ECLI:NL:RBAMS:2023:5291

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
13-047806-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van tbs van terbeschikkinggestelde met ingetrokken verblijfsvergunning en inreisverbod

Op 15 augustus 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een terbeschikkinggestelde wiens tbs-maatregel met een jaar werd verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1978 en momenteel verpleegd in FPK Inforsa, heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis en andere psychische aandoeningen. Zijn verblijfsvergunning is ingetrokken door de IND, wat leidt tot een impasse in zijn resocialisatie. Ondanks een positief advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (AVT) voor onbegeleid verlof, wordt dit niet verleend vanwege zijn status als illegale vreemdeling. De rechtbank overweegt dat de huidige situatie mogelijk leidt tot schendingen van de artikelen 3, 5 en 8 van het EVRM. De rechtbank heeft de officier van justitie aangespoord om voor de volgende zitting een maatregelrapport op te stellen, zodat de voortgang van de resocialisatie kan worden beoordeeld. De rechtbank benadrukt de noodzaak van een zorgconferentie om de impasse te doorbreken en de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde te bevorderen. De beslissing om de tbs te verlengen is genomen met het oog op de veiligheid van anderen en de noodzaak om de behandeling voort te zetten.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13-047806-04, 23-005640-05
Beslissing op vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 14 juni 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
thans verpleegd in Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Inforsa, [adres FPK] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 18 september 2006 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 19 juli 2022 voor de tijd van één jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met één jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 25 mei 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering door FPK Inforsa uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar, alsmede de daarbij overgelegde wettelijke aantekeningen.
De rechtbank heeft op 1 augustus 2023 de officier van justitie mr. C.R. Zetsma, de terbeschikkinggestelde en diens raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundigen M.E.J Kuijer en S. Oremus, beide GZ psycholoog en verbonden aan FPK Inforsa, op de openbare terechtzitting gehoord. Tevens is als getuige gehoord [naam medewerker IND] , procesvertegenwoordiger van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND). Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de tbs-maatregel met één jaar te verlengen. Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de huidige impasse in de voortgang van het resocialisatietraject gecreëerd is door de maatregel van de IND en dat daarom vanuit de IND de oplossing moet komen om deze te doorbreken. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht, gelet op de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak [procespartij] [1] , uitdrukkelijk in de motivering van de beslissing mee te nemen dat de IND de resocialisatie van betrokkene dient mogelijk te maken door hem op zeer korte termijn een verblijfsrecht toe te kennen (minimaal voor de duur van het gehele resocialisatietraject in het kader van de tbs-maatregel).
De zaak van betrokkene kent grote overeenkomsten met de zaak [procespartij] . Er lijkt in het geval van betrokkene bij het nemen van verblijfsrechtelijke beslissingen eveneens te weinig aandacht te zijn besteed aan de omstandigheid dat betrokkene verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het opleggen van de tbs-maatregel. Net als in de zaak [procespartij] is door de IND gesteld dat betrokkene zich prima kan vestigen in [geboorteland] , zonder dat aandacht is geschonken aan de medische aspecten in verband met zijn stoornis en eventuele behandeling. Alle betrokken belangen lijken in de zaak van betrokkene niet op de juiste manier te zijn afgewogen, waardoor een schending van artikel 8 EVRM dreigt. Als de impasse in de voortgang van het resocialisatietraject niet doorbroken wordt dreigt tevens een schending van artikel 5 EVRM. Mede om dat te voorkomen moet de volgende fase van de resocialisatie ten uitvoer gelegd worden, oftewel het onbegeleid verlof.

Het standpunt van de raadsman

De raadsman kan zich vinden in een verlenging van de tbs-maatregel met één jaar. Daarnaast heeft hij verzocht de beslissing over de dwangverpleging voor drie maanden aan te houden. De raadsman acht zich op dat punt onvoldoende voorgelicht en heeft daarom verzocht de reclassering nader te laten rapporteren over de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Daarbij zou dan aandacht besteed moeten worden aan de praktische knelpunten waar de kliniek en de reclassering tegenaan lopen, die met name voorvloeien uit de omstandigheid dat betrokkene geen verblijfsvergunning meer heeft. In de tussentijd kan de reclassering worden verzocht een maatregelrapport op te stellen. Daarbij zal dan ook informatie van de IND en de Divisie Individuele Zaken (hierna: DIZ) moeten worden betrokken.
Op de volgende zitting dienen zowel de reclassering als de IND en de DIZ te worden opgeroepen. De raadsman geeft de rechtbank daarbij in overweging opdracht te geven dat voorafgaand aan de volgende zitting een zorgconferentie moet plaatsvinden.

