ECLI:NL:RBAMS:2023:6787

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
13/154767-21 (A) + 13/326899-21 (B; gevoegd) (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer en verwerking van grote hoeveelheden cocaïne met logistiek-coördinerende rol

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte], die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte betrokken was bij de invoer van 741 kilo cocaïne vanuit Ivoorkust en 1500 kilo cocaïne vanuit Paraguay, evenals het bewerken en verwerken van 18 blokken cocaïne in een loods. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar, waarbij de rol van verdachte als logistiek coördinator in de drugshandel zwaar heeft meegewogen. De rechtbank sprak verdachte vrij van het voorhanden hebben van 86 kilo cocaïne, een vuurwapen en munitie, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij daarover op de tenlastegelegde datum wetenschap en beschikkingsmacht had. De zaak is voortgekomen uit het onderzoek Delos, waarbij gebruik is gemaakt van gegevens verkregen uit de hack van de versleutelde communicatiediensten Encrochat en SkyECC. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van deze opsporingsmethoden bevestigd en de bewijsvoering als betrouwbaar aangemerkt. De verdachte heeft geen verklaring willen geven over zijn betrokkenheid, wat de rechtbank als een aanwijzing voor zijn schuld heeft gezien.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/154767-21 (A) + 13/326899-21 (B; gevoegd) (Promis)
Datum uitspraak: 31 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 februari, 11 april, 31 mei, 5 juni, 14 en 15 september 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. A.M. Ruijs en S.A. van de Vliet (hierna: de officier van justitie), en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.A. van der Horst, naar voren hebben gebracht.
De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] (13/083796-22 en 13/303148-22).

2.Inleiding: het onderzoek Delos

Op 4 februari 2021 is onderzoek Delos gestart. Naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) heeft op die datum een doorzoeking plaatsgevonden in een garagebox aan de [adres] . In deze garagebox werd een blauwkleurige compressor aangetroffen met daarin 86 plastic zakken met bruin/witte brokken en/of poeder, een vuurwapen met bijbehorende munitie en een
bill of ladingmet het nummer [nummer] . Deze
bill of ladinghad betrekking op een lading van vijf containers gevuld met sojameel die vanuit Paraguay via Argentinië naar Antwerpen was verzonden. Eén van die containers betrof de container met nummer [nummer] . Op de
bill of ladingzat een vingerafdruk van medeverdachte [medeverdachte 2] In een van de knopen van de plastic zakken werd een stukje crème wit materiaal, gelijkend op een stukje van een wegwerphandschoen gevonden met daarop het DNA van verdachte [verdachte] . De inhoud van de plastic zakken is onderzocht en bleek cocaïne HCl en cocaïne base te bevatten.
Uit de onderzoeksbevindingen leidt de politie af dat via de crypto-communicatiediensten Encrochat en SkyECC door verschillende gebruikers en in meerdere groepschats wordt gesproken over het overnemen van containers en de betaling daarvan door het in Nederland gevestigde bedrijf [naam bedrijf] Uit deze chatberichten zou volgen dat eind mei 2020 een lading vanuit Paraguay in de haven van Antwerpen is aangekomen en dat deze lading 1500 kilo cocaïne zou omvatten, waarvan later een groot deel wordt gestolen. Ook zouden diverse gesprekken worden gevoerd over de aankomst en het uithalen van de lading, het regelen van een loods en het vervoer naar de loods, waarbij ook foto’s van de verzenddetails van de lading, van bigbags en van de container met nummer [nummer] worden gedeeld. Ook zijn er chatgesprekken aangetroffen over een compressor waarbij foto’s van een blauwkleurige compressor worden gedeeld. Deze compressor vertoont volgens de politie zeer veel gelijkenissen met de compressor die op 4 februari 2021 is aangetroffen in de garagebox aan de [adres] . Verder zouden er chatgesprekken zijn over de betaling van ladingen en het ophalen/wegbrengen van geldbedragen, waarbij gebruik wordt gemaakt van tokens.
Deze gesprekken worden onder andere gevoerd door de gebruiker van het Encrochat-account [account] en de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] . De gebruiker van deze accounts is door de politie geïdentificeerd als verdachte [verdachte] .
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de politie nader onderzoek verricht. Hieruit is gebleken dat verdachte [verdachte] op 12 november 2020 samen met de huurder van een loods aan de [adres] is aangehouden. Bij de aanhouding is in het voertuig een brief van Liander geadresseerd aan genoemd adres gevonden. Bij de doorzoeking van deze loods werden een cocaïnewasserij, 18 blokken cocaïne, een lading cacaodoppen en uitgeholde houten balken met cocaïneresten aangetroffen. Uit de inhoud van de chatgesprekken van de Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] met anderen leidt de politie af dat soortgelijke houten balken zijn gebruikt om een lading van 200 kilo cocaïne vanuit Uruguay naar Nederland te vervoeren.
Verder zou uit chatgesprekken blijken dat de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] betrokken is geweest bij de invoer van 741 kilo cocaïne. De container [nummer] met daarin 30 sporttassen met blokken cocaïne is op 21 februari 2021 door de douane in de haven van Antwerpen ontdekt en onderschept.

3.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting van 31 mei 2023 – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
In zaak A:
1. medeplegen van bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 86,04 kilogram cocaïne op 4 februari 2021 in Amsterdam;
2. medeplegen van voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III en munitie op 4 februari 2021 in Amsterdam;
3. medeplegen van bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 18 blokken cocaïne (17,9 kilogram) op 12 november 2020 in [plaats] ;
4. medeplegen van invoer van 741 kilogram cocaïne vanuit Ivoorkust naar Nederland en/of het bereiden, bewerken, verwerken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 741 kilo cocaïne in de periode 11 december 2020 tot en met 21 februari 2021.
In zaak B:
1. medeplegen van invoer vanuit Paraguay naar Nederland en/of het bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 1500 kilogram, althans 1120 kilogram cocaïne in de periode 1 maart 2020 tot en met 3 juni 2020;
2. medeplegen van invoer van (ongeveer) 200 kilogram cocaïne (verstopt in 40 balken) vanuit Uruguay naar Nederland en/of het bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 200 kilogram cocaïne in de periode 10 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020;
subsidiair is ten laste gelegd dat verdachte zich in de periode 17 augustus 2020 tot en met 12 november 2020 schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging voorbereiden en/of bevorderen van het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van ongeveer 18 blokken cocaïne (17,9 kilogram).
De tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Voorvragen

4.1.
Geldigheid van de dagvaarding
4.1.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van zaak B (13/326899-21) op het standpunt gesteld dat de dagvaarding (partieel) nietig moet worden verklaard, omdat de onder feit 1 en feit 2 opgenomen tenlasteleggingen onvoldoende duidelijk zijn. Het gebruik van het woord ‘(telkens)’ wekt volgens de raadsman de indruk dat er meerdere transporten ten laste zijn gelegd, terwijl het vermelden van een concreet aantal bigbags, een concreet aantal houten balken en concrete containernummers op specifieke individuele transporten duidt. Eveneens suggereert de verwijzing naar verschillende hoeveelheden, te weten: 1500 kilo, 1120 kilo en ‘althans een grote hoeveelheid’, dat de tenlastelegging onder feit 1 op meerdere transporten ziet. Nu ook het dossier, bestaande uit een groot aantal onsamenhangende processen-verbaal en een onvolledige weergave van chatberichten tussen een veelheid aan personen, geen duidelijkheid verschaft over de concrete verdenkingen, is het voor verdachte met de huidige tenlasteleggingen onvoldoende duidelijk waartegen hij zich dient te verdedigen.
4.1.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het op basis van het dossier voldoende duidelijk is dat het in zaak B onder feit 1 tenlastegelegde feit ziet op de verdenking van betrokkenheid van verdachte bij het transport van 1500 kilo cocaïne, waarbij gebruik werd gemaakt van de container [nummer] zoals genoemd in de vrachtbrief [nummer] . Dit transport is op 30 maart 2020 uit Paraguay vertrokken, tussen 16 en 25 april 2020 in Argentinië overgeladen op het schip genaamd de [naam schip] en op 26 mei 2020 in de haven van Antwerpen aangekomen.
4.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer. De rechtbank overweegt dat in de tenlasteleggingen in zaak B in feit 1 en feit 2 voldoende duidelijk is omschreven op welke individuele transporten de verdenking betrekking heeft. De rechtbank wijst daartoe op de genoemde containernummers en de concrete informatie over de deklading (18 bigbags respectievelijk 966 stuks eucalyptyushout). Daarmee is de omschrijving van het feit, mede gelet op de in het dossier gevoegde chatberichten uit de beperkte omvang van de tenlastegelegde periode, voldoende feitelijk en was het voor verdachte voldoende duidelijk waartegen hij zich moest verdedigen. Dat is voor de rechtbank ook gebleken uit de door de raadsman gevoerde verweren ten aanzien van deze specifieke transporten.
4.2.
Conclusie
De dagvaardingen zijn naar het oordeel van de rechtbank geldig. Daarnaast is deze rechtbank bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en is de officier van justitie ontvankelijk. Ook zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
De rechtmatigheid en betrouwbaarheid van het bewijs en het recht op een eerlijk proces
5.1.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de processen-verbaal met conclusies over de identificatie van verdachte als gebruiker van de aan hem toegeschreven Encrochat- en SkyECC-accounts en met bevindingen dat bepaalde chatberichten op bepaalde momenten door deze accounts zijn verstuurd of ontvangen, moeten worden uitgesloten van het bewijs, omdat sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). Daartoe is het volgende aangevoerd.
De verdediging betwist dat verdachte de gebruiker is geweest van het door de politie aan hem toegeschreven Encrochat-account en Sky-ID’s en dat hij de berichten van deze accounts heeft ontvangen en verstuurd. De verdediging heeft de inhoud van de belastende processen-verbaal echter niet kunnen controleren. Deze bevindingen en conclusies zijn immers gebaseerd op metadata die zijn verkregen uit de onderzoeken 26Lemont en 26Argus, terwijl de verdediging geen kennis heeft kunnen nemen van die metadata en de anonieme verbalisanten die deze processen-verbaal hebben opgesteld niet over hun waarnemingen heeft kunnen ondervragen. Ook heeft de verdediging geen inzicht gekregen in de methodieken die bij het verkrijgen van deze data zijn gebruikt en is zij niet in de gelegenheid gesteld de betrouwbaarheid van dit bewijs te beoordelen, betwisten en door (contra)deskundigen te laten onderzoeken.
5.1.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het vertrouwensbeginsel van toepassing is op de uit de onderzoeken 26Lemont en 26Argus verkregen data en dat deze data betrouwbaar zijn. De Hoge Raad heeft in het arrest van 13 juni 2023 overwogen dat de rechter bij onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, als uitgangspunt mag nemen dat de door dat onderzoek verkregen resultaten betrouwbaar zijn, tenzij er concrete aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Die aanwijzingen zijn er in dit geval niet en daarmee is de betrouwbaarheid van de data die ten grondslag liggen aan de processen-verbaal gegeven. De betrouwbaarheid van de verkregen gegevens wordt naar het oordeel van het Openbaar Ministerie ondersteund door de rapportage van NFI-deskundige R. Schramp van 22 juni 2022, de rapportage met door hem beantwoorde vragen van de verdediging van 26 mei 2023 en de verklaring die hij op de zitting heeft afgelegd. Ook heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat de metadata die ten grondslag liggen aan de betreffende processen-verbaal onderdeel zijn van de ruwe data en dat deze data niet afzonderlijk daarvan worden versterkt. De metadata zijn op zichzelf ook niet leesbaar en door middel van de Toolbox-methode en andere omzettingsmechanismen leesbaar gemaakt. De NFI-deskundige dhr. Schramp heeft deze methode onderzocht en geconcludeerd dat de data betrouwbaar zijn. Daarnaast zijn de historische verkeersgegevens en de locatiegegevens van de aan verdachte toegeschreven accounts reeds aan de verdediging verstrekt. Deze gegevens bevatten voldoende informatie om te kunnen beoordelen of verdachte van deze accounts gebruik heeft gemaakt.
5.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
5.1.3.1.
De feitelijke gang van zaken rondom de Encrochat-hack en de SkyECC-hack
In onderzoek Delos is informatie verkregen uit de onderzoeken 26Lemont en 26Argus, die zich richtten op de (gebruikers van) respectievelijk Encrochat en SkyECC. Dit zijn bedrijven die mobiele telefoons leverden waarmee versleutelde berichten konden worden verstuurd en ontvangen. Bij de beantwoording van de vraag of de uit deze onderzoeken verkregen data rechtmatig en betrouwbaar zijn, gaat de rechtbank uit van het feitelijk verloop van de inzet van opsporingsbevoegdheden zoals dat tot op heden in de rechtspraak is vastgesteld. [1] De rechtbank ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken, nu de inhoud van deze vaststelling overeenkomt met de in deze zaak beschikbare informatie en de verdediging deze niet heeft betwist.
Encrochat
Encrochat leverde naast deze telefoons een pakket aan diensten, waarmee toegang kon worden verkregen tot een communicatienetwerk waarbinnen versleutelde tekst- en spraakberichten en afbeeldingen konden worden verstuurd naar en ontvangen van andere gebruikers van EncroChat-toestellen. De toestellen beschikten over een speciaal ontwikkeld besturingssysteem en bevatten functionaliteiten voor het snel en enkelvoudig wissen van berichten, terwijl er geen mogelijkheid was om het apparaat of de simkaart te koppelen aan een gebruikersaccount.
De server die EncroChat gebruikte bevond zich in Roubaix (Frankrijk) bij het bedrijf OVH .
Op 30 januari 2020 is door de Franse rechter een machtiging gegeven voor het plaatsen van een interceptiemiddel bij deze server. Dit middel is op 1 april 2020 door de Franse autoriteiten geplaatst. Het interceptiemiddel is ontworpen door de
Service Technique National de Captation Judiciaireen valt onder het Franse staatsgeheim. De Franse autoriteiten hebben in de periode van 1 april tot 14 juni 2020 live informatie van EncroChat-telefoons verzameld.
Op 10 februari 2020 is door het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) het onderzoek 26Lemont gestart, dat zich onder meer richtte op de gebruikers van de EncroChat-toestellen. In het kader van dit onderzoek is met Frankrijk een gemeenschappelijk onderzoeksteam (JIT) opgericht en is afgesproken dat alle informatie en bewijsmiddelen die ten behoeve van het gemeenschappelijk onderzoeksteam worden verzameld, worden gevoegd in een gezamenlijk onderzoeksdossier.
