6.21.compenseert partijen in de proceskosten en nakosten, in die zin dat ieder zijn of haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, rechter, bijgestaan door mr. M.A.A. van Achterberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.
Petitum [eiser 1] en [eiser 2]
MITSDIEN het uw rechtbank moge behagen bij vonnis, voor zover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te bevelen om met bekwame spoed een volledige en gespecificeerde boedelbeschrijving af te geven waarvan in ieder geval deel uitmaakt alle roerende zaken van erflater, de bankrekening(en) van erflater inclusief de onrechtmatig onttrokken bedragen, de scooter en auto van erflater, de kunst, de inboedel, het gereedschap + PM, voorzien van onderliggende bewijsstukken zoals bankafschriften etc. en aldus tevens bewijsstukken over te leggen van de bankrekening(en) van erflater met de banksaldi op de datum van overlijden;
II. [gedaagde] te veroordelen, op grond van art. 3:194 lid 2 BW, tot betaling van het bedrag van € 13.250, althans een bedrag door uw rechtbank in goede Justitie te bepalen, aan [eiser 1] en [eiser 2] , althans [gedaagde] te veroordelen, op grond van art. 6:203 BW althans art. 6:162 BW, tot betaling althans toerekening op het erfdeel van [gedaagde] ex art. 3:184 cq. 4:228 BW van het bedrag van € 13.250, althans een bedrag door uw rechtbank in goede justitie te bepalen, aan de nalatenschap van erflater, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf 28 juli 2021, althans per een datum door uw rechtbank in goede justitie te bepalen, tot voldoening;
III. de verdeling van de nalatenschap te gelasten, althans vast te stellen alsmede vast te stellen dat de inbrengwaarde van het tegen inbreng van de waarde gelegateerde onroerend goed staande en gelegen aan de [adres 1] , kadastraal bekend onder Sloten Noord-Holland 1 1038, kadastrale grootte 1.737 m2, dient te worden bepaald door een onafhankelijke taxateur, welke taxateur op een door uw rechtbank te bepalen wijze wordt benoemd en die niet eerder betrokken is geweest bij enige (zicht)taxatie van deze woning, zulks in het bijzijn van alle partijen indien zij dit wensen, en waarbij de taxatie plaatsvindt tegen de vrije verkoopwaarde van de woning in het economisch verkeer op 28 juli 2021 (sterfdatum erflater), althans een andere in goede justitie door uw rechtbank te bepalen datum, welke waarde dient te zijn gebaseerd op de onroerend goed markt ter plaatse, althans voor het geval uw rechtbank uitgaat van een lagere waarde dan de vrije verkoopwaarde in het economisch verkeer in verband met door [gedaagde] in te brengen bedrag de aanvullende legitieme vast te stellen van [eiser 1] en [eiser 2] en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het meerdere tussen wat [eiser 1] en [eiser 2] verkrijgen uit de verdeling en wat zij tekort komen door schending van hun legitieme, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf zes maanden na erflaters overlijden, althans vanaf een dusdanige ingangsdatum als uw rechtbank in goede justitie mag vernemen te behoren, tot die der algehele voldoening;
IV. [gedaagde] te veroordelen tot onvoorwaardelijke en volledige medewerking aan de taxatie van het onroerend goed staande en gelegen aan de [adres 1] , kadastraal bekend onder Sloten Noord-Holland T 1038, kadastrale grootte 1.737 m2, in het bijzonder aan:
a. het ongehinderd verschaffen van toegang aan de makelaar-taxateur;
b. het zich onthouden van handelingen die de waardering op welke wijze dan ook belemmeren;
V. vast te stellen dat de getaxeerde waarde bindend is voor partijen;
VI. vast te stellen dat de kosten van deze taxatie voor rekening komen van [gedaagde] ;
VII. voor het geval de ingeschakelde makelaar-taxateur van oordeel is dat [gedaagde] in onvoldoende mate heeft voldaan aan hetgeen hiervoor onder IV. is gevorderd en [gedaagde] nalaat om binnen drie (3) kalenderdagen na dagtekening van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de makelaar-taxateur om alsnog zijn medewerking aan de betreffende verplichting te verlenen, een en ander te beoordelen door die makelaar-taxateur, te bepalen dat [gedaagde] een dwangsom jegens [eiser 1] en [eiser 2] verbeurt van € 5.000 per dag of dagdeel dat hij ( [gedaagde] ) na verloop van bedoelde termijn van drie kalenderdagen in gebreke blijft met het verlenen van zijn medewerking, met een maximum van € 150.000;
