ECLI:NL:RBAMS:2023:2949

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
13/116926-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van hennepteelt en deelname aan een criminele organisatie

Op 9 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het medeplegen van hennepteelt in vier kwekerijen, alsook diefstal van elektriciteit en water. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 7 september 2017 en 7 juni 2022 betrokken was bij een gestructureerd samenwerkingsverband dat zich bezighield met grootschalige hennepteelt in Amsterdam, Emmen, Zeewolde, Kampen en Almere. De verdachte heeft een coördinerende rol gespeeld in de organisatie, waarbij hij ook verantwoordelijk was voor de aansturing van medeverdachten en het regelen van praktische zaken zoals huurcontracten en energieleveringen. Tijdens de zittingen op 29 maart en 9 mei 2023 zijn de vorderingen van de officier van justitie en de verdediging besproken. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen, maar dat deze niet leidden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen Liander N.V. en Enexis Netbeheer B.V. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/116926-22
Datum uitspraak: 9 mei 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
wonende op het adres [adres 1]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2023 en 9 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R. Willemsen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H. Blaauw, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. deelneming aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van drugsdelicten in de periode tussen 7 september 2017 en 7 juni 2022 te Amsterdam, Emmen, Zeewolde, Kampen, Almere en/of Landsmeer;
2. het medeplegen in de uitoefening van een beroep of bedrijf van hennepteelt in de periode tussen 7 september 2017 en 7 juni 2022 te Amsterdam, Emmen, Zeewolde, Kampen, Almere en/of Landsmeer;
3. het medeplegen van diefstal van elektriciteit toebehorende aan Liander N.V. en/of Enexis Netbeheer in de periode tussen 7 september 2017 en 7 juni 2022 te Amsterdam, Emmen, Zeewolde, Kampen, Almere en/of Landsmeer;
4. het medeplegen van diefstal van water toebehorende aan WMD Drinkwater N.V. op 7 juni 2022 te Emmen;
5. vernieling van een loods op 7 juni 2022 te Kampen.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

3.1.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.1.1.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – onder verwijzing naar zijn op schrift gestelde pleitnotitie – op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging dient te worden verklaard, omdat sprake is van onherstelbare vormverzuimen zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
De raadsman heeft daartoe ten eerste aangevoerd dat verbalisant [verbalisant] (doelbewust) geheimhoudersstukken aan het dossier heeft toegevoegd en dat het dossier vervolgens meermaals door het Openbaar Ministerie is verspreid, waardoor er in strijd is gehandeld met artikel 126aa lid 2 Sv. Ten tweede is de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] onrechtmatig uitgelezen in de zaak van verdachte. Er was op dat moment immers geen sprake van een redelijk vermoeden van schuld jegens verdachte van betrokkenheid bij een concrete hennepkwekerij en een duidelijk verband tussen verdachte en [medeverdachte] ontbrak. Daarnaast was er een machtiging van de rechter-commissaris vereist. Ten derde hadden de GPS-gegevens van de leaseauto en locatiegegevens van de telefoon van verdachte niet gevorderd mogen worden zonder voorafgaande rechterlijke toetsing. Ten vierde heeft verbalisant [verbalisant] vele malen aantoonbaar onjuist geverbaliseerd. Ten vijfde zijn er in Amsterdam (zaaksdossier 2), Emmen (zaaksdossier 3), Kampen (zaaksdossier 4) en Zeewolde (zaaksdossier 5) (blok)netmetingen op verzoek van de politie uitgevoerd zonder een vordering overeenkomstig artikel 126nd Sv, terwijl sprake is van een onderzoek naar persoonsgegevens. Ten zesde is sprake geweest van een doorzoeking van de woning gelegen aan de [adres 2] (zaaksdossier 2), terwijl een machtiging voor zowel het betreden als het doorzoeken van voornoemde woning ontbrak. Ten zevende is door verbalisant [verbalisant] de verbaliseringsplicht overeenkomstig artikel 152 Sv geschonden. Ten achtste is door verbalisant [verbalisant] een ANPR-foto van 5 juli 2021 aan de hand van een referentiebestand opgevraagd, terwijl ongeblurde ANPR-foto’s volgens het beleid van het Openbaar Ministerie niet gebruikt mogen worden voor opsporingsdoeleinden. Tot slot zijn diverse vertalingen van berichtgeving in het dossier onjuist en zijn zij daarmee onbetrouwbaar.
Gelet op het voorgaande is volgens de raadsman sprake van meerdere onherstelbare vormverzuimen. Het Openbaar Ministerie heeft daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grote veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan. De vormverzuimen leiden in onderlinge samenhang bezien tot de conclusie dat sprake is van een schending van het fair trial beginsel zoals neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM).
Voor zover de rechtbank van oordeel is dat voorgaande vormverzuimen niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, stelt de raadsman zich subsidiair op het standpunt dat de bevindingen van verbalisant [verbalisant] , de vertaalde WhatsAppgesprekken en de GPS- en zendmastlocatiegegevens en locatiegegevens zoals opgeslagen op de computer en gsm van verdachte moeten worden uitgesloten van het bewijs, en meer subsidiair dat de vormverzuimen tot strafvermindering moeten leiden.
3.1.2.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van onherstelbare vormverzuimen zoals bedoeld in artikel 359a Sv die tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging dan wel tot bewijsuitsluiting moeten leiden. Alleen wat betreft het verspreiden van de geheimhoudersstukken is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Dit kan hooguit leiden tot strafvermindering. Van een bewuste actie is geenszins sprake. In geval van de overige door de raadsman gestelde verzuimen is geen sprake van enig vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a Sv. Er is telkens rechtmatig opgetreden.
3.1.3.
Oordeel van de rechtbank
Het door de raadsman gevoerde verweer moet worden beoordeeld in het kader van het bepaalde in artikel 359a Sv, dat ziet op onherstelbare vormverzuimen begaan bij het voorbereidend onderzoek.
Het juridisch kader van artikel 359a Sv
Indien in de strafzaak jegens een verdachte vormen in het voorbereidend onderzoek zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld – zoals bedoeld in artikel 359a Sv – en de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken, moet de rechter beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt. De rechter dient daarbij rekening te houden met de in het tweede lid van artikel 359a Sv genoemde factoren: het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt. Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd. Artikel 359a Sv formuleert een bevoegdheid en niet een plicht, en biedt de rechter die een vormverzuim heeft vastgesteld, de mogelijkheid af te zien van het toepassen van een van de daar bedoelde rechtsgevolgen en te volstaan met het oordeel dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan.
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie komt slechts in uitzonderlijke gevallen als rechtsgevolg in aanmerking. Het vormverzuim moet dan daarin hebben bestaan dat de met opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan (het Zwolsman-criterium).
Bewijsuitsluiting kan als rechtsgevolg worden verbonden indien het gaat om gevallen waarin het uitsluiten van bepaalde resultaten van het opsporingsonderzoek van het gebruik voor het bewijs noodzakelijk is om een schending van artikel 6 EVRM te voorkomen. Ook kan tot bewijsuitsluiting worden overgegaan in gevallen waarin sprake is van een vormverzuim waarbij het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM niet (rechtstreeks) aan de orde is, maar waarbij het gaat om de schending van een ander strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel.
Een schending van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in art. 8 EVRM levert niet zonder meer een inbreuk op het recht op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM op.
Voor toepassing van strafvermindering is vereist dat de verdachte door het vormverzuim daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden en dat strafvermindering ook in het licht van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim gerechtvaardigd is.
3.1.3.1. Is sprake van vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a Sv?
De rechtbank dient allereerst na te gaan of de door de raadsman gestelde verzuimen onherstelbare vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a Sv opleveren. De rechtbank overweegt hierover – per gesteld verzuim – als volgt.
1. Geheimhoudersstukken
De rechtbank stelt vast dat zich in het strafdossier geheimhoudersstukken bevonden, te weten een aantal chatberichten tussen verdachte en zijn advocaat (mr. Blaauw) en tussen verdachte en een andere advocaat. Verbalisant [verbalisant] heeft in een aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 17 november 2022 ten aanzien van de uitgelezen telefoon van verdachte geschreven dat hij geen belemmering zag om de chatberichten bij het dossier te voegen gelet op de summiere inhoud van de chatberichten en omdat de chatberichten niet inhoudelijk gingen over verdachte. Dat de berichten onder de geheimhouding vielen, had hij ten onrechte niet onderkend. Nadat hij hierop door de officier van justitie was geattendeerd, heeft hij de chatberichten uit het dossier verwijderd en vernietigd.
De rechtbank is met de raadsman en de officier van justitie van oordeel dat de chatberichten op grond van artikel 126aa lid 2 Sv direct uit het dossier hadden moeten worden verwijderd en vernietigd. Dat is ten onrechte niet gedaan. De schending van deze wettelijke bepaling leidt ertoe dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv.
2. Start onderzoek / telecom
De rechtbank stelt vast dat op 28 april 2022 bij de aanhouding van [medeverdachte] – in een andere strafzaak – onder hem een telefoon in beslag is genomen op grond van artikel 94 Sv. Uit het proces-verbaal van bevindingen op pagina B001 tot en met B009 (specifiek pagina B008) van het algemene dossier blijkt dat de officier van justitie vervolgens toestemming heeft gegeven om die telefoon in het onderzoek naar verdachte te onderzoeken.
Het standpunt van de raadsman dat deze telefoon niet in het kader van het onderzoek naar verdachte onderzocht mocht worden en dat onderzoek aldus onrechtmatig is geweest, volgt de rechtbank niet. Er bestond – blijkens voornoemd proces-verbaal van bevindingen –voldoende grondslag voor een redelijk vermoeden van schuld jegens verdachte aan enig strafbaar feit. In de eerste plaats is er de Melding Misdaad Anoniem van 11 maart 2020 inhoudende dat er onverklaarbare activiteiten op het woonadres van verdachte, [adres 1] , plaatsvonden. Daarnaast is relevant dat er in 2016 een hoes van het politie veiligheidsvest van verdachte in een pand is gevonden waar een hennepplantage werd aangetroffen. Verder blijkt uit een politiemutatie dat verdachte op 27 november 2019 in een personenauto (kenteken: [kenteken 1] ) werd gecontroleerd en dat daarin diverse goederen lagen die de verbalisanten bekend voorkwamen als goederen bestemd voor hennepteelt. De rechtbank overweegt dat er geen sprake hoeft te zijn van een redelijk vermoeden van schuld jegens verdachte van betrokkenheid bij een concrete hennepkwekerij. De relatie met [medeverdachte] volgt uit de omstandigheid dat verdachte samen met [medeverdachte] werd gecontroleerd bij het flatgebouw [naam flatgebouw] te Amsterdam op 1 maart 2019 alsook in een bestelbus (kenteken [kenteken 2] ) op 4 januari 2021 én de omstandigheid dat [medeverdachte] op 29 februari 2020 in de woning gelegen aan het adres [adres 3] te [plaats] is aangetroffen, terwijl op het naamplaatje bij de deur ‘ [namen] stond (oftewel de namen van verdachte en zijn partner). Op 26 april 2022 is [medeverdachte] met een ander staande gehouden en zijn in de bestelbus waarin zij reden diverse goederen aangetroffen die worden gebruikt in de hennepteelt. Uit al deze omstandigheden tezamen volgt jegens verdachte een verdenking betreffende overtreding van de Opiumwet, zodat geen sprake is van een vormverzuim.
