ECLI:NL:RBAMS:2023:6377

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
13/081443-23 (A); 13/012301-23 (B); 13/083103-23 (C) (ter terechtzitting gevoegd) en 23/003435-21 (TUL)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen diefstal met geweld van Rolex, vernielingen en diefstal door middel van braak

Op 13 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere delicten, waaronder diefstal met geweld en vernielingen. De zaak betreft een gewelddadige overval op 18 maart 2023, waarbij de verdachte samen met anderen een Rolex horloge en een telefoon heeft gestolen van aangever [slachtoffer 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de overval heeft voorbereid door een peilbaken onder de auto van het slachtoffer te plaatsen, wat duidt op een nauwe samenwerking met medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 13 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast zijn er twee andere zaken tegen de verdachte behandeld, waarbij hij zich schuldig heeft gemaakt aan vernielingen in de woningen van zijn ouders en diefstal van goederen van zijn moeder. De rechtbank heeft de verdachte in deze zaken deels vrijgesproken, maar heeft wel bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de vernielingen en diefstal. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte en de impact van de feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/081443-23 (A); 13/012301-23 (B); 13/083103-23 (C) (ter terechtzitting gevoegd) en 23/003435-21 (TUL)
Datum uitspraak: 13 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te: [naam JC] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. G. Dankers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. B.C. Swier, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlasteleggingen

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
zaak A
1. medeplegen van diefstal met geweld van een Rolex en een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1] , gepleegd op of omstreeks 18 maart 2023 in Amsterdam;
2. voorbereiding van medeplegen van diefstal met geweld van een Rolex en een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 1] , gepleegd in de periode van 22 februari 2023 tot en met 18 maart 2023 in Amsterdam.
zaak B
vernieling van goederen, toebehorende aan [slachtoffer 2] , gepleegd op 10 januari 2023 in Amsterdam.
zaak C
1. vernieling van goederen, toebehorende aan [slachtoffer 3] , gepleegd op 24 maart 2023 in Amsterdam;
2. diefstal door middel van braak van fotoalbums, fotolijstjes en een telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 3] , gepleegd op 24 maart 2023 in Amsterdam.
De volledige tenlasteleggingen zijn opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en gelden als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De raadsman heeft ten aanzien van zaak B bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu aangever [slachtoffer 2] , de vader van verdachte, een dag voor de zitting via WhatsApp aan de raadsman heeft bericht geen strafvervolging meer te wensen. Hiermee is het strafvorderlijk belang komen te vervallen.
De verdenking in zaak B ziet op de vernieling van goederen van de vader van verdachte. Voor een dergelijk misdrijf kan de verdachte op grond van artikel 353 in verbinding met artikel 316, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) alleen worden vervolgd als een klacht is ingediend door degene tegen wie het misdrijf is gepleegd. Vast staat dat de vader van verdachte een klacht heeft ingediend. Op grond van artikel 67 Sr kan een klacht slechts gedurende acht dagen na de dag dat deze is ingediend kan worden ingetrokken. Nu de kennisgeving van de vader aan de raadsman dat hij niet langer wenst dat verachte wordt vervolgd niet binnen deze termijn is gedaan, heeft deze kennisgeving niet tot gevolg dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Daarnaast is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat de tenlastegelegde vernieling niet alleen nadelige gevolgen heeft gehad voor aangever, maar dat ook de buurtbewoners hier last van hebben ondervonden. Hiermee is er sprake van een publiek belang bij de strafvervolging van verdachte. De uitzonderlijke situatie dat geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn, doet zich in deze zaak dus niet voor.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
4.1.1.
Ten aanzien van zaak A
In de nacht van 17 op 18 maart 2023 wordt aangever [slachtoffer 1] bij het parkeren van zijn (leen)auto nabij zijn woning in [woonplaats] overvallen door twee personen. Hij krijgt een klap met een knuppel tegen zijn achterhoofd, wordt meerdere keren geslagen en zijn horloge en telefoon worden meegenomen. Laatstgenoemde wordt daarna in de buurt teruggevonden. Onder zijn eigen auto, die op dat moment bij een autogarage in Rotterdam staat, wordt een baken aangetroffen. Het vermoeden rijst dat aangever al langer werd gevolgd om de uiteindelijke overval te doen slagen.
4.1.2.
Ten aanzien van de zaken B en C
Op 10 januari 2023 is de woning van de vader van verdachte overhoop gehaald. Meerdere spullen zijn uit de woning gegooid en/of vernield en het huis zit onder de verf. Op 24 maart 2023 is de woning van de moeder van verdachte overhoop gehaald. Hierbij zijn wederom spullen uit de woning gegooid en/of vernield. Ook zijn er goederen weggenomen. Zowel op 10 januari als op 24 maart 2023 wordt verdachte ter plaatse aangehouden.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
4.2.1.
