2.13De legitieme portie wordt, zoals hiervoor is overwogen, op grond van artikel 4:65 BW berekend over de waarde van de goederen van de nalatenschap, vermeerderd met de in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden vermeld in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met c en f BW. Het hof zal beoordelen of de door [geïntimeerde 1] c.s. opgevoerde kosten behoren tot de schulden als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a tot en met c en f.
De kosten van de notaris zijn aan te merken als vereffeningskosten in de zin van artikel 7 lid 1 onder c BW. Met deze kosten wordt bij de berekening van de legitieme portie van [appellant] rekening gehouden.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat en in hoeverre de advocaatkosten zijn aan te merken als kosten van vereffening van de nalatenschap van de erflaatster. [geïntimeerde 1] c.s. heeft bij de onder 1.2 vermelde akte als productie 17 een overzicht van de advocaatkosten en de daarbij horende nota’s over de periode 2008 – april 2015 overgelegd. Het zijn nota's op naam van [geïntimeerde 2] (geïntimeerde onder 2), die executeur in de nalatenschap van de erflaatster is. [geïntimeerde 1] c.s. voert in deze akte onder randnummer 31 aan dat de advocaatkosten zijn gemaakt ter vaststelling van de erfdelen, waaronder dat van [appellant] . Het hof kan hieruit niet anders dan concluderen dat deze kosten niet zien op de nalatenschap van de erflaatster, maar op die van de vader van partijen en dat zij de vaststelling van de omvang van de erfdelen van ieder van de kinderen in die nalatenschap en hun vorderingen wegens onderbedeling betreffen. Die kosten zijn dan gelet op het testament van de vader van invloed op de omvang van de erfdelen van de kinderen. In zijn testament is immers bepaald dat de overbedelingsvordering gelijk is aan de nominale waarde van het erfdeel van het betreffende kind, berekend in het saldo van de nalatenschap en verminderd met ieders aandeel in de taxatie- en boedelkosten en de successierechten. De schulden wegens overbedeling behoren tot de nalatenschap van de erflaatster en zullen bij de berekening van de legitieme portie in aanmerking worden genomen. De kosten die de executeur in de nalatenschap van de erflaatster maakt ten behoeve van de vaststelling van de erfdelen van de erfgenamen in de nalatenschap van de vader kunnen niet worden aangemerkt als vereffeningskosten van de nalatenschap van erflaatster, ook al is het uiteindelijk de executeur die deze vorderingen dient te voldoen. Niet valt in te zien op welke grond kosten die zijn gemaakt voor de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van partijen in aanmerking dienen te komen bij de berekening van de legitieme portie in de nalatenschap van de erflaatster.
In de onder 1.2 vermelde antwoordakte gaat [geïntimeerde 1] c.s. andermaal in op de advocaatkosten en stelt hij kennelijk in afwijking van de stellingen in het voormelde randnummer 31 van de akte dat [appellant] erfgenaam is in de nalatenschap van de vader en dientengevolge alle kosten van artikel 4:7 lid 1 BW ook zijn erfdeel beïnvloeden. Dat is in lijn met hetgeen het hof hiervoor heeft opgemerkt en met het testament van de vader. De omvang van het erfdeel van [appellant] in de nalatenschap van zijn vader is immers mede afhankelijk van de boedelkosten in die nalatenschap. Zoals hiervoor onder 2.1 is overwogen hebben partijen dat erfdeel voor ieder van hen vastgesteld op € 102.271,60. De boedelkosten moeten geacht worden te zijn verdisconteerd in die vaststelling. In afwijking van het eerdere betoog in de akte onder randnummer 31 stelt [geïntimeerde 1] c.s. in de antwoordakte tevens dat ten aanzien van de nalatenschap van de erflaatster geldt dat een groot deel van de advocaatkosten tevens is aan te merken als vereffeningskosten. [geïntimeerde 1] c.s. laat na toe te lichten welk deel dit betreft, zodat het hof aan die niet voldoende onderbouwde stelling voorbij zal gaan.
3. [geïntimeerde 1] c.s. voert een bedrag van € 26.045,- aan accountantskosten op onder verwijzing naar productie 12 onderdeel 3 bij de akte van 1 juli 2014 ten behoeve van de comparitie van partijen. Het hof treft in productie 12 een aantal facturen aan van Cooster, Van Lienden & Kooistra en Deloitte met een totaalbedrag van
€ 11.051,24. Andere nota's van accountants zijn niet overgelegd. De nota van Deloitte ten bedrage van € 4.730,25 is een declaratie van accountants- en advieswerkzaamheden tot en met maart 2007 en dateert van voor het overlijden van de erflaatster. De overige nota's betreffen fiscale werkzaamheden, in het bijzonder voor het successierecht. Zonder nadere toelichting die ontbreekt valt niet in te zien dat deze kosten zijn aan te merken als vereffeningskosten of anderszins kosten zijn die vallen onder artikel 4:7 lid 1, a tot en met c en f.
4. Het hof zal de taxatiekosten van de makelaar aanmerken als kosten van vereffening van de nalatenschap van de erflaatster.
5. [geïntimeerde 1] c.s. voert € 17.500,- op onder de post 'executeur'. Hij geeft geen nadere specificatie of toelichting bij deze post. Het hof kan dan ook niet beoordelen in hoeverre deze post is te scharen onder de vereffeningskosten. Voor zover het de kosten van executele, met inbegrip van het loon van de executeur betreft en daarmee schulden als bedoeld in artikel 4:7 lid 1 onder d BW kunnen deze niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de legitieme portie, hoezeer [geïntimeerde 1] c.s. in navolging van de juridische vakliteratuur ook wijziging van deze wettelijke regel bepleit.
6. De kosten voor het huis betreffen de ozb, energie en water, de opstal- en aansprakelijkheidsverzekering en het tuinonderhoud. Niet valt in te zien dat deze kosten zijn te rangschikken onder de schulden in artikel 4:7 lid 1 a tot en met c en f BW.