 10 maart 2022, maar met een datumstempel van 24 maart 2022) heeft [naam 2] namens Archimede c.s. aan ABN AMRO nogmaals geschreven dat zij de vragen van ABN AMRO heeft beantwoord onder verwijzing naar de correspondentie tussen partijen in 2017 en het aanbod tot het doen van een bedrijfsbezoek. Daarnaast heeft [naam 2] geschreven, voor zover van belang:
- Om de contante stortingen te stroomlijnen en te coördineren heeft Archimede c.s. via tussenkomst van [naam 3] een stortingsapparaat laten plaatsen op het kantoor van Archimede c.s. Bij dit stortingsapparaat bestaat de mogelijkheid om aan te geven voor welke onderneming binnen Archimede c.s. geld wordt gestort. Na ontvangst op de bank worden de gelden naar de desbetreffende onderneming overgemaakt.
- De kortgedingdagvaarding in de procedure tegen ING is reeds in het bezit van ABN AMRO. Naar aanleiding van deze dagvaarding heeft ING besloten de opzegging van de bankrelatie in te trekken en de relatie met Archimede c.s. voort te zetten. Tot op de dag van vandaag is er een prettige samenwerking met ING.
- Ondanks veelvuldige toezending van correspondentie, beantwoording van vraagstellingen en uitnodigingen tot een bedrijfsonderzoek, stelt ABN AMRO dat niet wordt voldaan aan de beantwoording in het kader van haar klantonderzoek. Archimede c.s. ziet daarom geen andere mogelijkheid dan ABN AMRO in rechte te betrekken om voortzetting van de bankrelatie veilig te stellen.
3.13.
Bij afzonderlijke brieven van 17 maart 2022 heeft ABN AMRO aan Archimede c.s. bericht de bankrelatie met alle vennootschappen te beëindigen per 18 mei 2022. In deze brieven heeft ABN AMRO onder verwijzing naar artikel 35 van de ABV als reden voor de beëindiging vermeld dat zij bij gebrek aan informatie en inzicht niet aan haar wettelijke verplichtingen kan voldoen en dat zij niet kan uitsluiten dat de producten en of diensten van Archimede c.s. (bedoeld of onbedoeld) oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt. In de brief aan Real Estate staat verder dat de leningen door ABN AMRO niet worden geherfinancierd. Daarnaast heeft ABN AMRO aan alle vennootschappen medegedeeld dat zij de gegevens zal vastleggen op de CAAML-lijst (Client Acceptance and Anti Money Laundering) voor een periode van vijf jaar.
3.14.
Archimede c.s. heeft ABN AMRO bij herhaling verzocht om haar besluit te heroverwegen en om aan haar te laten weten welke informatie ABN AMRO wil hebben, zodat Archimede c.s. aan haar verplichtingen kan voldoen. ABN AMRO heeft vastgehouden aan de beëindiging van de bankrelatie.
3.15.
Archimede c.s. is vervolgens een kort geding procedure gestart en heeft daarin (onder meer) gevorderd ABN AMRO te veroordelen om de bankrelatie ongewijzigd voort te zetten totdat de rechtbank Amsterdam in de bodemprocedure heeft beslist. Bij vonnis van 1 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank de gevraagde voorziening van Archimede c.s. afgewezen. Zij kwam tot de conclusie dat ABN AMRO de bankrelatie met Archimede c.s. mocht beëindigen, omdat Archimede c.s. - kort samengevat - onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar activiteiten en betaalstromen. [1] Ook een afweging van de belangen van partijen gaf geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening.
3.16.
Tegen deze uitspraak is Archimede c.s. in hoger beroep gegaan en heeft ook in die procedure voortzetting van de bankrelatie gevorderd. Het hof Amsterdam [2] heeft op 17 januari 2023 de gevorderde voorzieningen van Archimede c.s. toegewezen. Het hof overwoog dat het “niet ondenkbaar is dat de uitkomst van de bodemprocedure zal zijn dat ABN AMRO in de gegeven omstandigheden gerechtigd was om haar bancaire relatie met Archimede c.s. op te zeggen”. Dit behoeft volgens het hof nader feitelijk onderzoek waarvoor het kort geding zich niet leent. Het hof trof alleen de voorziening dat ABN AMRO haar dienstverlening aan Archimede c.s. dient voort te zetten voor de zakelijke bankrekeningen, inclusief de daarbij behorende toegang tot internet en/of mobiel bankieren en gebruik van pinpassen. Hieraan heeft ABN AMRO voldaan.
3.17.
ABN AMRO heeft de uitvoering van haar beslissing tot beëindiging van de bankrelatie opgeschort tot de uitkomst van deze bodemprocedure. De door Real Estate aangegane financiering is op de contractueel overeengekomen einddatum geëindigd; herfinanciering heeft niet plaatsgevonden.

4.Het geschil

4.1.