Het OM heeft op 13 maart 2020 een vordering ingediend bij de rechter-commissaris om een machtiging te verstrekken voor het geven van een bevel tot het binnendringen en het doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk, als bedoeld in artikel 126uba Sv, en tot het opnemen van (tele)communicatie, als bedoeld in artikel 126t Sv. Op 27 maart 2020 heeft de rechter-commissaris deze machtiging onder voorwaarden verleend.
In het kader van het gemeenschappelijk onderzoeksteam hebben de Franse autoriteiten de informatie uit het interceptiemiddel met Nederland gedeeld. De Nederlandse politie heeft die data gekopieerd.
De officier van justitie in het onderzoek 26Lemont heeft op grond van artikel 126dd Sv toestemming gegeven om de gegevens die tijdens het onderzoek 26Lemont zijn vergaard, te gebruiken voor het onderzoek Delos.
SkyECC
Het bedrijf SkyECC bood voorgeprogrammeerde toestellen aan, met daarop functionaliteiten voor diverse vormen van communicatie en de automatische vernietiging daarvan. De toestellen werden volledig anoniem en alleen tegen contante betaling of betaling via cryptovaluta verhandeld.
De server die SkyECC gebruikte bevond zich, evenals EncroChat, in Roubaix (Frankrijk) bij het bedrijf OVH .
Samen met de Belgische autoriteiten heeft Nederland een verkennend overleg gehad met Frankrijk, om een toelichting te geven op het nog uit te vaardigen Europees onderzoeksbevel (hierna: EOB) en om helderheid te krijgen over de vraag of Frankrijk de onderzoeken zou kunnen verrichten. Op 6 december 2018 heeft Nederland een EOB naar Frankrijk verzonden om daarmee een
imagete verkrijgen van de servers. Voorafgaand aan het verzenden van dit EOB heeft de rechter-commissaris onder voorwaarden een machtiging verleend voor het door de officier van justitie doen van een vordering als bedoeld in artikel 126ug, tweede lid, Sv. Hiermee kreeg de officier van justitie toestemming voor het maken van een
image.
Nadat Frankrijk uitvoering had gegeven aan het EOB is de Franse officier van justitie een eigen opsporingsonderzoek naar SkyECC gestart. In dat Franse onderzoek is door de Franse rechter toestemming verleend voor de interceptie, opname en transcriptie van de communicatie tussen de SkyECC-servers.
Op 24 en 26 juni 2019 hebben de Franse autoriteiten IP-taps geplaatst op twee SkyECC-servers (de hoofd- en backupserver). De data van deze IP-taps zijn op 11 juli 2019 beschikbaar gekomen voor Nederland. Verder is gebleken dat de geïntercepteerde data door de rechter-commissaris in Lille op eigen initiatief zijn overgedragen aan twee Nederlandse officieren van justitie.
Op 13 december 2019 is er tussen Nederland, België en Frankrijk een overeenkomst voor een gemeenschappelijk onderzoeksteam (JIT) gesloten. Vanaf dat moment heeft Frankrijk de geïntercepteerde data aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam, en dus ook aan Nederland, verstrekt. Binnen dat team hebben Nederlandse technici een techniek ontwikkeld om een kopie te maken van het werkgeheugen van één van de SkyECC-servers, zonder dat die offline zou gaan. Op 14 mei en 3 juni 2020 heeft Frankrijk deze techniek ingezet. Vervolgens hebben Nederlandse rechercheurs en technici in november 2020 een techniek ontwikkeld (‘
man in the middle’) waarmee de versleutelingselementen die op elke telefoon die de SkyECC-applicatie gebruikt zijn opgeslagen konden worden verkregen. Nadat de Franse adviescommissie, die gaat over apparatuur die een inbreuk kan maken op de persoonlijke levenssfeer en briefgeheim, toestemming had gegeven, is deze techniek op 18 december 2020 aangesloten.
Op 11 december 2020 is het onderzoek 26Argus gestart, dat zich richt op NN-gebruikers van SkyECC. In dat onderzoek hebben rechters-commissarissen onder voorwaarden op 15 december 2020 een machtiging verleend voor het geven van een bevel op grond van artikel 126t Sv (tapmachtiging) en op 7 en 11 februari 2021 voor het geven van een bevel op grond van artikel 126uba Sv (machtiging voor het binnendringen in een geautomatiseerd werk). Verder is er door de rechter-commissaris aanvullende toestemming verleend voor inzage in en het gebruik van in- en uitgaande communicatie van steeds een dataset van Sky-ID’s. Op basis van deze machtigingen zijn de data geanalyseerd en gedeeld met andere onderzoeken.
Een officier van justitie van onderzoek 26Argus heeft op basis van artikel 126dd Sv toestemming gegeven om gegevens uit 26Argus binnen onderzoek Delos te gebruiken.
5.1.3.2.
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel
De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 juni 2023 [2] uiteengezet hoe de rechtmatigheid van de inzet van opsporingsbevoegdheden die in het buitenland zijn uitgeoefend moet worden getoetst. De inhoud en omvang van die toets hangt, onder meer, af van het antwoord op de vraag onder wiens verantwoordelijkheid de inzet van die opsporingsbevoegdheden in het buitenland heeft plaatsgevonden.
Op basis van de onder 5.1.3.1. weergegeven feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat bij de interceptie van zowel EncroChat- als Sky ECC-gegevens sprake is geweest van opsporing ín Frankrijk, onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten. Dat Nederland heeft deelgenomen aan het gemeenschappelijke onderzoeksteam, een EOB heeft uitgevaardigd aan en technische assistentie heeft verleend bij de inzet van opsporingsbevoegdheden in Frankrijk, en over dit alles in nauw contact heeft gestaan met (onder meer) de Franse autoriteiten, leidt niet tot het oordeel dat de verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek alsnog bij de Nederlandse autoriteiten is komen te liggen.
De toepassing van de opsporingsbevoegdheden heeft dus niet plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten.
In hoeverre de Nederlandse rechter de rechtmatigheid van de inzet van deze opsporingsbevoegdheden in het buitenland mag beoordelen, is ook afhankelijk van het rechtshulpinstrument dat is ingezet. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Gemeenschappelijk onderzoeksteam (JIT)
Wanneer een opsporingsbevoegdheid in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam in een andere lidstaat wordt uitgeoefend, is het recht van die lidstaat leidend. [3] In het geval van Encrochat en SkyECC zijn de opsporingsbevoegdheden uitgeoefend door en ín Frankrijk. Daarmee is het Franse recht leidend. Aangezien Frankrijk, net als Nederland, is aangesloten bij het EVRM, behoort het niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten is uitgevoerd, strookt met de rechtsregels die gelden in Frankrijk voor het uitvoeren van dat onderzoek. Als de rechter dat wel zou doen, zou daarmee de soevereiniteit van Frankrijk worden aangetast.
Mocht er wel sprake zijn van een schending van enig recht dat wordt gewaarborgd door het EVRM, dan geldt dat de verdachte het recht heeft op een daadwerkelijk rechtsmiddel als bedoeld in artikel 13 EVRM voor een instantie van het betreffende land, zoals in dit geval Frankrijk. Daarom moeten de beslissingen van buitenlandse autoriteiten die aan het onderzoek ten grondslag liggen worden gerespecteerd en moet ervan worden uitgegaan dat het onderzoek rechtmatig is verricht. Dit is alleen anders als in dat land onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de daar geldende regels is verricht. Pas dan beoordeelt de Nederlandse rechter aan de hand van de beoordelingsfactoren van artikel 359a, tweede lid, Sv of dit leidt tot een rechtsgevolg.
Europees Onderzoeksbevel (EOB)
Voorafgaand aan het JIT heeft Frankrijk gegevens met Nederland gedeeld op basis van een EOB. Het stelsel van het EOB is ook gestoeld op het beginsel van wederzijdse erkenning en het daarmee verbonden beginsel van onderling vertrouwen tussen de lidstaten van de Europese Unie. Als een rechter gebruikmaakt van resultaten die met een EOB zijn verkregen, kan de rechter beoordelen of de beslissing om een EOB uit te vaardigen in overeenstemming met de Nederlandse wet is genomen. Als een rechter-commissaris hierover al heeft beslist, kan de rechter nog (slechts) toetsen of de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen.
De rechter moet zich echter onthouden van een toetsing van de wijze waarop de onderzoeksresultaten, na uitvaardiging van het EOB, in de aangezochte lidstaat zijn verkregen. Er moet van worden uitgegaan dat in de uitvoerende lidstaat, in dit geval Frankrijk, wordt of kan worden getoetst of de bevoegdheid waarmee uitvoering is gegeven aan het EOB, wat betreft de aan die bevoegdheid verbonden formaliteiten, rechtmatig is toegepast. Wat betreft het beoordelen van het verkregen materiaal waarborgt de rechter dat het gebruik van dit bewijsmateriaal in overeenstemming is met het recht op een eerlijk proces en de rechten van de verdediging. Daarbij moet de rechter de ‘
overall fairness’waarborgen.
Conclusie
Op basis van de hierboven beschreven feiten is de rechtbank van oordeel dat – in de situatie als hier aan de orde – het vertrouwensbeginsel van toepassing is op de verkrijging van de gegevens middels de Encrochat- en SkyECC-hack. Om die reden moet worden uitgegaan van de rechtmatigheid van de in Frankrijk toegepaste opsporingsbevoegdheden en de daaruit verkregen data die in het onderzoek Delos zijn gevoegd.
5.1.3.3.
Betrouwbaarheid
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel brengt ook met zich mee dat de Nederlandse rechter mag aannemen dat het onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, op zodanige wijze is verricht dat de door dat onderzoek verkregen resultaten betrouwbaar zijn, tenzij concrete aanwijzingen voor het tegendeel bestaan. [4]
De verdediging heeft betwist dat verdachte de gebruiker is van de aan hem toegeschreven Encrochat- en SkyECC-accounts en gesteld dat hij dus niet degene is die de berichten van deze accounts heeft verstuurd en ontvangen. Behalve deze algemene ontkenning, heeft de verdediging niet feitelijk onderbouwd op welke wijze de (meta)data die aan deze identificatie en de weergave van de ontsleutelde berichten ten grondslag liggen, niet betrouwbaar en/of onjuist zouden zijn. Nu de verdediging geen concrete argumenten naar voren heeft gebracht die de betrouwbaarheid van de data raken, gaat de rechtbank van die betrouwbaarheid uit.
5.1.3.4.
Het recht op een eerlijk proces
De verdediging heeft uitvoerig bepleit dat sprake is van schending van het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, omdat de verdediging geen kennis heeft kunnen nemen van de uit de onderzoeken 26Lemont en 26Argus verkregen (meta)data die aan de belastende processen-verbaal ten grondslag liggen, en vervolgens niet in de gelegenheid is gesteld de betrouwbaarheid van deze data te beoordelen en hier nader onderzoek naar te doen.
Het verzoek van de verdediging tot het verstrekken van alle metadata uit de onderzoeken naar Encrochat en SkyECC is in een eerder stadium van dit strafproces afgewezen, omdat het belang bij kennisname van deze data onvoldoende specifiek was onderbouwd. De raadsman heeft bij pleidooi opnieuw, maar nu meer concreet beargumenteerd dat kennisname van deze metadata noodzakelijk is om de conclusies van de politie met betrekking tot de koppeling van IMEI-nummers aan de aan verdachte toegeschreven Encrochat- en SkyECC-accounts, en dus de betrouwbaarheid van dit bewijs, te kunnen beoordelen. Nu geen inzage is verstrekt in deze metadata, stelt de verdediging zich op het standpunt dat sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces en dat de processen-verbaal die op deze data zijn gebaseerd, moeten worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Allereerst is inmiddels algemeen bekend dat aan de verdediging in Encrochat- en SkyECC-zaken inzage wordt verstrekt in de dataset die vanuit de onderzoeken 26Lemont en 26Argus met het opsporingsonderzoek naar de betreffende verdachte is gedeeld. De rechtbank stelt vast dat dat in deze zaak ook is gebeurd. Deze secundaire dataset betreft zowel de informatie van de aan verdachte toegeschreven accounts die door de officier van justitie in het procesdossier zijn gevoegd, als informatie die niet is gevoegd. De verdediging kan deze dataset met gebruik van het systeem Hansken zelfstandig doorzoeken en het Openbaar Ministerie verzoeken een deel van deze, mogelijk ontlastende, informatie alsnog aan het dossier toe te voegen. In eerste instantie kon deze dataset enkel op de locatie van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en in het bijzijn van een NFI-medewerker worden geraadpleegd. Voorafgaand aan het doorzoeken van de dataset, krijgt de verdediging dezelfde introductie als de tactisch rechercheurs die met Hansken werken. [5] Sinds 2023 heeft de verdediging echter ook vanaf het eigen kantoor de mogelijkheid om met Hansken de secundaire dataset te doorzoeken. Op die manier is de verdediging niet langer gebonden aan de capaciteit van het NFI en kan de dataset ook samen met de verdachte worden bekeken en doorzocht. Daarbij komt dat uit openbare bronnen van het NFI volgt dat in Hansken gebruik kan worden gemaakt van verschillende filters om de dataset snel en efficiënt te doorzoeken. Zo kan ook worden gezocht op de eigenschappen van sporen, waaronder de afzender van een bericht of specificaties van een apparaat waarmee foto’s zijn gemaakt, oftewel: metadata. [6] Bovendien bevat Hansken diverse tools om de gebruiker van dit systeem te ondersteunen bij het doorzoeken en het presenteren van de data, zonder dat daarvoor specifieke digitale expertise is vereist.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de verdediging effectief de mogelijkheid heeft gehad de (meta)data die ten grondslag liggen aan de processen-verbaal in te zien, te controleren en gemotiveerd te betwisten. Dat de verdediging deze mogelijkheid niet of onvoldoende heeft benut, levert geen schending van het recht op een eerlijk proces op. Het feit dat het verzoek tot het horen van de anonieme verbalisanten over de inhoud van deze processen-verbaal is afgewezen, maakt dat niet anders. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat deze verbalisanten zonder meer om moverende redenen heimelijk opereren en dat slechts in uitzonderlijke gevallen strafvorderlijke belangen daarboven prevaleren. Om die reden – en gelet op hetgeen hierboven is overwogen – had het op de weg van de verdediging gelegen eerst de bevindingen van deze verbalisanten met behulp van het doorzoeken van de secundaire dataset te verifiëren dan wel te falsificeren, alvorens deze verbalisanten hun anonimiteit bij een verhoor zouden moeten opgeven.