Ten aanzien van zaak A
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat de telefoon, die gekoppeld was aan het baken en waarop zeer belastende inhoud is aangetroffen ten aanzien van de overval, in gebruik was bij verdachte. Verdachte heeft gelet op de locatiegegevens van deze telefoon geprobeerd het baken te plaatsen onder de auto van aangever. Dat verdachte ook één van de uitvoerders van de overval is geweest, kan worden afgeleid uit de locatie van zijn telefoon op het moment van de overval en uit het feit dat hij vlak na de overval het betreffende horloge in zijn bezit had (zo volgt uit de foto op zijn telefoon). Het door verdachte geschetste alternatieve scenario dat de met het delict verband houdende activiteiten op de telefoon niet door hem zijn verricht maar door zijn huisgenoot [naam huisgenoot] , is ongeloofwaardig nu onderzoek naar de historische gegevens van [naam huisgenoot] ’s telefoonnummer enige betrokkenheid heeft ontkracht.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft zij aangevoerd dat het bij voorbereidingshandelingen niet gaat om de vraag of het middel dienstig is geweest aan de overval. Er hoeft bij voorbereidingshandelingen geen overval te hebben plaatsgevonden. Wel kan uit de gevolgde overval worden afgeleid dat het plakken van het baken ook bedoeld was om een overval voor te bereiden. Het plakken van een baken gebeurt in criminele kringen om strafbare feiten voor te bereiden. Het is algemeen bekend dat bekende Nederlanders worden gevolgd en met geweld worden beroofd van hun Rolex. Hiermee kan het plakken van het baken als voorbereidingshandeling worden bewezen. Op basis van de vele contactmomenten tussen verdachte en medeverdachte rondom de overval kunnen ook het eerste en de laatste twee gedachtestreepjes worden bewezen.
4.2.2.
Ten aanzien van de zaken B en C
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op basis van de aangiftes, de wijze waarop de huizen van aangevers door de politie zijn aangetroffen, en de (grotendeels) bekennende verklaring van verdachte.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
4.3.1.
Ten aanzien van zaak A
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat de verklaring van verdachte niet door het dossier wordt tegengesproken. Zijn verklaring wordt juist ondersteund door de feiten dat genoemde Giorgio daadwerkelijk bestaat als bewoner van de Boomerang en dat hij daar niet aanwezig was ten tijde van het delict. Al het overige bewijs is gelieerd aan de telefoon die niet in het bezit was van verdachte. Er is bovendien geen ander direct bewijs, zoals forensisch bewijs. Ook is er, met uitzondering van de avond van de overval, nooit enig telefooncontact tussen verdachte en medeverdachte vastgesteld.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat op de simkaart die is aangetroffen in het baken geen DNA is aangetroffen van verdachte. Er is geen bewijs dat verdachte het baken voorhanden heeft gehad. Met de telefoon voorzien van het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] heeft verdachte normale handelingen uitgevoerd zoals bellen. Er is geen bewijs dat verdachte met een misdadige intentie deze telefoon heeft aangeschaft. Dat het baken uiteindelijk niet is gebruikt voor het plegen van de overval, is reden te meer om te oordelen dat het voorhanden hebben van de telefoon niet bestemd was tot het plegen van de overval.
4.3.2.
Ten aanzien van de zaken B en C
De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van een bewezenverklaring van het ten laste gelegde in zaak B. Ten aanzien van zaak C heeft hij vrijspraak bepleit van de onder 2 ten laste gelegde diefstal (met braak), nu verdachte geen oogmerk had tot wederrechtelijke toe-eigening van de goederen.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
De verklaringen van aangever [slachtoffer 1]
Op vrijdagavond 17 maart 2023 rijdt aangever rond 23:55 uur vanuit de studio in Hilversum naar huis. [2] Rond 00:15 uur arriveert hij bij zijn woning en parkeert hij zijn auto om de hoek ter hoogte van [adres] . Wanneer hij uitstapt ziet hij vrijwel direct iemand vanachter het lage tuinhekje omhoog springen [3] (NN1) en versneld op hem aflopen met in zijn rechterhand een kleine zwartkleurige knuppel. [4] Aangever gaat terug in zijn auto zitten en krijgt een harde klap op zijn achterhoofd, waar hij hoofdpijn en een sneetje aan overhoudt. Vervolgens komt een tweede verdachte (NN2) op aangever afrennen. NN1 pakt aangever bij zijn linker pols waar zijn horloge zit. Op dat moment slaat NN2 hem meermaals. Omdat NN1 maar aan zijn pols blijft trekken en omdat aangever wil dat het voorbij is, maakt hij het klipje van zijn horloge los. Op dat moment trekt NN1 het horloge van de pols van aangever. Hierna rennen de verdachten weg.
De camerabeelden
Op camerabeelden is te zien dat aangever zijn auto (een zwarte Porsche Cayenne) parkeert in de straat [adres] , in de buurt van zijn woning. Nadat de verlichting van de auto uitging en aangever uit zijn auto stapte, verschijnen er achter het voertuig, in een tuin, schimmen van twee bewegende verdachten. Zij rennen richting aangever. NN1 komt als eerste bij aangever in de buurt en tussen beiden zijn hevige armbewegingen te zien. NN2 komt kort daarna naast NN1 te staan, beiden tegenover aangever. NN1 en NN2 staan vervolgens 9 seconden lang tegenover aangever en rennen daarna weg in de richting van de Vijverhoef te Amsterdam. Het gehele voorval heeft 24 seconden geduurd. [5]
Tussenconclusie
Op basis van de verklaringen van aangever en de camerabeelden acht de rechtbank bewezen dat de Rolex van aangever is gestolen door middel van de geweldshandelingen zoals deze zijn ten laste gelegd. Dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen (in ieder geval) NN1 en NN2 leidt de rechtbank af uit het opwachten van aangever, het gezamenlijk tevoorschijn komen, de manier waarop het horloge afhandig is gemaakt en het gezamenlijk vluchten in dezelfde richting. De rechtbank acht hiermee ook het medeplegen bewezen.