Archimede c.s. vordert - na vermeerdering van eis - dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. artikel 2 lid 2 van de ABV vernietigt omdat dit artikel onredelijk bezwarend is, dan wel, subsidiair, vanwege conversie van het vernietigde beding een als geldig aan te merken beding overeenkomstig de artikelen 3:41 en 3:42 van het Burgerlijk Wetboek (BW) formuleert dat wél in overeenstemming is met overweging 65 van de Richtlijn 2015/849 op de wijze als bepleit in paragraaf 4.4.3 van de dagvaarding, althans enig ander beding waarmee het gerechtvaardigd belang op het bestrijden van witwassen verzoend kan worden met de fundamentele rechten van Archimede c.s. zoals bedoeld in artikel 7 van het EU Handvest en/of artikel 8 EVRM, en de artikelen 7, 49, 48 lid 1 van het EU Handvest;
b. artikel 3 van de ABV vernietigt omdat dit artikel onredelijk bezwarend is, dan wel, subsidiair, vanwege conversie van het vernietigde beding een als geldig aan te merken beding overeenkomstig de artikelen 3:41 en 3:42 BW formuleert dat wel in overeenstemming is met overweging 65 van de Richtlijn 2015/849 op de wijze als bepleit in paragraaf 4.4.3 van de dagvaarding, althans enig ander beding waarmee het gerechtvaardigd belang op het bestrijden van witwassen verzoend kan worden met de fundamentele rechten van eisers zoals bedoeld in artikel 7 van het EU Handvest en/of artikel 8 EVRM, en de artikelen 7, 49, 48 lid 1 van het EU Handvest;
c. ABN AMRO verbiedt de bankrelatie met Archimede c.s. te beëindigen, althans ABN AMRO te bevelen de bankrelatie te herstellen en te continueren, althans te hernieuwen door het ongewijzigd aanbieden van de diensten die vóór de opzegging van de bankrelatie door ABN AMRO aan Archimede c.s. werd verleend, althans enig ander verbod en/of bevel dat uw rechtbank in goede justitie geeft;
d. voor recht verklaart dat de opzegging van de bankrelatie onrechtmatig was omdat die opzegging van de bankrelatie in strijd was met een of meer van de volgende normen:
• de artikelen 7, 49, 48 lid 1 van het EU Handvest,
• de artikelen 6, 7 en 8 van het EVRM, en
• artikel 2 lid 1 van de ABV;
e. voor recht verklaart dat de opzegging van de bankrelatie onrechtmatig was omdat die opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, al dan niet wegens schending van de onder d. genoemde grondrechten die als ‘maatschappelijke belangen’ hebben te gelden als bedoeld in artikel 3:12 BW;
f. ABN AMRO beveelt dat zij enige registratie in enig register ongedaan maakt op een dergelijke wijze dat Archimede c.s. geen nadelige gevolgen ondervindt van die registratie bij het verkrijgen of continueren van financiële diensten en/of financiële producten;
g. indien het gevorderde onder c. wordt toegewezen: ABN AMRO verbiedt om de bankrelatie opnieuw op te zeggen vanwege artikel 5 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), tenzij ABN AMRO nieuwe feiten en omstandigheden vaststelt waaruit volgt dat er ten aanzien van Archimede c.s. een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld met betrekking tot witwassen en/of het financieren van terrorisme bestaat;
h. indien het gevorderde onder c. wordt toegewezen: ABN AMRO verbiedt:
1) om Archimede c.s. verder te bevragen over de transacties waarover ABN AMRO Archimede c.s. voor de datum van eerste opzegging al heeft bevraagd, tenzij ABN AMRO nieuwe feiten of bijkomende omstandigheden stelt waardoor er ten aanzien van Archimede c.s. een zwaardere verdenking met betrekking tot witwassen en/of het financieren van terrorisme bestaat dan een redelijk vermoeden van schuld;
2) om Archimede c.s. te vragen nadere documenten te verschaffen met betrekking tot de transacties waarover ABN AMRO Archimede c.s. voor de datum van eerste opzegging al heeft bevraagd, tenzij ABN AMRO nieuwe feiten stelt waardoor er ten aanzien van Archimede c.s. een zwaardere verdenking met betrekking tot witwassen en/of het financieren van terrorisme bestaat dan een redelijk vermoeden van schuld;
3) om Archimede c.s. te bevragen over de transacties waarover ABN AMRO Archimede c.s. na de datum van de eerste opzegging al heeft bevraagd, tenzij ABN AMRO nieuwe feiten of bijkomende omstandigheden stelt waardoor er ten aanzien van Archimede c.s. een redelijk vermoeden van schuld bestaat ten aanzien van witwassen en/of het financieren van terrorisme;
4) om van Archimede c.s. te verlangen dat die wilsafhankelijke informatie aan ABN AMRO dient te verschaffen in het kader van het klantonderzoek zoals bedoeld in artikel 3 Wwft;
5) om van Archimede c.s. te verlangen dat die meer dan de strikt noodzakelijke informatie dient te verschaffen in het kader van het klantonderzoek zoals bedoeld in artikel 3 Wwft;
i. aan het Europese Hof van Justitie prejudiciële vragen te stellen zoals geformuleerd in randnummer 4.1.1. van de dagvaarding en randnummer 7 van de akte vermeerdering van eis en inbreng producties, welke vragen als Bijlage I aan dit vonnis zijn gehecht;
j. ABN AMRO veroordeelt in de proceskosten.
4.2.
De vorderingen van Archimede c.s. komen erop neer dat ABN AMRO de bankrelatie met Archimede c.s. niet mag beëindigen. Daarvoor voert zij een aantal redenen aan.
Allereerst betoogt Archimede c.s. dat er geen grond is voor ABN AMRO om het klantonderzoek uit te voeren. Dit omdat artikelen 2 en 3 ABV (waarop ABN AMRO het klantonderzoek baseert) vernietigd moeten worden omdat deze artikelen onredelijk bezwarend zijn en in strijd zijn met fundamentele grondrechten. Archimede c.s. meent dat ABN AMRO zich heeft opgeworpen als de private partner van de overheid in de misdaadbestrijding, waarbij privaatrecht wordt misbruikt om fundamentele rechten en vrijheden te omzeilen. ABN AMRO kan geheel eenzijdig bepalen wanneer Archimede c.s. wel of juist niet aan de verplichtingen uit artikel 3 ABV heeft voldaan. ABN AMRO kan dus naar eigen inzicht de bankrelatie opzeggen, wat zij ook heeft gedaan. Archimede c.s. wordt door die opzegging geoormerkt als een ongewenst element in het financieel stelsel. Er is dus sprake van een criminal charge en dit is in strijd met de onschuldpresumptie. Archimede c.s. meent verder dat ABN AMRO ten onrechte verlangt dat zij aan haar eigen veroordeling meewerkt. Deze fundamentele rechten en vrijheden moet ABN AMRO in acht nemen, omdat de anti-witwasrichtlijnen voorschrijven dat de fundamentele rechten geëerbiedigd moeten worden. ABN AMRO moet deze rechten ook eerbiedigen bij het uitvoeren van het klantonderzoek, omdat zij een grijze instelling is. In dit kader verzoekt Archimede c.s. prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie.
Ten tweede stelt Archimede c.s. dat zij naar aanleiding van de vragen van ABN AMRO antwoord heeft gegeven en de verzochte documentatie heeft toegestuurd. De rechtbank begrijpt dat Archimede c.s. hiermee stelt dat zij aan het klantonderzoek heeft meegewerkt.
Ten derde betoogt Archimede c.s. dat de opzegging van de bankrelatie onrechtmatig is omdat de opzegging van de bankrelatie in strijd is met de fundamentele grondrechten zoals hiervoor genoemd. In de visie van Archimede c.s. dient, naast het klantonderzoek, ook de opzegging van de bankrelatie te worden getoetst aan de fundamentele rechten en vrijheden.
Tot slot stelt Archimede c.s. dat de opzegging van de bankrelatie onrechtmatig is, omdat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.3.