In de tweede plaats heeft een onafhankelijke deskundige van het NFI in opdracht van het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan naar zowel de methode en de resultaten van de koppeling van IMEI-nummers aan SkyECC-accounts [7] , als de betrouwbaarheid van de ontsleuteling van SkyECC-berichten middels de Toolboxmethode [8] . In beide onderzoeken luidde de uitgebreid onderbouwde conclusie dat de resultaten betrouwbaar zijn. Bovendien heeft de deskundige op verzoek van de verdediging van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aanvullende vragen over de rapportages beantwoord. De rapportage met de antwoorden op bijna 200 vragen is in het dossier gevoegd. De verdediging heeft gesteld dat deze deskundige geen gedegen onderzoek heeft kunnen doen naar de SkyECC-data, omdat hij geen toegang had tot de methodiek en/of de ruwe data. Van het aandragen van concrete inhoudelijke feiten en omstandigheden waaruit volgt dat aan de juistheid van deze conclusies zou moeten worden getwijfeld, is echter geen sprake geweest. Het niet horen van de bij de Encrochat-hack en de Sky-hack betrokken personen, alsmede een niet bij het NFI aangesloten (contra)deskundige, leidt om die reden niet tot een schending van het recht op een eerlijk proces.
In de derde plaats zijn de metadata niet
sole or decisivevoor de koppeling tussen verdachte en de aan hem toegeschreven Encrochat- en SkyECC-accounts. Naast de IMEI-nummers die volgens de metadata aan deze accounts kunnen worden verbonden, bieden ook de inhoud van de berichten, al dan niet in combinatie met observaties van de politie, alsmede de historische verkeersgegevens en locatiegegevens van de telefoontoestellen van verdachte in combinatie met deze gegevens van de telefoontoestellen waarmee gebruik wordt gemaakt van de aan verdachte toegeschreven accounts, ondersteuning voor de identificatie van verdachte als de gebruiker van deze accounts. Ook in het geval dat de verdediging geen effectieve mogelijkheid zou hebben gehad de koppeling van de IMEI-nummers aan de aan verdachte toegeschreven accounts aan de hand van de beschikbare metadata te kunnen controleren – die de verdediging in deze zaak dus wél heeft gehad – is daarmee dus geen sprake van een schending van het recht op een eerlijk proces. Deze informatie is immers niet beslissend voor het bewijs van het tenlastegelegde feit.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in de zaak tegen verdachte geen sprake is van schending van het recht op een eerlijk proces. Er bestaat dan ook geen grond om de processen-verbaal van identificatie en de processen-verbaal met de chatberichten die door de aan verdachte toegeschreven accounts zouden zijn verstuurd en ontvangen, uit te sluiten van het bewijs.
De rechtbank gaat dan ook over tot de inhoudelijke beoordeling van het bewijs voor de tenlastegelegde feiten.
5.2.
De tenlastegelegde feiten
5.2.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
5.2.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – overeenkomstig zijn pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken. De rechtbank gaat hierna in haar oordeel, voor zover nodig, nader in op de verweren die ten aanzien van de verschillende feiten zijn gevoerd.
5.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
5.2.3.1. Anonieme processen-verbaal
Ten aanzien van (onder andere) de processen-verbaal van identificatie van verdachte als de gebruiker van de aan hem toegeschreven Encrochat- en SkyECC-accounts, heeft de raadsman bepleit dat de anonimiteit van de verbalisanten die deze processen-verbaal hebben opgemaakt ertoe leidt dat deze niet kunnen worden aangemerkt als een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal in de zin van artikel 344, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar slechts als een ander geschrift zoals bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 4 (
de rechtbank begrijpt: onder 5) Sv.
De rechtbank stelt vast dat de processen-verbaal met betrekking tot de identificatie van verdachte als de gebruiker van de in het dossier genoemde accounts zijn opgemaakt, gedagtekend en ondertekend door verschillende tactisch opsporingsambtenaren die met codenummers zijn aangeduid. Om te kunnen worden aangemerkt als een ‘in den wettelijken vorm’ opgemaakt proces-verbaal in de zin van artikel 344, eerste lid, onder 2, Sv dan wel een ‘ander geschrift’ zoals bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 5, Sv moet kunnen worden vastgesteld dat deze anonieme processen-verbaal zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De enkele mededeling van de met codenummer aangeduide verbalisanten dat zij bevoegde opsporingsambtenaren zijn en tot welke politie-eenheid zij behoren, is daarvoor onvoldoende. [9]
Indien sprake is van een proces-verbaal inhoudende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, kan dit proces-verbaal ingevolge artikel 344a, derde lid, Sv, slechts voor het bewijs worden gebezigd indien wordt voldaan aan twee aanvullende voorwaarden. De eerste eis is dat de bewezenverklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. De tweede eis is dat door of namens verdachte niet op enig moment in het geding de wens te kennen is gegeven om deze anoniem gebleven personen te (doen) ondervragen. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van personen van wiens identiteit niet blijkt en dat om die reden de processen-verbaal niet voor het bewijs gebruikt zouden kunnen worden. De recente jurisprudentie over het gebruik van dergelijke processen-verbaal ziet niet op deze situatie, maar op gevallen waarin verbalisanten in hun proces-verbaal de verklaring van een burger beschrijven van wie geen identificerende gegevens bekend zijn. [10] Deze processen-verbaal kunnen niet voor het bewijs worden gebezigd, omdat daarmee verdedigingsrechten van verdachte worden geschonden nu hij deze anoniem gebleven persoon niet kan (laten) ondervragen. In het geval van de opsporingsambtenaar onder nummer is zijn/haar identiteit voor de verdediging en de rechtbank onbekend, maar staat dat er niet aan in de weg dat deze personen naar aanleiding van hun waarnemingen en bevindingen als getuige zouden kunnen worden gehoord. Immers betreft het telkens een opsporingsambtenaar en is zijn/haar identiteit bij de politie bekend.
De rechtbank stelt vast dat het eindrelaas van het dossier van het onderzoek Delos de uitdrukkelijke mededeling bevat dat “
de onder nummer genoemde verbalisanten zijn geregistreerd in een register van de Dienst Regionale Recherche, Eenheid Amsterdam, en werkzaam zijn bij de dienst als opsporingsambtenaar zoals bedoeld in artikel 141 dan wel 142 van het Wetboek van Strafvordering”. Hieruit leidt de rechtbank af dat de onder nummer genoemde verbalisanten over de bevoegdheid beschikten om een proces-verbaal zoals bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 2, Sv op te maken. Deze processtukken kunnen dan ook als proces-verbaal in de zin van artikel 344, tweede lid, Sv voor het bewijs worden gebezigd. Het feit dat de hierboven weergegeven mededeling in het eindrelaas ook is gedaan door een opsporingsambtenaar onder nummer, maakt dat niet anders. De rechtbank ziet geen reden om aan de inhoud van deze mededeling en de bevoegdheid van deze opsporingsambtenaar te twijfelen. De verdediging heeft deze bevoegdheid ook niet in twijfel getrokken.
5.2.3.2.
De gebruiker van het Encrochat-account [account]
Het bewijs bestaat in deze zaak voornamelijk uit chatberichten die zijn verstuurd en ontvangen door de gebruikers van de diensten Encrochat en SkyECC. Om die reden moet, alvorens de vraag kan worden beantwoord of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, worden bezien of verdachte kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van het Encrochat-account en de Sky-ID’s die de belastende chatberichten hebben verstuurd en/of ontvangen.
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen tot de volgende conclusies. [11]
In het onderzoek Delos wordt de gebruiker van het Encrochat-account [account] verdacht van betrokkenheid bij invoer van verdovende middelen in Nederland. De gebruiker van dit account is door de politie geïdentificeerd als verdachte [verdachte] .
In het onderzoek Escambia is naar aanleiding van in onderzoek 26Lemont onderschepte data onderzoek gedaan naar de identiteit van Encrochat-gebruikers die betrokken zouden zijn bij een geweldsincident. Eén van die gebruikers was [account] . Dit account maakte gebruik van het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] . [12] Voorts is uit de opgevraagde historische gegevens gebleken dat dit IMEI-nummer in de periode 29 mei 2020 t/m 4 juni 2020 ’s nachts en in de vroege ochtend gebruik maakte van de zendmast op de [adres] . [13] Deze zendmast bevindt zich in de directe omgeving van het GBA-adres van verdachte, te weten [adres] .
Daarnaast heeft de politie op 5 juni 2020 observaties en gerichte IMSI-scans uitgevoerd. Om 11:44 uur ziet de politie dat [naam broer] (de broer van verdachte) uit de portiek van de [adres] loopt en bij verdachte in de auto stapt. [14] Op datzelfde moment peilt de telefoon met IMEI-nummer * [nummer] uit op het genoemde adres. [15] Vervolgens rijden verdachte en zijn broer naar OLVG West ziekenhuis aan de Jan Tooropstraat. Om 11:49 uur stapt [naam broer] uit en loopt naar de ingang van de spoedeisende hulp. [16] Om 11:55 uur wordt bij het OLVG West ziekenhuis een telefoon met het IMEI-nummer * [nummer] gedetecteerd. Ten slotte wordt de auto om 12:14 uur gezien op de hoek van de Waterschapsstraat/De Duikerstraat in Amsterdam, [17] terwijl om 12:15 uur op het adres Langswater in Amsterdam met de IMSI-scan het telefoontoestel met IMEI-nummer * [nummer] wordt waargenomen. Op basis van openbare bronnen stelt de rechtbank vast dat het adres Langswater en de kruising van de Waterschapsstraat/De Duikerstraat, enkel van elkaar worden gescheiden door een brede sloot. Bovendien wordt het voertuig kort na het verlaten van de Waterschapsstraat geparkeerd aangetroffen bij [adres] . [18]
Verder is er op 5 juni 2020 tussen 12:24 uur en 14:16 uur chatcontact tussen de Encrochat-gebruiker [account] , die is geïdentificeerd als [naam broer] , en de gebruiker van het account [account] (met IMEI-nummer * [nummer] ). [account] stuurt [account] berichten waaruit volgt dat bij hem bloed is afgenomen en misschien een hartfilmpje zal worden gemaakt. [19] Deze communicatie komt overeen met de observatie van de politie op deze datum en tijdstip waarbij wordt gezien dat [verdachte] [naam broer] naar het ziekenhuis brengt.
Verder is alle beschikbare communicatie van het account met de gebruikersnaam [account] gelezen door het onderzoeksteam. Deze communicatie liep van 28 maart 2020 tot en met 5 juni 2020. Uit geen van deze berichten is gebleken dat het account door meerdere personen gebruikt is en ook blijkt niet dat het account tussendoor van gebruiker is gewisseld. [20]
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de periode van 28 maart 2020 tot en met 5 juni 2020 gebruik heeft gemaakt van het Encrochat-account [account] .
5.2.3.3.
De gebruiker van de Sky-ID’s
Met betrekking tot de aan verdachte [verdachte] toegeschreven Sky-ID’s stelt de rechtbank het volgende vast.
[Sky-ID]
Bij de aanhouding op 12 november 2020 is bij verdachte een mobiele telefoon aangetroffen en inbeslaggenomen (goednummer 5994110) [21] . Deze telefoon was voorzien van het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] . [22] Uit de SkyECC-data blijkt dat dit IMEI-nummer is gekoppeld aan het Sky-ID [Sky-ID] en dat dit Sky-ID onder andere gebruik maakte van de gebruikersnamen [Sky-ID] en [Sky-ID] . Dit account was actief in gebruik van 21 september 2020 tot en met 12 november 2020 en is aangeschaft bij de reseller [naam 1] . [23] Voorts wijzen de APN-data van dit IMEI-nummer erop dat deze telefoon tussen 21 september 2020 en 12 november 2020 – evenals de telefoon van de gebruiker van het account [account] – in de nachtelijke uren het meest gebruik maakte van de zendmastlocatie aan de [adres] . Deze zendmastlocatie is gelegen in de directe omgeving van het GBA-adres van verdachte. Daarnaast peilt deze telefoon veelvuldig uit op de [adres] en de Krijn Taconiskade in Amsterdam. [24] Deze locaties zijn gelegen in de nabijheid van de woning van de ex-partner van verdachte en zijn kinderen, aan de [adres] .
Vervolgens heeft op 13 november 2020 een doorzoeking plaatsgevonden op het door verdachte opgegeven adres aan de [adres] . Daar zijn in de trapkast twee mobiele telefoons aangetroffen en inbeslaggenomen. [25]
[Sky-ID]
Eén van deze telefoons (goednummer 5994823) was voorzien het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] . [26] Uit de SkyECC-data is gebleken dat dit IMEI-nummer was gekoppeld aan het Sky-ID [Sky-ID] en dat dit account onder andere gebruik maakte van de gebruikersnamen [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] en het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’. Dit account was actief in gebruik tussen 21 november 2019 en 5 juni 2020 en aangeschaft bij de reseller [naam 1] . [27] Opnieuw blijkt uit de APN-data (voor de periode 22 oktober 2019 t/m 23 september 2020) dat deze telefoon – net als de telefoons die kunnen worden verbonden aan de accounts [account] en [Sky-ID] – het meeste gebruik maakt van de zendmast aan de [adres] . [28] Ook deze telefoon had enkele registraties op IJburg. [29]
[Sky-ID]
De andere inbeslaggenomen telefoon (goednummer 5994820) was voorzien van het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] . [30] Uit de SkyECC-metadata is gebleken dat dit IMEI-nummer is gekoppeld aan het Sky-ID [Sky-ID] en dat dit Sky-ID onder andere gebruik maakte van de gebruikersnamen [Sky-ID] en [Sky-ID] en het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’. Dit account was actief in gebruik van 5 juni 2020 tot en met 17 september 2020. [31] De APN-data laten zien dat ook deze telefoon – net als de telefoons van het Encrochat-account [account] en de Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] – het meest gebruik maakt van de zendmast op de [adres] . Daarnaast wordt deze telefoon veelvuldig geregistreerd bij zendmasten op de [adres] , de Krijn Taconiskade en de Maria Austriastraat, allen in Amsterdam. [32]
[Sky-ID]
Uit onderzoek naar het door de Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] gebruikte wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’ volgt dat dit wachtwoord slechts door één ander Sky-ID wordt gebruikt, te weten [Sky-ID] . [33] Uit SkyECC-data is gebleken dat dit Sky-ID is gekoppeld aan het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] en onder andere gebruik maakt van de gebruikersnaam [Sky-ID] . [34] Dit account was actief in gebruik tussen 25 juni 2019 en 20 november 2019 en is aangeschaft bij de reseller [naam 1] . [35] Daarnaast straalde de telefoon met dit IMEI-nummer op 151 van de 156 geregistreerde dagen aan op de zendmast op de [adres] . [36]
[Sky-ID]
Ten slotte is uit onderzoek naar de gebruikersnamen van [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] gebleken dat ook het Sky-ID [Sky-ID] de gebruikersnamen [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] heeft. [37] Dit wordt deels bevestigd door de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] als hij op 5 maart 2021 in een chatgesprek naar zijn gesprekspartner stuurt dat hij ‘hiervoor’ op zijn profiel de naam [Sky-ID] gebruikte. [38] Dit Sky-ID was actief in gebruik van 27 januari 2021 tot en met 8 maart 2021 en aangeschaft bij de reseller [naam 1] . [39] Daarnaast is uit de SkyECC-data gebleken dat dit Sky-ID is gekoppeld aan een telefoon met het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] . [40] De telefoon met dit IMEI-nummer maakt het meest gebruik van Cell ID’s aan de [adres] . Ook zijn er meerdere registraties op het Osdorpplein en de Maria Austriastraat in Amsterdam.