De volgende vraag waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is of verdachte één van de medeplegers van de overval was. De rechtbank stelt hiertoe de volgende feiten en omstandigheden vast.
Het aantreffen van het baken
Aangever reed voorafgaand aan de overval in een geleende auto naar huis. Onder de eigen auto van aangever (een Lamborghini Urus), die zich op dat moment sinds 27 februari 2023 in een garage in Rotterdam bevindt, wordt een actief peilbaken aangetroffen. [6] Het betreft een baken van het merk ‘TK STAR’, type TK905 met serienummer [nummer] . [7] De simkaart blijkt het telefoonnummer ‘+ [nummer] ’ (hierna: * [nummer] ) te hebben. Op de simkaart wordt DNA van de medeverdachte aangetroffen. [8]
De locatiegegevens
Van het telefoonnummer * [nummer] zijn de historische gegevens opgevraagd bij KPN. Hieruit blijkt dat de simkaart voor het eerst actief werd op 22 februari 2023 omstreeks 21:03 uur via een cell-id aan de [adres] . Hiertoe is de simkaart geplaatst in een mobiele telefoon, merk Apple type SE en voorzien van IMEI-nummer [nummer] . [9]
Uit de historische gegevens van de iPhone SE met dit IMEI-nummer blijkt dat in de periode van 7 januari 2023 tot en met 26 maart 2023 vier verschillende simkaarten zijn gebruikt:
- telefoonnummer + [nummer] in de periode van 7 januari 2023 tot en met 26 januari 2023. In de nachtelijke uren wordt vooral gebruik gemaakt van cell-id’s aan de Ringvaartdijk in Amsterdam;
- telefoonnummer + [nummer] (* [nummer] ) in de periode 26 januari 2023 tot en met 22 februari 2023. In de nachtelijke uren wordt vanaf 5 februari 2023 vooral gebruik gemaakt van cell-id’s aan Jarmuiden in Amsterdam;
- telefoonnummer + [nummer] (* [nummer] ) op 22 februari 2023 tussen 21:01 uur en 21:03 uur. Dit nummer is alleen gebruikt voor activatie en opwaarderen.
- telefoonnummer + [nummer] (* [nummer] ) in de periode 22 februari 2023 tot en met 26 maart 2023. In de nachtelijke uren wordt wederom vooral gebruikt gemaakt van cell-id’s aan Jarmuiden in Amsterdam. [10]
Verdachte staat sinds 19 februari 2023 ingeschreven op het adres [adres] . Dit adres is in de nabijheid van de cell-id aan [adres] . [11]
Op 22 februari 2023 is te zien dat het toestel met telefoonnummer * [nummer] om 20:59 uur gebruik maakt van een cell-id aan de Beemsterstraat in Amsterdam. Tussen 21:01 uur en 21:03 uur zit het simkaartje met nummer * [nummer] in het toestel en worden cell-id’s gebruikt aan de Beemsterstraat en de Termietergouw in Amsterdam (Noord). Vanaf 21:20 uur zit een simkaartje voorzien van nummer * [nummer] in het toestel. Hierna verplaatst het toestel zich naar een cell-id aan de Van Nijenrodeweg te Amsterdam (Zuid). Deze locatie is in de nabijheid van de woning van aangever in Amsterdam (Zuid). [12]
Het nummer * [nummer] straalt vervolgens op 24 februari 2022 om 06:57 uur aan bij een cell-id aan de straat Jarmuiden, op 25 februari 2022 om 02:23 uur, 10:23 uur en om 18:23 uur aan de Van Nijenrodeweg en op 27 februari 2023 om 18:06 uur aan de Schuttevaerweg. [13]
In de historische gegevens van de iPhone SE is te zien dat dit toestel tussen 17 maart 2023 23:04 uur en 18 maart 2023 02:18 uur gebruik maakt van cell-id’s aan de Laan van Kranenburg in Amstelveen, de Van Nijenrodeweg in Amsterdam en de Van Heenvlietlaan in Amsterdam (Zuid). Deze cell-id’s zijn allemaal gelegen in de directe omgeving van de straat Soetendaal in Amsterdam (Zuid), de plaats waar aangever werd beroofd. Hierna is te zien dat het toestel zich weer verplaatst naar de cell-id aan Jarmuiden in Amsterdam. [14]
Op 24 maart 2023 wordt verdachte aangehouden ter zake diefstal uit zijn ouderlijke woning (zaak C) en ingesloten aan het cellencomplex [naam complex] . De iPhone SE maakt in de insluitingsperiode gebruik van een cell-id aan Hofgeest te Amsterdam. Hofgeest is in de directe nabijheid van het genoemde cellencomplex. Diezelfde dag belt de iPhone SE driemaal het telefoonnummer + [nummer] (* [nummer] ). Dit nummer staat op naam van [slachtoffer 3] , de moeder van verdachte. In de telefoon wordt een aantal screenshots aangetroffen van Whatsapp-gesprekken met een persoon die als ‘ [naam] ’ beschreven staat. In het gesprek, daterend van 27 maart 2023, wordt de naam ‘ [verdachte] ’ beschreven en schrijft ‘ [naam] ’: “ [verdachte] je bet helemaal un de war door die islam je gaat te ver te diep”
