In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. E.H.J. aan de Stegge, en het UWV. Eiseres had eerder een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen in arbeid (Wet WIA) aangevraagd, waarbij haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 80-100%. Het UWV had haar bezwaar tegen een eerder besluit ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. De rechtbank benoemde een deskundige die aanvullend onderzoek verrichtte. Op 12 juli 2023 herroept het UWV het eerdere besluit en verklaart het bezwaar van eiseres gegrond, waardoor zij recht heeft op een Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) uitkering per 31 mei 2023.
Eiseres trok haar beroep in en verzocht om vergoeding van proceskosten, waaronder het griffierecht en kosten voor een contra-expertise. Het UWV gaf aan bereid te zijn om de kosten te vergoeden, maar niet voor alle geclaimde kosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 3.350,92, inclusief een vergoeding voor het griffierecht van € 50,-. De rechtbank heeft het UWV veroordeeld tot betaling van deze kosten aan eiseres.
De uitspraak benadrukt de regels omtrent proceskosten in bestuursrechtelijke procedures, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft de kosten voor rechtsbijstand en deskundigen vastgesteld op basis van de geldende tarieven en heeft de overige geclaimde kosten afgewezen, omdat deze administratieve kosten betroffen.