ECLI:NL:RBAMS:2022:3870

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
C/13/717039 / KG ZA 22-379
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging bankrelatie door ABN AMRO wegens onvoldoende inzicht in activiteiten en betaalstromen van de klant

In deze zaak vorderden vier besloten vennootschappen, gezamenlijk aangeduid als [eiseressen], van ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO) dat de bankrelatie ongewijzigd voortgezet zou worden. De achtergrond van de vordering ligt in de opzegging van de bankrelatie door ABN AMRO, die dit deed op basis van onvoldoende inzicht in de activiteiten en betaalstromen van [eiseressen]. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2022 werd duidelijk dat ABN AMRO al sinds 2015 met [eiseressen] in gesprek was over het terugdringen van contante stortingen, die in het geval van [eiseres 4] voor 80% uit contante betalingen bestonden. ABN AMRO had herhaaldelijk om informatie gevraagd over de bedrijfsactiviteiten, maar [eiseressen] had niet voldoende openheid van zaken gegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat ABN AMRO terecht gebruik had gemaakt van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid, omdat er onvoldoende inzicht was in de herkomst van de gelden en de activiteiten van [eiseressen]. De vorderingen van [eiseressen] werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/717039 / KG ZA 22-379 HH/MvG
Vonnis in kort geding van 1 juni 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 1] B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 2] B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 3] B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 4] B.V.,
alle statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen bij dagvaarding van 6 mei 2022,
advocaten mr. J.C.Th. Papeveld en mr. V.J.K. Welten te Waalwijk,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk [eiseressen] worden genoemd en gedaagde ABN AMRO.

1.De procedure

1.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 16 mei 2022 heeft [eiseressen] de vorderingen toegelicht. ABN AMRO heeft verweer gevoerd mede aan de hand van een tevoren ingediend schriftelijk verweer. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- aan de zijde van [eiseressen] : [naam 1] , [functie] van [eiseres 1] , met mr. Welten;
- aan de zijde van ABN AMRO: mr. A.P. van Zijl, jurist, [naam 2] en [naam 3] , medewerkers bijzonder beheer, met mr. Haasjes.

2.De feiten

2.1.
[eiseres 3] is een groothandel die actief is in de productie, ontwikkeling en verkoop van tuinbouw- en aanverwante producten. [eiseres 4] is een winkel die tuinproducten verkoopt aan consumenten. In [eiseres 2] zijn de bedrijfspanden ondergebracht. [functie] van deze ondernemingen is [eiseres 1] . [functie] en bestuurder van [eiseres 1] is [naam 1] .
2.2.
[eiseressen] bankiert bij ABN AMRO. [eiseres 2] heeft leningen bij ABN AMRO van respectievelijk € 1.500,00 en € 180.000,00. [eiseres 3] bankiert ook bij ING en [eiseres 2] ook bij SNS Bank.
2.3.
ABN AMRO en [eiseressen] zijn sinds 2015 met elkaar in gesprek over het terugdringen van contante stortingen op de rekeningen van [eiseres 3] en [eiseres 4] . In een door ABN AMRO in het geding gebracht gespreksverslag van 25 september 2015 staat dat partijen hebben afgesproken dat de contante stortingen worden beperkt tot 25% van de omzet van [eiseres 3] en [eiseres 4] .
2.4.
Bij brief van 20 juni 2017 heeft ABN AMRO aan [eiseressen] geschreven dat de contante stortingen op de rekening van [eiseres 3] zijn teruggebracht tot het afgesproken niveau, maar dat de contante stortingen op de rekening van [eiseres 4] voor ABN AMRO onveranderd en onacceptabel hoog zijn. Bij brief van 12 juli 2017 heeft Athena Accountancy namens [eiseressen] aan ABN AMRO bericht dat in de tussen partijen gesloten overeenkomst(en) geen beperking is opgenomen voor contante stortingen, noch in frequentie noch in hoeveelheden en/of percentage. Verder staat in deze brief dat tijdens de bespreking in 2015 geen maximaal percentage is afgesproken voor de afstorting van contante gelden. Bij brief van 12 september 2017 heeft ABN AMRO aan [eiseressen] geschreven dat het ontkennen van de in 2015 gemaakte afspraken ernstig afbreuk doet aan het vertrouwen dat aan een bankrelatie ten grondslag dient te liggen. In deze brief heeft ABN AMRO [eiseres 3] en [eiseres 4] dringend verzocht de contante stortingen op haar rekeningen uiterlijk per 1 november 2017 terug te dringen tot 25% van de omzet, bij gebreke waarvan ABN AMRO de bankrelatie zal heroverwegen.