ABN AMRO voert verweer. Het verweer van ABN AMRO komt erop neer dat zij de bankrelatie met Archimede c.s. mocht opzeggen. ABN AMRO voert aan dat in artikel 35 van de ABV is bepaald dat zij een bankrelatie mag opzeggen. Zij moet zich daarbij wel houden aan haar zorgplicht, die is neergelegd in artikel 2 van de ABV. Dat heeft zij ook gedaan. ABN AMRO heeft in het kader van het klantonderzoek vragen gesteld aan Archimede c.s. over onder andere haar bedrijfsvoering, de afzetmarkt, haar afnemers, haar leveranciers en het zeer hoge percentage aan contante stortingen. Partijen waren sinds 2015 met elkaar in gesprek over het terugdringen van de contante stortingen bij Trinacria, die in 2017 80% van de jaaromzet bedroeg. Dit terwijl in de branche van Trinacria, die gericht is op consumenten, een percentage van 10% gebruikelijk is. Daarnaast heeft ABN AMRO aanvullende vragen gesteld over onder meer het specifieke productaanbod van Trinacria dat lijkt te zijn gericht op het faciliteren van professionele hennepteelt, over de betalingen via [naam 3] en [naam 6] , over het gezamenlijk gebruik van een afstortingsapparaat voor Trading en Trinacria en de financiële kruisverbanden en betaalrelaties tussen de vennootschappen binnen Archimede c.s. Archimede c.s. heeft haar medewerking niet verleend aan het klantonderzoek. Het is voor ABN AMRO niet duidelijk geworden wat de herkomst is van de contante geldstromen, omdat niet bekend is wie de afnemers zijn van de verkochte producten. Ook heeft ABN AMRO geen inzicht in de leveranciers van Archimede c.s. Het risico bestaat dat de contante stortingen afkomstig zijn uit criminele activiteiten. Dat risico wordt versterkt, doordat de producten die Trinacria verkoopt kunnen worden gebruikt voor hennepteelt. ABN AMRO heeft Archimede c.s. niet beschuldigd van witwassen of terrorismefinanciering, maar Archimede c.s. heeft niet meegewerkt aan het klantonderzoek. ABN AMRO heeft haar daarop herhaaldelijk gewezen en meerdere keren uitstel verleend voor beantwoording van de vragen van ABN AMRO en toezending van documentatie. Dat heeft Archimede c.s. steeds niet gedaan.
Daarnaast voert ABN AMRO aan dat zij geen publiekrechtelijke taak uitoefent en dat geen sprake is van schending van fundamentele rechten. ABN AMRO wijst er tot slot op dat, ook indien de Wwft niet zou gelden, zij geen diensten wil en hoeft te verlenen aan klanten waarbij een vermoeden bestaat van witwassen en facilitering van professionele hennepteelt.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Toetsingskader opzegging bankrelatie

5.1.
Het uitgangspunt bij de beoordeling is dat ABN AMRO op grond van artikel 35 van de ABV de contractuele bevoegdheid heeft om de relatie met Archimede c.s. op te zeggen. Deze opzegging mag niet strijdig zijn met de zorgplicht die banken in het algemeen hebben richting hun klanten en die is neergelegd in artikel 2 van de ABV. Onder omstandigheden kan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 BW). Om te bepalen of dat zo is, dienen de belangen van de klant en die van de bank tegen elkaar te worden afgewogen (zie 5.7).
5.2.
Bij die belangenafweging komt gewicht toe aan de verschillende onderzoeks- en controleverplichtingen van ABN AMRO op grond van de Wwft. Op grond van deze wet hebben banken een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt misbruikt. Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun klanten en de verzamelde informatie regelmatig herzien. Als een bank haar klantonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen volgens artikel 5 lid 3 Wwft. De bank kan in dat geval namelijk het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten. Banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden.
Geen beroep op grondrechten
5.3.
Archimede c.s. heeft een ander toetsingskader bepleit, omdat ABN AMRO een zogenoemde grijze instelling zou zijn. Dit betekent volgens Archimede c.s. dat ABN AMRO weliswaar een private instelling is, maar in feite als doorgeefluik van de overheid fungeert. Archimede c.s. meent dan ook dat het klantonderzoek en de opzegging van de bankrelatie getoetst moet worden aan grondrechten. De rechtbank volgt Archimede c.s. hierin niet.
5.4.
Anders dan Archimede c.s. stelt, verricht ABN AMRO geen overheidstaak op het gebied van opsporing van strafbare feiten. Wwft-instellingen (zoals banken) zijn op grond van de Wwft verplicht tot het verrichten van klantonderzoek. De Wwft is vloeit voort uit de Europese anti-witwasrichtlijnen, die als doel hebben te voorkomen dat het financiële stelsel van de Unie voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering wordt gebruikt. De Wwft-instellingen leveren dus als poortwachters een bijdrage aan het
voorkomenvan misbruik en niet aan het
bestrijdenvan misbruik, zoals Archimede c.s. betoogt. Het gaat om taken met een preventief karakter, zonder dat sprake is van formele opsporingsbevoegdheden. Het opsporings- en vervolgingswerk is nadrukkelijk bij de overheid blijven liggen. Wel is het zo dat banken ook zelf een individueel belang hebben bij het voorkomen van aantasting van het vertrouwen in het financiële stelsel, zoals ABN AMRO terecht opmerkt. De banken zouden zonder vertrouwen in het financiële stelsel geen bestaansrecht hebben.
5.5.
ABN AMRO is voor het klantonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. Zij kan niet worden gezien als een verlengstuk van de overheid. Om die reden komt Archimede c.s. geen beroep toe op grondrechten tegenover ABN AMRO. Aan Archimede c.s. komt jegens ABN AMRO als private instelling evenmin een beroep op grondrechten toe. Aan de artikelen 6 EVRM (recht op een eerlijk proces en onschuldpresumptie), 7 EVRM (geen straf zonder wet), 8 EVRM (recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven) en de artikelen 7, 49, 48 lid 1 van het EU Handvest komt immers geen directe horizontale werking toe. Dit geldt ook voor het beginsel van dataminimalisatie. Deze bepalingen richten zich immers tot de overheid en niet tot private partijen (zoals ABN AMRO). Dit betekent dat Archimede c.s. daarop in haar relatie tot ABN AMRO geen beroep kan doen.
5.6.
Ook is rechtstreekse toetsing op grond van artikel 3:12 BW aan bovengenoemde grondrechten niet mogelijk. Dit artikel bepaalt dat bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen, rekening moet worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het gegeven geval zijn betrokken. Ook hier geldt dat toepassing van grondrechten in horizontale verhoudingen niet mogelijk is. De vorderingen van Archimede c.s. die op schending van voornoemde grondrechten zijn gebaseerd (4.1 sub d en e), worden daarom afgewezen. Daarom is er geen aanleiding om prejudiciële vragen over de doorwerking van de grondrechten in de relatie tussen de bank en haar klant te stellen aan het Europese Hof van Justitie. Om die reden zal de rechtbank de vordering onder 4.1 sub i afwijzen.
Belangenafweging ex tunc toetsen
5.7.
