ECLI:NL:RBAMS:2022:3480

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
13/022881-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld van Rolex-horloge met toepassing van volwassenenstrafrecht

Op 25 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld van een Rolex-horloge. De zaak kwam ter terechtzitting op 11 mei 2022, waar de officier van justitie, mr. B.Y. de Boer, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 2000, werd beschuldigd van het medeplegen van een gewelddadige diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte de aangever heeft beroofd van zijn horloge, waarbij geweld is gebruikt. Camerabeelden toonden aan dat de verdachte zijn kleding had verwisseld om niet herkend te worden tijdens de overval. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, en volgde het advies van de reclassering om het volwassenenstrafrecht toe te passen, ondanks dat de verdachte nog geen 23 jaar oud was.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/022881-22 (Promis)
Datum uitspraak: 25 mei 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
ingeschreven op het adres [BRP-adres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.Y. de Boer en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. A. Petrescu naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met (bedreiging van) geweld van een Rolex-horloge.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht
en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van een Rolex, waarbij grof geweld is gebruikt. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd. Aangever [aangever] heeft verklaard dat hij door twee gemaskerde mannen in donkere kleding is beroofd van zijn Rolex en dat hij daarbij is geslagen en getrapt. Dit wordt bevestigd door de camerabeelden. Uit camerabeelden is eveneens gebleken dat aangever contact heeft gehad met onder andere verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). Op de camerabeelden is ook te zien dat verdachte zijn vest, waarvan de bovenste helft blauw is en de onderste helft wit, heeft uitgedaan en de zwarte jas van [medeverdachte 1] heeft aangetrokken en dat hij zijn schoenen met daarop een rode streep heeft geruild met de geheel zwarte schoenen van [persoon] . Een beroving wil je immers niet plegen in herkenbare kleding. Op camerabeelden van de straat is te zien dat kort na de kledingruil een persoon in dezelfde volledig zwarte kleding aangever haastig achter aangever aanloopt en uiteindelijk in de garagebox aangever aanvalt. [verdachte] is één van de twee overvallers.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het standpunt ingenomen dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Het procesdossier omvat slechts een theorie van de politie waarin verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan het tenlastegelegde. Zo zijn de geluidloze beelden dusdanig door de politie geïnterpreteerd dat deze passen binnen deze theorie. Aangever en zijn vriendin hebben niets verklaard over de drie jongens – waaronder verdachte – bij het [straatnaam 1] . De focus op deze jongens is pas ontstaan nadat de politie over de beelden beschikte. Dat de overvaller een North Face jas aan zou hebben gehad en dat er een North Face jas bij verdachte wordt aangetroffen is nietszeggend. Veel jongeren zijn in het bezit van een dergelijke jas. Zo zijn er alleen al bij de medeverdachte vijf jassen van dit merk aangetroffen. Dat verdachte bij de snackbar is geweest is niet redengevend en bovendien zijn er talloze routes om vanaf daar naar de [flat] te lopen. Het wisselen van kleding is onvoldoende om daaruit de conclusie te trekken dat verdachte de overvaller moet zijn geweest. Bovendien heeft de Hoge Raad bepaald dat een kledingstuk op zich niet als dusdanig specifiek kan worden aangemerkt om tot een bewezenverklaring te komen (ECLI:NL:HR:2012:BW1450).
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen in de bijlage de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 10 september 2021 zit verdachte samen met [medeverdachte 1] en [persoon] aan een tafeltje op het terras van de [restaurant] . Aangever en zijn vriendin staan even bij dit tafeltje stiln en hebben kort contact met verdachte en [medeverdachte 1] . Nadat aangever en zijn vriendin zijn doorgelopen richting de Anne Franklaan ruilt verdachte zijn zwarte schoenen met daarop een rood/oranje streep met de volledig zwarte schoenen van [persoon] die vervolgens wegloopt. Vervolgens trekt verdachte zijn blauw met witte vest uit en trekt [medeverdachte 1] zijn zwarte jas uit. Vervolgens trekt verdachte de jas van [medeverdachte 1] aan. Meteen na het omkleden loopt verdachte gehaast de hoek om in dezelfde richting van aangever en zijn vriendin. Vervolgens loopt om 16:58 uur een persoon in geheel zwarte kleding, waarbij de jas een wit logo op de borst heeft, op de Anne Franklaan , slechts twee minuten nadat aangever en zijn vriendin op datzelfde punt en in dezelfde richting hebben gelopen. Wanneer aangever om 17:09 uur in de gang met boxen onder de [flat] loopt rennen twee in het zwart geklede personen achter hem aan en werken hem naar de grond. Deze personen slaan aangever en rennen daarna door de gang terug. Op de zwarte jas van één van beiden is een logo te zien. De verbalisant vermoedt dat dit van het merk Nortface is.