2.5.
Bij e-mails van 7 augustus en brieven van 10 augustus 2020 heeft ABN AMRO in het kader van een klantonderzoek informatie bij (de bestuurder van) [eiseressen] opgevraagd. Gevraagd is onder meer naar informatie (onderbouwd met documentatie) over:
- het business model van [eiseressen] en wat het verschil is tussen de bedrijfsactiviteiten van [eiseres 3] en [eiseres 4] ;
- producten, afnemers, leveranciers en de afzetmarkt van [eiseres 3] en [eiseres 4] ;
- beleid en getroffen maatregelen om te voorkomen dat kweektenten niet voor illegale activiteiten als wietteelt worden gebruikt;
- de omzet (onderbouwd met bijvoorbeeld een kasboek of uitdraai boekhoudprogramma) van [eiseres 4] , die voor 80% uit contante stortingen bestaat;
- de financiële middelen waarmee [eiseres 4] is opgericht;
- de keuze om bij ABN AMRO te bankieren;
- transacties van [eiseres 3] via Worldpay LTD EUR en van welke partijen deze gelden afkomstig zijn, onderbouwd met tenminste drie facturen;
- transacties van [eiseres 3] voor in totaal € 268.000,00, van Deutsche Post AG, onderbouwd met tenminste drie facturen;
- transacties van [eiseres 3] van en naar China, Oekraïne, Turkije, Roemenië en Portugal, onderbouwd met documentatie, bijvoorbeeld facturen;
- de exacte bedrijfsactiviteiten van [eiseres 2] en de omzet op haar bankrekening die voor 94% afkomstig is van [eiseres 3] en [eiseres 4] ;
- een transactie op de rekening van [eiseres 1] naar China.
2.6.
Bij brieven van 1 en 18 oktober 2020 heeft Athena Accountancy de vragen van ABN AMRO als volgt beantwoord:
- De betaling van [eiseres 1] aan een bedrijf in China betrof een inkoopfactuur van [eiseres 3] en is per ongeluk vanaf de rekening van [eiseres 1] betaald. Dit bedrag is later weer op de rekening van [eiseres 1] teruggestort.
- [eiseressen] zal geen documentatie van derden verstrekken aan ABN AMRO. Onder verwijzing naar de correspondentie uit 2017 wordt ABN AMRO uitgenodigd om langs te komen op het kantoor van [eiseressen] om de administratie in te zien.
- [eiseressen] heeft gekozen voor ABN AMRO omdat zij voor de financiering van een bedrijfspand een hypotheek heeft afgesloten bij ABN AMRO.
- In 2017 heeft [eiseressen] exact dezelfde vragen over het businessmodel, het ontstaan van [eiseressen] enzovoort beantwoord. Deze gegevens zijn bij ABN AMRO bekend en het gaat [eiseressen] te ver deze vragen opnieuw te beantwoorden. ABN AMRO reageert niet op uitnodigingen van [eiseressen] om bij haar op kantoor langs te komen.
- Voor het antwoord op de vragen verwijst [eiseressen] naar een kortgedingdagvaarding van 12 maart 2018 in een procedure tegen ING, waarin alle vragen van ABN AMRO worden beantwoord.
- De bedrijfsactiviteiten van [eiseres 2] zijn exact dezelfde zoals omschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
- De omzet van [eiseres 2] bestaat voor 94% uit het verhuren van onroerend goed aan de eigen vennootschappen binnen [eiseressen] De resterende 6% bestaat uit de verhuur van de bedrijfswoning aan een werknemer.
Bij deze brieven heeft [eiseressen] een ingevuld ‘Cliëntenprofiel zakelijk vastgoed’, de kortgedingdagvaarding van 12 maart 2018 van 41 pagina’s in een procedure tegen ING en de onder 2.3 aangehaalde brief van 12 juli 2017 meegestuurd.
2.7.
