ECLI:NL:CRVB:2016:1695

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
14/6501 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep wegens het ontbreken van procesbelang

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 oktober 2014. Appellant, vertegenwoordigd door mr. Y van der Linden, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het CIZ, die op 10 februari 2015 een nieuwe beslissing op bezwaar heeft genomen. Appellant verzocht om vergoeding van proceskosten in verband met het bezwaar, beroep en hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat er geen inhoudelijk geschil meer bestaat tussen partijen, aangezien de nieuwe beslissing van CIZ volledig tegemoetkwam aan de wensen van appellant. Hierdoor ontbrak het procesbelang voor het hoger beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.

Daarnaast heeft de Raad zich gebogen over de verzoeken van appellant om vergoeding van kosten voor medisch advies van Triage. CIZ betwistte de hoogte van de gevraagde vergoeding van € 3.183,99 en stelde dat slechts een bedrag van € 928,72 redelijk was. De Raad oordeelde dat de kosten voor het inschakelen van Triage gematigd moesten worden, maar dat een bedrag van € 2.172,05 voor vergoeding in aanmerking kwam. Tevens werd CIZ veroordeeld in de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand van appellant, begroot op € 496,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door A.J. Schaap, met R.L. Rijnen als griffier.

Uitspraak

14/6501 AWBZ
Datum uitspraak: 4 mei 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
15 oktober 2014, 13/5187 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CIZ

PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. Y van der Linden, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft op 10 februari 2015 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 17 februari 2015 is namens appellant verzocht CIZ te veroordelen in de proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep.
CIZ heeft hierop een reactie gegeven.
Partijen hebben nadere stukken ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Met de nieuwe beslissing op bezwaar van 17 februari 2015 heeft CIZ opnieuw op het bezwaar van appellant beslist. Appellant heeft de Raad bericht dat deze nieuwe beslissing op bezwaar geheel tegemoetkomt aan het beroep en dat appellant alleen nog aanspraak maakt op vergoeding van de door hem gemaakte proceskosten.
Nu er tussen partijen geen door de Raad te beslechten inhoudelijk geschil meer bestaat, moet het hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
Appellant heeft in beroep medisch adviezen van E.C. van der Eijk, verzekeringsarts-medisch adviseur, werkzaam bij medisch adviesbureau Triage, van 17 juni 2014 en 28 augustus 2014 overgelegd en verzocht om vergoeding van de kosten daarvan tot een bedrag van in totaal
€ 3.183,99.
CIZ heeft aangevoerd dat het bedrag van de door appellant verzochte proceskostenvergoeding van € 3.183,99 voor advisering door Triage te hoog is. Het aantal uren dat met het medisch advies is gemoeid bedraagt afgerond achttien uur terwijl door CIZ voor het opstellen van een medisch advies een normtijd van vier uur wordt aangehouden. Volgens CIZ komt op grond van artikel 2, tweede lid, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 ten hoogste veertien uur voor vergoeding in aanmerking tegen een tarief van € 116,09 per uur. Verder komen de kosten van BTW, administratieve werkzaamheden en de verzendkosten niet voor vergoeding in aanmerking omdat deze kosten al zijn begrepen in de forfaitaire vergoeding. Welbeschouwd acht CIZ een vergoeding van in totaal € 928,72 redelijk.
Appellant heeft het standpunt van CIZ, dat een tarief van € 116,09 per uur voor vergoeding in aanmerking komt, erkend met dien verstande dat daarnaast ook de BTW moet worden vergoed. Verder heeft hij zich op het standpunt gesteld dat het aantal door Triage gewerkte uren redelijk is en dat de administratieve werkzaamheden ook voor vergoeding in aanmerking komen.
Artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt, voor zover hier van belang, dat de bestuursrechter bij uitsluiting bevoegd is een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de bestuursrechter redelijkerwijs heeft moeten maken. Bij algemene maatregel van bestuur worden hierover nadere regels gesteld. Ter uitvoering hiervan bepaalt het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor zover hier van belang, dat de kosten van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken.
Het maximumtarief voor werkzaamheden van min of meer wetenschappelijke of bijzondere aard, genoemd in artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, bedraagt € 116,09 per uur. In de facturen van Triage is voor de onderdelen van dossierstudie, uitbrengen medisch advies en telefonisch overleg medisch adviseur een hoger uurtarief opgevoerd. Dit betekent dat het bedrag van € 3.183,99 van de kosten voor het inschakelen van Triage moet worden gematigd. Voor verdere matiging van dat bedrag, zoals verzocht door CIZ, ziet de Raad geen aanleiding. Dat bij CIZ voor het opstellen van een medisch advies een normtijd van vier uur wordt aangehouden maakt niet dat het aantal uren dat met het medisch advies van Triage is gemoeid onredelijk is. Verder komen de kosten van BTW op grond van artikel 15 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 voor vergoeding in aanmerking. Verder moeten de kosten ten behoeve van administratie van het medisch advies van Triage worden aangemerkt als kosten die appellant redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten bedragen in totaal
€ 404,48 en vallen niet onredelijk hoog uit. Hieruit volgt dat van de kosten van het inschakelen van Triage een bedrag van € 2.172.05 voor vergoeding in aanmerking komt.
Aanleiding bestaat verder om CIZ te veroordelen in de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand van appellant. Deze kosten worden begroot op € 496,- in hoger beroep (1 punt voor het instellen van hoger beroep). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is niet gebleken. De rechtbank heeft CIZ al veroordeeld in de proceskosten in beroep en appellant heeft in bezwaar niet verzocht om vergoeding van de in bezwaar gemaakte kosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt CIZ in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.668,05;
  • bepaalt dat CIZ het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 122,-
vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2016.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) R.L. Rijnen

NK