Op basis van de geldende jurisprudentie (het Smartphone-arrest, ECLI:NL:HR:2017:584) moet indien op voorhand voorzienbaar is dat door het uitlezen van de telefoon een zeer ingrijpende inbreuk op de privacy van de gebruiker kan worden gemaakt, toestemming worden gegeven door de rechter-commissaris. Indien het onderzoek aan een telefoon van die orde is dat toestemming door een rechter-commissaris is vereist en deze ontbreekt, is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. In dit geval is die toestemming niet gevraagd. De rechtbank stelt vast dat de vermoedelijke gebruiker van de telefoon [medeverdachte] is, nu die onder hem in beslag is genomen. De rechtsregel die uit het Smartphone-arrest volgt, is aldus niet van toepassing op verdachte nu hij niet de gebruiker van de onderzochte telefoon is en er geen inbreuk is gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer. De rechtbank komt gelet hierop niet toe aan de vraag of al dan niet sprake is van een vormverzuim door het ontbreken van een machtiging van de rechter-commissaris.
3. Gps- en gsm-locatiegegevens – Prokuratuur
Uit het dossier volgt dat een officier van justitie op 11 mei 2022 op grond van artikel 126nd, eerste lid, Sv, in het belang van het onderzoek heeft gevorderd dat het leasebedrijf van het voertuig met kenteken [kenteken 3] de GPS historie over de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022 verstrekt. Die gegevens zijn ontvangen en uitgewerkt in het proces-verbaal van bevindingen op pagina B068 tot en met B075 van het algemene dossier. Uit het dossier volgt verder dat bij verdachte op 7 juni 2022 een telefoon (goednummer 6196199) overeenkomstig artikel 94 Sv in beslag is genomen. Verbalisant [verbalisant] heeft op 29 augustus 2022 een onderzoek ingesteld naar onder andere de GPS-locaties (‘device locations’) van die telefoon. De uitkomsten hiervan zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen van 28 augustus 2022 op pagina 24-25 van de nazending wat betreft het onderzoek van de telefoon van verdachte.
De rechtbank overweegt dat uit de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van de Europese Unie in de zaak H.K./Prokuratuur (C-746/18) en het arrest van de Hoge Raad van 5 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:475) volgt dat als de officier van justitie verkeers- en locatiegegevens wil verkrijgen die meer omvatten dan uitsluitend identificerende gegevens,– anders dan in de wet voorzien – eerst een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris moet worden gevorderd. Het Prokuratuur-arrest is gebaseerd op de Richtlijn 2002/58/EG. Deze Richtlijn heeft betrekking op de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (telecommunicatiegegevens).
In het onderhavige geval zijn – zonder voorafgaande rechterlijke machtiging – GPS-gegevens van de leaseauto van verdachte gevorderd en GPS-locatiegegevens van de telefoon van verdachte onderzocht.
Ten aanzien van de GPS-gegevens van de leaseauto geldt dat de rechtbank uit het Prokuratuur-arrest niet afleidt dat het bereik hiervan ruimer is dan verkeers- en locatiegegevens die worden opgeslagen door een communicatiedienst, en in elk geval niet dat het alle vorderingen omvat waarmee persoonsgegevens worden opgevraagd. Daarvoor is van belang dat het arrest uitdrukkelijk ziet op de uitleg van artikel 15, eerste lid, van richtlijn 2002/58/EG (betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie).
Ten aanzien van de locatiegegevens (GPS-locaties) van de telefoon van verdachte is de rechtbank van oordeel dat door de verdediging onvoldoende is onderbouwd en ook niet is gebleken dat de gegevens zijn gebruikt om de locatie van verdachte in relatie tot de tenlastegelegde feiten in beeld te brengen. Bovendien is daarmee slechts een zeer beperkte inbreuk gemaakt op de privacy van verdachte, omdat het om een locatie op maar één tijdstip op 4 juni 2022 gaat. De rechtbank laat dit deel van het betoog van de raadsman daarom verder onbesproken.
Anders dan door raadsman betoogd, waren dan ook geen voorafgaande schriftelijke machtigingen van de rechter-commissaris vereist en is geen sprake van een vormverzuim.
4. Tunnelvisie / onjuist verbaliseren
De rechtbank is het met de raadsman eens dat het strafdossier onjuistheden en onzorgvuldigheden bevat en dat op sommige punten conclusies worden getrokken die niet worden gestaafd door onderliggende processen-verbaal. Een voorbeeld is een proces-verbaal van bevindingen van 1 mei 2022 op pagina B006 van het algemene dossier waarin verbalisant [verbalisant] zegt dat hij een stuk uit het proces-verbaal van bevindingen P11300_BVH_2021012054_26 las en zag staan: “Bij deze hennepplantage werd de hoes van de veiligheidsvest van [verdachte] aangetroffen. (…) Twee maanden later zou [verdachte] ontslag hebben genomen.” In een proces-verbaal van bevindingen van 13 mei 2022 op pagina E003 van het algemene dossier schrijft verbalisant [verbalisant] iets anders, namelijk: “Hij was ontslagen omdat er een veiligheidsvest van de politie, met hierop zijn naam, bij een hennepkwekerij was aangetroffen.”
Hoewel dergelijke verslaglegging onzorgvuldig is, levert dit geen onherstelbaar vormverzuim op in de zin van artikel 359a Sv. De door de raadsman aangevoerde omstandigheden rechtvaardigen immers niet de conclusie dat de verslaglegging zo onzorgvuldig was dat door de rechtbank onvoldoende kan worden gecontroleerd hoe het onderzoek is verlopen. Het dossier bevat bovendien geen aanwijzingen dat essentiële elementen doelbewust zijn weggelaten in een proces-verbaal van bevindingen of anders zijn omschreven dan hetgeen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er is geen sprake van strijd met de verbaliseringsplicht van artikel 152 Sv.
5. Netmetingen zonder vordering
De rechtbank stelt vast dat bij de panden gelegen aan de [adres 2] te [plaats] (zaaksdossier 2), [adres 4] te [plaats] (zaaksdossier 3), [adres 5] te [plaats] (zaaksdossier 4) en [adres 6] te [plaats] (zaaksdossier 5) door Liander of Enexis (blok)netmetingen zijn gedaan en dat de uitkomsten daarvan aan de politie zijn verstrekt, zonder dat daar een vordering overeenkomstig artikel 126nd Sv aan ten grondslag lag. De rechtbank moet beoordelen of dit rechtmatig was.
Op grond van art. 126nd Sv kan de officier van justitie, al dan niet met voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde opgeslagen of vastgelegde gegevens eisen dat hij/zij die gegevens verzamelt, selecteert, bewerkt of verstrekt. Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad strekt artikel 126nd Sv mede tot bescherming van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1 van de Wet bescherming persoonsgegevens (inmiddels de Algemene verordening gegevensbescherming (Verordening (EU) 2016/679)). Een persoonsgegeven wordt aldaar gedefinieerd als elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Opsporingsautoriteiten mogen niet vragen zulk materiaal op vrijwillige basis aan hen te verstrekken. Ingeval zulk materiaal uit eigen beweging (spontaan) en op vrijwillige basis aan de politie wordt verstrekt, is geen vordering vereist als bedoeld in artikel 126nd Sv (HR 27 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0215).
De vraag is of de resultaten van een (blok)netmeting – die al dan niet op verzoek van de politie heeft plaatsgevonden – moeten worden aangemerkt als persoonsgegevens.
In het geval het pand niet kan worden aangemerkt als een woning, worden naar het oordeel van de rechtbank geen persoonsgegevens verwerkt. De rechtbank stelt vast dat de panden gelegen aan [adres 4] in [plaats] (zaaksdossier 3), [adres 5] in [plaats] (zaaksdossier 4) en [adres 6] in [plaats] (zaaksdossier 5) geen woningen zijn, maar bedrijfspanden. Dat er matrassen in de bedrijfspanden aan de [adres 4] in [plaats] (zaaksdossier 3) en [adres 5] in [plaats] (zaaksdossier 4) (opgestapeld) lagen, leidt niet tot een ander oordeel. Dat maakt dat om die reden geen sprake is van persoonsgegevens zodat een vordering ex 126nd Sv niet nodig was.
Het pand gelegen aan de [adres 2] in [plaats] (zaaksdossier 2) betreft wel een woning. Uit het dossier blijkt echter niet dat de netmeting op verzoek van de politie heeft plaatsgevonden en evenmin dat de resultaten daarvan op verzoek aan de politie zijn verstrekt. Er was daarom geen vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 126nd vereist. Van een vormverzuim is geen sprake.
6. Doorzoeken [adres 2] ’ (zaaksdossier 2)
Uit het dossier volgt dat hulpofficier van justitie Bakkali Kasmi op 27 mei 2022 een schriftelijke machtiging tot binnentreden zonder toestemming van de bewoner heeft afgegeven voor het adres [adres 2] te [plaats] . De machtiging is, op grond van artikel 2 en 3 Algemene wet op het binnentreden (hierna: Awbi), artikel 96 Sv en artikel 9 lid 1 Opiumwet, afgegeven ten behoeve van de inbeslagneming van verdovende middelen (hennep) en attributen ten behoeven van het vervaardigen daarvan. De machtiging is verstrekt aan verbalisant [verbalisant] . Daarmee voldoet de machtiging aan de wettelijke eisen die artikel 6 Awbi stelt.
Op verzoek van de politie is diezelfde dag door een fraudespecialist van Liander een onderzoek ingesteld naar de elektriciteitsaansluiting, waaronder de meetinrichting, van Liander.