Bij e-mail van 23 februari 2021 heeft ABN AMRO aan [eiseressen] geschreven dat de in oktober 2020 verstrekte informatie niet voldoende is om haar klantonderzoek af te ronden. ABN AMRO heeft [eiseressen] gevraagd om aan haar de uitspraak in de procedure tegen ING toe te sturen. Verder heeft ABN AMRO in deze e-mail aan [eiseressen] gemeld dat een klantbezoek niet past binnen haar beleid, omdat haar onderzoek dan niet reproduceerbaar is naar haar toezichthouders. Verder heeft ABN AMRO aan [eiseressen] gevraagd om alsnog de gevraagde informatie en documentatie toe te sturen ten behoeve van het klantonderzoek.
2.8.
Bij brief van 15 februari 2022 heeft ABN AMRO aan [eiseressen] bericht dat zij niet heeft voldaan aan het herhaalde verzoek van ABN AMRO om informatie en documentatie te verstrekken voor het klantonderzoek. In deze brief heeft ABN AMRO [eiseressen] verzocht alle in 2020 gestelde vragen alsnog volledig te beantwoorden en de volgende aanvullende vragen gesteld:
- Uit transactieverkeer van 14 augustus 2021 tot en met 7 februari 2022 op de rekening van [eiseres 4] blijkt dat regelmatig bijschrijvingen met de vermelding ‘Brinks’ afkomstig van de rekening van [eiseres 3] plaats te vinden. Kan [eiseressen] bevestigen dan wel onderbouwd weerleggen dat [eiseres 4] contanten, al dan niet verkregen uit haar bedrijfsactiviteiten of die van [eiseres 3] door tussenkomst van transporteur Brinks laat verwerken en crediteren op de rekening van [eiseres 3] , waarna de gelden worden doorgeboekt naar [eiseres 4] ?
- Is de bankrelatie met [eiseressen] de afgelopen vijf jaar door een of meer financieel dienstverleners beëindigd?
- Op de website van [eiseres 4] staat dat zij verpakkingsmaterialen, machines, rokersbenodigdheden, persoonlijke beschermingsmiddelen, bevestigingsmaterialen, jerrycans, producten om te meten, tellen, testen en wegen, cash testers (controle stiften en vals geld detector) en bankbiljettentelmachines verkoopt. Kan [eiseressen] verklaren wat het doel en de reden is dat zij deze producten aanbiedt?
Verder heeft ABN AMRO [eiseressen] verzocht om haar antwoorden te onderbouwen met documentatie, omdat ABN AMRO geacht wordt naast verklaringen ook bewijsstukken in het klantdossier vast te leggen en gemeld dat [eiseressen] voor 2 maart 2022 moet reageren, bij gebreke waarvan de bankrelatie mogelijk wordt beëindigd.
2.9.
Bij brief gedateerd op 10 maart 2022 heeft [eiseressen] , voor zover van belang, het volgende geschreven aan ABN AMRO:
- om de contante stortingen te stroomlijnen en te coördineren heeft [eiseressen] via tussenkomst van Brinks een stortingsapparaat laten plaatsen op het kantoor van [eiseressen] Bij dit stortingsapparaat bestaat de mogelijkheid om aan te geven voor welke onderneming binnen [eiseressen] geld wordt gestort. Na ontvangst op de bank worden de gelden naar de desbetreffende onderneming overgemaakt.
- De kortgedingdagvaarding in de procedure tegen ING is reeds in het bezit van ABN AMRO. Naar aanleiding van deze dagvaarding heeft ING besloten de opzegging van de bankrelatie in te trekken en de relatie met [eiseressen] voort te zetten. Tot op de dag van vandaag is er een prettige samenwerking met ING.
- [eiseressen] ziet geen andere mogelijkheid dan ABN AMRO in rechte te betrekken om voortzetting van de bankrelatie veilig te stellen.
2.10.
Bij separate brieven van 17 maart 2022 heeft ABN AMRO de bankrelatie met [eiseressen] opgezegd tegen 18 mei 2022. In deze brieven heeft ABN AMRO onder verwijzing naar artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden als reden voor de opzegging vermeld dat zij bij gebrek aan informatie en inzicht niet aan haar wettelijke verplichtingen kan voldoen en ABN AMRO niet kan uitsluiten dat de producten en of diensten van [eiseressen] (bedoeld of onbedoeld) oneigenlijk en/of onrechtmatig worden gebruikt. In de brief aan [eiseres 2] staat verder dat de leningen door ABN AMRO niet worden geherfinancierd.
2.11.
