Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court of Torún(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgment of the District Court in Torúnvan 29 januari 2020 met referentie
II K 1769/19, waarvan de tenuitvoerlegging is bevolen op 22 januari 2021;
judgment of the District Court in Torúnvan 25 november 2020 met referentie
VIII K 1035/20.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the District Court in Torúnvan 22 januari 2021 is de tenuitvoerlegging van deze in eerste instantie voorwaardelijke straf bevolen. De reden voor deze tenuitvoerlegging was gelegen in het feit dat de opgeëiste persoon opnieuw een strafbaar feit gepleegd heeft, waarvoor hij bij het in rechtsoverweging 3 onder II genoemde vonnis is veroordeeld.
5.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
7.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
8.Evenredigheid
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsbepalingen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court of Torún(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.