De raadvrouw van verdachte heeft erop gewezen dat [persoon] heeft verklaard dat hij de schoenen die hij eerder had geleend van [verdachte] die dag op het terras aan [verdachte] heeft teruggeven en zijn eigen schoenen − met de rode streep − heeft teruggekregen. De rechtbank vindt deze verklaring van [persoon] ongeloofwaardig nu de schoenen met de rood/oranje streep na de diefstal bij de doorzoeking in de woning van [verdachte] zijn aangetroffen. Dat [verdachte] de jas van medeverdachte heeft aangedaan wegens de kou vindt de rechtbank evenmin geloofwaardig.
Gelet op het voorgaande, in het bijzonder de tijdlijn die volgt uit de camerabeelden, de kledingwissel en de beschrijving van degene die als eerste na de geweldpleging uit de garagebox rent, komt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan dan dat het verdachte was die na de kledingwissel achter aangever is aangegaan en samen met een onbekend gebleven ander aangever met geweld heeft beroofd van zijn Rolex. Uit het dossier kan geen alternatief scenario worden afgeleid. Ook door of namens verdachte is geen concreet alternatief scenario aangedragen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met een ander plegen van een diefstal met geweld, waarbij de Rolex van aangever [aangever] is weggenomen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 10 september 2021 te Uithoorn tezamen en in vereniging met een ander een horloge van het merk Rolex dat aan [aangever] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door een of meermalen
- die [aangever] te duwen, waardoor die [aangever] op de grond viel en op die [aangever] te zitten en
- tegen het hoofd van die [aangever] te slaan/stompen, terwijl die [aangever] op de grond lag, en
- tegen het lichaam van die [aangever] te schoppen/trappen, terwijl die [aangever] op de grond lag en
- voornoemd horloge van de pols van die [aangever] af te trekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte had ten tijde van het begaan van het strafbare feit nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaar bereikt. De rechtbank kan dan, indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de verdachte en de omstandigheid waaronder het feit is begaan, een sanctie uit het jeugdstrafrecht opleggen. De reclassering heeft in haar rapport van 20 april 2022 geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen, omdat zij geen aanleiding ziet voor toepassing van het jeugdstrafrecht. Verdachte heeft de indruk gewekt over voldoende handelingsvaardigheden te bezitten. Daarnaast zijn er geen interventies vereist die alleen mogelijk zijn door middel van het jeugdstrafrecht. Uit het consult van het NIFP van 3 februari 2022 zijn evenmin redenen gebleken om het jeugdstrafrecht toe te passen. De rechtbank volgt dit advies omdat niet is gebleken van enige pedagogische beïnvloedbaarheid of ontwikkelingsmogelijkheden en zal toepassing geven aan het volwassenenstrafrecht.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal waarbij fors geweld is gebruikt. Dit is een ernstig feit waarbij verdachte niet alleen inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer maar ook op zijn lichamelijke integriteit. Dat verdachte het feit met een ander heeft gepleegd, in een kleine ruimte waar de aangever niet weg kon komen en dat dit nabij de woning van het slachtoffer is gebeurd weegt de rechtbank mee als strafverzwarende omstandigheden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 30 maart 2022. Hieruit blijkt dat verdachte zich niet eerder heeft schuldig gemaakt aan relevante strafbare feiten.
Om in gelijke gevallen gelijke straffen op te leggen zijn LOVS-oriëntatiepunten ontwikkeld.
Bij een straatroof in de openbare ruimte geldt als oriëntatiepunt een gevangenisstraf van 8 maanden. De rechtbank sluit hierbij aan. Gelet op de strafverzwarende omstandigheden zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van voorarrest opleggen, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
− 1 1 Telefoon, Apple iPhone 11 zwart (goednummer PL1300-2021185965-6144770);
− 1 1 Smartphone, Apple Al778 zwart (goednummer PL1300-2021185965-6144771);
− 1 1 Telefoon, iPhone S wit (PL1300-2021185965-6144768).
Deze voorwerpen behoren toe aan verdachte en dienen aan hem te worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
− Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in paragraaf 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
− Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
− Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
10(tien)
maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
2(twee)
maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2(twee)
jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
 Veroordeelde meldt zich na oproep bij Reclassering Nederland te [adres] . Daarbij verleent hij medewerking aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
 Veroordeelde laat zich diagnosticeren en behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
 Veroordeelde heeft en behoudt een dagbesteding in de vorm van werk en/of scholing. Hij overlegt documenten die dit aantonen en geeft hier openheid van zaken over.
 Veroordeelde geeft openheid over zijn sociale netwerk en relaties.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarde daarbij is dat de veroordeelde gedurende de proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
− Gelast de teruggave aan
[verdachte]van:
 1 Telefoon, Apple iPhone 11 zwart (goednummer PL1300-2021185965-6144770);
 1 Smartphone, Apple Al778 zwart (goednummer PL1300-2021185965-6144771);
 1 Telefoon, iPhone S wit (PL1300-2021185965-6144768).
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. A.H.E. van der Pol en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Koudadi, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 mei 2022.
[(...)]