De raadsman veronderstelt dat pas na het binnentreden in de woning de meterkast is geopend en dat daarmee sprake is van het doorzoeken van de woning. Die conclusie volgt de rechtbank niet. Uit het proces-verbaal van bevindingen op pagina B006 tot en met B010 van zaaksdossier 2 volgt dat de meterkast zich buiten de woning, namelijk bij de voordeur, bevond. Daarmee is geen sprake van een doorzoeking van een woning en dus ook niet van een vormverzuim.
7. Schenden verbaliseringsplicht ex artikel 152 Sv
De rechtbank verwijst voor de verwerping van dit door de raadsman aangehaalde verzuim terug naar de overweging onder
‘4. Tunnelvisie / onjuist verbaliseren’.
8. ANPR-foto als bewijsmiddel
Dit verweer behoeft geen bespreking, omdat de rechtbank de ANPR-foto van 5 juli 2021 niet gebruikt voor het bewijs.
9. Vertalingen
De rechtbank overweegt dat indien al sprake is van enkele onjuistheden in de vertalingen van die berichtgeving, dit geen onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv oplevert.
Conclusie
De rechtbank komt tot de conclusie dat louter het voegen van geheimhoudersstukken aan het strafdossier in strijd met artikel 126aa lid 2 Sv een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv oplevert. Voor het overige verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman dat sprake is van vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a Sv nu het opsporingsonderzoek rechtmatig heeft plaatsgevonden.
3.1.3.2. Moet het vormverzuim tot een rechtsgevolg leiden en, zo ja, tot welk rechtsgevolg?
Uit de overwegingen hierboven blijkt dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van één vormverzuim, namelijk het voegen van geheimhoudersstukken aan het strafdossier in strijd met artikel 126aa lid 2 Sv. Het verweer van de raadsman dat sprake is van een heleboel onherstelbare vormverzuimen in de zin van artikel 359a Sv die in onderlinge samenhang bezien een schending van het fair trial beginsel zoals neergelegd in artikel 6 EVRM opleveren, hetgeen tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie moet leiden, wordt reeds daarom verworpen.
De rechtbank zal moeten beoordelen of, en zo ja, welk rechtsgevolg aan het begaan van het onherstelbare vormverzuim moet worden verbonden. Bij dat oordeel betrekt de rechtbank de factoren – zoals reeds onder rubriek 3.1.3. uiteengezet – die in artikel 359a, tweede lid, Sv zijn genoemd.
In deze zaak is een belangrijk fundament van het Nederlandse rechtssysteem geschonden, te weten dat een ieder vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking moet kunnen communiceren met zijn advocaat. Artikel 126aa Sv waarborgt het verschoningsrecht dat in artikel 218 Sv is neergelegd. Nu artikel 126aa Sv is geschonden, is het nadeel van verdachte gegeven. Het recht op een fair trial als bedoeld in artikel 6 EVRM veronderstelt een vrije communicatie tussen een advocaat en verdachte. Zolang echter niet is bewezen dat de inbreuk moedwillig door het Openbaar Ministerie of de politie is begaan en/of de verkregen vertrouwelijke gegevens niet ten nadele van de verdachte zijn gebruikt, is de sanctie van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie volgens de Hoge Raad niet op zijn plaats (HR 15 maart 2005, NbSr 2005, 196). Nu van dit laatste in deze zaak geen sprake is, er is immers door het verzuim geen bewijs verkregen, is de sanctie van niet-ontvankelijkheid naar het oordeel van de rechtbank te zwaar.
De rechtbank ziet in het vormverzuim ook geen aanleiding om over te gaan tot het uitsluiten van bewijs –zoals gezegd is door het verzuim geen bewijs verkregen – of strafvermindering toe te passen. Hoewel sprake is van een zwaarwegend belang, gaat het in dit geval om een zeer geringe schending. Het betreft slechts enkele berichten, die deels zijn gewisseld tussen verdachte en de advocaat van een derde. Gelet hierop volstaat de rechtbank met de constatering dat sprake is van een vormverzuim zonder daar rechtsgevolgen aan te verbinden.
3.2.
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 5 ten laste gelegde feit. Ten aanzien van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft zij zich – onder verwijzing naar haar op schrift gestelde requisitoir en bewijsmiddelenoverzicht – op het standpunt gesteld dat die kunnen worden bewezen.
Ten aanzien van feit 1 heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte heeft deelgenomen aan een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk de handel in (soft)drugs en het onderhouden van een grote hoeveelheid hennepkwekerijen. Dat verdachte aan die criminele organisatie heeft deelgenomen, blijkt uit de vele bezoeken aan de hennepkwekerijen, zijn telefoongegevens, de aangetroffen documenten op zijn computer, de verklaringen van medeverdachten, de berichten die zijn gewisseld tussen verdachte en medeverdachten en tussen medeverdachten onderling, de aangetroffen goederen in de woning van verdachte en de aangetroffen hennepkwekerijen zelf. Verdachte heeft ten aanzien van die kwekerijen een sturende en adviserende rol gehad.
Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte weliswaar niet in de hennepkwekerijen is aangetroffen, maar hij gelet op de inhoud van het dossier een aanzienlijke, coördinerende rol heeft gespeeld bij de grootschalige en beroepsmatige teelt van de in de tenlastelegging genoemde hennepkwekerijen.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4 heeft de officier van justitie aangevoerd dat het gelet op voornoemde rol van verdachte in de criminele organisatie niet anders kan zijn dan dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van elektriciteit en water.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft–onder verwijzing naar zijn op schrift gestelde pleitnotitie– vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet heeft deelgenomen aan een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. In de tenlastelegging staan verschillende namen van personen genoemd die niet zijn vervolgd, waardoor hun betrokkenheid niet duidelijk is, die niet zijn veroordeeld en die geen enkele link met elkaar lijken te hebben. Zaaksdossiers 1 en 9 kunnen niet redengevend zijn voor een bewezenverklaring van dit feit, omdat zij niet onder feit 2 ten laste zijn gelegd.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor betrokkenheid van verdachte bij de afzonderlijke hennepkwekerijen. Overkoepelend geldt dat daar waar blijkens het dossier de door de telefoon van verdachte aangestraalde zendmasten overeenkomen met de GPS-gegevens van de auto van verdachte, het dossier niet klopt. Van de keren dat de auto van verdachte blijkens de gps-gegevens in de nabijheid van een van de hennepkwekerijen was, kan van een groot aantal van die keren immers worden vastgesteld dat de telefoon van verdachte daar niet in de buurt was. Verder kan (een groot deel van) de berichtgeving niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat zij onjuist is vertaald en daarmee onbetrouwbaar is. Ten aanzien van zaaksdossier 2 heeft verdachte de woning voor [persoon 1] als tussenpersoon verhuurd, waardoor het verklaarbaar is dat er voor die woning van belang zijnde documenten/foto’s op verdachtes computer en telefoon staan. Ook heeft hij daarom praktische zaken voor dat adres geregeld. Ten aanzien van zaaksdossier 3 heeft verdachte erkend dat hij met [medeverdachte 2] en [medeverdachte] in de auto naar het pand is gereden, maar niet zo vaak als het dossier middels GPS-gegevens van de auto doet vermoeden. Hij heeft zijn auto immers ook uitgeleend. Ten aanzien van zaaksdossier 4 is het enige belastende de locatiegegevens van de gsm die zendmasten aanstraalt en GPS-gegevens van de auto’s van verdachte, terwijl het aantal keren dat die gegevens overeenkomen, zoals reeds aangegeven, gering is. Ten aanzien van de zaaksdossiers 5, 8 en 11 is verdachte bij de adressen geweest om te helpen met praktische zaken en/of klussen. Ten aanzien van de zaaksdossiers 6 en 7 geldt dat verdachte de adressen niet kent. Ten aanzien van zaaksdossier 10 is er slechts sprake van bevindingen op de computer van verdachte. Mocht de rechtbank van oordeel zijn dat er wel voldoende bewijs is waaruit blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij (een van) de hennepkwekerijen, heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat er is gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wegnemen van de elektriciteit die bij de hennepkwekerijen is gebruikt, omdat er geen concrete gedragingen van verdachte zijn waaruit zijn betrokkenheid bij het telen van hennep in de ten laste gelegde kwekerijen blijkt.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen water is gestolen, aangezien het waterverbruik gewoon werd geregistreerd.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman eveneens aangevoerd dat vernieling niet kan worden bewezen nu de rol van verdachte niet kan worden vastgesteld,
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak van het onder feiten 4 en 5 ten laste gelegde
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht, met de raadsman, niet bewezen dat verdachte water van WMD Drinkwater N.V. heeft gestolen, zoals onder feit 4 ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de aangifte blijkt dat geconstateerd is dat het waterverbruik is geregistreerd. Niet blijkt dat het water buiten de meter om is afgenomen, zodat van diefstal geen sprake is. Het vermoeden van WMD Drinkwater N.V. dat de contractant een katvanger is en de eindafrekening niet kan en zal worden betaald vanwege het abnormaal hoge waterverbruik, maakt niet dat geoordeeld kan worden dat sprake is van wederrechtelijk wegnemen. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen dat verdachte een loods heeft vernield, zoals onder feit 5 ten laste is gelegd. Uit de aangifte van [persoon 7] blijkt dat het pand gelegen aan de [adres 5] te Kampen aan de binnenkant is beschadigd door het aanleggen van de hennepkwekerij. De rol van verdachte ten aanzien van de aanleg van die hennepkwekerij is echter onvoldoende duidelijk geworden. Medeplegen is niet ten laste gelegd. Verdachte zal daarom ook van dit feit worden vrijgesproken.
4.3.2.
Het oordeel over het onder feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank overweegt dat zij, in tegenstelling tot de verdediging, uitgaat van de in het dossier bevindende vertaling van de berichtgeving van chatgesprekken. De berichtgeving is vertaald door beëdigde vertalers en de rechtbank heeft geen redenen om aan de juistheid daarvan te twijfelen.