Conclusie
Gelet op de overeenkomsten in de gebruikersnamen ( [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] ), het gebruik van hetzelfde wachtwoord ( [wachtwoord] ) dat niet door andere Sky-ID’s wordt gebruikt, de periodes van actief gebruik die elkaar naadloos opvolgen, de aanschaf van de accounts bij dezelfde reseller ( [naam 1] ) en het feit dat de telefoons die aan deze Sky-ID’s zijn gekoppeld voornamelijk gebruik maken van dezelfde zendmastlocaties, is de rechtbank van oordeel dat de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] door dezelfde persoon worden gebruikt.
Voor de identificatie van verdachte als de gebruiker van deze Sky-ID’s wijst de rechtbank erop dat de telefoons voorzien van de IMEI-nummers die kunnen worden gekoppeld aan de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] zijn aangetroffen onder verdachte, dan wel in de woning op het door hem opgegeven adres en waar hij op 16 juni 2021 is aangehouden. Nu verdachte tot op heden geen verklaring heeft willen geven over de gebruiker van de onder hem aangetroffen telefoons, gaat de rechtbank ervan uit dat deze bij verdachte in gebruik waren. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat deze telefoons, net als de telefoons van de gebruiker van de accounts [Sky-ID] en [Sky-ID] , in de achtereenvolgende actieve periodes gebruik maakten van de zendmastlocaties in de directe omgeving van de verblijfsadressen van verdachte. Zo staan de zendmasten op de op de [adres] , de Krijn Taconiskade en de Maria Austriastraat in de (directe) omgeving van de [adres] (waar de ex-partner en kinderen van verdachte staan ingeschreven) en ligt het GBA-adres van verdachte aan de [adres] op 419 meter afstand van de zendmast aan de [adres] . [41] Deze zendmast wordt ook veelvuldig aangestraald door de telefoon met het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan het Encrochat-account [account] [42] , waarvan de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat verdachte de gebruiker van dit account is geweest. Bovendien maakt dit account, net als de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] , als enig Encrochat-account ook gebruik van het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’. [43]
Ten aanzien van de identificatie van verdachte als de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] overweegt de rechtbank in het bijzonder nog het volgende.
Verdachte is in het onderzoek Delos op 16 juni 2021 aangehouden op de [adres] . Verdachte lag op de bank te slapen en naast hem werd een mobiele telefoon aangetroffen (goednummer 6067236). [44] In deze telefoon zat een simkaart met het telefoonnummer eindigend op * [nummer] . [45] Op basis van de inhoud van chatberichten in deze telefoon en een afbeelding van gegevens van een vlucht stelt de rechtbank vast dat deze telefoon in gebruik was bij verdachte. [46]
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer eindigend op * [nummer] en van het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan het Sky-ID [Sky-ID] (eindigend op * [nummer] ) zijn met elkaar vergeleken. Uit dit vergelijkend onderzoek is gebleken dat deze twee telefoons in de periode dat het Sky-ID [Sky-ID] actief was (tussen 16 januari 2021 en 9 maart 2021) zeer regelmatig en in zeer korte tijd na elkaar gebruik maakten van identieke zendmastlocaties dan wel van zendmastlocaties die zich in de directe omgeving van elkaar bevonden. [47] Uit het onderzoek naar de historische verkeersgegevens blijkt ook dat beide telefoons op 8 februari 2021 van Amsterdam naar Breda bewegen, dat de telefoon met het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] (en dus in gebruik bij Sky-ID [Sky-ID] ) zich verder verplaatst naar België, dat deze telefoon van 9 februari tot en met 22 februari 2021 wordt geregistreerd in Marokko en dat deze op 24 februari 2021 weer samen met de telefoon met het telefoonnummer * [nummer] (de telefoon van verdachte) aanstraalt op een zendmast in Amsterdam. [48] Op basis van deze overeenkomstige, bijna identieke reisbewegingen, in combinatie met de afbeelding op de telefoon van verdachte van een reservering voor een vlucht van Tanger (Marokko) naar Brussel op 22 februari 2021 op naam van [verdachte] [49] , staat voor de rechtbank vast dat verdachte naast zijn normale telefoon ook continu de beschikking had over de telefoon die was gekoppeld aan het Sky-ID [Sky-ID] en dat hij dit account in gebruik had.
De raadsman heeft in het kader van de identificatie van verdachte als de gebruiker van de hierboven genoemde Sky-ID’s bepleit dat het gebruik van de gebruikersnamen [Sky-ID] en [Sky-ID] onvoldoende identificerend is, omdat uit het dossier blijkt dat deze de gebruikersnamen ook door andere Sky-ID’s, waaronder van medeverdachte [medeverdachte 3] , worden gebruikt. De rechtbank verwerpt dit verweer gelet hetgeen hierboven is overwogen over de identificaties. De rechtbank heeft overeenkomsten in de gebruikersnamen tussen de verschillende Sky-ID’s bij haar oordeel betrokken, maar heeft ook aangegeven op basis van welke andere gegevens zij verdachte als de gebruiker van deze accounts identificeert.
De rechtbank zal de bewijsmiddelen voor de identificatie van de andere gebruikers van het Encrochat-account en de Sky-ID’s, voor zover relevant voor de aan verdachte tenlastegelegde feiten, niet in dit vonnis opnemen. De identificatie van deze gebruikers is niet van belang voor enige in de strafzaak tegen verdachte te nemen beslissing. Daarnaast is de identiteit van deze gebruikers door de verdediging niet betwist.
5.2.3.4.
Zaaksdossier [adres] (zaak A feit 1 en feit 2 en zaak B feit 1)
Op 4 februari 2021 is de garagebox aan de [adres] doorzocht. In deze garagebox bevond zich onder andere een blauwe compressor met de opdruk [opdruk] . [50] Het luik van de compressor was elektronisch te ontgrendelen door een stroombron aan te sluiten op de aangesloten stekker. [51] In de compressor werd het volgende aangetroffen:
86 plastic zakken met bruin/witte brokken en/of poedersubstantie, met een totaal gewicht van 86,04 kilogram [52] ;
- een donkerblauwe plastic tas met een doosje met 50 vuurwapenpatronen van het merk Israël Military Industries, kaliber .380 en een vuurwapen van het merk Star, model S, kaliber .380 [53] ;
- een
bill of ladingmet nummer [nummer] . [54] Op de voorzijde van deze
bill of ladingzat een duimafdruk van medeverdachte [medeverdachte 2] [55]
Tien van de 86 plastic zakken zijn geselecteerd voor drugsonderzoek. [56] Uit onderzoek van het NFI is gebleken dat de inhoud van de helft van de geteste zakken cocaïne base betrof en de andere helft van de zakken cocaïne HCl bevatte. [57] De rechtbank stelt vast dat beide stoffen strafbaar zijn gesteld op lijst 1 van de Opiumwet.
Daarnaast zijn van tien (andere) zakken de knopen veiliggesteld ten behoeve van DNA-onderzoek. [58] Tussen één knoop zat een klein stukje crème wit materiaal, lijkend op een stukje van een wegwerphandschoen. [59] Op dit materiaal is het DNA van verdachte aangetroffen. [60]
De blauwe compressor
Op 10 mei 2020 heeft verdachte via zijn Encrochat-account [account] contact met het account [account] over een compressor. [account] ( [verdachte] ) vraagt aan [account] of hij die compressor nog kan overnemen, waarop [account] bevestigend antwoordt. Later, als [account] ( [verdachte] ) de compressor blijkbaar in zijn bezit heeft, zijn er problemen met het openen van het luik en vraagt hij aan [account] : “die ding gaat niet open, dan is de batt (
de rechtbank begrijp: batterij) leeg toch?”. [account] legt hem uit dat hij die batterij op de stekker moet aansluiten. [61] Gelet op het gesprek over de specifieke wijze waarop de compressor moet worden geopend, zoals deze ook is beschreven door de politie met betrekking tot de compressor die op 4 februari 2021 in de garagebox aan de [adres] is aangetroffen, gaat de rechtbank ervan uit dat het dezelfde compressor betreft.
Ook heeft verdachte op 25 mei 2020 via Encrochat contact met het Encrochat-account [account] (geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 2] ) over een blauwe compressor. [account] ( [verdachte] ) stuurt [account] een aantal foto’s van een compressor die grote gelijkenissen vertoont met de compressor die in de garagebox aan de [adres] is aangetroffen. [62] Op basis van de overeenkomsten in de kleur, de grootte, het merk [opdruk] , het aan de zijkant opgerolde en met plastic afgedekte elektriciteitssnoer, alsmede het verborgen luik aan de bovenzijde, stelt de rechtbank vast dat het dezelfde compressor betreft. Over deze compressor communiceren [account] ( [verdachte] ) en [account] als volgt:
[account] Is hoeie voor pap (
de rechtbank begrijpt: geld). Moet er twee hebbe broer
[account] Ja zeker broer gaat veel in. Blokken ook.
[account] liefst iets groter 1. Doe ik de grote voor spul en de kleinen voor geld. [63]
Tussenconclusie zaak A feit 1 en feit 2
Op basis van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de compressor waarover verdachte met zijn Encrochat-account [account] in mei 2020 met [account] en [account] communiceert, dezelfde compressor betreft als die in de garagebox aan de [adres] is aangetroffen. Het dossier bevat echter geen redengevende feiten en omstandigheden waaruit de rechtbank kan afleiden dat verdachte bijna een jaar later (op 4 februari 2021) wetenschap van en beschikkingsmacht over de goederen had die in deze compressor waren opgeslagen. Het DNA-spoor van verdachte in een van de knopen van de 86 zakken cocaïne is daarvoor onvoldoende. Immers kan niet worden vastgesteld wanneer dat DNA op die zak terecht is gekomen en wanneer die zakken cocaïne, dat vuurwapen en de munitie in de compressor zijn verstopt. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken van de in zaak A onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Bill of lading [nummer] (zaak B feit 1)
Ten aanzien van de in de compressor aangetroffen
bill of ladinggaat de rechtbank van het volgende uit.
Uit onderzoek naar de
bill of ladingmet nummer [nummer] (en voyage number [nummer] ) is gebleken dat dit transport van vijf containers op 30 maart 2020 in de haven van Asuncion (Paraguay) op het schip [naam schip] is geladen met de haven van Antwerpen (België) als eindbestemming. Tussen 15 en 26 april 2020 zijn deze containers in de haven van Buenos Aires (Argentinië) overgeladen op het schip [naam schip] . Deze containers waren ieder geladen met 18 zakken Harina de Soja. [64] Op 26 mei 2020 zijn de containers aangekomen in Antwerpen en gelost. [65] De eindbestemming van de containers was het bedrijf [naam bedrijf] . [66]
Door gebruikers van SkyECC werd veelvuldig gecommuniceerd over het transport behorende bij deze
bill of lading, waarbij onder andere een foto werd gedeeld van een container gevuld met zogenaamde ‘bigbags’. Aan de binnenzijde van deze container is een containernummer eindigend op * [nummer] zichtbaar. [67] Slechts één van de containers van de genoemde
bill of ladinghad een nummer dat eindigde op * [nummer] , te weten: container [nummer] . [68] Een zoekslag op dit containernummer leidde onder andere tot gesprekken in de Spaanstalige chatgroep [naam groep] . In deze chatgroep werden tussen 16 en 22 maart 2020 foto’s gedeeld van een grote hoeveelheid in zwart plastic verpakte rechthoekige blokken met een [tekst] -stempel en van verschillende met Harina de Soja gevulde bigbags (genummerd 7 t/m 14) met de opschriften Paraguay en Antwerpen. Daarnaast werd in deze chatgroep een foto gedeeld van de binnenzijde van een met bigbags geladen container met een nummer eindigend op * [nummer] . [69] Op deze foto is te zien dat de handvaten van de voorste twee bigbags rood/oranje (links) en geel (rechts) gekleurd waren. Tot slot werden foto’s van een afgesloten rode container voorzien van nummer [nummer] [70] en van de verzenddetails van deze container gedeeld. Hieruit bleek dat deze container op 15 april 2020 om 12:48 uur is “Discharged in transhipment”, op 26 april 2020 om 05:32 uur “Loaded on board” en op 26 mei 2020 om 23:17 uur is “Discharged”. [71]
De Belgische autoriteiten hebben aangegeven dat de container met nummer [nummer] op 29 mei 2020 is opgehaald van Kaai [nummer] in de haven van Antwerpen en daarbij is geladen op een oplegger met het Belgische kenteken [kenteken] . [72]
Rol van verdachte
In de chatgroep [naam groep] [73] wordt door het Sky-ID [Sky-ID] (geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 2] ) ook een foto met verzenddetails van een transport gedeeld. De deelnemers van deze groepschat hebben al op 26 maart 2020 contact over problemen met een bestelling van containers sojameel in Paraguay voor het bedrijf [naam bedrijf] Deze containers zouden naar Antwerpen in plaats van Rotterdam moeten worden verzonden. Uiteindelijk is het geregeld en worden de containers gelost op [nummer] (
de rechtbank begrijpt: Kaai [nummer] in de haven van Antwerpen). Op 31 maart 2020 stuurt [Sky-ID] in deze chatgroep: “Heb perfect nieuws. Het is me gelukt. Ze hebben een bak vol gestuurd is al op water weg van py. Ja Soya. Ze hadden die bak na een ander bv gestuurd maar die groep heeft geen geld gestuurd, dus nu gaat die bv het zogenaamd aan jou bv voorstellen en verkopen. Ik wil het rekken dat het voorbij Argentinië is”. [74] Op 1 mei 2020 deelt [Sky-ID] in deze chatgroep een foto van de verzenddetails van de lading. Het betreft een lading die op 15 april 2020 om 12:37 uur is “Discharged in transhipment”, op 26 april 2020 om 05:35 uur “Loaded on Board” en naar verwachting op 26 mei 2020 om 21:00 uur zal arriveren in de haven waar deze gelost wordt. [75] Ook heeft [Sky-ID] contact met [Sky-ID] ( [verdachte] ) over dit transport. Zo bespreken zij op 1 april 2020 over de verdeling van deze lading en vraagt [Sky-ID] aan [Sky-ID] ( [verdachte] ): “Broer, totaal is 1500. Wij samen doen 500 toch”. [76]
In aanloop naar de verwachte aankomstdatum van de container [nummer] , communiceert [verdachte] met name via zijn Sky-ID [Sky-ID] intensief met verschillende andere Sky-gebruikers over dit transport.
