ECLI:NL:CRVB:2022:882
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Echter, het Uwv had op 17 mei 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waardoor het hoger beroep van appellant werd ingetrokken. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de bezwaren van de indiener. De Raad oordeelde dat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellant had voldaan, wat aanleiding gaf om de proceskosten te vergoeden. De totale kosten werden vastgesteld op € 6.153,14, inclusief kosten voor rechtsbijstand, reiskosten en deskundigenkosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer een bestuursorgaan zijn besluit herziet en daarmee aan de bezwaren van de appellant tegemoetkomt. De Raad heeft de kostenveroordeling onderbouwd met een gedetailleerde berekening van de gemaakte kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep, evenals de kosten voor deskundigen. Appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.