. [15]
Tussenconclusie
Op grond van de hiervoor weergegeven uitgelezen bel- en locatiegegevens van de iPhone SE, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat die iPhone SE in de periode voor en na de overval in gebruik was bij verdachte. Dit oordeel vindt steun in het feit dat de telefoon daadwerkelijk bij verdachte in beslag is genomen. [16] Het door verdachte geschetste scenario dat zijn huisgenoot [naam huisgenoot] toegang had tot zijn telefoon en deze (ook) ten tijde van de overval in gebruik had, acht de rechtbank niet aannemelijk, gelet op het onderzoek dat is gedaan naar de historische gegevens van het telefoonnummer van [naam huisgenoot] . Hieruit is gebleken dat [naam huisgenoot] in de tijdstippen rondom de overval in het centrum van Amsterdam was en zich niet heeft verplaatst in de richting van Amsterdam Zuid. [17] Ook rondom het tijdstip van het activeren van het baken op 22 februari 2023 omstreeks 21:01 uur begaf [naam huisgenoot] zich niet in de omgeving van Amsterdam Noord, waar het baken is geactiveerd.
De analyse en locaties van het baken
Op 22 februari 2023 omstreeks 22:36 uur wordt de simkaart, gekoppeld aan telefoonnummer * [nummer] , actief via een cell-id aan de Beemsterstraat in een baken voorzien van IMEI-nummer [nummer] . Het baken straalt vervolgens op 24 februari 2022 om 06:57 uur aan bij een cell-id aan de straat Jarmuiden en op 25 februari 2022 om 02:23 uur, 10:23 uur en om 18:23 uur aan de Van Nijenrodeweg. [18] Het baken en de telefoon van verdachte maken aldus op dezelfde tijden gebruik van exact dezelfde cell-id locaties. [19]
Onderzoek naar ditzelfde baken levert onder andere 77 GPS fixes (de rechtbank begrijpt: locaties) op. Alle fixes hebben de positie van het vestigingsadres van de garage in Rotterdam, waar het baken onder de eigen auto van aangever is aangetroffen. [20]
De analyse van de telefoon
Op de telefoon van verdachte zijn twee applicaties aangetroffen die geschikt zijn voor het inloggen op bakens/trackers, te weten TK star GPS en Winnes GPS. Het baken was voorzien van hetzelfde serienummer dat was opgeslagen in de applicatie, namelijk: [nummer] . [21] Tevens wordt op de telefoon een foto aangetroffen van een persoon met een horloge, daterend van 18 maart 2023 00:34 uur. [22] Het horloge op de foto is zeer gelijkend op het weggenomen horloge van aangever te weten: een horloge van het merk Rolex type Daytona. Beide horloges zijn een chonograaf. Duidelijk zichtbaar zijn de drie zwart-witte zogeheten ‘subdials’. Daarnaast hebben beide horloges een stalen band, een witkleurige wijzerplaat en een zwartkleurige zogeheten ‘bezel’ met daarin zichtbaar de cijfers die de ‘units per hour’ aangeven.
Tot slot hebben beide horloges naast de kroon twee drukknoppen van de stopwatch functie. Verder is in de telefoon een screenshot aangetroffen van 20 maart 2023 om 18:23 uur van een Google Maps kaartje waarop de straat [adres] te zien is. Dit is 350 meter verwijderd van de autogarage waar de auto van aangever sinds 27 februari 2023 stond. [23] Uit nader onderzoek van de web geschiedenis van de telefoon blijkt dat tussen 17 en 18 maart 2023 gezocht is naar zoektermen als
Rolex daytona glow in the dark” en “Can you spot a fake Rolex Daytona?”. [24]
Uit de GPS fixes van het toestel blijkt dat de telefoon van verdachte ten tijde van de overval in de buurt was van de plaats delict. [25] Zo bevond de telefoon zich op 17 maart 2023 om 22:09 uur bij de Van Boshuizenstraat, om 22:30 en 23:01 uur bij de Van Nijenrodeweg en om 23:23 uur bij de Zuid Hollandstraat, alle gelegen in de buurt van de woning van aangever. Op 18 maart 2023 om 04:20 bevond de telefoon zich bij [adres] , dichtbij de woning van verdachte in [woonplaats] West. Dit correspondeert met de eerdergenoemde historische gegevens van de telefoon.