VIII. vast te stellen dat [gedaagde] zich na de taxatie dient in te spannen om de financiering van de inbrengwaarde van de woning zo spoedig mogelijk rond te krijgen en [gedaagde] te veroordelen om, bij levering van het onroerend goed staande en gelegen aan de [adres 1] , kadastraal bekend onder Sloten Noord-Holland 1 1038, kadastrale grootte 1.737 m2 aan hem, de inbrengwaarde van de woning aan de nalatenschap te voldoen met toerekening van de inbrengplicht op hetgeen [gedaagde] als erfgenaam uit de nalatenschap ontvangt met veroordeling van betaling van die inbrengplicht aan [gedaagde] en [eiser 2] , ieder voor een gelijk deel te vermeerderen met de wettelijke rente, althans — voor zover uw rechtbank van oordeel is dat nog wel sprake is van een onderneming en de woning daaronder is begrepen — en [gedaagde] in maximaal vijf jaarlijkse termijnen betaalt, [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van 6% rente per jaar, jaarlijks te voldoen tegelijk met de (jaarlijkse) termijn van inbreng met veroordeling van betaling van die inbrengplicht aan [gedaagde] en [eiser 2] , ieder voor een gelijk deel;
IX. indien [gedaagde] niet uiterlijk binnen drie (3) maanden na de datum van de bindende taxatie de benodigde financiering ter voldoening van de inbrengwaarde van het legaat, zijnde het onroerend goed staande en geleden aan de [adres 1] , kadastraal bekend onder Sloten Noord-Holland T 1038, kadastrale grootte 1.737 m2 heeft verkregen, [gedaagde] te veroordelen om binnen vijf (5) dagen nadat voornoemde termijn is verstreken zijn onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van voornoemd onroerend goed aan een derde via de makelaar-taxateur die de woning heeft getaxeerd door onder meer de verkoopopdracht te ondertekenen en af te geven aan de makelaar-taxateur, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft om het ten deze te wijzen vonnis na te komen;
X. zodra de sub IX genoemde vijf (5) dagen zijn verstreken het ten deze te wijzen vonnis in de plaats te stellen van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de totstandkoming van de opdracht aan de makelaar;
XI. vast te stellen dat, indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de makelaar-taxateur de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt;
XII. [gedaagde] te veroordelen tot onvoorwaardelijke en volledige medewerking aan het verkooptraject, in het bijzonder aan:
a. het ongehinderd verschaffen van toegang aan de makelaar-taxateur en geïnteresseerde kopers (althans, het niet zonder redelijke grond weigeren van deze toegang);
b. het zich onthouden van handelingen die de verkoop op welke wijze dan ook belemmeren;
c. het zich voegen naar adviezen en aanwijzingen van de makelaar-taxateur (waaronder mede begrepen het vaststellen c.q. aanpassen van de te hanteren verkoopadviesprijs en het al dan niet aanwezig zijn wanneer aspirant-kopers de onroerende zaak bezichtigen), voor zover dat in redelijkheid van hem verwacht mag worden;
XIII. voor het geval de ingeschakelde makelaar-taxateur van oordeel is dat [gedaagde] in onvoldoende mate heeft voldaan aan hetgeen hiervoor onder XII is gevorderd en [gedaagde] nalaat om binnen drie (3) kalenderdagen na dagtekening van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de verkopend makelaar om alsnog zijn medewerking aan de betreffende verplichting te verlenen, een en ander te beoordelen door die makelaar-taxateur, te bepalen dat [gedaagde] een dwangsom jegens [eiser 1] en [eiser 2] verbeurt van € 5.000 per dag of dagdeel dat hij ( [gedaagde] ) na verloop van bedoelde termijn van drie kalenderdagen in gebreke blijft met het verlenen van zijn medewerking, met een maximum van € 150.000;
XIV. vast te stellen dat partijen in overleg met de taxateur/makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt, indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is en in het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, zal de taxateur/makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen alsmede [gedaagde] te veroordelen tot medewerking aan de totstandkoming van de (ver)koopovereenkomst, zulks binnen vijf (5) dagen nadat de kandidaat koper dat bod aan de makelaar-taxateur heeft uitgebracht;