Het begint op 21 mei 2020 als [Sky-ID] (geïdentificeerd als [medeverdachte 3] ) aan [Sky-ID] ( [verdachte] ) vraagt: “Wanneer denk je dat ie gelost zal worden? Ivm die loods standby zetten” [77] en vervolgens: “ [nummer] (
de rechtbank begrijpt: kaai [nummer] in de haven van Antwerpen)komt ie toch? Ik heb het baknr ook nodig zodat ze m direct in de gaten houden als die aankomt”. [78] Ook ontvangt [Sky-ID] ( [verdachte] ) op 22 mei 2020 van [Sky-ID] het bericht: “ [naam schip] is dinsdag 22h en etd is wiensdag 21u30. Ok dus dat is m” en van [Sky-ID] (geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 2] ) een ‘notice of arrival’ van onder andere container [nummer] . [79] Verder hebben [Sky-ID] en [Sky-ID] ( [verdachte] ) op 25 mei 2020 contact over het regelen van een loods bij de Belgische grens, het transport van containers vanuit de haven van Antwerpen en het inklaren van de container. [80]
Vanaf 26 mei 2020 heeft [Sky-ID] ( [verdachte] ) vanaf 6:17 uur zowel contact met [Sky-ID] ( [medeverdachte 3] ) als met [Sky-ID] ( [medeverdachte 2] ) waaruit de rechtbank afleidt dat [verdachte] de uithaal van de container(s) coördineerde. Zo hield [Sky-ID] ( [verdachte] ) op de hoogte van de aankomst van de container in de haven. Hij vraagt hem om het baknummer en stuurt een lijst met de containernummers die ‘op rood’ staan. Ook heeft [Sky-ID] een loods dichtbij de kaai stand-by gezet. [Sky-ID] heeft contact met de inklaarder in de haven en vraagt [Sky-ID] ( [verdachte] ) toestemming om hem de naam van het ‘legale transport’ te geven. Ook laat [Sky-ID] aan [Sky-ID] ( [verdachte] ) weten dat het transport is geregeld, dat er meerdere loodsen beschikbaar zijn en deelt hij informatie over de wijze van controle van containers aan de kaai en wat het kost om die controle te omzeilen. [81]
Op 27 mei 2020 is er weer vanaf vroeg in de morgen contact tussen [Sky-ID] ( [verdachte] ) en [Sky-ID] en [Sky-ID] over de mogelijke controles van de containers, een geschikte loods en het transport van de haven naar die loods. Ook stuurt [Sky-ID] naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) verschillende documenten over de lading van het schip de [naam schip] met containers met 18 bigbags bestemd voor [naam bedrijf] , met de mededeling dat de containers morgen kunnen worden opgehaald en dat hij de mannen voor het transport direct zal berichten. [82]
Op 28 mei 2020 stuurt [Sky-ID] om 00:51 uur naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) een aantal foto’s van de binnen- en buitenkant van een loods in Breda. Om 07:36 uur stuurt [Sky-ID] naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) een foto van de ‘release notification’ van vier containers met het bericht: “de gevulde gaat gelijk naar de loods”. Om 14:36 uur deelt [Sky-ID] mee dat ze aan het uitladen zijn en vraagt aan [Sky-ID] ( [verdachte] ) of hij meer mensen moet regelen om te helpen zodat ze sneller klaar zijn en of hij alles klaar moet zetten in auto’s of busjes. [83]
Op 29 mei 2020, de dag van de uithaal, stuurt [Sky-ID] om 13:38 uur naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) dat de container bij de loods is aangekomen en om 14:38 uur dat ze gaan lossen. [84] Vervolgens stuurt [Sky-ID] naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) eerst een foto van een gesloten container met nummer [nummer] [85] en een paar minuten later een foto van een open container gevuld met bigbags. [86] Deze container staat op een oplegger met een Belgisch kenteken [kenteken] . De voorste twee bigbags hebben gekleurde handvatten: rood/oranje (links) en geel (rechts). In de container treft [Sky-ID] 16 bigbags aan (2 rijen van 8) en vraagt een [Sky-ID] ( [verdachte] ) of dat klopt (om 15:06 uur). [87] [Sky-ID] houdt vervolgens [Sky-ID] ( [verdachte] ), [Sky-ID] en [Sky-ID] op de hoogte van het leeghalen van de container en het doorzoeken van de bigbags.
Ondertussen heeft [verdachte] ook contact met anderen over dit transport. Zo neemt hij om 15:19 uur contact op met [Sky-ID] over een aangekomen lading. In de berichten vraagt [Sky-ID] ( [verdachte] ) of het klopt dat er twee zakken missen. Daarbij stuurt hij de foto door die hij van [Sky-ID] heeft ontvangen. [88] Daarnaast heeft hij een gesprek met [account] over een lading die op dat moment gelost wordt. Op de vraag van [account] of het gaat om “Boli of col” antwoordt [account] ( [verdachte] ) “Boli”. [89] Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat in het criminele circuit met ‘boli’ cocaïne uit Bolivia wordt bedoeld (en met ‘col’ cocaïne uit Colombia).
Om 17:39 uur stuurt [Sky-ID] naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) een foto van een in zwart plastic verpakt rechthoekig blok met het bericht “Surprise”. [90] Op 30 mei 2020 stuurt [Sky-ID] naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) drie foto’s van shoppers gevuld met zwarte verpakte rechthoekige blokken met het bericht: “Is 1299. Moet nog precies 201 hebben”. Ook stuurt [Sky-ID] dat hij heeft geslapen onder een bigbag van die soya. [91] Om 06:48 uur bevestigt [Sky-ID] tegenover [Sky-ID] ( [verdachte] ) dat de laatste bigbag is geleegd en dat daarin 202 stuks zaten: “Bro ik tel 202. Plus 1299. Is 1501”. [92]
Kort daarvoor, om 05:43 uur, laat [Sky-ID] aan [Sky-ID] ( [verdachte] ) weten dat hij in de loods is aangekomen en om 06:23 uur stuurt hij [Sky-ID] ( [verdachte] ) een foto van een rechthoekig wit blok met een [tekst] -logo. [93] Die middag hebben [Sky-ID] ( [verdachte] ) en [Sky-ID] opnieuw contact over de verdeling van de lading. [Sky-ID] stuurt naar [Sky-ID] ( [verdachte] ) dat hij ‘hun’ 500 heeft klaargezet en in de bus heeft gedaan. Ook heeft hij 100 voor de Belgen apart gehouden. [94] Verder wordt gesproken over een deel voor ‘die vriend’ van [Sky-ID] ( [verdachte] ), hoeveel ze daarvoor moeten vragen en dat hij dat zo snel mogelijk moet komen ophalen. [Sky-ID] stelt voor om hem alleen 500 te geven en “de rest pakken we voor verkoop, dekken we de omkostem”.
In dat kader vinden ook gesprekken plaats tussen [Sky-ID] ( [verdachte] ) en [Sky-ID] , waarbij [Sky-ID] vraagt of het allemaal Boli is en [Sky-ID] ( [verdachte] ) vraagt hoeveel hij moet klaarzetten. [95] Hieruit leidt de rechtbank af dat een (onbekend gebleven) deel van deze lading aan [Sky-ID] is doorverkocht/verstrekt. [96]
Conclusie
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de container met nummer [nummer] tussen 16 en 22 maart 2020 in Paraguay is geladen met ongeveer 18 bigbags sojameel met daarin 1500 blokken cocaïne (in elk geval deels) voorzien van een [tekst] -stempel. Gelet op de overeenkomsten in het containernummer, het aantal bigbags, de kleuren van de handvatten, de deklading, het stempel in de blokken en de afgelegde route, is dit dezelfde container als die op 26 mei 2020 in de haven van Antwerpen is aangekomen. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat in de telefoon van verdachte die is gekoppeld aan het Sky-ID [Sky-ID] (en die op 16 juni 2021 in de woning aan de [adres] in beslag is genomen [97] ) een foto van een tekening van de verdeling van de 18 bigbags in een container is opgeslagen. [98] Het betreffen twee rijen van negen bigbags, waarvan de middelste acht (de nummers 7 t/m 14) gearceerd zijn. Dit komt overeen met de in de chatgroep [naam groep] gedeelde foto’s van met Harina de Soja gevulde bigbags met het opschrift Paraguay-Antwerpen, eveneens genummerd van 7 t/m 14. Nadat de container [nummer] in Antwerpen is aangekomen is deze op 29 mei 2020 op kaai [nummer] opgehaald en bij een loods in [plaats] afgeleverd, alwaar de 1500 blokken cocaïne uit de bigbags zijn gehaald, zijn verdeeld en naar verschillende afnemers zijn gebracht.
Ondanks dat er geen verdovende middelen uit deze container in beslag zijn genomen, vindt de rechtbank op basis van het dossier bewezen dat de lading in container [nummer] cocaïne betrof. Het verweer van de raadsman op dit punt wordt dan ook verworpen. Allereerst herkent de rechtbank de vorm van de blokken en wijze waarop de blokken waren verpakt (rechthoekig in zwart plastic voorzien van een identificerende stempel) ambtshalve als de wijze waarop blokken cocaïne worden verpakt. Daarnaast heeft verdachte in een gesprek met zijn broer op 29 mei 2020 zelf aangegeven dat ‘boli’ gelost wordt. Zoals gezegd is het de rechtbank ambtshalve bekend dat in het criminele circuit met ‘boli’ cocaïne uit Bolivia wordt bedoeld. Ook de prijs die [verdachte] volgens [medeverdachte 2] voor de blokken moet rekenen (‘24’, ‘24,5’ en ‘25’;
de rechtbank begrijpt: € 24.000, € 24.500 en € 25.000) is gebruikelijk als handelswaarde voor een kilo cocaïne. [99]
Uit de chatberichten omtrent dit transport leidt de rechtbank af dat verdachte bij de invoer van deze lading een logistiek-coördinerende spilfunctie vervulde. Hij had een actieve rol en onderhield intensief en nauw contact met de personen die verantwoordelijk waren voor het inklaren van de container in de haven, het regelen van de loods, het transport naar de loods, de uithaal, de verdeling en de opslag van de lading. Hij stuurde alle betrokkenen aan, nam de beslissingen en zorgde ervoor dat alles gestroomlijnd verliep. Ook ontving verdachte uiteindelijk een groot deel van de ingevoerde lading. Anders dan de raadsman is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de invoer van 1500 kilo cocaïne in Nederland. Dat verdachte pas bij deze invoer betrokken zou zijn geraakt op het moment dat de lading al uit Paraguay was vertrokken en bijna in de haven van Antwerpen was aangekomen, maakt dat niet anders. Het is voor medeplegen immers niet vereist dat alle deelnemers vanaf het begin af aan een rol bij de totstandkoming van het delict hebben gehad.
5.2.3.5.
Zaaksdossier [plaats] (zaak A feit 3 en zaak B feit 2)
De loods aan de [adres]
Uit het Zaaksdossier [plaats] blijkt dat verdachte op 12 november 2020 samen met medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] is aangehouden op de Zuidermolenweg in Amsterdam. Verdachte was de bestuurder van een bestelbus. In de bestelbus werd onder andere een kilogram hasj en een brief van het elektriciteitsbedrijf Liander, geadresseerd aan de [adres] , aangetroffen. [100] Naar aanleiding van deze aanhouding ging de politie ter plaatse op [adres] . Op dit adres bevond zich een bedrijfspand. Het betrof een vrijstaande loods die aan de voorzijde was afgesloten met een roodkleurige roldeur. De roldeur was voorzien van een aantal kleine rechthoekige ramen, die vanuit binnen waren afgeplakt. [101] Aan de voorzijde van de loods lagen stapels met houten planken. [102] In de loods lag een groot aantal zakken met boomschors en/of cacaodoppen. Naast witte zakken met rode strepen, lagen er ook zakken met brede rode en blauwe strepen. [103]
Bij de doorzoeking van de loods werden in een droogkast 18 blokken cocaïne [104] met een totaal gewicht van 17,9 kilogram, bigbags en ongeveer 500 houten balken met een lengte van 64 cm, een breedte 14,5 cm en dikte van 7,5 cm aangetroffen. [105] In houten balken waren gleuven gevreesd van 63 cm lang, 3 cm breed en 7,5 cm diep. [106] De gevreesde delen bevatten restanten cocaïne. [107] Verder werden in een afzonderlijke ruimte een tafelweegschaal, een sealmachine, een persmal met resten cocaïne en een hydraulische pers gevonden. [108] Op zolder stonden meerdere vaten met chemicaliën en lagen verschillende werktuigen waarvan bij de politie ambtshalve bekend is dat deze in combinatie met de chemicaliën worden gebruikt bij het terugwassen van cocaïne. [109]
Het huurcontract van de loods stond sinds 2019 op naam van medeverdachte [medeverdachte 4] . [110] Hij is op 29 april 2021 door de rechtbank Amsterdam onder andere veroordeeld voor het medeplegen van bereiden, bewerken en verwerken, in ieder geval opzettelijk aanwezig hebben van 18 blokken cocaïne. [111] [medeverdachte 4] is door de verhuurder van de loods op 7 november 2020 voor het laatst bij de loods gezien. [112]
Container [nummer]
Uit de SkyECC-data is gebleken dat verdachte via Sky-ID [Sky-ID] vanaf 17 augustus 2020 contact heeft met de SkyECC-gebruikers [Sky-ID] en [Sky-ID] over leveringen van hout.