[eiseressen] heeft ABN AMRO vervolgens bij herhaling verzocht om haar besluit te heroverwegen en om aan [eiseressen] te laten weten welke informatie ABN AMRO wil hebben, zodat ABN AMRO aan haar verplichtingen kan voldoen. ABN AMRO heeft vastgehouden aan de opzegging van de bankrelatie met [eiseressen] Wel heeft zij de uitvoering van haar beslissing opgeschort tot de uitkomst van dit kort geding.

3.Het geschil

3.1.
[eiseressen] (onder I) en [eiseres 2] (onder II) vorderen samengevat - ABN AMRO te veroordelen, op straffe van een dwangsom en onder de voorwaarde dat zij binnen vier weken na het wijzen van dit vonnis een bodemprocedure aanhangig hebben gemaakt:
I. de dienstverlening, met gebruikmaking van alle bijbehorende producten, ongewijzigd voort te zetten zoals die was voor de opzegging, totdat de rechtbank Amsterdam in de bodemprocedure heeft beslist;
II. de leningen van [eiseres 2] van € 1.500,00 respectievelijk € 180.000,00 voort te zetten onder gelijke voorwaarden zoals die golden voor de opzegging, totdat de rechtbank Amsterdam in een aanhangig te maken bodemprocedure heeft beslist.
Dit alles met veroordeling van ABN AMRO in de proces- en nakosten.
3.2.
ABN AMRO voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen van [eiseressen] kunnen alleen worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure dat ook zal doen en [eiseressen] bij de vorderingen een spoedeisend belang heeft. Dat laatste volgt uit de aard van de vorderingen.
4.2.
Bij de beoordeling van dit geschil zijn de volgende uitgangspunten van toepassing.
4.2.1.
Op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden – die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn – heeft de bank een contractuele bevoegdheid de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd.
4.2.2.
Een opzegging moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de bancaire zorgplicht op grond waarvan ABN AMRO bij haar dienstverlening zorgvuldigheid in acht moet nemen, waarin ook het belang van betalingsverkeer voor de rekeninghouders wordt meegewogen. Daarbij moet mede worden betrokken dat het voor (rechts)personen van groot belang is dat zij toegang hebben tot het bancaire systeem.
4.2.3.
De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929).
4.2.4.
Banken hebben op grond van de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme) een verantwoordelijkheid bij het signaleren van zogenoemde financieel-economische criminaliteit en andere integriteitsrisico’s. Zij moeten zoveel mogelijk voorkomen dat het financiële systeem voor oneigenlijke doelen wordt gebruikt (of: misbruikt). Daartoe moeten zij onderzoek doen naar hun cliënten en de verzamelde informatie up-to-date houden. Als een bank haar cliëntenonderzoek niet kan voltooien, moet zij de relatie met die klant beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft). De bank kan dan immers het risico van misbruik van de door haar aangeboden producten en diensten niet overzien. Het is voor de beëindiging van de relatie niet noodzakelijk dat er concrete bewijzen zijn dat de klant betrokken is bij criminele activiteiten.
4.2.5.
De banken hebben geen formele opsporingsbevoegdheden en zijn voor het cliëntenonderzoek afhankelijk van informatie uit openbare bronnen en informatie van de klant zelf. De klant is verplicht de bank te voorzien van de nodige informatie over – onder meer – zijn activiteiten en de wijze waarop hij aan het geld is gekomen dat hij bij de bank onderbrengt (artikelen 2 lid 2, 3 en 7 van de Algemene Bankvoorwaarden).
4.3.
Eerst zal worden beoordeeld of ABN AMRO gebruik mocht maken van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid. Dit dient te worden beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging (gerechtshof Amsterdam 30 juli 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2822, r.o. 3.5). ABN AMRO heeft de bankrelatie met [eiseressen] opgezegd op 17 maart 2022. De brief van [eiseressen] die is gedateerd op 10 maart 2022 (zie 2.9) wordt bij deze beoordeling buiten beschouwing gelaten. ABN AMRO heeft een kopie overgelegd van een enveloppe met een datumstempel van 24 maart 2022. Zij heeft daarmee aannemelijk gemaakt dat die brief geantedateerd is, althans twee weken later verzonden is dan dat deze gedateerd is.
4.4.