De belangenafweging die de rechtbank hieronder zal uitvoeren, is een afweging van het belang van ABN AMRO bij de opzegging tegen het belang van Archimede c.s. bij voortzetting van de bankrelatie. Archimede c.s. heeft bepleit dat de belangenafweging in dit specifieke geval ex nunc moet plaatsvinden, omdat de bankrelatie feitelijk nog niet is beëindigd. Volgens Archimede c.s. moeten daarom alle feiten en omstandigheden tot aan dit moment worden meegenomen in de belangenafweging. De rechtbank volgt Archimede c.s. hierin niet. Dat de bankrelatie feitelijk nog niet is beëindigd, komt doordat Archimede c.s. de opzegging van de bankrelatie aanvecht in de procedures bij de rechtbank en het hof. Dit tijdsverloop brengt niet mee dat de huidige stand van zaken moet worden meegenomen in de beoordeling. In de huidige situatie kunnen “nieuwe” feiten en omstandigheden zijn ontstaan, maar die hebben geen rol gespeeld bij de beslissing van de bank om de relatie op te zeggen. En dat is de beslissing die de rechtbank toetst. De belangenafweging moet dus plaatsvinden aan de hand van alle
ten tijde van de opzegging(dus op 17 maart 2022) bekende feiten en omstandigheden (ex tunc toetsing). Het gaat erom of ABN AMRO, gelet op de haar toen bekende feiten en omstandigheden en met inachtneming van de belangen van Archimede c.s., de overeenkomst
op dat momentmocht opzeggen. Dit betekent dat wat Archimede c.s. na de opzeggingsbrief van 17 maart 2022 aan informatie heeft verstrekt aan ABN AMRO geen rol speelt bij die belangenafweging. Dat geldt dus ook voor de brief van Archimede c.s. van maart 2022 (3.12).
Artikelen 2 en 3 ABV niet onredelijk bezwarend
5.8.
Archimede c.s. stelt dat artikel 2 lid 2 en artikel 3 van de ABV onredelijk bezwarend zijn in de zin van artikel 6:233 BW en moeten worden vernietigd, omdat kort samengevat:
  • in deze artikelen fundamentele rechten en beginselen (artikel 6 lid 1 en lid 2 en artikel 8 EVRM en het beginsel van dataminimalisatie) niet zijn gewaarborgd. ABN AMRO legt haar klanten met deze artikelen van de ABV een onbeperkte informatieplicht op en kan naar eigen goeddunken de relatie beëindigen. Volgens Archimede c.s. is zij voor wat betreft de uitvoering van het klantonderzoek overgeleverd aan de willekeur van ABN AMRO. Archimede c.s. meent dat zij met de informatieplicht gedwongen wordt om mee te werken aan een ‘fishing expedition’ en mogelijk aan haar eigen veroordeling, terwijl niet eens een redelijk vermoeden van schuld bestaat;
  • deze artikelen in strijd zijn met artikel 6:227 BW. ABN AMRO verlangt ten onrechte dat Archimede c.s. zich tot onbepaalbare verbintenissen verbindt. Het is voor Archimede c.s. niet voorzienbaar wat zij wel en niet mag met haar rekening. Ook is onduidelijk welke informatie zij moet verschaffen;
  • deze artikelen in strijd zijn met de hoofdregel van het wettelijk bewijsrecht neergelegd in artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv): het is eerst aan ABN AMRO om gemotiveerd te stellen dat er concrete aanwijzingen voor witwassen bestaan. Het is niet aan Archimede c.s. om ‘volledig transparant’ de ongemotiveerde stellingen van ABN AMRO te weerleggen.
ABN AMRO betwist het voorgaande en voert aan dat de ABV, gelet op de wijze van totstandkoming en bezien vanuit de wederzijds kenbare belangen, niet onredelijk bezwarend zijn.
5.9.
In artikel 2 van de ABV is een bepaling over de wederzijdse zorgplichten opgenomen. Lid 2 ziet kort gezegd op de zorgplicht van de klant richting de bank. In artikel 3 van de ABV is het klantonderzoek opgenomen. Een belangrijk onderdeel van de artikelen is dat de klant verplicht is om informatie aan de bank te geven. Voor de volledige teksten van deze artikelen verwijst de rechtbank naar Bijlage 2 bij dit vonnis.
5.10.
De vraag of een beding onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:233 BW, dient te worden beantwoord aan de hand van de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval. Archimede c.s. heeft niet toegelicht dat er sprake is van een verstoring van evenwicht tussen partijen bij toepassing van deze artikelen. De rechtbank ziet die verstoring ook niet. Weliswaar is er geen reële mogelijkheid voor de klanten van de banken om te onderhandelen over de inhoud van de ABV, maar daarbij verliest Archimede c.s. uit het oog dat de ABV tot stand is gekomen na overleg tussen de Nederlandse Vereniging van Banken, de Consumentenbond, VNO-NCW, MKB-Nederland, LTO Nederland en ONL voor ondernemers. De belangen van zowel de banken als de klanten zijn daarbij in acht genomen. Verder is het zo dat het belang van ABN AMRO bij toepassing van de artikelen uit de ABV evident is, gelet op de Wwft. Voor het uitvoeren van haar Wwft-verplichtingen heeft een bank namelijk informatie van haar klanten nodig.
5.11.
Zoals de rechtbank onder 5.3 tot en met 5.6 heeft overwogen, kan Archimede c.s. zich niet beroepen op grondrechten tegenover ABN AMRO. De rechtbank zal dan ook niet beoordelen of de ABV grondrechten voldoende waarborgt.
5.12.
Artikel 6:227 BW ziet op de totstandkoming van overeenkomsten en bepaalt dat de verbintenissen die partijen op zich nemen, bepaalbaar moeten zijn. Dit artikel ziet niet op mogelijke vernietiging van bedingen in algemene voorwaarden. Daarbij komt dat niet van de banken kan worden verlangd dat zij in de ABV concreet opnemen welke informatie en documentatie zij bij hun klanten mogen opvragen om aan de verplichtingen onder de Wwft te kunnen voldoen. Ten eerste is dat afhankelijk van de type klant en van de omstandigheden van het geval. Ten tweede zouden de banken hun klanten daarmee handvatten geven om het klantonderzoek te omzeilen. Bovendien is het niet zo dat de bank geheel vrij is om het klantonderzoek naar eigen inzicht uit te voeren. Zij wordt daarin begrensd door de zorgplicht die zij tegenover haar klanten in acht moet nemen. De conclusie is dat de artikelen 2 en 3 ABV niet in strijd zijn met artikel 6:227 BW.
5.13.
De artikelen 2 en 3 ABV zijn ook niet in strijd met artikel 150 Rv. Dit artikel bepaalt dat de partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten de bewijslast draagt van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Dit artikel is een algemene bepaling van bewijsrecht, geldig in dagvaardingsprocedures indien een beslissing moet worden genomen over bewijs. Deze bepaling regelt niet de contractuele verhouding tussen de bank en haar klant.
