ECLI:NL:RBAMS:2023:6911

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
13/211645-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met detentiegarantie

Op 1 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Roemeense verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De officier van justitie had op 29 augustus 2023 verzocht om de behandeling van het EAB, dat was uitgevaardigd door de Roemeense autoriteiten op 14 juli 2023. De opgeëiste persoon, geboren in 1998 en momenteel gedetineerd in Nederland, heeft de Roemeense nationaliteit en is zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Tijdens de zitting op 18 oktober 2023 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de detentiegarantie die door de Roemeense autoriteiten is verstrekt, voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de Roemeense detentie-instellingen, zoals de Bucharest Rahova Penitentiary en Oradea Prison. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat aan de eisen van artikel 2 OLW is voldaan en er geen weigeringsgronden zijn.

De rechtbank heeft ook de relevante juridische bepalingen genoemd, waaronder de artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994 en de artikelen 2, 5 en 7 van de OLW. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/211645-23
Datum uitspraak: 1 november 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 29 augustus 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 juli 2023 door
the Court of Oradea, Roemenië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1998,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 18 oktober 2023, in aanwezigheid van mr. G.M. Kolman, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. van der Wal, advocaat te Zoetermeer en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een vonnis van
the City Court of Oradea(Roemenië) van 31 maart 2023, no. 462/31.03.2023. Dit vonnis is in hoger beroep bevestigd door
the Court of Appeal Oradea(Roemenië) op 13 juli 2023, no. 554/A/2023.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 3 jaar, 6 maanden en 20 dagen, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
Uit het dossier en de aanvullende informatie van 5 september 2023 blijkt dat het vonnis van
the City Court of Oradeavan 31 maart 2023, alsmede het arrest van
the Court of Appeal Oradeavan 13 juli 2023 naast een veroordeling voor het rijden zonder rijbewijs op 24 maart en 19 mei 2022, ook een beslissing tot tenuitvoerlegging van twee eerder voorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraffen omvat. De tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straffen is bevolen, omdat uit de in dit vonnis/arrest vervatte veroordeling volgt dat de opgeëiste persoon binnen de proeftijd opnieuw strafbare feiten heeft gepleegd.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023 [4] volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit en die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW.
De rechtbank stelt vast dat de beslissing tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen in onderhavige zaak samenvalt met de procedure die heeft geleid tot een veroordeling voor een nieuw strafbaar feit door
the City Court of Oradeaen
the Court of Appeal Oradea. Daarom dient alleen ten aanzien van deze procedures te worden beoordeeld of de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing is.
Als een strafprocedure meer instanties heeft omvat en tot opeenvolgende beslissingen heeft geleid, dan is de laatste van die beslissingen relevant voor de beoordeling of is voldaan aan de vereisten van artikel 4 bis, eerste lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 12 OLW, voor zover bij die laatste beslissing definitief uitspraak is gedaan over de schuld van de betrokkene en aan hem een straf is opgelegd, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld. [5]
Uit de aanvullende informatie van 5 september 2023 leidt de rechtbank af dat in de procedure in hoger beroep, na een beoordeling ten gronde, definitief over de schuld en de straf is geoordeeld. De rechtbank zal om die reden alleen het proces in hoger beroep toetsen aan artikel 12 OLW.
Blijkens het EAB, de aanvullende informatie van 5 september 2023 en de verklaring die de opgeëiste persoon op de zitting heeft afgelegd, is de opgeëiste persoon niet in persoon bij dat proces verschenen, maar was hij wel op de hoogte van het voorgenomen proces, heeft hij een advocaat gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren en heeft deze advocaat ook daadwerkelijk tijdens het proces de verdediging gevoerd. Daarmee doet zich de omstandigheid als bedoeld in artikel 12, onder b, OLW voor en is de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing.

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
telkens: overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.Weigeringsgrond van artikel 11 OLW: detentieomstandigheden

Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft bepleit dat de overlevering moet worden geweigerd, omdat met de verstrekte detentiegarantie het individuele gevaar op een onmenselijke en vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de detentie-instellingen in Roemenië niet wordt weggenomen. Zo is in de detentiegarantie de oppervlakte van de cellen in de gevangenissen van Oradea en Satu Maru niet vermeld en wordt geen zekerheid geboden dat de opgeëiste persoon na overlevering in deze detentie-instellingen zal worden geplaatst.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat met de detentiegarantie het individuele gevaar op een onmenselijke en vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in detentie in Roemenië voldoende wordt weggenomen. Er is immers de algemene garantie gegeven dat de opgeëiste persoon gedurende de gehele detentieperiode zal verblijven in een cel met een oppervlakte van minimaal 3 m2, exclusief sanitaire voorzieningen. Deze garantie geldt ook voor het geval dat de opgeëiste persoon niet in de genoemde instellingen zal kunnen worden geplaatst. Verder heeft de verdediging geen objectieve, recente en nauwkeurig bijgewerkte gegevens overgelegd waaruit volgt dat voor de opgeëiste persoon, ondanks de verstrekte garanties, in de genoemde instellingen een gevaar op onmenselijke en vernederende behandeling bestaat.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat uit de algemene detentieomstandigheden in Roemenië een reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest voortvloeit voor personen die in een Roemeense penitentiaire instelling worden gedetineerd, met name vanwege de overbevolking in de penitentiaire instellingen. [6]
In het licht van het wederzijdse vertrouwen dat tussen de lidstaten moet bestaan en gelet op met name de termijnen die de uitvoerende rechterlijke autoriteiten krachtens artikel 17 van het Kaderbesluit zijn opgelegd voor de vaststelling van de definitieve beslissing tot uitvoering van een EAB, is de uitvoerende rechterlijke autoriteit enkel verplicht de detentieomstandigheden te onderzoeken in de penitentiaire inrichtingen waar, volgens de informatie waarover zij beschikt, deze persoon volgens een concreet voornemen zal worden gedetineerd, mede op tijdelijke of voorlopige basis. [7]
The Chief Commissioner of Penitentiary Police of the Directorate of Detention Security and Penitentiary Regimeen
the National Prison Administration chiefhebben op 8 september 2023 een detentiegarantie verstrekt waaruit onder meer blijkt dat de opgeëiste persoon na overlevering eerst 21 dagen in de Bucharest Rahova Penitentiary zal doorbrengen alvorens hij naar alle waarschijnlijkheid zal worden overgebracht naar de Oradea Prison om daar in beginsel de rest van zijn straf is een gesloten regime te ondergaan. Afhankelijk van het gedrag van de opgeëiste persoon kan hij na verloop van tijd mogelijk worden overgeplaatst naar de Satu Mare Penitentiary. Overplaatsing naar de Satu Mare Penitentiary is sterk afhankelijk van het gedrag van de opgeëiste persoon in detentie en kan daarom niet worden aangemerkt als een detentie-instelling waar de opgeëiste persoon volgens een concreet voornemen zal worden geplaatst. Daarom zal de rechtbank enkel toetsen of de verstrekte detentiegarantie het reëel gevaar op onmenselijke of vernederende behandeling van de opgeëiste persoon in de detentie-instellingen van Bucharest Rahova en Oradea Prison wegneemt.
Bucharest Rahova Penitentiary
Ten aanzien van de Bucharest Rahova Penitentiary wordt in de detentiegarantie van 8 september 2023 beschreven dat de opgeëiste persoon zal worden geplaatst in een cel met minimaal 3 m2
personal spacemet een eigen bed, een afgescheiden sanitaire ruimte en een afgescheiden toilet. Ook is er in de gehele inrichting stromend water en toegang tot warm water voor dagelijkse hygiëne. Daarnaast heeft de opgeëiste persoon het recht om iedere dag twee uur te wandelen en heeft hij toegang tot verschillende activiteiten waardoor hij meer uren per dag buiten zijn cel kan doorbrengen. Verder hebben gedetineerden in deze detentie-instelling het recht om boodschappen te doen en bezoek te ontvangen, alsmede toegang tot juridische bijstand en medische zorg.
Oradea Prison
Ten aanzien van de Oradea Prison is de garantie gegeven dat iedere gedetineerde in deze instelling beschikt over een eigen bed, matras en beddengoed en dat de cellen zijn voorzien van meubilair om persoonlijke goederen in te bewaren en maaltijden te nuttigen. Ook hebben de cellen adequate ventilatie en verlichting en hebben de gedetineerden permanent toegang tot stromend water en sanitaire voorzieningen. De gedetineerden in een gesloten regime hebben dagelijks minimaal vier uur toegang tot werk, onderwijs, culturele en sportieve activiteiten, medische behandelingen en het recht minimaal één uur per dag te wandelen. De activiteiten vinden plaats in groepen of individueel, maar altijd onder toezicht.
Andere detentie-instellingen
In aanvulling op het voorgaande zijn in het bijzonder de volgende algemene garanties verstrekt:
“In the event of a succession of summonses requiring the transfer of the prisoner to a facility other than those for which guarantees have been offered, then the administration of the prison in which he is held will take steps to ensure that the guarantees offered are respected exactly as they have been formulated (…)
The so called [opgeëiste persoon] will benefit from a minimum individual space of 3 square meters for the whole period of the sentence, including the pallet and the related furniture, without including the space for the sanitary group, the number of inmates being configured in relation to the room area. Each prisoner will be provided with an individual bed equipped with the specific wardrobe (…)
The right to health care, treatment and care of sentenced persons is guaranteed, without discrimination as to their legal status. The right to health care includes medical intervention, primary health care, emergency health care and specialist health care. The right to care includes both health care and terminal care. Health care, treatment and care in prisons are provided, by qualified staff. free of charge, according to the law, on request or whenever necessary.”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garanties. [8] De rechtbank is, gelet op deze toezeggingen van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat voor de opgeëiste persoon in de detentie-instellingen waar hij na overlevering naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd, te weten Bucharest Rahova Penitentiary en Oradea Prison, geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemeense penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door deze garanties ten aanzien van de opgeëiste persoon in deze detentie-instellingen immers weggenomen.
Gelet op het voorgaande wordt het verweer van de raadsman dan ook verworpen.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994 en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Court of Oradeavoor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J. Thomas en P. Sloot rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 1 november 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU 23 maart 2023, C-514/21 en C-515/21, ECLI:EU:C:2023 (Minister for Justice and Equality (Herroeping van de opschorting)).
5.Hof van Justitie van de Europese Unie, 10 augustus 2017, C-270/17 PPU (Tupikas), ECLI:EU:C:2017:628.
6.Zie onder andere: rechtbank Amsterdam, 2 mei 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2629 en rechtbank Amsterdam, 27 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:463.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 87.
8.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 114.