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
4.3.2.1 Feiten en omstandigheden
Algemeen
Verdachte is op 7 juni 2022 in zijn woning gelegen op het [adres 1] aangehouden. Ter inbeslagname heeft een doorzoeking van die woning plaatsgevonden. Daarbij zijn meerdere gegevensdragers in beslag genomen, namelijk onder meer een harde schijf (Seagate) (goednummer 6196230 [2] ), een computer (Apple Imac) (goednummer 6196225 [3] ) en een mobiele telefoon (Apple Iphone X) (goednummer 6196199 [4] ). [5] Aan die laatstgenoemde telefoon is per 27 mei 2022 het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld. [6] Verdachte had ook het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik. [7] Verdachte heeft hierover ter terechtzitting verklaard dat die gegevensdragers van hem zijn en hij die – inclusief reeds genoemde telefoonnummers – in gebruik heeft (gehad). Het e-mailadres dat hij gebruikt, is [e-mail adres] . [8]
Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte op het [adres 1] is de autosleutel van de auto met kenteken [kenteken 1] in de slaapkamer van verdachte en de autosleutel van de auto met kenteken [kenteken 3] in de jaszak van verdachte aangetroffen. [9] De auto met kenteken [kenteken 1] staat op naam van verdachte. [10] Ter terechtzitting heeft verdachte hierover verklaard dat dit zijn privéauto is. [11] De auto met kenteken [kenteken 3] wordt geleased door het bedrijf [autoleasebedrijf] . De eigenaar van dat bedrijf is [persoon 2] [12] [persoon 2] heeft verklaard dat verdachte per eind 2021 in de auto met kenteken [kenteken 3] rijdt. Daarvoor reed hij een auto met kenteken [kenteken 4] . [13] De auto met laatstgenoemd kenteken werd eveneens geleased door [autoleasebedrijf] . [14] Verdachte heeft deze informatie ter terechtzitting bevestigd. Daarbij heeft hij over het gebruik van de leaseauto’s verklaard dat hij de leaseauto die hij tot zijn beschikking had weleens uitleende of verhuurde aan anderen. Hij is de enige in zijn gezin die beschikt over een rijbewijs. Aan wie hij de leaseauto uitleende/verhuurde, heeft hij desgevraagd niet willen verklaren. Hij kan zich niet meer herinneren wanneer hij de leaseauto heeft uitgeleend/verhuurd. [15] De rechtbank constateert dat verdachte deze verklaring over het gebruik van de leaseauto’s voor het eerst tijdens de inhoudelijke behandeling op 29 maart 2023 heeft afgelegd, dat deze verklaring op geen enkele wijze kan worden geverifieerd en dat deze verklaring geen steun vindt in het dossier. Nu verdachte geen enkel aanknopingspunt heeft gegeven ter verificatie van zijn stelling dat ook anderen de auto gebruikten, acht de rechtbank dit niet aannemelijk. De rechtbank gaat er daarom van uit dat verdachte de enige was die in de leaseauto’s heeft gereden en dat hij dus degene was die daarin zat op het moment dat er volgens de GPS-gegevens met één van deze auto’s werd gereden. De rechtbank zal daarom voor de vraag of en hoe vaak verdachte bij het pand van (één van) de hennepkwekerijen is geweest, de GPS-gegevens als uitgangspunt nemen. De rechtbank gaat daarbij uit van het aantal keren dat de verbalisant de bezoeken aan de hennepkwekerijen heeft geregistreerd (inclusief meerdere tijdstippen op één dag). Dat, zoals de raadsman stelt, de telefoon van verdachte in een deel van de gevallen geen telefoonmast aanstraalde die qua locatie overeenkomt met de GPS-gegevens van de leaseauto, maakt dat niet anders. In de gevallen dat de zendmastlocatiegegevens van de telefoon van verdachte overeenkomen met de GPS-gegevens van de leaseauto van verdachte, zijn de zendmastlocatiegegevens – evenals andere bewijsmiddelen – ondersteunend aan de GPS-gegevens dat verdachte daar is geweest.
Zaaksdossier 1 ( [adres 7] )(feit 1)
Aantreffen opgeruimde hennepkwekerij
Op 16 februari 2021 heeft een verbalisant op het adres [adres 7] een opgeruimde hennepkwekerij aangetroffen. In kweekruimte 1 (ruimte A) werden onder meer potten met potgrond met daarin wortelresten van hennepplanten, transformatoren en een ventilator aangetroffen. In kweekruimte 2 (ruimte B) (zolder) werden onder meer (niet) aangesloten assimilatielampen, tijdschakelaars, transformatoren, ventilatoren, kachels, drie volle flessen groeimiddelen, 11 knipbenodigdheden met hennepresten, vervuilde koolstoffilters, vuilniszakken met potgrond met daarin gebruikte stekblokjes/rondjes en wortelresten, 418 stekpotjes met resten aarde, en twintig lege 5 liter jerrycans groeimiddelen aangetroffen. In de woning was [medeverdachte 3] aanwezig. Zij verklaarde bewoonster van het pand te zijn. Zij is aangehouden. [16]
Betrokkenheid verdachte en medeverdachte(n)
Op de telefoon van [medeverdachte 3] [17] zijn chatgesprekken aangetroffen met verdachte. In die chatgesprekken vraagt [medeverdachte 3] meerdere keren om geld om rekeningen te betalen (zoals huur). In een chatgesprek op 25 april 2019 vraagt verdachte of [medeverdachte 3] morgen thuis is, omdat hij stroomkabels moet leggen. In een chatgesprek op 26 april 2019 heeft [medeverdachte 3] een foto van een klimaatkast verzonden naar verdachte. Daarbij zegt zij dat er water druppelt. Verdachte geeft hierop aan dat zij een emmer eronder kan plaatsen. In een chatgesprek op 27 april 2019 zegt [medeverdachte 3] tegen verdachte dat hij de lampen heeft aangestoken en dat die tot nu toe niet uitgegaan zijn. Direct daarop zegt zij dat de planten moeten gaan slapen van 06:00 uur tot aan het middaguur. Verdachte reageert hierop dat hij misschien vergeten is de klok aan te zetten en vraagt of ze een foto van de klok kan sturen. [medeverdachte 3] stuurt hierop een foto van een tijdschakelaar naar verdachte. In een chatgesprek op 3 februari 2020 zegt verdachte dat hij morgen langskomt om geld te brengen. In een chatgesprek op 16 februari 2021 stuurt [medeverdachte 3] naar verdachte: ‘ [verdachte] ! Politie is hier’. [18]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij weleens bij [medeverdachte 3] thuis is geweest. [19]
Zaaksdossier 2 ( [adres 2] te [plaats] )
Aantreffen hennepkwekerij
Op vrijdag 27 mei 2022 heeft een verbalisant op het adres [adres 2] te [plaats] een hennepkwekerij aangetroffen. In totaal stonden er 300 hennepplanten, namelijk 100 hennepplanten in kweekruimte 1 (slaapkamer 2 (A)) en 200 hennepplanten in kweekruimte 2 (slaapkamer 3 (B)). In beide kweekruimten werd voor de belichting gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. [20] In beide kweekruimtes zag de verbalisant kweekpotten gevuld met aarde, assimilatielampen, ventilatoren en een licht vervuild koolstoffilter hangen. In de woonkamer van het pand stonden [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] . Zij zijn aangehouden. [21]
Weggenomen elektriciteit buiten de meter om
Een fraudespecialist van Liander heeft onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting. Hij zag dat de zegels van de flatkast waren verbroken. Hij zag daarnaast dat op de klemmen van de flatkast een illegale aansluiting was gemaakt en dat deze aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. [22]
Betrokkenheid verdachte en medeverdachten
Tijdens de transportfouillering is bij [medeverdachte 4] een mobiele telefoon in zijn broekzak aangetroffen. [medeverdachte 8] gaf aan dat die van haar was. [23] Daarop is een rit met [naam 3] aangetroffen naar het adres [adres 1] , waar verdachte woont. Verder staan er op de telefoon foto’s van hennepplanten en een video van een hennepkwekerij en is er een foto aangetroffen van een print-screen van een chatgesprek op 16 april 2022 met verdachte over een camera die offline is gegaan. Verdachte oppert om te kijken of alles in orde is, omdat misschien de kabel eruit is gegaan. De voordeur van de [adres 2] te [plaats] heeft een voordeurcamera. [24]
Verdachte is op 26 mei 2022 – een dag voor het aantreffen van voornoemde hennepkwekerij – staande gehouden. Zijn personenauto is toen doorzocht. [25] Op de telefoon van verdachte is een chatgesprek aangetroffen tussen hem en ‘ [persoon 4] ’. Verdachte gaf op 6 juni 2022 aan dat hij vorige week donderdag aan de kant is gezet en zijn auto is doorzocht en dat hij op vrijdag naar Amsterdam is gereden en ergens een kijkje aan het nemen was. Toen hij daar 14 minuten weg was, was er een inval. Uit de zoekgeschiedenis van de mobiele telefoon van verdachte blijkt dat hij op 2 juni 2022 gezocht heeft op een tweetal adressen waarop advocatenkantoren gevestigd zitten die de [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] bijstonden. [26]
Sinds 2016 is de eigenaar van voornoemde woning [persoon 5] . [27] De woning werd verhuurd en verdachte betaalde namens de huurder tot en met november 2021 de huur aan [persoon 1] , de beheerder van het pand. Het geldbedrag werd door de huurder aan verdachte betaald. [28] [medeverdachte 8] heeft verklaard dat zij huur voor het gebruik van de woning betaalde. [29]
Op de computer van verdachte is het huurcontact met betrekking tot de woning [adres 2] te [plaats] met ingangsdatum 1 februari 2016 aangetroffen met verdachte genoemd als verhuurder. Verder is daarop een e-mail aangetroffen van energiemaatschappij [naam energiemaatschappij] aan het e-mailadres [e-mail adres] van 21 januari 2018 betreffende het verbruiksoverzicht en indicatief kostenoverzicht van voornoemd adres, foto’s van brieven gericht aan voornoemd adres en een foto van een stroommeter behorende bij voornoemd adres. [30]
Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 5] , in de periode van 1 juli 2021 tot 1 november 2021, is gebleken dat de auto 14 keer op de [adres 2] ter hoogte van het flatgebouw met de nummers [nummers] in [plaats] is geweest. De auto is die periode dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [31] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de auto 11 keer op de [adres 2] ter hoogte van het flatgebouw met de nummers [nummers] in [plaats] is geweest. De auto is die periode dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [32] Uit een vergelijking van de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van verdachte – met de reeds genoemde GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , met willekeurig door de verbalisant gekozen dagen in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de telefoon van verdachte herhaaldelijk een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 2] ter hoogte van het flatgebouw met de nummers [nummers] in [plaats] op het moment dat de auto zich daar eveneens bevond. De telefoon straalde dagelijks (meermaals) een zendmast aan in de nabijheid van de [adres 1] in [plaats] en de auto stond dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [33]