5.14.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van Archimede c.s. onder 4.1 sub a en b worden afgewezen. De rechtbank komt vervolgens toe aan de beantwoording van de vraag of ABN AMRO de bankrelatie mocht opzeggen.
ABN AMRO mocht bankrelatie opzeggen
5.15.
De rechtbank oordeelt dat ABN AMRO de bankrelatie met Archimede c.s. mocht opzeggen. ABN AMRO heeft in 2020 het klantonderzoek gestart. Zij heeft daarbij onder andere gevraagd naar de omzet van Trinacria, die op dat moment voor 80% uit contante stortingen bedroeg. Deze contante betalingen waren al vanaf in ieder geval vanaf 2015 gespreksonderwerp tussen partijen. Hoewel Archimede c.s. betwist dat partijen concrete afspraken hebben gemaakt over het toegestane percentage aan contante stortingen, blijkt uit de stukken dat ABN AMRO in ieder geval sinds 2015 bij Trading en Trinacria het onderwerp heeft aangekaart en dat ABN AMRO hen ook aanstuurde om de contante stortingen fors terug te dringen. In 2017 had Trading de contante geldstromen teruggebracht naar het door de bank gewenste niveau, maar Trinacria niet en in 2020 nog steeds niet.
ABN AMRO stelde terecht vragen over het extreem hoge percentage aan contante stortingen en wie de afnemers zijn. De omstandigheden die de rechtbank daarbij meeweegt zijn: i) Trinacria richt zich op consumenten, zodat contante stortingen eerder uitzondering dan regel zijn, ii) 2020 was een coronajaar, waarin contante betalingen werden ontmoedigd en iii) bij contante betalingen kan ABN AMRO niet vaststellen wie de kopers zijn en welke artikelen zij kopen. ABN AMRO had dus - gelet op haar verplichtingen uit de Wwft - voldoende grond om hierover vragen te stellen en aan te dringen op beantwoording daarvan.
5.16.
Anders dan Archimede c.s. stelt, oordeelt de rechtbank dat zij de vragen van ABN ARMO niet (concreet) heeft beantwoord. Weliswaar heeft Archimede c.s. gereageerd op de vragen van ABN AMRO (zie de brieven van 1 en 18 oktober 2020 onder 3.8), maar die reactie komt erop neer dat Archimede c.s. geen documentatie van derden zal verstrekken. Zij verwees verder naar de correspondentie uit 2017 en gaat niet in op de vragen die ABN AMRO in augustus 2020 (dus drie jaar later) aan Archimede c.s. heeft gesteld. Daarnaast nodigt Archimede c.s. ABN AMRO uit om langs te komen op het kantoor van Archimede c.s. om de administratie in te zien, omdat deze volgens Archimede c.s. te omvangrijk is om toe te sturen. Hierover heeft ABN AMRO herhaaldelijk verklaard dat een bedrijfsbezoek niet past bij de uitvoering van het klantonderzoek, omdat zij de opgevraagde informatie moet kunnen reproduceren richting de toezichthouders. Na deze uitleg en het in 2021 herhaalde verzoek van ABN AMRO om informatie toe te sturen, had Archimede c.s. moeten begrijpen dat haar antwoord niet volstond.
5.17.
Daarnaast heeft ABN AMRO gedurende het klantonderzoek aanvullende vragen gesteld aan Archimede c.s. Ook voor deze vragen had ABN AMRO voldoende reden om ze te stellen. ABN AMRO wijst op diverse aspecten van de bedrijfsvoering van met name Trading en Trinacria, waarin aanwijzingen zijn gelegen dat zij zich met transacties bezighouden die niet door de beugel kunnen, zoals witwassen en het faciliteren van illegale hennepteelt. De rechtbank bespreekt er drie.
Stortingen via [naam 3]
5.18.
In 2021 is een groot deel van de contante omzet van Trinacria via [naam 3] gestort op de rekening van Trading bij ING. Via deze ING rekening is dat bedrag doorgestort op de rekening van Trading bij ABN AMRO. Via deze rekening bij ABN AMRO betaalt Trading de huur van haar bedrijfspanden aan Real Estate. De rechtbank deelt het standpunt van ABN AMRO dat door deze constructie de herkomst van de geldstroom wordt verhuld en ook niet kan worden vastgesteld of deze geldstroom te maken heeft met transacties van Trinacria of Trading. Daar komt bij dat Real Estate indirect wordt betaald met gelden die afkomstig zijn uit de contante omzet van Trinacria, waarvan de herkomst voor ABN AMRO niet te traceren is. De verklaring van Archimede c.s. dat zij voor deze constructie heeft gekozen om de kosten van een stortingsapparaat te drukken, overtuigt niet. Het plaatsen van een (tweede) stortingsapparaat doet namelijk niets af aan het onverminderd hoge percentage contante betalingen dat via het stortingsapparaat op de rekening wordt gestort. Ook van deze stortingen is onbekend wie de achterliggende partijen zijn, wat de herkomst is van het geld en welke goederen aan die klanten zijn verkocht.
Stortingen via [naam 6]
5.19.
Bij Trading verliep in 2020 en in 2021 meer dan de helft van de omzet via [naam 6] . Archimede c.s. heeft niet duidelijk gemaakt waarom Trading [naam 6] gebruikt, terwijl zij naar eigen zeggen haar producten hoofdzakelijk binnen Nederland verkoopt. Het ligt meer voor de hand om de rekening van ABN AMRO te gebruiken. Archimede c.s. heeft ook geen antwoord gegeven op de vraag van welke klanten de gelden afkomstig zijn en ook geen facturen verstrekt. ABN AMRO heeft hierdoor geen zicht op de kopers en de verkochte artikelen.
Het productaanbod van Trinacria en Trading
5.20.