Op 17 augustus 2020 stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) aan [Sky-ID] een foto van een bericht waaruit blijkt dat container [nummer] werd geselecteerd voor een scan en fysieke controle door de douane en dat de scan op dinsdag om 07:00 uur zal plaatsvinden. [113]
Op 18 augustus 2020 (
de rechtbank stelt vast dat 18 augustus in 2020 op een dinsdag viel) om 09:23 uur stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) dat de container is gelost. [Sky-ID] ( [verdachte] ) maakt zich geen zorgen. Het is volgens hem onmogelijk dat de container in 30 minuten fysiek is gecontroleerd. [114] Om 16:33 uur stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ): “Person in Uruguay told [naam 2] that it’s 35 pcs of different wood. The stuff is inside 35 pcs wood and that wood is different. Not the same type like another wood”. [115] Ook stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) de volgende berichten: “We find I will see time coca test” en “We will find pcs bro. I will send my guy personally tomorrow and check the differences. So 40 more white wood right? We find even we wash all”. [116] Om 18:20 uur deelt hij een foto van een bestelling van 966 stuks Eucalyptus Grandis van verschillende lengtes [117] .
Uit informatie van de Belgische autoriteiten is gebleken dat de container [nummer] , geladen met 966 stuks eucalyptus hout, op 10 juli 2020 in Montevideo (Uruguay) op een schip is geladen met als bestemming Antwerpen. [118] De container is op 13 augustus 2020 gelost op kaai [nummer] en is op 18 augustus 2020 om 08:55 uur opgehaald. De container was geselecteerd om gecontroleerd te worden, maar die controle heeft niet plaatsgevonden omdat de scanner defect was. Anders dan op de
bill of ladinghet bedrijf [naam bedrijf] als eindontvanger staat vermeld, is uit informatie van de scheepsagent gebleken dat de container is verstuurd ten behoeve van [naam bedrijf] , gevestigd aan de [adres] . [119]
Ten aanzien van deze discrepantie wijst de rechtbank erop dat uit communicatie tussen [Sky-ID] ( [verdachte] ) en [Sky-ID] uit april 2020 met betrekking tot meerdere (proef)zendingen van balken hout vanuit Montevideo naar Antwerpen bestemd voor [naam bedrijf] , is gebleken dat [Sky-ID] de leverancier opdracht geeft de
bill of ladingte verzenden op naam van [medeverdachte 4] van [naam bedrijf] en het adres [adres] . [120] Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat deze constructie - waarbij het afleveradres later wordt gewijzigd - gebruikelijk is bij de invoer van verdovende middelen. Daarmee wordt voorkomen dat de lading bij het oorspronkelijke importbedrijf, in dit geval De [naam bedrijf] , terechtkomt. De rechtbank sluit niet uit dat ook voor het transport van container [nummer] gebruik is gemaakt van deze constructie. Te meer nu in de loods aan de [adres] een grote hoeveelheid houten balken, al dan niet met gevreesde gleuven, is aangetroffen.
Uit de SkyECC-communicatie blijkt verder dat [Sky-ID] ( [verdachte] ) op 19 augustus 2020, een dag na het lossen van de container [nummer] , de goede balken heeft gevonden en [Sky-ID] daarvan op de hoogte stelt: “We find the good ones. Exactly 40 was different. It’s more white like you’re friend tell. You see the different. Let prepare base to work soon.” [121]
Op dezelfde dag, 19 augustus 2020, heeft [Sky-ID] ( [verdachte] ) ook contact met [Sky-ID] en stuurt hem een foto van een stapel houten balken met het volgende bericht: “Bro this is wood job. 200 pcs in 40 of those wood beams. They checked fysical and scan, no problem all good”. [122]
Naar aanleiding van deze berichten heeft de forensische opsporing verder onderzoek gedaan naar de op 12 november 2020 in de loods aangetroffen uitgevreesde houten balken. Er is berekend dat in deze balken van 64 cm lang ongeveer 1,2 kilo cocaïne-base past. [123] Gelet op de foto van de paklijst met de hoeveelheden en verschillende afmetingen van de lading van 966 stuks eucalyptus hout en de foto die [Sky-ID] ( [verdachte] ) naar [Sky-ID] stuurt van de houten balken waarin de 200 ‘pcs’ zouden hebben gezeten, gaat de politie ervan uit dat de balken waarin de cocaïne zat verstopt 240 cm lang, 15 cm breed en 8 cm dik waren. In een dergelijke balk passen volgens de berekening van de politie ongeveer 3,8x zoveel verdovende middelen als in een balk van 64cm x 14,5cm x 7,5cm (
de rechtbank begrijpt: dus ongeveer 4,8 kilo). Voor 40 planken komt deze berekening uit op een totaal van 192 kilo. Daarbij merkt de politie op dat de gleuven in de balken ook dieper kunnen zijn geweest waardoor er in werkelijkheid meer cocaïne in kon worden geplaatst. [124]
Vanaf eind augustus heeft [Sky-ID] ( [verdachte] ) opnieuw contact met [Sky-ID] . Op 30 augustus 2020 stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ): “This dr is complaining a lot the tell we have best chemicals and equipment, but he complain about work places. We told him work or we bring another dr”. [125] En op 9 september 2020 stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ): “For me better we finish it fast… My guy is Italian there is no language issue. They should start today.”
Vervolgens stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) op 11 september 2020 een foto van de voorzijde van een loods. Op deze foto is te zien dat er een grote hoeveelheid houten balken voor de loods ligt opgestapeld en dat het een grote donkerkleurige loods betreft met in het midden een grote rode roldeur, met kleine rechthoekige ramen. [126] Ook stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) een aantal foto’s van verschillende ruimtes in de loods, waaronder een overzichtsfoto waarop een stapel witte zakken met rode strepen te zien is. [127]
De rechtbank stelt vast dat de uiterlijke kenmerken van deze loods en de daarin opgeslagen goederen één op één overeenkomen met hetgeen door de politie op 12 november 2020 bij de [adres] is aangetroffen.
Conclusies
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met anderen in de periode 10 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020 ongeveer 200 kilo cocaïne Nederland heeft ingevoerd. Verdachte had eerst intensief contact met [Sky-ID] met wie hij de wijze van transport meermalen heeft getest alvorens op 10 juli 2020 de balken met cocaïne naar Antwerpen zouden worden verscheept. Op 13 augustus 2020 is de container [nummer] gelost op kaai [nummer] . Dit is dezelfde kaai in de haven van Antwerpen waar ook de lading sojameel met 1500 kilo cocaïne op 26 mei 2020 is aangekomen en die in veel crypto-communicatie met betrekking tot invoer van andere ladingen wordt genoemd. Vervolgens wordt verdachte op de hoogte gehouden van de controles die zouden plaatsvinden en wanneer de container kon worden opgehaald. Daarna is de container niet naar het adres van De [naam bedrijf] , maar naar de loods in aan de [adres] in [plaats] vervoerd. Dat leidt de rechtbank ook af uit de foto’s van deze loods die door [verdachte] in de chatberichten worden gedeeld. In deze loods zijn de 966 balken eucalyptus hout met daarin de cocaïne uitgehaald en vervolgens bewerkt en verwerkt tot blokken. In de loods zijn immers grote hoeveelheden grondstoffen, werktuigen en apparatuur aangetroffen die daarop wijzen.
Met de conclusies over de betrokkenheid van verdachte bij de invoer van 200 kilo cocaïne in de periode juli-augustus 2020, acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte omstreeks 12 november 2020 wetenschap en beschikkingsmacht had over de 18 blokken cocaïne die op die datum in de loods aan de [adres] zijn gevonden. Gelet op de actieve coördinerende rol die verdachte in augustus en september 2020 met betrekking tot het transport, het uithalen en het verwerken van de in balken verstopte cocaïne vervulde, alsmede de foto’s die hij in die periode van de loods aan zijn contacten verstuurde, is naar het oordeel van de rechtbank zeer onaannemelijk dat verdachte twee maanden daarna plotseling geen enkele betrokkenheid meer had bij wat zich in die loods afspeelde. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat verdachte op 12 november 2020, de dag van de doorzoeking van de loods, met de huurder van de loods – medeverdachte [medeverdachte 4] – is aangehouden in een bestelbus waarin tevens een brief werd gevonden die was geadresseerd aan het adres [adres] .
Bovendien heeft verdachte geen enkele verklaring willen geven die het bewijs voor zijn betrokkenheid bij deze feiten zou kunnen weerleggen.
De raadsman heeft bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat de in container [nummer] geladen houten balken gevuld waren met cocaïne. Er zijn geen verdovende middelen inbeslaggenomen en getest, er zijn geen afbeeldingen van cocaïne verstuurd, geen prijzen genoemd, bij de controle van de container in de haven van Antwerpen gaf de speurhond geen signaal en uit chatgesprekken van 20 augustus 2020 volgt dat er een testzending van lege containers zou worden verzonden. De rechtbank heeft hiervoor vastgesteld dat de container [nummer] is afgeleverd op de [adres] en dat uit de chatgesprekken tussen verdachte en anderen blijkt dat in 40 van de houten balken in deze container ‘200 pcs’ zaten. Uit de modus operandi van de invoer van deze lading (in balken hout), de in de loods aangetroffen gevreesde balken met resten cocaïne en de chatberichten van verdachte over gepasseerde mobiele en fysieke controle in de haven, leidt de rechtbank af dat ook in deze lading cocaïne verstopt zat. Dat de drugshond bij de controle geen positief signaal op cocaïne heeft afgegeven, maakt dat niet anders. De cocaïne zat verstopt in de gleuven van maar een klein deel (40 stuks) van de 966 houten balken. Nu het ook voor verdachte moeilijk was om de betreffende balken te vinden, is het naar het oordeel van de rechtbank niet onwaarschijnlijk dat de hond, die de container enkel vanaf de buitenkant heeft onderzocht, de cocaïne niet heeft kunnen detecteren.
De overige verweren met betrekking tot deze feiten worden onder verwijzing naar de bewijsmiddelen verworpen.
5.2.3.6.
Zaaksdossier Antwerpen (Zaak A feit 4)
Vanaf 9 februari 2021 heeft [verdachte] via zijn Sky-ID [Sky-ID] contact met [Sky-ID] over een ‘box’ die aankomt, het doorgeven van een containernummer aan de planner (
de rechtbank begrijpt: de planner in de haven) en het samenstellen van een team om deze op 11 februari 2021 om te wisselen of te stelen. [128] Uit gesprekken van 12 februari 2021 blijkt dat de planner het containernummer niet heeft doorgekregen, omdat de persoon die over deze informatie beschikte in slaap was gevallen. [129] In de daarop volgende chats wordt gezocht naar een andere planner in Antwerpen die in de komende dagen dienst heeft. [130]
Op 20 februari 2021 stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) een foto van een computerscherm naar [Sky-ID] . [131] Op het scherm staat naast de datum 19 februari 2021 het nummer [nummer] vermeld. Gelet op de informatie met betrekking tot in de haven van Antwerpen geloste containers [nummer] en [nummer] uit de andere zaaksdossiers en de verscheidende chatgesprekken tussen verdachte en anderen waarin over [nummer] wordt gesproken, gaat de rechtbank ervan uit dat het nummer op deze foto verwijst naar kaai [nummer] in de haven van Antwerpen. Daarnaast is op het beeldscherm een rode horizontale balk te zien met de tekst: [tekst] . [Sky-ID] ( [verdachte] ) stuurt deze foto tegelijkertijd ook naar de gebruiker van het account [Sky-ID] (geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 3] ) met het bericht: “Die gast zegt nu dat ze maandag gaan proberen die escort eraf te halen. Hij zegt dat bak nog steeds op de juiste positie staat en er niet aan is gezeten. Weet niet wat ik ervan moet geloven”. [132]
Op 27 februari 2021 wordt de communicatie tussen [Sky-ID] ( [verdachte] ) en [Sky-ID] hervat. Om 12:18 uur stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) het volgende bericht: “He tell person of him start shift at 14:00 and 14:30 they show proof that they took offf of the code for escort and if there is no escort we pick up immediately”. [133] Vervolgens stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) om 15:50 uur opnieuw een foto van een computerscherm naar [Sky-ID] . Op het scherm staat de datum van 27 februari 2021 en het nummer van kaai [nummer] vermeld. Het beeldscherm bevat een rode horizontale balk met daarin de volgende gegevens: [nummer] SCAN. [134] [verdachte] stuurt bij deze foto ook het bericht: “He took of the block it’s only scan now. We are still waiting for his green light.” [135]
Uit de chatberichten van [Sky-ID] ( [verdachte] ) een paar uur later blijkt dat er een transport is onderschept. [Sky-ID] ( [verdachte] ) denkt dat het hun transport is en gaat op zoek naar informatie om dit tegenover [Sky-ID] te bewijzen. Daartoe stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) naar [Sky-ID] : “Bro look remember that I tell you we have 30 bags of 22 pcs. I’m this box and I’m news paper they tell the same. They find bags closed in bags with cacao. And every sport bag 22 pcs”. [136]
Op 2 maart 2021 stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) naar [Sky-ID] een foto van een gedeelte van een beeldscherm met de volgende berichten: “You can see all down that they find 839 kg bruto weight. And positief on cocaïne. On the picture they tell first row behind door in cacao they found it.” [137] En op 5 maart 2021 stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) een foto van een bill of lading met het containernummer [nummer] en het bericht: “This is box with pcs bro”. [138]
Ten slotte stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) op 8 maart 2021 [Sky-ID] een foto van het gehele beeldscherm met informatie van de haven over de container [nummer] . [139] Uit deze informatie blijkt dat deze container op terminal [nummer] is gelost, dat deze onderworpen is aan een scan en fysieke controle wegens een risicoanalyse en drugs-info en dat de container met cacaodoppen op 21 februari 2021 is gescand en dat de zakken positief zijn getest op cocaïne. [Sky-ID] ( [verdachte] ) stuurt bij deze foto nog het volgende bericht: “This is the box they catches.” Daarna stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) nog een aantal foto’s van hoe de zakken ‘daar’ in de container zijn geladen. [140] Op de deze foto’s is te zien dat het blauw/rood gestreepte zakken betreft met de tekst ‘ [tekst] ’ en een gewichtsaanduiding van 120 kg.