Conclusie
Nu de iPhone SE in de periode rondom de overval kan worden gekoppeld aan verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte op basis van de locatiegegevens van dit toestel geplaatst kan worden in Amsterdam-Noord bij de activatie van het baken op 22 februari 2023 en op de plaats-delict in de avond/nacht tussen 17 en 18 maart 2023, ten tijde van de overval op aangever. Ook vertonen de locatiegegevens van het baken vanaf het moment van activatie (in het toestel van verdachte) sterke overeenkomsten met de locatiegegevens van het telefoontoestel van verdachte. Op grond van het voorgaande, in samenhang bezien met de aangetroffen informatie in de telefoon van verdachte – te weten de foto van de Rolex vlak na de overval, de zoekopdrachten naar Rolex horloges voor en na de overval en het screenshot van de locatie van de auto met het baken van aangever – is de rechtbank van oordeel dat verdachte één van de twee personen is geweest die het horloge bij aangever met geweld heeft weggenomen. Hiermee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
4.4.2.
Vrijspraak van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde
Ten aanzien van de relevante feiten en omstandigheden verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 4.4.1 is opgenomen. De rechtbank overweegt als volgt.
Beoordelingskader
Voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 46, eerste lid, Sr is volgens vaste jurisprudentie vereist dat vast is komen te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimtes en/of vervoermiddelen – te weten het baken, de simkaart en de telefoons van verdachte en de medeverdachte – bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen van de verdachte dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen van verdachte strekten ter voorbereiding van dat misdrijf en dat zijn opzet op het begaan daarvan was gericht.
Verder is van belang dat met de in artikel 46, eerste lid, Sr opgenomen zinsnede “bestemd tot het begaan van dat misdrijf” alleen wordt gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid en dus niet op de voorbereiding zelf. Dit betekent dat het object waarop een in artikel 46, eerste lid, Sr genoemde gedraging betrekking heeft, moet zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf dat is voorbereid. [26]
Niet is vereist dat het misdrijf ter voorbereiding waarvan de tenlastegelegde handelingen plaatsvonden, kon worden voltooid. Voldoende is dat uit de bewijsvoering kan worden afgeleid dat de bewezenverklaarde gedragingen strekten ter voorbereiding van het feit als in de bewezenverklaring bedoeld en dat het opzet van de verdachte op het begaan daarvan was gericht. [27] Dit betekent dat het feit dat het ten laste gelegde baken uiteindelijk niet is gebruikt voor de voorbereiding van de overval, op zichzelf niet in de weg staat aan een bewezenverklaring van dit onderdeel van het onder 2 ten laste gelegde.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 leidt de rechtbank af dat het baken, de simkaart en de telefoons van verdachte en medeverdachte bedoeld waren om te worden gebruikt bij de voorbereiding van die misdrijven. Het ten laste gelegde voorhanden hebben van genoemde voorwerpen moet volgens het Openbaar Ministerie zo worden uitgelegd dat het slachtoffer hiermee gevolgd kon worden teneinde hem op een later tijdstip te overvallen. Om aangever daadwerkelijk te kunnen overvallen zijn echter meerdere handelingen vereist, zoals het plaatsen van het baken, het activeren hiervan en het volgen van de auto waaronder het baken is geplaatst. Deze handelingen zijn niet ten laste gelegd. Uit de bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank weliswaar worden afgeleid dat enkele van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen, te weten het baken, de simkaart en de telefoon van verdachte, bedoeld waren om te worden gebruikt bij de voorbereiding van de overval op aangever, maar niet dat deze voorwerpen bestemd waren tot het begaan van het in de bewezenverklaring bedoelde misdrijf van het (medeplegen van) diefstal met geweld. [28] De rechtbank acht daarom niet bewezen wat onder 2 is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.3.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het in zaak B ten laste gelegde
Feiten en omstandigheden
In de avond van 10 januari 2023 verlaat aangever [slachtoffer 2] , de vader van verdachte, zijn woning in [woonplaats] om een ruzie tussen beiden niet te laten escaleren. Wanneer hij op 11 januari 2023 om 01:00 uur terugkomt bij zijn woning, ziet hij zijn gordijnen op de stoep bij de voordeur liggen. De plafondlamp van de woonkamer is verdwenen. In zijn slaapkamer ligt kleding op de grond middenin een plas witte verf. In zijn badkamer is de spiegel die boven de wasbak hing verdwenen en de pijp van de wasbak is weggetrokken. De doucheslang en douchekop zijn vernield. De spiegel ligt kapot in de tuin en ook de deur die in zijn slaapkamer had gestaan, ligt vernield in de tuin. [29]
Wanneer de politie op 10 januari 2023 omstreeks 20:27 uur na een melding van een buurtgenoot ter plaatse komt, zien zij dat de woning is besmeurd met dikke klodders verf. Buiten zien zij een deur, een kapotte spiegel en een laptop liggen. [30] Op de foto’s die verbalisanten ter plaatse hebben gemaakt, is te zien dat (spullen in) de woning is besmeerd met verf en dat in de badkamer een losse pijp ligt. De laptop en de geluidsboxen liggen in de tuin. Verdachte bekent dat hij de douchekop, de spiegel en de lampen kapot heeft gemaakt. De laptop en de geluidsboxen heeft hij in de tuin gegooid. [31]
Conclusie
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte de lampen heeft weggemaakt, de douchekop en de spiegel heeft vernield, de kleding heeft beschadigd en de wasbak onbruikbaar heeft gemaakt. Nu verdachte de laptop en de geluidsboxen in de tuin heeft gegooid, acht de rechtbank het voldoende aannemelijk dat ook deze goederen hierdoor zijn beschadigd. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de overige in zaak B tenlastegelegde voorwerpen heeft vernield, beschadigd dan wel onbruikbaar gemaakt en zal verdachte daarvan (partieel) vrijspreken.