De beoordeling

Aan genoemd advies van FPK Inforsa van 25 mei 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene is een 44-jarige man van [geboorteland] afkomst, opgegroeid in Nederland, die sinds oktober 2019 is opgenomen in de FPK in het kader van een tbs-maatregel voor zowel psychodiagnostisch onderzoek als behandeling van delictgedrag. Er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een andere
gespecificeerde trauma- of stressstoornis (in remissie) en een stoornis in alcoholgebruik (in gedwongen remissie). Er is sprake van een beneden gemiddelde intelligentie.
Behandelverloop
Betrokkene wordt vanuit FPC [locatie] op 10 oktober 2019 ter observatie opgenomen in FPK Inforsa met als primair doel meer duidelijkheid te verkrijgen over de diagnostiek ten aanzien van de vermoedens van een psychotische stoornis.
Betrokkene heeft in de afgelopen jaren traumabehandeling en schematherapie met succes afgerond.
In 2016 heeft de IND besloten de verblijfsvergunning van betrokkene niet meer te verlengen, wat leidt tot een stagnatie van de resocialisatie doordat geen machtiging onbegeleid verlof wordt afgegeven, ondanks positief advies van het Adviescollege Verloftoetsing TBS (hierna: AVT). De behandelingen binnen de kliniek zijn afgerond. Therapie stagneert doordat zich geen nieuwe situaties aandienen. Betrokkene dient het geleerde nu te gaan toepassen in de praktijk, wat onmogelijk wordt gemaakt door de huidige wetgeving. Het gebrek aan perspectief brengt het risico met zich mee dat risico’s juist oplopen.
Risicotaxatie
Op basis van de risicotaxatie word het risico zowel “in” als “uit” zorg ingeschat als hoog. Zolang betrokkene echter, zoals nu, in zorg is, therapie volgt, gemotiveerd is, afspraken nakomt en zich begeleidbaar opstelt, wordt het acute risico op gewelddadig gedrag ingeschat bijgesteld naar laag-matig. Wanneer een zorgkader echter ontbreekt, wordt het risico op een terugval in middelengebruik en een recidive in delictgedrag ingeschat als hoog. Er is twijfel of betrokkene zich zal houden aan gemaakte afspraken betreffende delictpreventie bij het wegvallen van de externe controle en sturing. Opgemerkt dient te worden dat de HKT-score [2] hoog is door de belastte voorgeschiedenis (onveranderbaar) en de gestagneerde resocialisatie door het uitblijven van een verblijfsvergunning waardoor de T(oekomst)-items nog niet te bewerken zijn.
Koers en advies
Op dit moment schat FPK Inforsa in dat, indien er geen problemen zouden zijn met de verblijfsstatus van betrokkene, betrokkene in het jaar 2023 onbegeleid buiten de kliniek kan werken/dagbesteding kan uitoefenen en hij begin 2024 met transmuraal verlof in een HAT-woning zou kunnen wonen. Dit zal echter niet uitvoerbaar zijn gezien de procedure omtrent de uitblijvende verblijfsvergunning en/of verlofmachtigingen. De tbs-behandeling komt hierdoor in 2023 op een duur van boven de 14 jaar.
FPK Inforsa adviseert de tbs-maatregel te verlengen met één jaar. In het komend jaar dient idealiter gewerkt te worden aan het behandelen van de T(oekomst)-items van de HKT (Historisch, Klinisch, Toekomst) en het vergroten van beschermende factoren. Om hieraan te kunnen werken, is er toegang tot onbegeleid en transmuraal verlof nodig. Omdat het proces van verlof aanvragen in de situatie van betrokkene complex is en te lang stilstaat, adviseert FPK Inforsa gezien de lange duur van het tbs-traject, de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken. Inforsa adviseert de rechtbank iemand aan te wijzen die kan uitzoeken wat de mogelijkheden zijn voor betrokkene binnen een voorwaardelijke beëindiging en of er uitzonderingen gemaakt kunnen worden. Er zijn nieuwe wegen nodig in deze procedure om betrokkene verder te laten komen, welke Inforsa niet kan creëren. Een voorwaardelijke beëindiging zal de behandelimpasse voorlopig opheffen doordat betrokkene kan resocialiseren en getoetst kan worden in hoeverre de vastgestelde stoornissen nog aanwezig zijn.
De deskundigen hebben dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank hecht eraan allereerst een aantal aspecten uit de voorgeschiedenis van betrokkene te benoemen. Uit de stukken leidt de rechtbank af dat betrokkene drie maanden te vroeg is geboren tijdens een bezoek van zijn moeder (destijds woonachtig in Nederland) aan familie in [geboorteland] , waarbij hij zuurstofgebrek heeft gehad. Toen betrokkene drie maanden was is hij samen met zijn moeder weer naar Nederland gekomen. Van zijn tiende tot zijn twaalfde levensjaar heeft betrokkene bij zijn opa en oma in [geboorteland] gewoond. Betrokkene komt op 15-jarige leeftijd voor het eerst met justitie in aanraking en pleegt het indexdelict in 2004, hij is dan 26 jaar oud. In 2016 heeft de IND beslist de verblijfsvergunning van betrokkene niet te verlengen en een inreisverbod opgelegd, waardoor hij nu een illegale vreemdeling in de tbs is.