Uit de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van [medeverdachte] [34] – in de periode tussen 13 december 2021 tot 26 april 2022 is gebleken dat de telefoon meerdere keren een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 2] ter hoogte van het flatgebouw met de nummers [nummers] in [plaats] . [35]
Zaaksdossier 3 ( [adres 4] te [plaats] )
Aantreffen hennepkwekerij
Op 7 juni 2022 hebben verbalisanten in een vrijstaande loods op het adres [adres 4] in [plaats] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De kelder onder de loods was onderverdeeld in vier ruimtes. In totaal stonden er 1397 hennepplanten in één kweekruimte (kweekruimte 2). In de andere ruimten was reeds geoogst. In alle kweekruimten werd voor de belichting gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. Er hingen assimilatielampen. Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van een afgescheiden, afgeschermde en/of verdeelde ruimte. Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van speciaal verrijkte potgrond. De kweekruimte werd geïsoleerd met betrekking tot daglicht en tempratuur. De luchtverversing en -afvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Voor het bestrijden van ziekten en/of ongedierte werd gebruik gemaakt van biologische bestrijdingsmiddelen, namelijk een grote hoeveelheid groeimiddelen. Buiten de hennepkwekerijen zagen de verbalisanten een ongewone, dikke elektriciteitskabel vanuit de meterkast. In het slaap/woongedeelte werd in bed [medeverdachte 2] aangetroffen en aangehouden. [36]
Weggenomen elektriciteit buiten de meter om
Een fraudespecialist van Enexis heeft een onderzoek ingesteld naar de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) en de installaties van de meterkast. Daaruit bleek dat er een illegale aansluiting naar de hoofdbeveiliging was gemaakt in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de elektrische installatie in het pand en deze voorzag van elektriciteit. Uit het onderzoek bleek verder dat de hoofdveiligheden in de aansluitkast zijn gemanipuleerd. Er waren verzwaarde hoofdzekeringen geplaatst. Hierdoor is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen. Om de aftakking en uitbreiding/verzwaring te realiseren, is het noodzakelijk geweest dat de verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd is (geweest); de zegels zijn verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd. [37]
Betrokkenheid verdachte en medeverdachten
Het energiecontract voor het adres [adres 4] in [plaats] is afgesloten op naam van [naam 1] . [38] [naam 1] staat op naam van [persoon 6] . [39] Het huurcontract van de [adres 4] in [plaats] staat per 1 april 2020 op naam van [persoon 6] . [40] Hij heeft een bestelbus met kenteken [kenteken 6] J. [41] Die bestelbus is in voornoemd pand geweest. [42] Op de computer van verdachte is een foto aangetroffen van hem samen met [persoon 6] . [43]
Naar aanleiding van de aanhouding van [medeverdachte 2] in de hennepkwekerij is bij hem een mobiele telefoon in zijn broekzak aangetroffen en inbeslaggenomen. Op die telefoon stond een contact genaamd [naam 2] met nummer [telefoonnummer] en een contact met nummer [telefoonnummer] . [44] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in de hennepkwekerij heeft gewerkt. Hij moest de planten in de gaten houden. Hij kreeg hiervoor betaald. Dit geld werd in een envelop achtergelaten. Hij verklaarde dat de oogst niet goed was, omdat er spinnen in zaten. Dit was ongeveer een maand geleden. [45] Op de computer van verdachte zijn foto’s aangetroffen van enveloppen met daarop namen, waaronder [medeverdachte] en [medeverdachte 2] . [46]
Op de telefoon van [medeverdachte] [47] zijn foto’s en een video van een hennepplantage én foto’s van een stroom- en gasmeter aangetroffen die als GPS-locatie de [adres 4] in [plaats] hebben. [48] Verder is op die telefoon een chatgesprek aangetroffen met verdachte op 15 februari 2022. Daarin zegt verdachte dat hij morgen in de ochtend naar Emmen gaat. [49] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] is gebleken dat de auto op 16 februari 2022 van 08:59 tot 09:28 uur op de [adres 4] te [plaats] is geweest. [50] In een ander chatgesprek met verdachte op 4 april 2022 om 09:59 uur geeft verdachte aan dat [medeverdachte] naar beneden moet komen, omdat verdachte beneden is. [51] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] is gebleken dat de auto op 4 april 2022 van 13:50 tot 14:10 uur op de [adres 4] te [plaats] is geweest. [52] Uit de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van [medeverdachte] [53] – is gebleken dat de telefoon van 4 april 2022 om 21:14 uur tot 11 april 2022 om 10:51 uur diverse keren een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 4] in [plaats] . [54] In een op deze telefoon aangetroffen chatgesprek met [medeverdachte 2] op 22 maart 2022 verneemt [medeverdachte] dat het een soort spint is. Hij reageert hierop dat [verdachte] morgen langskomt. [medeverdachte 2] zegt dat het lastig is, maar dat hij het moet zeggen. [55] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] is gebleken dat de auto op 23 maart 2022 om 12:55 tot 14:10 uur op de [adres 4] te [plaats] is geweest. [56]
Op de telefoon van verdachte met het telefoonnummer * [telefoonnummer] is een chatgesprek aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2] van 31 mei 2022. Daarin vraagt verdachte hoe het met de baby’s gaat. [medeverdachte 2] vraagt aan verdachte wanneer de programmering is. Verdachte gaat eerst kijken of de grond verwisseld moet worden. [medeverdachte 2] krijgt van verdachte de opdracht om het product schoon te maken. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat hennepstekken in de hennepwereld de naam baby’s hebben. Ook is er een gesprek aangetroffen tussen verdachte en [medeverdachte 5] van 28 mei 2022 tot 31 mei 2022. Verdachte vraagt of er morgen iemand naartoe kan gaan om te planten. Er moeten namelijk 1.000 baby’s geplant worden. [medeverdachte 5] geeft aan dat hij naar de tandarts moet. Verdachte zegt dat hij de tandarts ook kan afzegen, omdat er maar twee personen zijn om 1.000 baby’s te planten. In een gesprek op 6 juni 2022 zegt [medeverdachte 5] tegen verdachte dat hij het snel moet ophangen, omdat de jongens zeggen dat sprake is van schimmel. Verdachte vraagt of er een droogmachine is. [medeverdachte 5] geeft aan van niet. Hierop zegt verdachte dat [naam 4] die uit Emmen kan meenemen en dat [medeverdachte 5] met [medeverdachte] moet bespreken dat [medeverdachte 2] die meeneemt. [57]
Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 5] , in de periode van 1 juli 2021 tot 1 november 2021, is gebleken dat de auto 8 keer op de [adres 4] in [plaats] is geweest. De auto is dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [58] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de auto 14 keer op de [adres 4] in [plaats] is geweest. De auto is dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [59] Uit een vergelijking van de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van verdachte – met de reeds genoemde GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , met willekeurig door de verbalisant gekozen dagen in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de telefoon van verdachte herhaaldelijk een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 4] in [plaats] op het moment de auto zich daar eveneens bevond. De telefoon straalde dagelijks (meermaals) een zendmast aan in de nabijheid van de [adres 1] in [plaats] en de auto stond dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [60] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , in de periode van 16 mei 2022 tot 23 mei 2022, is gebleken dat de auto op 16 mei 2022 om 10:16 uur aankwam en om 14:20 uur vertrok bij de [adres 4] in [plaats] . Op 23 mei 2022 kwam de auto om 07:23 aan bij de [adres 4] in [plaats] . [61] Op 16 mei 2022 om 10:30 uur ging blijkens een netmeting de hennepkwekerij uit. [62] Op 23 mei om 08:00 uur ging blijkens een netmeting de hennepkwekerij aan. Er wordt een cyclus van 2 x 12 uur waargenomen. [63] Vermoedelijk is er net geoogst. [64]
Uit de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van [medeverdachte] [65] – in de periode tussen 13 december 2021 tot 26 april 2022, is gebleken dat de telefoon meerdere keren een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 4] in [plaats] . [66] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [medeverdachte] en [medeverdachte 2] weleens naar vernoemd pand heeft gereden. [67]
Zaaksdossier 4 ( [adres 5] te Kampen)
Aantreffen hennepkwekerij
Op 7 juni 2022 hebben verbalisanten in een bedrijfshal op het adres [adres 5] in [plaats] een hennepkwekerij aangetroffen. In totaal stonden er 1840 hennepplanten, waarvan 920 hennepplanten in kweekruimte 1 en 920 hennepplanten in kweekruimte 2. In beide kweekruimtes werd de ruimte verdeeld in twee delen middels een looppad. Aan beide kanten stonden 10 vierkante potten met in de diepte steeds 46 potten. In kweekruimte 1 werd voor de belichting gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. Er hingen in totaal 78 assimilatielampen. De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Er waren zeven koolstoffilters aanwezig, waarvan er drie aan het plafond hingen en vier op de grond stonden. Er hingen 11 ventilatoren. In kweekruimte 2 brandde de verlichting niet. De inrichting kwam nagenoeg overeen met kweekruimte 1. In het slaapvertrek naast de hennepkwekerij werd [medeverdachte 6] aangehouden. [68]
Betrokkenheid verdachte en medeverdachten
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij een hulpkracht is. Hij moest binnen in de hennepkwekerij kijken. Hij zou daarvoor betaald krijgen, maar dit is niet gebeurd. Hij was daar nu twee weken. [69]
Op de telefoon van [medeverdachte] [70] is een chatgesprek aangetroffen met verdachte op 4 april 2022 om 09:59 uur. Daarin geeft verdachte aan dat [medeverdachte] naar beneden moet komen, omdat verdachte beneden is. [71] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] is gebleken dat de auto op 4 april 2022 van 12:11 tot 12:31 uur op de [adres 5] in Kampen is geweest. [72]
Op de computer van verdachte is een huurcontact aangetroffen met [naam bedrijf bv] / [medeverdachte 7] als huurder, kantoorhoudende aan de [adres 5] Kampen.
Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 5] , in de periode van 1 juli 2021 tot 1 november 2021, is gebleken dat de auto 13 keer op de [adres 5] in [plaats] is geweest. De auto is dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [73] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de auto 19 keer op de [adres 5] in Kampen is geweest. De auto is dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [74] Uit een vergelijking van de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van verdachte – met de reeds genoemde GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , met willekeurig door de verbalisant gekozen dagen in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de telefoon van verdachte herhaaldelijk een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 5] in [plaats] op het moment de auto zich daar eveneens bevond. De telefoon straalde dagelijks (meermaals) een zendmast aan in de nabijheid van de [adres 1] in [plaats] en de auto stond dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [75]
Uit de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van [medeverdachte] [76] – in de periode tussen 13 december 2021 tot 26 april 2022, is gebleken dat de telefoon meerdere keren een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 5] in [plaats] . [77] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [medeverdachte] weleens naar vernoemd pand heeft gereden. [78]
Zaaksdossier 5 ( [adres 6] te Zeewolde)
Aantreffen hennepkwekerij
Op 7 juni 2022 is in een bedrijfspand op het adres [adres 6] in [plaats] een hennepkwekerij aangetroffen. In totaal stonden er 2040 hennepplanten, verdeeld over één kweekruimte. De kweekruimte was ingericht in vier verschillende kweektenten. Boven de hennepplanten hingen warmtelampen. Er waren ventilatoren in werking. Er was een afzuigsysteem werkzaam, waarin meerdere koolstoffilters hingen. In de kweekruimte werd voor de belichting gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. Er hingen 100 lampen. De hennepplanten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De kweekruimte werd geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Voor het bestrijden van ziekten en ongedierte werd gebruik gemaakt van biologische bestrijdingsmiddelen. In de kweekruimte werd [medeverdachte 5] aangetroffen en aangehouden. [79]
Weggenomen elektriciteit buiten de meter om
Een fraudespecialist van Liander heeft onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting. Hij zag dat de deksel van de huisaansluitkast was verwijderd. Voorts zag hij dat aan de bovenzijde van de zekeringhouders een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting was gemaakt en dat deze illegale aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage. Verder was de hoofdbeveiliging ten behoeve van de elektrische installatie illegaal verzwaard. Er waren immers zwaardere hoofdautomaten geplaatst. Door de manipulatie werd de afgenomen elektriciteit ten behoeve van de hennepplantage niet via de elektriciteitsmeter geregistreerd. [80]
Betrokkenheid verdachte en medeverdachten
[medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij reeds drie maanden in de hennepkwekerij werkzaam was. Hij verzorgde de planten vier a vijf uur per dag. Hij zou hiervoor betaald krijgen, maar dit is niet gebeurd. [81]
Tijdens de ontmanteling van de hennepkwekerij zijn twee accu’s gevonden met de naam [verdachte] erop. [82]
Op de computer van verdachte is een e-mail van 9 november 2021 van het e-mailadres [e-mail adres] aan [e-mail adres] over het op afstand openen van de roldeur, een factuur van [naam bedrijf 1] van 21 maart 2021 en een betaaloverzicht van [naam bedrijf 2] van 21 januari 2021 met betrekking tot de [adres 6] te [plaats] aangetroffen. [83]
Op de telefoon van [medeverdachte] [84] is een chatgesprek aangetroffen met verdachte: op 4 april 2022 om 09:59 uur geeft verdachte aan dat [medeverdachte] naar beneden moet komen, omdat verdachte beneden is. [85] Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] is gebleken dat de auto op 4 april 2022 van 11:12 tot 11:28 uur op de [adres 6] in [plaats] is geweest. [86]
Uit GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de auto 14 keer op de [adres 6] in [plaats] is geweest. De auto is dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [87] Uit een vergelijking van de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van verdachte – met de reeds genoemde GPS-gegevens van de auto met kenteken [kenteken 3] , met willekeurig door de verbalisant gekozen dagen in de periode van 14 februari 2022 tot 8 mei 2022, is gebleken dat de telefoon van verdachte herhaaldelijk een zendmast aanstraalde in de nabijheid van de [adres 6] in [plaats] op het moment de auto zich daar eveneens bevond. De telefoon straalde dagelijks (meermaals) een zendmast aan in de nabijheid van de [adres 1] in [plaats] en de auto stond dagelijks geregistreerd op de [adres 1] in [plaats] . [88]
Uit de zendmastgegevens van nummer * [telefoonnummer] – de telefoon van [medeverdachte] [89] – in de periode tussen 13 december 2021 tot 26 april 2022, is gebleken dat de telefoon meerdere keren een zendmast aanstraalde in de nabijheid van het adres [adres 6] in [plaats] . [90] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij weleens bij en in vernoemd pand is geweest. [91]
4.3.2.2. Bewijsoverweging ten aan zien van het onder 2 ten laste gelegde feit
Bewezenverklaring van hennepteelt kwekerijen zaaksdossiers 2, 3, 4 en 5
De rechtbank vindt op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang en tegen de achtergrond van het dossier bezien, bewezen dat verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het telen, bereiden, bewerken en verwerken van hennepplanten in vier kwekerijen, namelijk de kwekerijen aan de [adres 2] te [plaats] (zaaksdossier 2), [adres 4] te [plaats] (zaaksdossier 3), [adres 5] te [plaats] (zaaksdossier 4) en [adres 6] te [plaats] (zaaksdossier 5). Verdachte heeft een wezenlijke, coördinerende rol gespeeld bij de grootschalige hennepteelt op deze locaties. De verklaring van verdachte dat hij niet betrokken is bij de hennepkwekerijen in voornoemde panden en daar slechts is geweest om anderen te brengen (zaaksdossiers 3, 4 en 5) en/of te helpen met praktische zaken en dat hij om die laatstgenoemde reden ook documenten ten aanzien van die panden op zijn gegevensdragers had staan (zaaksdossiers 2 en 5), wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt verder als volgt.
In de uitoefening van beroep of bedrijf
Gelet op bovenstaande kan worden vastgesteld dat sprake is van vier verschillende hennepkwekerijen waarin verschillende mensen werkzaam waren, dat de capaciteit van de hennepkwekerijen tezamen aanzienlijk was (in totaal werden 5.577 hennepplanten aangetroffen, maar ook kweekruimten waar al was geoogst), dat de teeltprocessen geschiedden in afzonderlijke daarvoor ingerichte ruimtes onder gecontroleerde condities en deels geautomatiseerd verliepen met behulp van technische middelen, kennelijk ter optimalisering van het teeltproces en minimalisering van de daarvoor van de telers vereiste inspanning, en dat de kweekruimtes op professionele wijze zijn aangelegd, waaruit kan worden afgeleid dat de hennepkwekerijen zijn opgezet met de bedoeling dat daarmee verschillende keren kon worden geoogst ten behoeve van de verkoop. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel, anders dan de raadsman heeft bepleit, dat het handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als medeplegen van hennepteelt in de uitoefening van beroep of bedrijf.
Partiële vrijspraak van hennepteelt kwekerijen zaaksdossiers 6, 7, 8, 10 en 11
Verdachte heeft ter terechtzitting iedere vorm van betrokkenheid met betrekking tot de hennepkwekerijen gelegen aan het [adres 8] [plaats] (zaaksdossier 6), de [adres 9] te [plaats] (zaaksdossier 7) het [naam flatgebouw] te [plaats] (zaaksdossier 8), het [adres 10] te [plaats] (zaaksdossier 10) en de [adres 11] te [plaats] (zaaksdossier 11) ontkend.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om vast te stellen dat verdachte op een dusdanige wijze bij deze kwekerijen betrokken was dat van medeplegen van hennepteelt kan worden gesproken. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat verdachte (veelvuldig) bij de kwekerijen is geweest of anderszins betrokken was bij de kwekerijen. Dat op zijn gegevensdragers gezocht is naar de adressen van voornoemde kwekerijen (zaaksdossiers 7 en 10) en/of dat documenten en/of foto’s zijn aangetroffen ten aanzien van die adressen (zaaksdossiers 8, 10 en 11) is daarvoor onvoldoende, ook indien deze omstandigheden worden bezien in samenhang met de wel bewezen geachte betrokkenheid bij de vier hiervoor genoemde hennepkwekerijen. Verdachte zal daarom partieel van het medeplegen van hennepteelt ten aanzien van voornoemde kwekerijen worden vrijgesproken.
4.3.2.3. Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit
Bewezenverklaring van diefstal elektriciteit kwekerijen zaaksdossiers 2, 3 en 5
Uit de hiervoor genoemde aangiftes van Liander en Enexis blijkt – kort gezegd – dat de elektriciteitsmeters in de panden van de hennepkwekerijen wat betreft zaaksdossiers 2, 3 en 5 zijn gemanipuleerd, waardoor buiten de meter om elektriciteit werd weggenomen. In het pand gelegen aan de [adres 4] te [plaats] (zaaksdossier 3) was zelfs een ongewone elektriciteitskabel zichtbaar vanuit de meterkast. Naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad brengt betrokkenheid van de verdachte bij de teelt van hennep echter op zichzelf nog niet mee dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk wegenemen van de daarbij gebruikte elektriciteit. Concrete gedragingen van de verdachte waaruit zijn betrokkenheid bij de teelt blijkt en de omstandigheden waaronder die teelt plaatsvond, kunnen meebrengen dat (het niet anders kan zijn dan dat) de verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan het wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit.
Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank samen met anderen betrokken geweest bij de vier hennepkwekerijen en had daarbij een wezenlijke, coördinerende rol. Het is een feit van algemene bekendheid dat hennepplantages veel stroom verbruiken, zeker hennepplantages van dit formaat, en dat de elektriciteit bijna altijd buiten de meter om wordt weggenomen. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat ook verdachte wist dat er een aanmerkelijke kans was dat de elektriciteit voor de hennepkwekerijen illegaal werd afgenomen. Ondersteunend daaraan is de betrokkenheid van verdachte zelf bij de aanleg van de stroomkabels ten behoeve van de hennepteelt op het adres [adres 7] in [plaats] (zaaksdossier 1) en het feit dat op verdachtes computer foto’s van gas- en elektriciteitsmeters van verschillende adressen, waaronder de meter van het adres [adres 2] in [plaats] (zaaksdossier 2), zijn aangetroffen. Uit de actieve coördinerende rol van verdachte in het runnen van de hennepkwekerijen leidt de rechtbank af dat verdachte de aanmerkelijke kans dat de hennepkwekerijen op illegale wijze van stroom werden voorzien heeft aanvaard.
Partiële vrijspraak van diefstal elektriciteit kwekerijen zaaksdossiers 6, 7, 8, 10 en 11
Gelet op de omstandigheid dat de rechtbank van oordeel is dat niet bewezen is dat verdachte dusdanig nauw bij de hennepkwekerijen gelegen aan het [adres 8] [plaats] (zaaksdossier 6), de [adres 9] te [plaats] (zaaksdossier 7), het [naam flatgebouw] te [plaats] (zaaksdossier 8), het [adres 10] te [plaats] (zaaksdossier 10) en de [adres 11] te [plaats] (zaaksdossier 11) betrokken was dat van medeplegen van hennepteelt kan worden gesproken en er evenmin concrete gedragingen van de verdachte zijn waaruit zijn betrokkenheid bij de aanleg van elektra blijkt, wordt verdachte van de diefstal van elektriciteit die bij die hennepkwekerijen is gebruikt, vrijgesproken.