4.4.4.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het in zaak C onder 1 en 2 ten laste gelegde
Feiten en omstandigheden
Wanneer aangeefster [slachtoffer 3] , de moeder van verdachte, op 24 maart 2023 bij haar woning in Amsterdam arriveert, vertelt haar buurvrouw haar dat er spullen vanuit de woning van aangeefster naar beneden zijn gegooid. Aangeefster ziet vervolgens verdachte met een plastic tas weglopen. Zij ziet dat haar voordeur is ingetrapt. Het slot is eruit en ligt op de grond. De bovenkant van de deur is doormidden gespleten. De hele woning is overhoop gehaald. In alle kamers liggen spullen op de grond en er ligt olie op de vloer. Er zijn avocado's, bananen en sinaasappels tegen de muur gegooid waardoor deze onder de vlekken zit. De afstandsbediening ligt kapot op de grond in de woonkamer. [32]
Ter plaatse constateert de politie dat de voordeur van de woning ontzet is. De deurklink en het slot zitten niet meer in de deur en liggen op de grond
.Er zit een breuk in de deur, die van boven naar grofweg halverwege de deur loopt. In de woonkamer zitten drie groene vlekken op het behang met spetters daaromheen. Delen van avocado’s liggen op de grond en zitten op het behang. [33] In de tas die verdachte bij zich heeft worden 2 fotoalbums en 3 of 4 fotolijstjes aangetroffen. [34] Verdachte bekent de deur te hebben ingetrapt en bedorven avocado’s, een banaan en een mandarijn of sinaasappel tegen de muur te hebben gegooid. [35] Ook bekent hij fotoalbums, foto’s en de telefoon van zijn moeder te hebben meegenomen. [36]
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank onder 1 bewezen dat verdachte stukken fruit en een afstandsbediening heeft vernield, een voordeur heeft vernield en een muur en een vloer in de woning van aangeefster heeft beschadigd. Onder 2 acht zij bewezen dat verdachte fotoalbums, fotolijstjes en een telefoon heeft gestolen nadat hij de deur had ingetrapt. Uit de zin “aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit” en uit de verdere inhoud van de aangifte leidt de rechtbank af dat aangeefster geen toestemming heeft gegeven voor het wegnemen van deze goederen en dat dit dan ook tegen haar wil is gebeurd. Verdachte heeft de goederen binnen zijn beschikkingsmacht gebracht door deze in de plastic tas te doen en hiermee weg te gaan. Hij heeft zelf verklaard dat hij de foto’s graag wilde (en nog steeds wil) hebben omdat deze erg belangrijk zijn voor hem. [37] Hij wilde deze wegnemen omdat hij bang was dat zijn moeder ze anders zou weggooien. [38] Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte het oogmerk had om zich deze goederen wederrechtelijk toe te eigenen. Dit geldt ook ten aanzien van de telefoon, nu verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij de telefoon wilde wegnemen zodat hij kon aantonen dat zijn moeder altijd appt op momenten tijdens gebedstijden. [39] De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de overige in zaak C tenlastegelegde voorwerpen heeft vernield, beschadigd of onbruikbaar heeft gemaakt, en zal verdachte daarvan (partieel) vrijspreken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van zaak A
Feit 1
op of omstreeks 18 maart 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een Rolex horloge dat aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer 1] laat in de avond en vroeg in de ochtend, op te wachten bij diens woning en
- bij thuiskomst van die [slachtoffer 1] die [slachtoffer 1] met snelle pas te benaderen en daarbij een kleine knuppel in zijn hand te houden en
- die [slachtoffer 1] met kracht tegen zijn achterhoofd te slaan en
- die [slachtoffer 1] vanuit een nabij gelegen tuin te benaderen en
- terwijl die [slachtoffer 1] in zijn auto zat de linker pols van die [slachtoffer 1] vast te pakken en vast te houden en aan de linker pols van die [slachtoffer 1] te trekken en
- die [slachtoffer 1] meerdere malen tegen het lichaam te slaan en
- het horloge van die [slachtoffer 1] van zijn linker pols af te trekken.
Ten aanzien van zaak B
op 10 januari 2023 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een deur en een lamp en kleding en een spiegel en een douchekop en een doucheslang en een wasbak en een laptop en geluidsboxen, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft vernield of beschadigd of onbruikbaar gemaakt of weggemaakt.
Ten aanzien van zaak C
Feit 1
op 24 maart 2023 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur en stukken fruit en een muur en een vloer en een afstandsbediening, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft vernield of beschadigd of onbruikbaar gemaakt.
