Uitspraak
CIZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt CIZ in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.668,05;
- bepaalt dat CIZ het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht van € 122,-
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 15 oktober 2014. Appellant, vertegenwoordigd door mr. Y van der Linden, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het CIZ, die op 10 februari 2015 een nieuwe beslissing op bezwaar heeft genomen. Appellant verzocht om vergoeding van proceskosten in verband met het bezwaar, beroep en hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat er geen inhoudelijk geschil meer bestaat tussen partijen, aangezien de nieuwe beslissing van CIZ volledig tegemoetkwam aan de wensen van appellant. Hierdoor ontbrak het procesbelang voor het hoger beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep.
Daarnaast heeft de Raad zich gebogen over de verzoeken van appellant om vergoeding van kosten voor medisch advies van Triage. CIZ betwistte de hoogte van de gevraagde vergoeding van € 3.183,99 en stelde dat slechts een bedrag van € 928,72 redelijk was. De Raad oordeelde dat de kosten voor het inschakelen van Triage gematigd moesten worden, maar dat een bedrag van € 2.172,05 voor vergoeding in aanmerking kwam. Tevens werd CIZ veroordeeld in de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand van appellant, begroot op € 496,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door A.J. Schaap, met R.L. Rijnen als griffier.