Het productaanbod bestaat volgens ABN AMRO uit onder andere professionele kweektenten (van enkele duizenden euro’s), apparaten om hennep mee te knippen ter waarde van duizenden euro’s (in jargon: cannacutters), zogeheten ice-o-lators (voor het kweken van extra sterke hasj), ozon-generatoren, industriële koolstoffilters, groeimiddel in jerrycans van 5 liter, slakkenhuizen (ventilatoren), automatische voedingssystemen, kweeklampen inclusief automatische aan/uit-schakelaren, sealapparaten
(voor het dichtmaken van plastic zakken), rokersbenodigdheden zoals vloeipapier en zogeheten grinders (om wiet fijn te maken), professionele geldtelmachines, droogrekken (om wietplanten te laten drogen), producten om te meten, tellen, testen en wegen, cash testers (om vals geld te detecteren), klimaatregelaars, steenwollen groeibodems, automatische irrigatiesystemen en strijkzakken (om wiet reukdicht te verpakken). Terecht heeft ABN AMRO hierover vragen gesteld, aangezien deze producten voornamelijk worden gebruikt voor (professionele) hennepteelt en door de verkoop hiervan de indruk ontstaat dat Archimede c.s. (professionele) hennepteelt faciliteert. Hennepteelt is verboden in Nederland en ook de levering van goederen of diensten voor hennepteelt is verboden. Archimede c.s. heeft hierover verklaard dat andere bedrijven deze producten ook verkopen en dat dit legale producten zijn, maar deze verklaring overtuigt niet, vooral niet in het licht van de bijkomende omstandigheden. ABN AMRO wijst erop dat Trinacria van 2008 tot en met 2015 een vergunning van de Gemeente Heerlen had voor het exploiteren van een growshop. Cacciatore was toen ook de (indirect) bestuurder van Trinacria. Archimede c.s. is dus zeer goed bekend met haar productaanbod en waarvoor dat gebruikt kan worden. Het moet haar dan ook niet verbazen dat ABN AMRO hierover vragen stelt.
5.21.
Archimede c.s. heeft gesteld dat ABN AMRO haar ten onrechte beschuldigt van witwassen en dat dit niet aan de opzegging ten grondslag mag worden gelegd. De rechtbank stelt vast dat ABN AMRO dat niet heeft gedaan. ABN AMRO hoeft ook niet vast te stellen of sprake is van witwassen voordat zij een bankrelatie kan beëindigen. ABN AMRO moet wel het wettelijk verplichte klantonderzoek kunnen uitvoeren en afronden (artikel 3 Wwft). Dat is haar niet gelukt door het ontbreken van medewerking van Archimede c.s.
5.22.
In 2022, twee jaar na de start van het klantonderzoek, waren veel vragen van ABN AMRO nog steeds niet beantwoord. Archimede c.s. heeft de vraag naar de leveranciers, afnemers en de afzetmarkt van Trinacria in het geheel niet beantwoord. Zij heeft ook geen documentatie van derden aan ABN AMRO willen verstrekken. Op deze manier is het voor ABN AMRO niet na te gaan welke producten Trinacria waar inkoopt en aan wie (door)verkoopt. ABN AMRO heeft des te meer reden om hiernaar te vragen, gelet op het productaanbod van Trinacria (5.20). Archimede c.s. heeft zich in het kader van het klantonderzoek passief opgesteld en onvoldoende inzicht gegeven in haar bedrijfsvoering. ABN AMRO kan op deze manier niet vaststellen dat de contante stortingen een legale herkomst hebben en niets van doen hebben met het faciliteren van criminele activiteiten of worden gebruikt om geld wit te wassen. Uit de brieven van ABN AMRO blijkt dat zij Archimede c.s. herhaaldelijk op de mogelijke consequenties hiervan heeft gewezen. Archimede c.s. heeft ruim twee jaar de kans gekregen om de vragen van ABN AMRO te beantwoorden, maar dit heeft zij niet (voldoende) gedaan. ABN AMRO heeft dus terecht gebruik gemaakt van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid.
Belang ABN AMRO om bankrelatie te beëindigen weegt zwaarder
5.23.
Tegenover het belang van ABN AMRO om tot beëindiging van de bankrelatie over te gaan, staat het belang dat Archimede c.s. heeft bij voortzetting van die relatie, namelijk om gebruik te kunnen maken van de bankfaciliteiten. Het gaat om alle zakelijke betaalrekeningen van Archimede c.s.
5.24.
Archimede c.s. stelt dat de beëindiging van de bankrelatie door ABN AMRO betekent dat zij niet meer over betaalrekeningen kan beschikken. Daardoor zou zij niet goed kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en dat kan haar faillissement betekenen, aangezien belastingen en salarissen alleen giraal betaald kunnen worden. Over de rekening van Trading bij ING heeft zij verklaard dat ING de voorzetting daarvan afhankelijk stelt van de uitkomst van deze procedure. Bij beëindiging van de bankrelatie met ABN AMRO loopt Archimede c.s. dus het gevaar dat ook ING de bankrelatie met Trading opzegt. Dan heeft Archimede c.s. geen enkele bankrekening meer en kan zij haar bedrijf niet meer uitoefenen.
5.25.
ABN AMRO voert als haar belang aan dat zij geen diensten wil en hoeft te verlenen aan partijen ten aanzien van wie een vermoeden bestaat van witwassen en faciliteren van illegale (professionele) hennepteelt. Daarnaast voert ABN AMRO aan dat zij als dienstverlener vanzelfsprekend belang heeft om te weten voor welke activiteiten Archimede c.s. de bankrekeningen gebruikt en dus welke activiteiten zij uitvoert. Die activiteiten kunnen ABN AMRO namelijk blootstellen aan risico’s, zoals strafrechtelijke of bestuursrechtelijke sancties. Daarnaast dient ABN AMRO onder omstandigheden ook in te grijpen indien een klant illegaal handelt en daarmee de belangen van derden schendt. Omdat Archimede c.s. geen medewerking wilde verlenen, heeft ABN AMRO de bankrelatie opgezegd. Deze opzegging is volgens ABN AMRO niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Archimede c.s. houdt een rekening bij ING aan en naar eigen zeggen hebben zij een prettige samenwerking. Van rechtens te respecteren zwaarwegende belangen bij behoud van de rekeningen bij ABN AMRO is dus geen sprake, aldus ABN AMRO.
5.26.
De rechtbank oordeelt dat het belang van ABN AMRO bij opzegging van de bankrelatie zwaarder weegt dan het belang van Archimede c.s. bij het voortbestaan van die relatie. De Wwft voorziet in een meldingsplicht voor risico’s van financieel-economische criminaliteit (oftewel ongebruikelijke transacties). ABN AMRO heeft op wezenlijke risico’s gewezen en daarover vragen gesteld aan Archimede c.s., maar Archimede c.s. heeft het bestaan van die risico’s niet kunnen wegnemen. Zo heeft ABN AMRO toegelicht dat Archimede c.s. in de kortgedingprocedure facturen van DHL heeft overgelegd, waarop afnemers als [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 10] staan vermeld. ABN AMRO heeft aangevoerd dat uit haar onderzoek op internet is gebleken dat dit allemaal growshops zijn die dus actief zijn in de professionele hennepteelt. De loods van [naam 11] is op last van de burgemeester van Amsterdam gesloten vanwege overtreding van de Opiumwet, omdat de politie daar een professioneel aangelegde hennepkwekerij heeft aangetroffen. Archimede c.s. heeft dat niet weersproken, maar zij heeft tijdens de zitting hierover verklaard dat zij met [naam 11] geen zaken meer doet. Archimede c.s. heeft ook verklaard dat zij maatregelen neemt om te voorkomen dat haar producten worden gebruikt voor illegale activiteiten, maar wat die maatregelen precies zijn en wanneer zij aanleiding ziet om een klant te weigeren, heeft zij niet toegelicht. Feit is in ieder geval dat de door Archimede c.s. getroffen maatregelen geen effect hebben gehad bij [naam 11] , omdat daar een professioneel aangelegde hennepkwekerij is aangetroffen.