4.3.2.4. Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit
Het juridisch kader van criminele organisatie (artikel 11b Opiumwet)
Om tot een bewezenverklaring te komen van deelname aan een organisatie die – kort gezegd – tot oogmerk heeft het plegen van (een) misdrijf/misdrijven als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet, dient de rechtbank te beoordelen of sprake was van zo’n criminele organisatie en, zo ja, of bewezen kan worden dat verdachte aan deze organisatie heeft deelgenomen.
Organisatie
Om te kunnen spreken van een organisatie in de zin van artikel 11b Opiumwet (als specialis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht) moet het gaan om een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Deze hoeft niet hiërarchisch te zijn, hoeft niet vast te liggen en niet is vereist dat er een afgebakende taakverdeling is. Verder is niet vereist dat alle betrokkenen bij de organisatie bekend met elkaar zijn geweest of hebben samengewerkt. Ook is niet vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is.
Oogmerk van de organisatie
Het oogmerk van het gestructureerd samenwerkingsverband moet (mede) gericht zijn op het gedurende enige tijd plegen van een enkel, specifiek genoemd misdrijf of misdrijven als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet. Een criminele organisatie moet ten minste een duidelijke kern hebben die het gemeenschappelijk oogmerk deelt.
Deelneming aan een organisatie
Van deelneming is in objectieve zin sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Daarnaast moet verdachte in subjectieve zin in zijn algemeenheid weten (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie als oogmerk had het plegen van een of meer specifieke misdrijven uit de Opiumwet. Niet is vereist dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of dat zijn opzet was gericht op het plegen van die misdrijven. Het gaat er om of uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Het opzet van verdachte moet dus zijn gericht op het deelnemen aan de organisatie
Beoordeling door de rechtbank
Bestaan criminele organisatie
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen, aan de hand van het hiervoor weergegeven juridisch kader, vast dat in de aan verdachte ten laste gelegde periode sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit twee of meer personen, die tot oogmerk hadden het plegen van misdrijven als genoemd in artikel 11, derde en vijfde lid, Opiumwet.
Het bestaan van die criminele organisatie, het oogmerk daarvan en het bestaan van een zekere rolverdeling tussen de deelnemers blijkt uit hetgeen hiervoor is overwogen in rubriek 4.3.2.1. ten aanzien van de afzonderlijke hennepkwekerijen. Dat samenwerkingsverband hield zich bezig met telen, bereiden, bewerken en verwerken van hennepplanten. De organisatie opereerde in Amsterdam, Emmen, Kampen en Zeewolde. De deelnemers aan deze organisatie waren in ieder geval (al dan niet gedurende de gehele periode): [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) [medeverdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] en verdachte.
Deelneming verdachte
Dat verdachte behoorde tot het samenwerkingsverband en dat hij wist dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als genoemd in artikel 11, derde en vijfde lid, Opiumwet, volgt naar het oordeel van de rechtbank eveneens uit hetgeen hiervoor is overwogen in rubriek 4.3.2.1. ten aanzien van de afzonderlijke hennepkwekerijen. De rechtbank stelt op basis van de daarin vastgestelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, vast dat verdachte een leidinggevende rol in de organisatie heeft gehad. In aanvulling op het voorgaande overweegt de rechtbank nog het volgende.
Uit de GPS-gegevens van de leaseauto’s van verdachte – die deels worden ondersteund door de zendmastlocatiegegevens van de telefoon van verdachte en zijn verklaring ter terechtzitting – blijkt dat verdachte regelmatig een bezoek bracht aan de locaties waarin de hennepkwekerijen aanwezig waren (geweest). Verdachte is op verschillen momenten samen met [medeverdachte] en/of [medeverdachte 2] naar de kwekerijen gelegen aan de [adres 4] te [plaats] (zaaksdossier 3), [adres 5] te [plaats] (zaaksdossier 4) gereden. Ook was verdachte aanwezig op het moment dat er vermoedelijk werd geoogst in de kwekerij gelegen aan de [adres 4] te [plaats] (zaaksdossier 3).
Alhoewel verdachte regelmatig een bezoek bracht aan de hennepkwekerijen, blijkt uit het dossier niet dat verdachte zelf eigenhandig betrokken was bij het planten, verzorgen en knippen van de hennepplanten. Hij besteedde die feitelijke uitvoering uit aan andere, Braziliaanse, personen, blijkens de verklaringen van de in de hennepkwekerijen aangehouden deelnemers van de organisatie.
Uit de chatgesprekken tussen verdachte en deelnemers van de organisatie en tussen andere deelnemers van de organisatie onderling en uit de foto’s en documenten die op de gegevensdragers van verdachte zijn aangetroffen, blijkt allereerst dat verdachte een coördinerende en faciliterende rol vervulde ten opzichte van de panden waarin de hennepkwekerijen zijn aangetroffen. Daaruit blijkt onder meer dat verdachte op zijn computer huur- en energiecontracten had staan van de panden waarin de hennepkwekerijen zijn aangetroffen; hij bij het pand gelegen aan de [adres 7] (zaaksdossier 1) stroomkabels heeft gelegd; hij in de gaten hield of de voordeurcamera van de woning gelegen aan de [adres 2] te [plaats] (zaaksdossier 2) al dan niet werkte; hij een aanvraag heeft gedaan inzake het op afstand openen van de roldeur van het pand gelegen aan de [adres 6] te [plaats] (zaaksdossier 5) én hij de kosten van de panden waarin de hennepkwekerijen zijn aangetroffen, betaalde (zoals de huur van de panden, de energiekosten en de wifikosten).
Daarnaast blijkt uit de chatgesprekken dat verdachte een aansturende rol vervulde ten opzichte van de andere personen die deel uitmaakten van de organisatie. Zo vraagt verdachte aan [medeverdachte 5] of hij nog iemand weet om 1.000 baby’s te planten; legt [medeverdachte 2] aan verdachte verantwoording af over de ‘baby’s’ én geeft hij aan [medeverdachte 2] opdracht om het product schoon te maken. Indien er problemen waren, werd verdachte daarvan op de hoogte gesteld. Zo moest hij ervan worden ingelicht dat sprake was van schimmel in de hennepkwekerij gelegen aan de [adres 4] te Emmen (zaaksdossier 3). Hij ondernam daarop actie door aan [medeverdachte 5] aanwijzingen te geven over het regelen van het vervoeren van een droogmachine naar de hennepkwekerij. Ook werd verdachte direct door [medeverdachte 3] via een spraakmemo ervan op de hoogte gesteld dat de politie op 16 februari 2021 – de dag waarop de opgeruimde hennepkwekerij werd ontmanteld – bij het pand gelegen aan de [adres 7] (zaaksdossier 1) was. Verder gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de salarissen voor de oppassers van de kwekerijen dan wel verzorgers/knippers van de planten betaalde. Op zijn computer zijn namelijk foto’s van enveloppen met onder andere [medeverdachte] en [medeverdachte 2] aangetroffen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij werd uitbetaald doordat geld in enveloppen werd achtergelaten.
Het door de raadsman gevoerde verweer dat structuur en duurzaamheid in de samenwerking ontbreekt nu in de tenlastelegging verschillende namen van personen staan genoemd die niet zijn vervolgd (waardoor hun betrokkenheid niet duidelijk is geworden), die niet zijn veroordeeld en die geen enkele link met elkaar lijken te hebben, wordt door de rechtbank verworpen. Uit de feiten en omstandigheden uit het dossier blijkt immers wat de rol van de andere deelnemers aan de organisatie is geweest. Hier doet niet aan af dat [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] zijn vrijgesproken. Na hun vrijspraak zijn nog nieuwe feiten en omstandigheden gebleken. Dat niet alle zaaksdossiers onder feit 2 ten laste zijn gelegd is niet relevant. Verder is voor een bewezenverklaring van artikel 11b Opiumwet niet vereist dat de deelnemers van de organisatie met elkaar bekend zijn geweest dan wel met elkaar hebben samengewerkt.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie gedurende de periode van 7 september 2017 tot 7 juni 2022. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van feit 1.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1
in de periode tussen 7 september 2017 en 7 juni 2022 te Amsterdam en Emmen en Zeewolde en Kampen heeft deelgenomen aan een Organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere):
- [medeverdachte] en
- [medeverdachte 2] en
- [medeverdachte 10] en
- [medeverdachte 5] en
- [medeverdachte 9] en
- [medeverdachte 8] en
- [medeverdachte 4] en
- [medeverdachte 3] en
- een of meerdere onbekend gebleven personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, te weten misdrijven als bedoeld in (onder meer) artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;
2
in de periode tussen 7 september 2017 en 7 juni 2022 te Amsterdam en Emmen en Zeewolde en Kampen, tezamen en in vereniging met anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt en verwerkt, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten (ongeveer):
- 300 hennepplanten (in een pand aan de [adres 2] in [plaats] , ZD2) en
- 1397 hennepplanten en/of hennepstekken (in een pand aan de [adres 4] in [plaats] , ZD3) en
- 1840 hennepplanten (in een pand aan de [adres 5] in [plaats] , ZD4) en
- 2040 hennepplanten (in een pand aan de [adres 6] in [plaats] , ZD5);
3
in de periode tussen 7 september 2017 en 7 juni 2022 te Amsterdam en Emmen en Zeewolde, tezamen en in vereniging met anderen, elektriciteit:
- in een pand aan de [adres 2] in [plaats] , ZD2, en
- in een pand aan de [adres 4] in [plaats] , ZD3, en
- in een pand aan de [adres 6] in [plaats] , ZD5,
toebehorende aan Liander N.V. en Enexis Netbeheer heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2, 3 en 4 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een veroordeling van verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf straf op te leggen en het onvoorwaardelijke deel gelijk te stellen aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, eventueel in combinatie met een taakstraf. De raadsman heeft hierbij gewezen op de omstandigheid dat verdachte first offender is, een gezin heeft met twee jonge dochters en zijn leven sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft opgepakt.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten. Verdachte is ten eerste als medepleger betrokken geweest bij het telen, bereiden, bewerken en verwerken van hennep in vier kwekerijen. In de kwekerijen zijn grote hoeveelheden hennepplanten aangetroffen (ruim 5.500). Daarnaast waren er ruimten waar op het moment van de politie-inval geen planten stonden, maar waar daarvoor al hennepplanten waren geoogst. Er is sprake van professioneel opgezette hennepkwekerijen, met meerdere ruimtes en waar langdurig is gekweekt. Verdachte heeft aldus gedurende een lange periode een bijdrage geleverd aan de productie van softdrugs. Verdachte heeft zich ten tweede schuldig gemaakt aan diefstal van stroom in drie van de vier panden waarin hennepkwekerijen zijn aangetroffen. Naast dat hiermee de energieleveranciers worden gedupeerd, levert het illegaal aftappen van elektriciteit op de wijze waarop dat is gedaan een groot risico op het ontstaan van brand en daarmee een gevaar voor omwonenden. Verdachte heeft ten derde deelgenomen aan een criminele organisatie die zich op grote schaal bezighield met hennepteelt op verschillende plaatsen in Nederland. Door deel te nemen aan deze organisatie heeft verdachte geen oog gehad voor de maatschappelijke problemen die dergelijke strafbare feiten met zich meebrengen, zoals onder meer de effecten van het gebruik van verdovende middelen voor de volksgezondheid en de daarmee gepaard gaande criminaliteit. Criminele organisaties hebben bovendien een ontwrichtend effect op de rechtsorde door de interne normen en omgangsvormen die worden gehanteerd vanuit een eigen moraal en door de winsten die dergelijke organisaties maken en die op enig moment weer in de bovenwereld geïnvesteerd worden. Op deze wijze vindt vermenging van de (illegale) onderwereld met de (legale) bovenwereld plaats en hierdoor wordt de maatschappij ondermijnd. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank gelet op het aandeel dat verdachte in de criminele organisatie en de hennepteelt heeft gehad. Verdachte had een leidinggevende rol ten aanzien van de andere deelnemers aan de organisatie. Hij heeft kwetsbare personen (illegaal in Nederland verblijvende Brazillianen) ingezet in de hennepkwekerijen. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk. Dit dient tot uitdrukking te komen in de straf. De rechtbank neemt het verdachte bovendien kwalijk dat hij deze feiten heeft gepleegd terwijl hij jarenlang bij de politie heeft gewerkt en dat hij geen inzicht heeft getoond in en verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 21 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van het advies van Reclassering Nederland van 27 maart 2023, waarin de reclassering blijft bij de eerdere conclusies die zijn getrokken in het reclasseringsadvies van 6 februari 2023. Er wordt een straf zonder oplegging van bijzondere voorwaarden geadviseerd nu de reclassering geen indicatie ziet om interventies in te zetten. Door verdachtes proceshouding (zwijgrecht) en het ontbreken van een recentelijk delictverleden konden er door de reclassering geen recidiverisico’s worden ingeschat, noch delictgerelateerde leefgebieden worden aangeduid. Hierdoor is het evenmin mogelijk om beschermende factoren te benoemen. Wel kan worden gesteld dat verdachte een relatief stabiel leven leidt en op het eerste gezicht geen problematiek lijkt te hebben op leefgebieden.