Feit 2
op 24 maart 2023 te Amsterdam fotoalbums en fotolijstjes en een telefoon, die aan [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in zaak A ten laste gelegde volledig aan verdachte toe te rekenen en het in zaken B en C ten laste gelegde in verminderde mate aan hem toe te rekenen. Zij heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en daaraan de bijzondere voorwaarden te koppelen zoals geadviseerd door de reclassering. Zij heeft gevorderd deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft verzocht alle feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, nu de in het pro Justitia rapport beschreven problematiek al langer speelde. Primair heeft de raadsman verzocht de strafeis van de officier van justitie aanzienlijk te matigen. Ter onderbouwing hiervan heeft hij de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:3480) aangehaald. Tevens heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze onder meer naar voren zijn gekomen in het recente reclasseringsrapport. Concluderend heeft de raadsman verzocht een straf op te leggen gelijk aan de hoogte van het reeds ondergane voorarrest, met daarbovenop een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde opname in de FPA. De raadsman heeft ten aanzien van zaak B verzocht artikel 9a Sr toe te passen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval op aangever. Hierbij is een duur horloge gestolen en heeft aangever letsel opgelopen. Aangever werd in het donker toen hij zijn auto nabij zijn woning parkeerde vanuit het niets bestormd en aangevallen met een knuppel. Dit moet enorm beangstigend voor hem zijn geweest. De rechtbank sluit zich aan bij het standpunt van de officier van justitie dat een dergelijke overval grenst aan een woningoverval nu deze vlakbij de woning van aangever heeft plaatsgevonden. Ook de straat rondom een eigen woning is immers een plek waar iemand zich veilig zou moeten voelen. Dit alles rekent de rechtbank verdachte dan ook zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee ernstige vernielingen bij zijn ouders waarbij hij hun woningen geheel overhoop heeft gehaald. Ook heeft hij bij zijn moeder ingebroken en persoonlijke goederen gestolen.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 4 september 2023 is verdachte eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten (gekwalificeerde diefstallen en vernieling), maar niet eerder voor een overval.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 7 september 2023, opgesteld door M. Henrotte, reclasseringswerker. Uit het reclasseringsonderzoek zijn geen positieve dan wel steunende factoren naar voren gekomen. Ten aanzien van de praktische leefgebieden is er sprake van instabiliteit. Zo is er sprake van schuldenproblematiek, was er voor zijn aanhouding sprake van middelengebruik in de vorm van cannabis en lukt het verdachte niet om zich te houden aan huisregels binnen bijvoorbeeld de begeleid wonen instellingen waar hij eerder verbleef. Alles in ogenschouw genomen acht de reclassering een begeleiding en behandeling ambulant kader niet haalbaar en uitvoerbaar. Zij ziet enkel mogelijkheden om te werken aan risico vermindering als verdachte klinisch wordt behandeld en in deze setting wordt gestabiliseerd, om vervolgens te kunnen werken aan de stabilisatie op de overige leefgebieden. De reclassering heeft dan ook geadviseerd om een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen.
In aanvulling op het reclasseringsrapport heeft de reclasseringswerker op 26 september 2023 per e-mail aan de rechtbank kenbaar gemaakt dat FPA Heiloo haar heeft laten weten dat, wanneer verdachte na de uitspraak afziet van hoger beroep, hij in de week van 16 oktober 2023 geplaatst zou kunnen worden en anders twee weken later, wanneer er sprake is van een onherroepelijk vonnis.
Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van het Pro Justitia rapport van 5 juni 2023, opgesteld door S.A. Moonen, G-Z psycholoog. Ook hierin komt naar voren dat verdachte kwetsbaar is en kampt met problematiek op meerdere vlakken. Bij verdachte is sprake van een psychische stoornis in de vorm van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met paranoïde, schizotypische en antisociale trekken). Er wordt gedacht aan een ontwikkeling binnen het schizofreniespectrum. Daarnaast kan gesproken worden van een stoornis in cannabisgebruik (mate van ernst onduidelijk) en van ouder-kind relatieproblemen. Tevens komt hierin naar voren dat verdachte geen probleembesef heeft en agressie en antisociaal gedrag ontkent.
Geen toepassing adolescentenstrafrecht
In tegenstelling tot een eerder rapport van maart 2023 heeft de reclassering in haar rapport van september 2023 geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Er zijn contra-indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht, zoals antisociaal gedrag en verdachtes ruime justitiële voorgeschiedenis. Mede hierom sluit de reclassering aan bij het advies vanuit het Pro Justitia onderzoek, waaruit blijkt dat gezinsgerichte interventies niet meer aan de orde zijn. Ook wordt getwijfeld aan de haalbaarheid van een pedagogische aanpak en lijkt volgens de reclassering een meer zakelijke en praktisch gestuurde benadering meer op zijn plaats. De rechtbank sluit zich hierbij aan en ziet geen aanknopingspunten tot toepassing van het adolescentenstrafrecht.
Verminderde toerekeningsvatbaarheid
In overeenstemming met het Pro Justitia rapport, waaruit blijkt dat het handelen van verdachte in zaken B en C lijkt samen te hangen met zijn psychische problematiek met onderliggend veel boosheid richting zijn ouders, beschouwt de rechtbank verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van deze bewezenverklaarde feiten en zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
Uitgangspunt
Bij de bepaling van de duur van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Zij neemt als uitgangspunt het oriëntatiepunt voor straatroof, te weten bij recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. In dit geval tilt de rechtbank echter zwaar aan het gegeven dat het feitencomplex grenst aan een woningoverval en een grote impact heeft gehad op het slachtoffer. Tevens houdt de rechtbank in strafvermeerderende zin rekening met de overige gepleegde feiten.