Betrokkene heeft de behandeling in de kliniek inmiddels afgerond, in die zin dat betrokkene de hem aangeboden therapieën succesvol heeft doorlopen en hem binnen de kliniek geen verdere behandeling meer kan worden aangeboden. De volgende stap, als onderdeel van de behandeling, is de resocialisatie van betrokkene in de maatschappij. Daarbij is het uitoefenen van verlof een onmisbaar onderdeel, zodat betrokkene het geleerde in de praktijk kan oefenen. Tevens kan gevolgd worden in hoeverre betrokkene in staat is zich te houden aan de gestelde voorwaarden. Echter, hier stokt het traject van betrokkene, gelet op zijn status als illegale vreemdeling.
De rechtbank verwijst naar een rapport van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming over de klemmende positie waarin deze tbs-gestelden zich bevinden vanwege de botsende rechtssystemen en niet aansluitend beleid. [3]
De rechtbank Gelderland schetst in haar beslissing van 30 juni 2023 [4] het paradoxale dilemma dat bestaat voor de groep illegale vreemdelingen in de tbs. De maatregel tbs is mede gericht op behandeling van de stoornis en/of delictgevaar en algemeen erkend is dat het uitoefenen van verlof een essentieel en onmisbaar onderdeel is van het re-integratietraject. Dit aspect wordt echter ondermijnd door de tbs-verlofregeling, die onbegeleid verlof voor vreemdelingen zonder geldige verblijfsstatus verbiedt. Op deze manier stagneert het tbs-traject van de ‘illegale vreemdeling’ en kan deze niet beëindigd worden, omdat niet middels verloven kan worden getoetst of beëindiging van de maatregel gelet op het recidiverisico verantwoord is. Dit kan leiden tot een uitzichtloze situatie.
Deze problematiek is inmiddels zowel internationaal [5] als nationaal [6] aan de orde gesteld. De procesmedewerker van de IND heeft ter zitting verklaard dat de gevolgen van deze uitspraken door de IND worden geanalyseerd, maar dat niet op korte termijn uitsluitsel valt te verwachten. In afwachting van nadere besluitvorming worden alle procedures inzake verblijfsvergunningen ten aanzien van tbs-gestelden thans aangehouden.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld hoe de ontstane impasse kan worden doorbroken. Te meer nu mogelijk sprake is (of in de nabije toekomst zal zijn) van een schending van de artikelen 3, 5 en 8 EVRM. De rechtbank ziet in dit verband geen heil in het aanhouden van de beslissing omtrent de dwangverpleging met drie maanden teneinde een maatregelrapport op te laten stellen. De rechtbank denkt namelijk dat het niet realistisch is te verwachten dat de vreemdelingenrechtelijke kwesties dan zijn opgelost, nu hier politieke besluitvorming mee gemoeid is die naar verwachting nog verdere vertraging zal oplopen door de val van het kabinet en de aanstaande verkiezingen.
De rechtbank kiest er daarom nu voor de tbs met dwangverpleging met één jaar te verlengen. De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de voorzetting nog steeds eist. Ondanks dat het reëel is te verwachten dat het tbs-traject van betrokkene nog wel meer dan één jaar in beslag zal nemen, verlengt de rechtbank niet met twee jaar. In dit specifieke geval wil de rechtbank over een jaar kunnen toetsen of voortgang is geboekt in het verloftraject.
Hoewel de wet niet de mogelijkheid biedt om aan het openbaar ministerie op voorhand opdracht te geven ervoor te zorgen dat er voor een volgende verlengingszitting een maatregelrapport beschikbaar is [7] wil de rechtbank het openbaar ministerie wel dringend in overweging geven om dit te bevorderen zolang er vanwege het ontbreken van een verblijfsrecht geen zicht is op een machtiging tot onbegeleid en transmuraal verlof. Wanneer op voorhand al onderzoek is gedaan naar de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan de rechtbank bij de volgende verlengingszitting de uitkomsten van een dergelijk onderzoek betrekken bij haar beoordeling. Daarbij dient uiteraard acht te wordt geslagen op de vraag of betrokkene vanuit behandeloogpunt toe is aan een voorwaardelijke beëindiging, maar ook op de praktische problemen waarop de kliniek en de reclassering stuiten voortvloeiend uit de vreemdelingrechtelijke status van betrokkene.
De rechtbank acht het bovendien wenselijk dat op korte termijn een zorgconferentie zal plaatsvinden, waarbij de vraag centraal dient te staan hoe de impasse in het traject doorbroken kan worden.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. C.W. Bianchi en L. Dolfing, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 augustus 2023.
.

Voetnoten

1.Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 30 mei 2023 inzake [procespartij] v. Nederland, 8757/20
2.De HKT-R is een gestructureerd professioneel risicotaxatie-instrument ter ondersteuning van
3.RSJ: Vreemdelingen in de tbs, 17 februari 2021.
4.Rechtbank Gelderland, 30 juni 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:3651.
5.O.a. Europees Hof voor de Rechten van de Mens 30 mei 2023, 8757/20, JV 2023/137 ( [procespartij] /Nederland)
6.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 17 april 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:1483)
7.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 mei 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4303