ABN AMRO dringt er al sinds 2015 bij [eiseres 3] en [eiseres 4] op aan om de contante geldstromen te verminderen. [eiseres 3] is het gelukt om de contante geldstromen terug te dringen, maar [eiseres 4] niet. In augustus 2020 heeft ABN AMRO terecht vragen gesteld aan [eiseres 4] over de omzet die voor 80% uit contante stortingen bestaat en haar verzocht haar antwoord met stukken te onderbouwen. [eiseres 4] is hier ten onrechte niet op ingegaan. Dat in 2020, nota bene een coronajaar waarin contante betalingen zo veel mogelijk werden ontmoedigd, 80% van de producten van [eiseres 4] , die zich richt op consumenten, cash is betaald is zeer opmerkelijk. Tegenwoordig worden consumentenproducten in de winkel doorgaans gepind. ABN AMRO heeft hier terecht een punt van gemaakt. Bij contante betalingen kan zij niet vaststellen wie de kopers zijn en welke artikelen zij kopen. ABN AMRO kan daardoor niet vaststellen dat de contante gelden een legale herkomst hebben en niets van doen hebben met de facilitering van professionele hennephandel of worden gebruikt om geld wit te wassen.
4.5.
Vragen van ABN AMRO over transacties via Worldpay, Deutsche Post en transacties van en naar China, Oekraïne, Turkije, Roemenië en Portugal heeft [eiseressen] onbeantwoord gelaten.
4.6.
[eiseressen] heeft voornamelijk verwezen naar haar brief uit 2017, een brief waarin vooral de afspraak met ABN AMRO om contante geldstromen binnen [eiseres 3] en [eiseres 4] terug te dringen wordt betwist. In deze brief staan niet of nauwelijks antwoorden op vragen die ABN AMRO in augustus 2020 heeft gesteld. Verder heeft [eiseressen] aan ABN AMRO gemeld dat zij geen documentatie van derden zal verstrekken aan ABN AMRO, maar dat ABN AMRO altijd welkom is om op haar kantoor de administratie in te zien.
4.7.
Bovenstaande was de stand van zaken ten tijde van de opzegging. Veel vragen van ABN AMRO waren nog niet dan wel onvoldoende beantwoord en [eiseressen] heeft geen documentatie van derden aan ABN AMRO willen verstrekken, zoals wie haar toeleveranciers zijn, wie haar afnemers zijn en hoe haar omzet is opgebouwd (met andere woorden waar koopt zij in, aan wie verkoopt zij en wat verkoopt zij met name). [eiseressen] heeft zich in het kader van het klantenonderzoek passief opgesteld en te weinig inzicht gegeven aan ABN AMRO over met wie zij zaken doet en waarin zij hoofdzakelijk handelt. ABN AMRO heeft daarom terecht gebruik gemaakt van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid. [eiseressen] heeft simpelweg onvoldoende opheldering gegeven over bovengenoemde kwesties, die overduidelijk risicofactoren kunnen worden genoemd voor witwassen en financieel economische-criminaliteit. Voldoende aannemelijk is dan ook dat de bodemrechter niet zal oordelen dat ABN AMRO in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht, of dat de opzegging van de bankrelatie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.8.
Hieronder zal aan de hand van een belangenafweging worden beoordeeld of het belang van [eiseressen] om hangende de bodemprocedure over een bankrekening te kunnen blijven beschikken zwaarder weegt dan het belang van ABN AMRO bij het thans beëindigen van de bankrelatie. Die beoordeling vindt plaats aan de hand van de huidige stand van zaken. Dat betekent dat de inhoud van de op 10 maart 2022 gedateerde brief van [eiseressen] wel wordt meegenomen in de belangenafweging en ook de informatie die [eiseressen] in dit kort geding, met name in haar uitgebreide dagvaarding met producties, heeft verstrekt.
4.9.
Naar aanleiding van die aanvullende informatie heeft ABN AMRO echter de volgende bevindingen:
  • Op de in het geding gebrachte facturen staan droogrekken, heaters, ventilatieapparatuur, kabels, potten en plantverlichting. Dit duidt er volgens ABN AMRO op dat handel plaats vindt in materialen die gebruikt kunnen worden voor professionele hennepteelt. [eiseressen] heeft geen informatie verstrekt die die indruk kan wegnemen.
  • De winkel van [eiseres 4] oogt als een ‘achteraf-winkel’, zonder duidelijke aanduiding van buiten.