De rechtbank wijst erop dat in de loods aan de [adres] ook cacaodoppen en rood/blauw gestreepte zakken zijn aangetroffen. [141]
Uit informatie van de Belgische autoriteiten blijkt dat de container [nummer] op 25 december 2020 vanuit Abidjan (Ivoorkust) is vertrokken [142] , op 9 januari 2021 in de haven van Antwerpen is aangekomen en op 21 februari 2021 om 11:00 uur is gelost op kaai [nummer] . Nadat met de mobiele scan onregelmatigheden werden waargenomen en twee speurhonden positief hadden gereageerd aan de deurzijde van de container, is de container geopend. In de container bevonden zich blauw/rood gestreepte zakken. Op deze zakken stond de tekst ‘ [tekst] ’ en een gewichtsaanduiding van 120 kg. [143] De dertig zakken op de eerste rij achter de deur werden onderzocht. Deze zakken waren gevuld met cacaodoppen en in iedere zak werd één (zwarte) sporttas aangetroffen. In deze dertig sportassen zaten getapte blokken met wit poeder. [144] Er werd een Sirchie Nark Cocaine Swipe-test afgenomen. Het resultaat was positief voor cocaïne. [145] In totaal zijn er uit de container [nummer] 660 pakketten, met een totaal gewicht van 751,180 kg inbeslaggenomen. Op de pakketten zaten stickers of stempels met verschillende opschriften, waaronder [tekst] , [tekst] , [tekst] en [tekst] . [146]
Conclusie
Gelet op de chatgesprekken van verdachte met [Sky-ID] en [Sky-ID] blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte opnieuw een coördinerende rol vervulde bij het op handen zijnde uithalen van geïmporteerde cocaïne uit container [nummer] . Hij volgt het gehele proces. Zo controleert hij of het containernummer aan de planner wordt doorgegeven en als daarbij iets mis is gegaan, gaat hij opzoek naar een nieuwe corrupte planner. Ook heeft hij contact met de inklaarder van de container in de haven over de status en het verloop van de controles, pleegt daarover overleg met [Sky-ID] en houdt [Sky-ID] van alles op de hoogte. Bovendien blijkt uit de gesprekken met [Sky-ID] dat verdachte exact wist hoeveel blokken zich in deze container bevonden en hoe deze was geladen. Hieruit leidt de rechtbank af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, de betrokkenen in Ivoorkust en de corrupte medewerkers in de haven van Antwerpen, gericht op de invoer van deze container met cocaïne.
Het is vaste rechtspraak dat containers die de haven van Antwerpen hebben bereikt worden geacht ook binnen het grondgebied van Nederland te zijn gebracht. Immers kunnen containerschepen de haven van Antwerpen enkel bereiken via de Westerschelde en is op dat moment de Nederlandse landsgrens al gepasseerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om van die lijn af te wijken en is van oordeel dat met de aankomst van container [nummer] in de haven van Antwerpen, sprake is van een voltooide invoer in Nederland zoals bedoeld in artikel 2 onder A van de Opiumwet. Daarnaast is door de controles in de haven en het ingrijpen van de Belgische autoriteiten voorkomen dat deze lading verder naar Nederland zou worden vervoerd. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat verdachte ook deze lading naar de loods aan de [adres] zou hebben (laten) brengen, teneinde daar de lading uit de container te halen. Op deze locatie zijn een paar maanden eerder namelijk ook soortgelijke rood/blauw gestreepte zakken en resten van een lading cacaodoppen gevonden.
De raadsman heeft ook ten aanzien van dit feit bepleit dat niet kan worden bewezen dat de in België inbeslaggenomen blokken cocaïne bevatten. Hij heeft daartoe aangevoerd dat slechts één van de 660 blokken is getest en dat dit enkel een indicatieve test betrof.
De rechtbank stelt voorop dat alleen het positieve resultaat van een indicatieve test onvoldoende is voor het bewijs dat de geteste stof daadwerkelijk cocaïne bevat. De rechtbank ziet in het onderhavige geval echter ook andere aanwijzingen die het resultaat van deze indicatieve test ondersteunen en erop duiden dat deze ingevoerde lading cocaïne bevatte. De rechtbank wijst allereerst op het feit dat niet één, maar twee speurhonden positief reageerden ter hoogte van de deuren van de nog gesloten container. Daarnaast wijst de rechtbank op de vorm van de blokken, de stickers en stempels waarmee de blokken waren gelabeld, de getapete en donkerkleurige verpakking, alsmede de wijze waarop de blokken in sporttassen in zakken met (goedkope) deklading in de container waren geladen. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat deze heimelijke wijze van vervoer gebruikelijk is bij het invoeren van cocaïne. Ten slotte acht de rechtbank de communicatie van verdachte op 2 en 8 maart 2021 relevant, waarbij hij aan [Sky-ID] een foto met bewijs zendt dat de container door de politie is onderschept en de cocaïne is gevonden en dat dat zijn vriend een mail naar de autoriteiten heeft gestuurd met hierin het bericht dat er een persbericht naar buiten gebracht moet worden van de cocaïnevangst omdat er mensen gevaar lopen. [147] Deze feiten en omstandigheden bieden de rechtbank voldoende steun voor het oordeel dat de geïmporteerde 660 blokken daadwerkelijk cocaïne betroffen.
Gelet op de weergegeven bewijsmiddelen en de conclusies van de rechtbank worden ook de overige verweren verworpen. Deze behoeven geen afzonderlijke bespreking.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 5 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
In zaak A
3
omstreeks 12 november 2020 te [plaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt 18 blokken cocaïne (totaal gewicht 17,9 kilogram).
4
in de periode van 25 december 2020 tot en met 21 februari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 741 kilo cocaïne.
In zaak B:
1
in de periode van 16 maart 2020 tot en met 3 juni 2020 in Nederland, België en in Paraguay, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd, 1500 kilo cocaïne, waarbij hij en zijn mededaders
- contact hebben onderhouden en informatie hebben uitgewisseld en afspraken hebben gemaakt met zijn mededaders met betrekking tot het invoeren en afleveren en uithalen en vervoeren van die cocaïne, en
- een container [nummer] bevattende ongeveer 18 BigBags met voornoemde 1500 kilo cocaïne, hebben doen vervoeren naar Antwerpen
met als doel deze BigBags naar Nederland verder te transporteren en te verkopen en/of af te leveren.
2 primair
in de periode van 10 juli 2020 tot en met 31 augustus 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, en opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt en vervoerd, ongeveer 200 kilo cocaïne verstopt in 40 balken, waarbij hij en zijn mededaders
- contact hebben onderhouden en informatie hebben uitgewisseld en afspraken hebben gemaakt met betrekking tot het invoeren en afleveren van die cocaïne en
- een container [nummer] bevattende 966 stuks Eucalyptushout waarvan 40 balken hout met voornoemde (ongeveer) 200 kilo cocaïne, hebben doen vervoeren naar Antwerpen,
met als doel deze balken hout met cocaïne naar Nederland verder te transporteren en te bewerken en verwerken en verkopen/af te leveren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.2.
De strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 jaar met aftrek van het voorarrest.
9.3.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft in geval van bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten bepleit dat bij de strafmaat moet worden meegewogen dat de rol van verdachte bij de invoer van de twee grootste partijen (1500 kilo en 741 kilo cocaïne) slechts kan worden aangemerkt als uithaler of ophaler van de verdovende middelen uit de binnengekomen containers en dat gelet op die bijdrage bij de delicten een gevangenisstraf tussen de 6 en 8 jaar passender is.
9.4.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna een jaar tot aan zijn aanhouding samen met anderen bezig gehouden met (internationale) handel in cocaïne. Verdachte heeft bijgedragen aan de invoer van zeer grote partijen cocaïne, in totaal ruim 2400 kilogram. Verdachte had daarbij een logistiek-coördinerende rol en bleef zelf op de achtergrond: hij liet het ‘vuile werk’ aan anderen over. Uit de Sky-ECC communicatie van verdachte blijkt dat hij in dezelfde periode verantwoordelijk was voor de overdracht van grote geldbedragen (in totaal € 28.415.650,-) en een uitvoerig kasboek bijhield. [148] Dit sterkt de indruk dat verdachte een belangrijke rol in de organisatie en afwerking van de cocaïnetransporten had.
Het op deze schaal opereren van professionele drugsorganisaties gaat gepaard met een ernstige en ontoelaatbare inbreuk op de rechtsorde, waarin boven- en onderwereld met elkaar worden verweven. Zo blijkt uit het dossier dat gebruik is gemaakt van corrupte havenmedewerkers en transportbedrijven. De handel in harddrugs heeft een ontwrichtend effect op de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn, maar ook op het financiële stelsel. Het gebruik van verdovende middelen is niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie. Verdachte heeft zich laten verleiden door het grote en snelle geld dat in het criminele circuit te verdienen valt. Hiermee heeft hij zich alleen laten leiden door eigen financieel gewin. Dit rekent de rechtbank hem aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 9 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte op 29 november 2013 door het gerechtshof Amsterdam is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren voor het medeplegen van invoer/uitvoer van meerdere ladingen harddrugs, deelneming aan een criminele organisatie en medeplegen van witwassen.
De rechtbank stelt vast dat formeel geen sprake is van recidive omdat deze veroordeling langer dan vijf jaar geleden is, maar vindt het wel zorgelijk en kwalijk dat verdachte zich (in ieder geval) in 2020 – het dossier bevat ook chatberichten waaruit blijkt dat verdachte ook in 2019 de invoer van honderden kilo’s verdovende middelen coördineerde – opnieuw schuldig heeft gemaakt aan soortgelijke feiten. Bovendien heeft de officier van justitie de rechtbank geïnformeerd dat verdachte inmiddels opnieuw in een andere zaak is aangehouden voor betrokkenheid bij internationale handel in verdovende middelen in 2023 en voor die verdenkingen op dit moment in voorlopige hechtenis verblijft.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor invoer van harddrugs van twintig kilo of meer in georganiseerd verband wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van 72 maanden. Voor duizenden kilo’s, zoals in deze zaak aan de orde, bestaat geen oriëntatiepunt. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en naar de rol en de proceshouding van verdachte. Het handelen van verdachte, waarbij hij een belangrijke rol heeft vervuld binnen de gehele organisatie die betrokken is bij de importen, heeft een zeer ondermijnend karakter. Daarom vormt alleen een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank ziet in dit vonnis aanleiding om te bevelen dat de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.

10.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
7. 5 5 STK Zak (Omschrijving: G6024323);
7. 5 5 STK Zak (Omschrijving: G6024325);
7. 5 2 STK Tas (Omschrijving: G6024327);
11. 1 STK Personenauto, [kenteken] (Omschrijving: PL1300-2021025454-G5993871);
12. 1 STK Briefpost (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024331);
13. 1 STK Compressor (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024172);
14. 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6067234);
15. 86 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024180);
16. 1 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024249);
17. 1 STK Pistool (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024244).
De beslaglijst is als
bijlage IIaan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klassiek beslag op de personenauto (itemnummer 11) kan worden opgeheven en dat teruggave van het voertuig aan de rechthebbende kan worden gelast, maar dat de conservatoire beslagtitel voor dit goed blijft bestaan. De voorwerpen vermeld onder nummer 13 t/m 17 moeten worden onttrokken aan het verkeer en de voorwerpen vermeld onder nummer 7, 8, 9 en 12 dienen in verband met het onderzoeksbelang te worden gedeponeerd. Indien de zaak onherroepelijk is kunnen de laatstgenoemde voorwerpen ook worden onttrokken aan het verkeer dan wel verbeurdverklaard.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het beslag.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie ten aanzien van de personenauto en gelast teruggave van dit goed aan de rechthebbende. Nu het dossier alleen informatie van Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) uit 2020 bevat en niet geheel kan worden uitgesloten dat het voertuig sindsdien (ondanks dat hij zich feitelijk in het beslaghuis bevond) op een andere naam is overgeschreven, kan de rechtbank niet met zekerheid vaststellen aan wie dit voertuig toebehoort. Bij de teruggave van het voertuig dient een recente uitdraai van de RDW uit te wijzen wie als rechthebbende moet worden aangemerkt.
Anders dan de officier van justitie heeft verzocht, kan de rechtbank de voorwerpen vermeld onder itemnummer 7, 8, 9 en 12 niet deponeren ten behoeve van eventueel nader onderzoek in hoger beroep. Dit behoort immers niet tot de (bijkomende) straffen en maatregelen die de rechtbank ingevolge artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering jo. artikel 9 en artikel 36b e.v. Sr kan opleggen.
Ten aanzien van de voorwerpen vermeld onder itemnummers 7, 8, 9 en 13 t/m 17 overweegt de rechtbank als volgt.
De mobiele telefoon (itemnummer 14) is bij de aanhouding van verdachte inbeslaggenomen in de woning aan de [adres] . De rechtbank gaat ervan uit dat deze telefoon aan verdachte toebehoorde, nu dat ook niet is betwist. Op deze telefoon was encryptie-software geïnstalleerd, zodat met deze telefoon versleuteld met andere gebruikers kon worden gecommuniceerd. Uit de verdere overwegingen in dit vonnis volgt dat verdachte de import en handel in verdovende middelen door gebruikmaking van telefoons met cryptocommunicatie heeft gepleegd. Daarmee is het voorwerp van een zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten dan wel de belemmering van de opsporing daarvan.
De compressor, de verdovende middelen, de munitie en het pistool, inclusief de verpakkingen, zijn aangetroffen in de garagebox aan de [adres] (itemnummers 7, 8, 9, 13 en 15 t/m 17). De rechtbank heeft in dit vonnis vastgesteld dat met deze voorwerpen een strafbaar feit is begaan, maar dat niet kan worden bewezen dat verdachte daarover op de tenlastegelegde datum beschikkingsmacht had en heeft hem om die reden van deze feiten vrijgesproken (zaak A feit 1 en feit 2). Nu sprake is van voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen, inclusief de verpakking, ingevolge artikel 36b, derde lid, jo. 36c, tweede lid, jo. 33b Sr onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de onder itemnummer 12 vermelde briefpost, te weten de
bill of ladingmet nummer [nummer] , overweegt de rechtbank het volgende. Allereerst is een vrachtbrief niet van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp in strijd is met de wet of het algemeen belang. Weliswaar is de vrachtbrief samen met de verdovende middelen, de munitie en het pistool in de compressor in de garagebox aan de [adres] aangetroffen, maar dat maakt niet dat sprake is van een voorwerp dat in gezamenlijkheid van de overige inbeslaggenomen voorwerpen naar zijn aard als gevaarlijk kan worden aangemerkt. Daarmee is dit voorwerp naar het oordeel van de rechtbank niet voor onttrekking aan het verkeer vatbaar. Anderzijds heeft de rechtbank verdachte in dit vonnis weliswaar vrijgesproken voor het voorhanden/aanwezig hebben van de in de compressor aangetroffen verdovende middelen, munitie en het vuurwapen, maar heeft ook geoordeeld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van een lading cocaïne die in een container van deze
bill of ladingvanuit Paraguay naar de haven van Antwerpen is verzonden. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn mededaders het strafbare feit met behulp van dit voorwerp hebben begaan en verklaart de vrachtbrief om die reden verbeurd.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 33b, 36b, 36c, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak A onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 3 en 4 en het in zaak B onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van zaak A onder 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van zaak A onder 4, zaak B onder 1 en zaak B onder 2 primair:
telkens: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
10 (tien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggaveaan de rechthebbende van:
1 STK Personenauto, [kenteken] (Omschrijving: PL1300-2021025454-G5993871).
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 5 STK Zak (Omschrijving: G6024323);
  • 5 STK Zak (Omschrijving: G6024325);
  • 2 STK Tas (Omschrijving: G6024327);
  • 1 STK Compressor (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024172);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6067234);
  • 86 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024180);
  • 1 STK Munitie (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024249);
  • 1 STK Pistool (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024244).