Conclusie
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu zij tot een andere bewezenverklaring komt dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat in de straf die zij zal opleggen, de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Uit de rapporten en het ter terechtzitting verhandelde is gebleken dat het bij verdachte ontbreekt aan een intrinsieke behandelmotivatie en probleeminzicht. De rechtbank ziet daarom geen noodzaak om verdachte direct te laten behandelen in een FPA, daarbij de ernst van de feiten mede in overweging genomen. Wel neemt de rechtbank het reclasseringsadvies ten aanzien van de oplegging van de bijzondere voorwaarden over.
Geen dadelijke uitvoerbaarheid
Nu in deze zaken niet wordt voldaan aan de wettelijke vereisten van artikel 14e Sr, kan de rechtbank de eis van de officier van justitie om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, niet toewijzen.

9.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 15 september 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 23/003435-21, betreffende het onherroepelijk geworden arrest d.d. 25 mei 2022 van het gerechtshof Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 240 dagen jeugddetentie, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 63 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post is toegezonden. Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel te gelasten.

10.Beslag

De officier van justitie heeft op grond van artikel 34 Sr gevorderd de fictieve verbeurdverklaring uit te spreken ten aanzien van het horloge van het merk Rolex. Zij heeft hierbij gevorderd het horloge op de actuele waarde, te weten minimaal € 30.000,-, te waarderen. Op grond van artikel 24c Sr heeft zij gevorderd dat bij het niet voldoen aan het uitleveren of het betalen van de waarde van het horloge, vervangende hechtenis wordt toegepast van 6 maanden.
De raadsman heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen, nu dit een verkapte ontnemingsvordering is en in de praktijk zou neerkomen op een geldboete. Dit is in strijd met het verbod op ‘detournement de pouvoir’.
De rechtbank ziet in de stukken die zich in het dossier bevinden geen aanleiding om het horloge fictief verbeurd te verklaren. Zij wijst de vordering van de officier van justitie daarom af.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

Verklaart het in zaak A onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1 ten laste gelegde en het in zaken B en zaak C ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
Ten aanzien van het in zaak B ten laste gelegde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken en wegmaken
Ten aanzien van het in zaak C onder 1 ten laste gelegde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken
Ten aanzien van het in zaak C onder 2 ten laste gelegde:
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
13 (dertien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maandenvan deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich op afspraak bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Indien veroordeelde in een klinische setting verblijft, zal veroordeelde door de toezichthouder worden bezocht.
Opname in een zorginstelling
Veroordeelde wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen en behandelen in de FPA van GGZ Noord-Holland Noord of een nader te bepalen zorginstelling, zulks ter beoordeling van de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de
(geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van veroordeelde kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Veroordeelde laat zich behandelen door een nog nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek van veroordeelde kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor bijvoorbeeld crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in een nog nader te bepalen instelling na zijn klinische behandeling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Het verblijf start na de klinische behandeling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Volgen van opleiding en/of dagbesteding
Veroordeelde volgt een opleiding en/of werkt mee aan het vinden en behouden van een dagbesteding met een vaste structuur.
Meewerken aan middelencontrole
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Wijst afde vordering tot fictieve verbeurdverklaring van het horloge, merk Rolex.
Gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd arrest van 25 mei 2022, namelijk 63 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.J. Lourens, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en N.G.H. Verschaeren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Schakenraad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 oktober 2023.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte inclusief bijlage, p. 7-11.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 19-21.
4.Een proces-verbaal van aangifte inclusief bijlage, p. 7-11.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 27-31.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 32-33.
7.Proces-verbaal veiligstellen gegevensdrager, p. 167-168.
8.Een proces-verbaal forensisch onderzoek inbeslaggenomen goed, p. 34 en een verslag, zijnde een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek met NFI-nummer 20230331109 d.d. 5 april 2023, opgemaakt door dr. M. Hidding, NRGD-geregistreerd forensisch DNA-deskundige, p. 132-135.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 36-37.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 69-70.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 69-70.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 69-70.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 36-37.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 69-70.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 74-84.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 43-44..
17.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 96-97 en een proces-verbaal van bevindingen, p. 195-196.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 36-37.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 128-131.
20.Een proces-verbaal veiligstellen gegevensdrager, p. 167-168.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 43-44.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 74-84 en een proces-verbaal van bevindingen, p. 109-110.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 74-84.
24.Een proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. 98-108.
25.Een proces-verbaal van bevindingen inclusief bijlagen, p. 98-108.
26.HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956 en HR 7 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1198.
27.HR 27 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1233.
28.Zie HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956 en HR 7 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1198.
29.Een proces-verbaal van aangifte, p. 1-4.
30.Een proces-verbaal van bevindingen inclusief fotobijlagen, p. 6-25.
31.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 28-34.
32.Een proces-verbaal van aangifte, p. 5-8 (digi).
33.Een proces-verbaal van bevindingen inclusief fotobijlagen, p. 13-15 en 46-47 (digi).
34.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 19-20 (digi).
35.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 21-34 (digi).
36.De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
37.De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 16-18 (digi).
39.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 21-34 (digi).