In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een inwoner van Noorwegen, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering. Eiseres had een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd, maar deze was door het UWV geweigerd op basis van de vaststelling dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig was en dat haar beperkingen niet correct waren vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit III ongegrond verklaard, omdat het UWV zich terecht op het standpunt had gesteld dat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de deskundige zorgvuldig had gehandeld en dat de medische en arbeidskundige grondslag van het besluit deugdelijk was. Eiseres had geen recht op een WIA-uitkering, omdat zij niet voldeed aan de drempel van 35% arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft het beroep tegen de eerdere besluiten niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.