XV. zodra de sub XIV genoemde vijf (5) dagen zijn verstreken het ten deze te wijzen vonnis in de plaats te stellen van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de totstandkoming van de koopovereenkomst met de toekomstige koper;
XVI. [gedaagde] te veroordelen zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de toekomstige koper ten overstaan van een door de koper aan te wijzen notaris;
XVII. het ten deze te wijzen vonnis in de plaats te stellen van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde] benodigd voor de levering ten overstaan van de door de toekomstige koper aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger, op een nader tussen [eiser 1] en [eiser 2] en de koper overeen te komen datum van levering van de juridische eigendom aan de toekomstige koper;
XVIII. de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b BW te bepalen op 7 (zegge: zeven) dagen;
XIX. [gedaagde] te bevelen om uiterlijk 72 uur voor de juridische levering de woning met de zijnen en het Zijne te verlaten en bezemschoon te ontruimen, onder afgifte van alle in zijn bezit verkerende sleutels en hem te verbieden om nadien in de woning terug te keren, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000 per dag of dagdeel dat [gedaagde] geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de nakoming van het ten deze te wijzen vonnis, met machtiging aan [eiser 1] en [eiser 2] om op kosten van [gedaagde] , zo nodig met behulp van de sterke arm, de woning door een deurwaarder te laten ontruimen indien [gedaagde] dat zelf niet tijdig doet;
[gedaagde] te veroordelen tot voldoening aan de nalatenschapsboedel van erflater een bedrag van € 3.000 per maand, althans een bedrag van € 1.500 per maand aan [eiser 1] en € 1.500 per maand aan [eiser 2] , voor het uitsluitend gebruik van de woning, staande en gelegen aan de [adres 1] , kadastraal bekend onder Sloten Noord-Holland 1 1038, kadastrale grootte 1.737 m2, te rekenen van 1 augustus 2021 voor elke maand dat dit gebruik van de woning door [gedaagde] voortduurt, althans [gedaagde] te veroordelen tot betaling van zodanige bedragen als uw rechtbank in goede justitie mag vermenen te behoren, almede te bepalen dat bij overname van voornoemde woning door [gedaagde] dit eerst kan geschieden onder de opschortende voorwaarde dat hij de verschuldigde gebruiksvergoeding stort onder de notaris betrokken bij de notariële levering van die woning aan [gedaagde] ;
Bij verkoop van de woning aan de Haarlemmerweg 707 aan een derde: [eiser 1] en [eiser 2] te machtigen om de door [gedaagde] verschuldigde gebruiksvergoeding te verrekenen met zijn aandeel in de netto verkoopopbrengst van de woning alsmede hen te machtigen de instrumenterend notaris betrokken bij de juridische levering daartoe opdracht te geven zodanig dat de door [gedaagde] verschuldigde gebruiksvergoeding in mindering komt op hetgeen haar toekomt uit de verkoopopbrengst en dat uit te keren aan [eiser 1] en [eiser 2] overeenkomstig ieder aandeel in de eigendom;
Voor recht te verklaren althans te bepalen dat het legaat van de eenmanszaak tegen inbreng van de waarde is vervallen, althans dat alle goederen behorend tot de eenmanszaak waaronder de kunst conform afspraak tussen partijen dient te worden verdeeld en aldus de verdeling te gelasten althans vast te stellen van alle roerende goederen alsmede de banksaldi behorend tot de nalatenschap van erflater (ook die behorend tot zijn voormalige onderneming), althans — voor zover uw rechtbank van oordeel is dat het legaat van de eenmanszaak tegen inbreng van de waarde niet is vervallen — hetgeen [gedaagde] uit hoofde van het inbrenglegaat (overname onderneming) is verschuldigd in verband met het legaat tegen inbreng toe te rekenen op hetgeen hij als erfgenaam uit de nalatenschap ontvangt en voor zover [gedaagde] in maximaal vijf jaarlijkse termijnen betaalt, [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van 6% rente per jaar, jaarlijks te voldoen tegelijk met de (jaarlijkse) termijn van inbreng met veroordeling van betaling van die inbrengplicht aan [gedaagde] en [eiser 2] , ieder voor een gelijk deel;
althans ten aanzien van het gevorderde sub I. t/m XXII. zodanig te oordelen als uw rechtbank in goede Justitie zal vermenen te behoren.