5.27.
Daarnaast is voor ABN AMRO het grote percentage aan contante stortingen bij Trinacria terecht een heikel punt. Hoewel hiervoor geldt dat de genomen maatregelen positief effect hebben gehad (in 2021 ongeveer 50% van de netto omzet contant tegenover 80% in 2020), is dit percentage nog steeds zeer hoog voor een winkel die hoofdzakelijk consumenten als klanten heeft. Over deze winkel heeft ABN AMRO eerder haar twijfels geuit richting Trinacria, omdat deze alle schijn heeft van een dekmantel. Daar komt bij dat ABN AMRO sinds 2015 bij Archimede c.s. aandringt op het terugdringen van het percentage aan contante stortingen. Ook heeft ABN AMRO Archimede c.s. herhaaldelijk gewezen op de mogelijke consequenties als Archimede c.s. geen maatregelen treft en als zij geen openheid van zaken geeft over de vraag voor welke activiteiten zij de rekening van ABN AMRO gebruikt, wat de herkomst is van de gelden en wie haar klanten en leveranciers zijn. Archimede c.s. heeft hierin geen inzicht gegeven, zodat de door ABN AMRO genoemde risico’s de rechtbank reëel voorkomen. Dit geldt voor alle rekeningen van Archimede c.s. bij ABN AMRO, aangezien er diverse financiële kruisverbanden en betaalrelaties onderling bestaan. ABN AMRO heeft dus een groot en wezenlijk belang bij het beëindigen van de gehele bankrelatie met Archimede c.s. Daartegenover ziet de rechtbank geen acuut gevaar voor uitsluiting van het maatschappelijk verkeer, aangezien Trading nog altijd een rekening aanhoudt bij ING. De contante omzet van Trinacria kwam via [naam 12] en ING op de rekening bij ABN AMRO terecht (5.18), zodat in feite deze laatste schakel wordt verwijderd zonder onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van Archimede c.s. op dit moment. De omstandigheid dat ING in de toekomst mogelijk de bankrelatie opzegt, kan niet meewegen bij de huidige belangenafweging tussen ABN AMRO en Archimede c.s. Dat komt omdat het een onzekere toekomstige factor is en omdat Archimede c.s. het in eigen hand heeft om ten opzichte van ING niet tekort te schieten en aldus de bankrelatie met ING te behouden.
5.28.
De slotsom is dat de opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar was. De vorderingen die hierop zijn gebaseerd (4.1 sub c en e) worden daarom afgewezen.
Opname registers
5.29.
Archimede c.s. vordert dat ABN AMRO enige registratie in enig register ongedaan maakt. Tijdens de zitting heeft ABN AMRO verklaard dat Archimede c.s. niet is opgenomen in het Externe Verwijzingsregister (EVR), maar alleen voorkomt op de interne CAAML-lijst. Archimede c.s. heeft daarop haar vordering beperkt tot de verwijdering van Archimede c.s. uit de CAAML-lijst, zodat voorbij wordt gegaan aan haar betoog over het EVR. De rechtbank beoordeelt hieronder of ABN AMRO Archimede c.s. moet verwijderen van deze CAAML-lijst. Dat is niet het geval.
5.30.
Het is de rechtbank niet duidelijk geworden op welke grond Archimede c.s. van de CAAML-lijst geschrapt wil worden. Voor zover zij de onrechtmatigheid van de opzegging ten grondslag legt aan deze vordering, slaagt deze niet. Hiervoor is namelijk geoordeeld dat ABN AMRO de bankrelatie met Archimede c.s. mocht beëindigen.
5.31.
Daarnaast heeft Archimede c.s. ook niet duidelijk gemaakt welk belang zij heeft bij verwijdering uit de CAAML-lijst. Zij heeft tijdens de zitting verklaard dat deze registratie tussen banken onderling gedeeld kan worden, wat Archimede c.s. onwenselijk vindt. Volgens Archimede c.s. kan de afdeling Veiligheidszaken van andere banken met ABN AMRO contact opnemen om te informeren of Archimede c.s. in een intern register staat. ABN AMRO kan deze informatie vervolgens uitwisselen. ABN AMRO heeft deze stelling gemotiveerd betwist. De CAAML-lijst is een interne registratie die niet toegankelijk is voor andere banken. Daarentegen heeft ABN AMRO een duidelijk belang bij vermelding van Archimede c.s. op deze lijst. Zoals overwogen onder 5.22, heeft Archimede c.s. onvoldoende inzicht gegeven in haar activiteiten en betaalstromen, zodat ABN AMRO niet kan uitsluiten dat de producten en/of diensten van Archimede c.s. oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt. De opname in de CAAML-lijst is noodzakelijk om het integere gebruik van de bancaire producten en diensten te kunnen waarborgen en om fraude, misbruik en het verlies van vertrouwen in de financiële sector te voorkomen.
5.32.
De rechtbank wijst de vordering onder 4.1 sub f daarom af.
Proceskosten
5.33.
Archimede c.s. is de partij die ongelijk krijgt. Zij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. Hoofdelijk, omdat dit het uitgangspunt is bij proceskosten (zie ECLI:NL:HR:2022:1942). De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.802,00
5.34.
ABN AMRO heeft onbetwist wettelijke rente gevorderd over de proceskosten. Daarom wijst de rechtbank de wettelijke rente toe. De rechtbank wijst ook de nakosten hoofdelijk toe. Deze worden begroot op de wijze zoals onder de beslissing is vermeld.
5.35.
De rechtbank verklaart de hiervoor genoemde kostenveroordelingen niet uitvoerbaar bij voorraad, omdat ABN AMRO dat niet heeft gevorderd.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt Archimede c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 1.802,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf zeven dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt Archimede c.s. hoofdelijk in de nakosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Archimede c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, mr. M.R. Jöbsis en mr. M. Wouters, bijgestaan door mr. M. Sahin, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2023. Het vonnis is ondertekend door de oudste rechter.