  • In 2021 is de helft van de contante omzet van [eiseres 4] via Brinks gestort op de rekening van [eiseres 3] bij ING en via die rekening gestort op de rekening van [eiseres 4] bij ABN AMRO. Deze u-bocht verhult de aard van de geldstroom en niet kan worden vastgesteld of deze geldstroom te maken heeft met transacties van [eiseres 4] .
  • Op de overgelegde facturen van DHL worden Growfellas, Hollandica, Zevenaar en Big Buddha genoemd. Uit onderzoek op internet volgt dat dit growshops zijn. Op last van de burgemeester van Amsterdam is de loods van Big Buddha in 2021 gesloten vanwege overtreding van de Opiumwet. De politie heeft in de loods van Big Buddha een professioneel aangelegde hennepkwekerij aangetroffen.
  • Uit het uitgaande betalingsverkeer in 2021 volgt dat Cashew Urban Green een belangrijke leverancier is van [eiseressen] Haar website vermeldt dat zij uitsluitend zogenaamde CANNA-meststoffen verkoopt, een speciaal voor hennepteelt geschikte meststof.
  • Bij [eiseres 3] verliep in 2020 68% en in 2021 73% van de binnenkomende omzet via Worldpay. [eiseres 3] heeft geen antwoord gegeven op de vraag van welke klanten de gelden afkomstig zijn en ook geen uitgaande facturen verstrekt. Zij heeft facturen van Worldpay verstrekt. ABN AMRO heeft hierdoor geen inzicht in de kopers en verkochte artikelen. Ook is onduidelijk waarom [eiseres 3] Worldpay gebruikt, terwijl zij naar eigen zeggen hoofdzakelijk binnen Nederland haar producten verkoopt. Daarvoor kan zij de rekening van ABN AMRO gebruiken.
4.10.
De conclusie is dat ook bij de huidige stand van zaken ABN AMRO onvoldoende inzicht heeft in de activiteiten en betaalstromen van [eiseressen]
4.11.
[eiseressen] heeft nog aangevoerd dat zij belang heeft bij het voeren van een bodemprocedure, omdat zij daarin principiële standpunten aan de bodemrechter wil voorleggen. Volgens [eiseressen] dient de opzegging van een bankrelatie niet getoetst te worden aan civielrechtelijke normen, maar aan publiekrechtelijke normen en aan fundamentele beginselen en de beginselen die overweging 21 van de Zesde Witwasrichtlijn noemt. Omdat in ieder geval [eiseres 3] en [eiseres 2] over een bankrekening bij ING respectievelijk SNS Bank beschikken, is dit belang niet zodanig zwaarwegend dat dit de opzegging onaanvaardbaar maakt en een rechtvaardiging is voor de opschorting van de opzegging door ABN AMRO.
4.12.
Bovenstaande betekent dat de belangen van [eiseressen] onvoldoende zwaarwegend zijn om de gerechtvaardigde belangen van ABN AMRO bij beëindiging van de relatie opzij te zetten.
4.13.
Van ABN AMRO kan niet worden verwacht dat zij haar diensten blijft verlenen aan een partij die geen openheid van zaken geeft over de vraag voor welke activiteiten zij de rekening van ABN AMRO gebruikt, wat de herkomst is van de gelden en wie haar klanten en leveranciers zijn. Ook de bestuurder van [eiseressen] lijkt onvoldoende doordrongen te zijn van het belang van ABN AMRO. Ter zitting geconfronteerd met de bevindingen van ABN AMRO dat afnemers van [eiseressen] zich met illegale wietteelt bezighielden, gaf hij slechts als verklaring dat met die partijen geen zaken meer wordt gedaan en dat van [eiseressen] niet gevergd kan worden om maatregelen te nemen om te voorkomen dat haar producten worden gebruikt voor illegale activiteiten.
4.14.
De slotsom is dat ABN AMRO de relatie met [eiseressen] mocht beëindigen en de vorderingen van [eiseressen] worden afgewezen.
4.15.
Haar vordering die strekt tot het voortzetten van de leningen heeft [eiseres 2] niet nader onderbouwd, althans zij heeft aan die vordering de in haar ogen onterechte beëindiging van de bankrelatie ten grondslag gelegd. Omdat hierboven is geoordeeld dat ABN AMRO de bankrelatie mocht beëindigen, zal ook deze vordering worden afgewezen.
4.16.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseressen] worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 1.016,00 aan salaris advocaat en € 676,00 aan griffierecht.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseressen] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 1.692,00,
5.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MvG