Verklaart verbeurd:
1 STK Briefpost (Omschrijving: PL1300-2021025454-G6024331).
Heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2023.

Voetnoten

1.Zie rechtbank Overijssel en rechtbank Noord-Nederland in Hoge Raad 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913; rechtbank Overijssel 18 juli 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2765; rechtbank Midden-Nederland 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4398.
3.Hoge Raad 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:612.
4.Hoge Raad 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913, r.o. 6.6.
5.https://magazines.forensischinstituut.nl/atnfi/2020/34/hansken-kennis-delen-samen-sterker
6.Nederlands Forensisch Instituut, Vakbijlage Hansken, februari 2020; Nederlands Forensisch Instituut, Informatieblad: Forensische waarborgen in Hansken, november 2021.
7.Een NFI-rapport “Beoordeling en validatie van de koppeling IMEI-SkyID uit internetinterceptie van SkyECC-systemen” van 26 mei 2023, opgesteld door dhr. ir. R. Schramp, met bijlagen, per mail toegezonden aan de rechtbank en verdediging op 26 mei 2023.
8.Een NFI-rapport “Volledigheid en correctheid van decodering van Sky ECC berichten met Toolbox methode” van 22 juni 2022, opgesteld door dhr. ir. R. Schramp, p. 1573 e.v. (ZD [adres] ).
9.o.a. Hoge Raad 17 januari 1989, ECLI:N:HR:1989:AD0576, NJ1989/558.
10.Zie Hoge Raad 2 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9974.
11.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende zaaksdossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15447668, inclusief bijlagen, van 16 november 2021, p. 631-651 (ZD [adres] ).
13.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15084924, van 13 juli 2021, p. 647 (ZD [adres] ).
14.Een proces-verbaal van observatie vrijdag 05 juni 2020, van 17 juni 2020, p. 638 (ZD [adres] ).
15.Een proces-verbaal IMSI-nummer vergaren, van 8 juni 2020, p. 645-646 (ZD [adres] ).
16.Een proces-verbaal van observatie vrijdag 05 juni 2020, van 17 juni 2020, p. 638-639 (ZD [adres] ).
17.Een proces-verbaal van observatie vrijdag 05 juni 2020, van 17 juni 2020, p. 640 (ZD [adres] ).
18.Een proces-verbaal van observatie vrijdag 05 juni 2020, van 17 juni 2020, p. 640 (ZD [adres] ).
19.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15447668, inclusief bijlagen, van 16 november 2021, p. 634-635 (ZD [adres] ).
20.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15447668, inclusief bijlagen, van 16 november 2021, p. 635 (ZD [adres] ).
21.Een geschrift, inhoudende een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1300-2020238597-28, van 12 november 2020, p. 375 (ZD [adres] ).
22.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14607655, van 29 maart 2021, p. 372 (ZD [adres] ).
23.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1312 (ZD [adres] ).
24.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1312-1313 (ZD [adres] ).
25.Een geschrift, inhoudende een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer: PL1300-2020239056-38, van 14 november 2020, p. 378 (ZD [adres] ).
26.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14607655, van 29 maart 2021, p. 372 (ZD [adres] ).
27.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1313-1314 (ZD [adres] ).
28.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1314 (ZD [adres] ).
29.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14607655, van 29 maart 2021, p. 372 (ZD [adres] ).
30.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14607655, van 29 maart 2021, p. 372 (ZD [adres] ).
31.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1310 (ZD [adres] ).
32.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1311 (ZD [adres] ).
33.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1315 (ZD [adres] ).
34.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1315 (ZD [adres] ).
35.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1315 (ZD [adres] ).
36.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1315 (ZD [adres] ).
37.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14607655, van 29 maart 2021, p. 373 (ZD [adres] ).
38.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15202358, van 12 augustus 2021, p. 386 (ZD [adres] ).
39.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1318 (ZD [adres] ).
40.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1318 (ZD [adres] ).
41.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1311 (ZD [adres] ).
42.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1310 (ZD [adres] ).
43.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16432490, van 11 augustus 2022, p. 1310 (ZD [adres] ).
44.Een geschrift, inhoudende een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL1300-2021025454-33, van 16 juni 2021, p. 153, volgnummer 3 (ZD [adres] ).
45.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15210139, van 16 augustus 2021, p. 388-389 (ZD [adres] ).
46.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15205510, van 17 augustus 2021, p. 401 (ZD [adres] ).
47.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15205510, van 17 augustus 2021, p. 395-399 (ZD [adres] ).
48.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15251087, van 26 augustus 2021, p. 404-405 (ZD [adres] ).
49.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15251087, van 26 augustus 2021, p. 405 (ZD [adres] ).
50.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, documentcode 14269506, van 4 februari 2021, p. 16-17 (ZD [adres] ).
51.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met nummer PL1300-2021025454-6, van 4 februari 2021, p. 21 (ZD [adres] ).
52.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met nummer PL1300-2021025454-6, van 4 februari 2021, p. 21 (ZD [adres] ).
53.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met nummer PL1300-2021025454-6, van 4 februari 2021, p. 21; p. 29-31. (ZD [adres] ); Een proces-verbaal van onderzoek, registratienummer 2021025454, van 1 maart 2021, p. 49-52.
54.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met nummer PL1300-2021025454-6, van 4 februari 2021, p. 21 (ZD [adres] ); Een proces-verbaal vooronderzoek lab, met nummer PL1300-2021025454-24, van 12 maart 2021, p. 86 en foto’s p. 90-91.
55.Een geschrift, inhoudende een rapport dactyloscopisch onderzoek, van 11 maart 2021, p. 93-94 (ZD [adres] ).
56.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met nummer PL1300-2021025454-6, van 4 februari 2021, p. 21 (ZD [adres] ).
57.Een geschrift, inhoudende een NFI-rapport Identificatie zoutvorm cocaïne monsters, van 26 april 2022, p. 1126-1127 (ZD [adres] ).
58.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met nummer PL1300-2021025454-6, van 4 februari 2021, p. 21 (ZD [adres] ).
59.Een proces-verbaal voorzonderzoek lab, met nummer PL1300-2021025454-21, van 2 maart 2021, p. 74 (ZD [adres] ).
60.Een geschrift, inhoudende een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van het TMFI, van 14 april 2021, p. 80-81 (ZD [adres] ).
61.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14974031, van 17 juni 2021, p. 111 (ZD [adres] ).
62.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14974031, van 17 juni 2021, p. 112 (ZD [adres] ).
63.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14974031, van 17 juni 2021, p. 112 (ZD [adres] ).
64.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 117 en afschrift
65.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 115-118 (ZD [adres] ).
66.Een proces-verbaal van bevindingen EOB België, documentcode 16422581, van 20 mei 2022, p. 1069 en afschrift
67.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 122 (ZD [adres] ).
68.De containernummers betroffen: [nummer] en [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] , zie: het proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 120 (ZD [adres] ).
69.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 127-132 (ZD [adres] ).
70.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 127-132 (ZD [adres] ).
71.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 124 (ZD [adres] ).
72.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16422581, van 20 mei 2022, p. 1069 (ZD [adres] ).
73.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15221362, van 18 augustus 2021, p. 343-350 (ZD [adres] ).
74.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15221362, van 18 augustus 2021, p. 346 (ZD [adres] ).
75.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15221362, van 18 augustus 2021, p. 349 (ZD [adres] ).
76.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17341191, van 15 november 2022, p. 1446 (ZD [adres] ).
77.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1336 (ZD [adres] ).
78.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1337 (ZD [adres] ).
79.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1338 (ZD [adres] ).
80.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15529003, van 13 oktober 2021, p. 669-678 (ZD [adres] ).
81.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1339-1342; p. 1344-1345 (ZD [adres] ).
82.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1340-1342; p. 1352 (ZD [adres] ).
83.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1361-1362 (ZD [adres] ).
84.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1365 (ZD [adres] ).
85.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1366 (ZD [adres] ).
86.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1368 (ZD [adres] ).
87.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1368 (ZD [adres] ).
88.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 1544228, van 13 oktober 2021, p. 680-681 (ZD [adres] ).
89.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15529003, van 13 oktober 2021, p. 679 (ZD [adres] ).
90.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1371 (ZD [adres] ).
91.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1377-1378 (ZD [adres] ).
92.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379 (ZD [adres] ).
93.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379 (ZD [adres] ).
94.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1380 (ZD [adres] ).
95.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379-1380 (ZD [adres] ).
96.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379-1380 (ZD [adres] ).
97.Een geschrift, inhoudende een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer: PL1300-2020239056-38, van 14 november 2020, p. 378 (ZD [adres] ).
98.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16419297, van 19 mei 2022, p. 1091 (ZD [adres] ).
99.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1380 (ZD [adres] ).
100.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-202038597-4 van 12 november 2020, p. 006-008 (ZD Loods [plaats] ).
101.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2020238597-15 van 12 november 2020, p. 031 (ZD Loods [plaats] ).
102.Een proces-verbaal van bevindingen met overzicht foto’s cocaïnewasserij [plaats] , documentcode 14789398, van 6 mei 2021, p. 027 (ZD Loods [plaats] ).
103.Een proces-verbaal van bevindingen met overzicht foto’s cocaïnewasserij [plaats] , documentcode 14789398, van 6 mei 2021, p. 029 (ZD Loods [plaats] ).
104.Een rapport van het NFI, inhoudende drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de [adres] , van 5 januari 2021, p. 130 (ZD Loods [plaats] ).
105.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-202039056-29 van 13 november 2020, p. 086 (ZD Loods [plaats] ) en zie ook foto’s p. 027 (ZD Loods [plaats] ) en foto 3 in de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van de LFO van 9 december 2020, pagina’s ongenummerd (ZD Loods [plaats] ).
106.Een proces-verbaal van bevindingen van de LFO met nummer PL1300-2020239056 van 9 december 2020, p. 140 (ZD Loods [plaats] ).
107.Een proces-verbaal van bevindingen van de LFO met nummer PL1300-2020239056 van 9 december 2020, p. 139 (ZD Loods [plaats] ); Een rapport van het NFI, inhoudende drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de [adres] , van 5 januari 2021, p. 129 (ZD Loods [plaats] ).
108.Een proces-verbaal van bevindingen van de LFO met nummer PL1300-2020239056 van 9 december 2020, p. 139 (ZD Loods [plaats] ).
109.Een proces-verbaal van bevindingen van de LFO met nummer PL1300-2020239056 van 9 december 2020, p. 144 (ZD Loods [plaats] ).
110.Een geschrift, inhoudende een huurovereenkomst kantoorruimte, p. 044 e.v. (ZD Loods [plaats] ).
111.Een geschrift, inhoudende het verkort vonnis inzake S. [medeverdachte 4] , van 29 april 2021, p. 037 (ZD Loods [plaats] ).
112.Proces-verbaal verhoor getuige J.T. Nugteren-Bonhof bij de rechter-commissaris op 17 februari 2023, pagina ongenummerd.
113.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 16 (ZD Loods [plaats] ).
114.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 16 (ZD Loods [plaats] ).
115.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 17 (ZD Loods [plaats] ).
116.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 17-18 (ZD Loods [plaats] ).
117.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 18 en uitvergrote foto p. 60 (ZD Loods [plaats] ).
118.Zie rechts onderaan de
119.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15444029, van 13 oktober 2021, p. 48 (ZD Loods [plaats] ).
120.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 12770083 van 16 december 2022, p. 1414 (gesprek op 8 april 2020) en p. 1418-1421 (gesprek 20 april 2020) (ZD [adres] ).
121.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 18-19 (ZD Loods [plaats] ).
122.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 22 (ZD Loods [plaats] ).
123.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15561841, van 11 november 2021, p. 59 (ZD Loods [plaats] ).
124.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15561841, van 11 november 2021, p. 60-61(ZD Loods [plaats] ).
125.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 19-20 (ZD Loods [plaats] ).
126.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 20 (ZD Loods [plaats] ).
127.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14680856, van 25 mei 2021, p. 22 (ZD Loods [plaats] ).
128.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 037 (gesprek 9 februari 2021) en p. 038 (gesprek 10 februari 2021 en 11 februari 2021) (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
129.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 039 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
130.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 040 (gesprek 12 februari 2021, ZD cocaïnevangst Antwerpen).
131.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 041 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
132.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 042 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
133.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, onderaan p. 043 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
134.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 44 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
135.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, onderaan p. 44 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
136.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 45 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
137.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 50 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
138.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 51 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
139.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 52 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
140.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 52-54 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
141.Een proces-verbaal van bevindingen met overzicht foto’s cocaïnewasserij [plaats] , documentcode 14789398, van 6 mei 2021, p. 029 (ZD Loods [plaats] ).
142.Een geschrift, inhoudende een
143.Fotomap bij het proces-verbaal van vaststellingen nr. 21/D/000150 dd. 25/02/2021 van de Belgische politie, p. 072-073 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
144.Fotomap bij het proces-verbaal van vaststellingen nr. 21/D/000150 dd. 25/02/2021 van de Belgische politie, p. 074-075 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
145.Een geschrift, inhoudende een proces-verbaal van vaststellingen nr. 21/D/000150 dd. 25/02/2021 van de Belgische politie, p. 062-064 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
146.Een geschrift, inhoudende een proces-verbaal van vaststellingen nr. 21/D/000150 dd. 25/02/2021 van de Belgische politie, p. 065 (ZD cocaïnevangst Antwerpen) en p. 076 e.v. van de fotomap bij dit proces-verbaal.
147.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14812397, van 14 juli 2021, p. 52 (ZD cocaïnevangst Antwerpen).
148.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14622656 van 30 april 2020, p. 699-725 (ZD [adres] ).