Bijlage I – prejudiciële vragen
Prejudiciële vragen zoals geformuleerd onder 4.1.1 van de dagvaarding:
Zijn de Customer Due Diligence maatregelen die Richtlijn 2015/849 voorschrijft en in het bijzonder artikel 13 lid 1 sub d en artikel 13 lid 2 Richtlijn 2015/849 al dan niet in samenhang met artikel 18 lid 1 en/of artikel 40 Richtlijn 2015/849 een maatregel van massasurveillance die een onevenredige inbreuk maken op de artikelen 7 en 8 van het Europees Handvest?
Zijn de Customer Due Diligence maatregelen die Richtlijn 2015/849 voorschrijft een maatregel van massasurveillance die een onevenredige inbreuk maken op de rechten van Arcimede c.s. als bedoeld in de artikelen 7 en 8 van het Europees Handvest vergelijkbaar met de onevenredige inbreuk die het Hof heeft vastgesteld HvJ EU 8 april 2014, nrs. C-293/12 en C-594/12, ECLI:EU:C:2014:238 (Digital Rights Ireland) al dan niet mede in het licht van artikel 13 lid 2 Richtlijn 2015/849 en de principle based wijze waarop er volgens artikel 13 lid 1 sub d en artikel 13 lid 2 van Richtlijn 2015/849 uitvoering dient te worden gegeven aan die verplichtingen en het feit dat de aldus vergaarde gegevens zonder waarborgen van betekenis ter beschikking staan aan de Nationale politie?
Maken de Customer Due Diligence maatregelen die Richtlijn 2015/849 voorschrijft, meer in het bijzonder de verplichting tot het houden van een (verscherpt) cliëntenonderzoek, een inbreuk op de onschuldspresumptie als bedoeld in artikel 48 lid 1 van het Europese Handvest indien de meldingsplichtige entiteit in overeenstemming met artikel 14 lid 4 de zakelijke relatie met Archimede c.s. beëindigt terwijl niet vaststaat dat Archimede c.s iets gedaan of nagelaten heeft dat is te kwalificeren als witwassen in de zin van artikel 1 lid 3 van de Richtlijn 2015/849?
Zijn de door de mededelingsplichtige entiteiten ingevolge artikel 13 Richtlijn 2015/849 te nemen maatregelen rechtmatig indien Archimede c.s. door het verlenen van medewerking aan het cliëntenonderzoek gedwongen zou kunnen worden om in strijd met artikel 48 lid 2 van het EU Handvest aan zijn eigen veroordeling mee te werken?
Prejudiciële vragen zoals geformuleerd onder 7 van de akte vermeerdering eis:
5. Geldt de beslissing van ABN AMRO om (cliëntenonderzoeks)maatregelen te treffen als bedoeld in artikel 11 tot en met 14 van EU Richtlijn 2015/849 als een uitvoeringshandeling van het EU-recht?
6. Dient de nationale rechter de door ABN AMRO uitgevoerde en/of uit te voeren (cliëntenonderzoeks)maatregelen als bedoeld in artikel 11 tot en met 14 van EU Richtlijn 2015/849 te toetsen aan de fundamentele rechten als bedoeld in overweging 65 van de EU richtlijn 2015/849 of wordt de eerbiediging van de fundamentele rechten als bedoeld in overweging 65 van de EU richtlijn 2015/849 voldoende gewaarborgd doordat ABN AMRO voor die fundamentele rechten van EU burgers kan opkomen in haar relatie met de autoriteiten?
7. Is die onder 6) bedoelde waarborg ook voldoende indien ABN AMRO in de praktijk niet opkomt voor de fundamentele rechten van EU burgers, maar in plaats daarvan, tegen de adviezen van de Raad van State en de Autoriteit persoonsgegevens in, [1] slechts vergaande samenwerking zoekt met de autoriteiten en [2] die autoriteiten slechts faciliteert bij het maken van die inbreuken op de fundamentele rechten als bedoeld in overweging 65 van richtlijn 2015/849, onder meer door het oprichten van een vennootschap zoals Transactie Monitoring Nederland B.V.?
Bijlage II – Artikelen 2, 3 en 35 uit de ABV
Artikel 2 - Zorgplicht
Wij hebben een zorgplicht. U bent ook zorgvuldig tegenover ons en u mag van onze dienstverlening geen misbruik maken.
1. Wij zijn bij onze dienstverlening zorgvuldig en houden hierbij zo goed mogelijk rekening met uw belangen. Dit doen wij op een manier die aansluit bij de aard van de dienstverlening. Deze belangrijke regel geldt altijd (...)
2. U bent zorgvuldig tegenover ons en houdt zo goed mogelijk rekening met onze belangen. U werkt eraan mee dat wij onze dienstverlening correct kunnen uitvoeren en aan onze verplichtingen kunnen voldoen. Hiermee bedoelen wij niet alleen onze verplichtingen tegenover u, maar bijvoorbeeld ook verplichtingen die wij in verband met onze dienstverlening aan u hebben tegenover toezichthouders of fiscale of andere (nationale, internationale of supranationale) autoriteiten. U geeft ons, als wij daarom vragen, de informatie en documentatie die wij daarvoor nodig hebben. Als het u duidelijk moet zijn dat wij die informatie of documentatie nodig hebben, geeft u die uit uzelf.
U mag onze diensten of producten alleen gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld en hiervan geen misbruik (laten) maken. Denkt u bij misbruik bijvoorbeeld aan strafbare feiten of activiteiten die schadelijk zijn voor ons of onze reputatie of die de werking en betrouwbaarheid van het financiële stelsel kunnen schaden.
Artikel 3 - Activiteiten en doeleinden
Wij vragen u om informatie om misbruik te voorkomen en risico’s te beoordelen.
1. Banken hebben een sleutelrol in het nationale en internationale financiële stelsel. Helaas wordt onze dienstverlening soms misbruikt, bijvoorbeeld voor het witwassen van geld. Wij willen misbruik voorkomen en moeten dit volgens de wet ook doen. Wij hebben hiervoor informatie van u nodig. De informatie kan bijvoorbeeld ook nodig zijn voor de beoordeling van onze risico’s of het goede verloop van onze dienstverlening. Daarom informeert u ons, als wij dat vragen, in ieder geval over:
a. a) uw activiteiten en doelen;
b) waarom u een product of dienst van ons afneemt of wilt afnemen;
c) hoe u bent gekomen aan geld, waardepapieren of andere zaken die u bij of via ons onderbrengt. (…)
2. U werkt eraan mee dat wij de informatie kunnen controleren. Bij het gebruik van de informatie houden wij ons aan de geldende privacyregelgeving.”
Artikel 35 - Opzegging van de relatie
(...)
1. U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij opzegging aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV. Als u ons vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten.

Voetnoten

1.Rechtbank Amsterdam 1 juni 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3870.
2.Gerechtshof Amsterdam 17 januari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:85, r.o. 3.7.