De op te leggen straf
De aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank is van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting naar beneden af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank komt namelijk (anders dan de officier van justitie) tot een bewezenverklaring van hennepteelt in vier van de negen onder feit 2 ten laste gelegde kwekerijen. Om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen als stok achter de deur.
Alles overwegend komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 9 mei 2023 wordt afgewezen gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf.

9.Beslag

Onder verdachte zijn diverse voorwerpen in beslag genomen, te weten:
1. STK Personenauto, [kenteken 7] (omschrijving: PL1300-2022085307-G6019166 (€ 14.000,- is independerdagwaarde), wit, merk: BMW, chassisnr: [chassisnr] );
3. 12
STK Lamp - Assimilatielamp (omschrijving: PL1300-2022085307-6196195, Osram 600w);
4. 1 STK Filter (omschrijving: PL1300-2022085307-6196175, Koolstoffilter);
5. 1
STK Ventilator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196172);
6. 1
STK Ventilator, 13-116926-22/108230128-BL2101 (omschrijving: PL1300-2022085307-6196193, Delonghi);
7. 2
STK Generator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196148, Auto pilot);
8. 7
STK Armatuur (omschrijving: PL1300-2022085307-6196143);
9. 1
STK Ventilator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196169, Railight 130w);
10. 3
STK Kunstmest (omschrijving: PL1300-2022085307-6196157 // 15liter, Plagron BAt Guano);
11. 1
STK Mes (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196117, Zwart);
12. 1
STK Papier (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196248);
13. 1
STK Hennep versnipperaar (omschrijving: Hortilux);
14. 1
STK Voedingsmiddel (omschrijving: Bio optimal);
15. 1
STK Pas (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196220, Politie).
De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder volgnummer 1 in beslag genomen voorwerp verbeurd wordt verklaard, de onder volgnummers 3 tot en met 11 en 13 tot en met 15 worden onttrokken aan het verkeer en het onder volgnummer 12 in beslag genomen voorwerp wordt teruggegeven aan verdachte. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld het onder volgnummer 1 in beslag genomen voorwerp moet worden teruggeven aan verdachte en refereert zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank.
Onttrekking aan het verkeer
De volgende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer. Zij zijn daarvoor vatbaar, omdat met behulp van deze voorwerpen het onder feit 2 bewezen geachte is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang:
3. 12 STK Lamp - Assimilatielamp (omschrijving: PL1300-2022085307-6196195, Osram 600w);
4. 1 STK Filter (omschrijving: PL1300-2022085307-6196175, Koolstoffilter);
5. 1
STK Ventilator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196172);
6. 1
STK Ventilator, 13-116926-22/108230128-BL2101 (omschrijving: PL1300-2022085307-6196193, Delonghi);
7. 2
STK Generator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196148, Auto pilot);
8. 7 STK Armatuur (omschrijving: PL1300-2022085307-6196143);
9. 1
STK Ventilator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196169, Railight 130w);
10. 3
STK Kunstmest (omschrijving: PL1300-2022085307-6196157 // 15liter, Plagron BAt Guano);
13. 1 STK Hennep versnipperaar (omschrijving: Hortilux);
14. 1
STK Voedingsmiddel (omschrijving: Bio optimal).
Teruggave verdachte
De rechtbank gelast de teruggave aan [verdachte] van:
1. STK Personenauto, [kenteken 7] (omschrijving: PL1300-2022085307-G6019166 (€ 14.000,- is independerdagwaarde), wit, merk: BMW, chassisnr: [chassisnr] );
11. 1 STK Mes (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196117, Zwart);
12. 1
STK Papier (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196248)
nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte met behulp van deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten heeft begaan.
Wat betreft de auto geldt wel dat deze feitelijk niet retour gaat naar verdachte, omdat er nog conservatoir beslag op rust ten behoeve van de aangekondigde ontnemingsvordering.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
15. 1 STK Pas (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196220, Politie).

10.De vorderingen van de benadeelde partijen

10.1.
Ten aanzien van Liander N.V. (zaaksdossiers 2, 5, 7 en 8)
De benadeelde partij Liander N.V. vordert ten aanzien van feit 3 € 43.859,15 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De door de benadeelde partij gevorderde materiële schade bestaat uit een bedrag van € 28.600,31 voor zaaksdossier 2, € 6.091,04 voor zaaksdossier 5, € 4.329,54 voor zaaksdossier 7 en € 4.838,26 voor zaaksdossier 8. De vordering bestaat uit schade ontstaan door ongeregistreerd elektriciteitsverbruik, transportkosten, administratiekosten, het vernieuwen van een aansluiting, onderzoek naar de meetinrichting, voorrijkosten, uit- en inbedrijfstelling, planning en vooronderzoek, opmaken van het dossier, afhandelingskosten en incassokosten.
10.1.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat de vordering van de benadeelde partijen geheel dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Primair vanwege de gevorderde vrijspraak en subsidiair omdat hij de juistheid van de berekeningen betwist en een goede beoordeling van de vordering een te grote belasting van het strafgeding oplevert. De raadsman heeft ten aanzijn van zijn subsidiaire standpunt het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van zaaksdossiers 2, 5, 7 en 8 heeft de raadsman de berekening van het ongeregistreerd elektriciteitsverbruik gelet op het aantal uren van het draaien van de airco, opticlimate en verwarming (24 uur per dag, 7 dagen per week) betwist. Ten aanzien van zaaksdossier 2 heeft de raadsman ten aanzien van die berekening ook het aantal oogsten betwist vanwege het ontbreken van een goede onderbouwing.
Ten aanzien van zaaksdossiers 2 en 7 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in geval van incassokosten geen sprake is van rechtstreekse schade.
Ten aanzien van zaaksdossier 5 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de kosten voor een netmeting geen rechtstreekse schade opleveren, omdat die meting op verzoek van de politie is gedaan.
10.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de onder feit 3 bewezenverklaarde diefstal van elektriciteit ten aanzien van zaaksdossiers 2 en 5 rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot het na te melden bedrag. Met betrekking tot de hoogte van de schade overweegt de rechtbank als volgt.
Zaaksdossier 2
De rechtbank overweegt dat uit de berekeningen blijkt dat er elektriciteitsverbruik voor opticlimate is berekend, maar niet voor airco en verwarming (pagina 016 van zaaksdossier 2). Het verweer van de raadsman op dit punt wordt daarom verworpen.
Bij de berekening van het ongeregistreerd verbruik van elektriciteit is uitgegaan van de aangetroffen oogst en drie eerdere oogsten. Liander heeft aangegeven welke indicatoren zij hebben gebruikt hiervoor, namelijk stof, kalkaanslag barcodes, aantekeningen, droog materiaal en overig materiaal (pagina 020 van zaaksdossier 2). De rechtbank overweegt dat de productiedatum van de gipsplaten die in beide kweekruimtes zijn aangetroffen (pagina 009 van zaaksdossier 2) geen terechte indicator voor het aantal oogsten is. Niettemin vindt de rechtbank de drie eerdere gestelde oogsten aannemelijk gelet op het sterk vervuilde koolstoffilter dat in slaapkamer 1 is aangetroffen, waarvan verbalisant ambtshalve bekend is dat een koolstoffilter vier oogsten meegaat, en de in de kwekerij geconstateerde schimmelvorming (pagina 007 en 008 van zaaksdossier 2).
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat de benadeelde partij door het maken van buitengerechtelijke incassokosten rechtstreekse schade heeft geleden en die schade voor vergoeding in aanmerking komt overeenkomstig de staffel buitengerechtelijke incassokosten.
De rechtbank stelt vast dat de overige posten niet zijn betwist. De benadeelde partij heeft ten aanzien van de overige opgegeven kosten rechtstreeks schade geleden, zodat deze kosten voor toewijzing vatbaar zijn.
De rechtbank wijst de vordering, voor zover die ziet op de kosten die zijn gemaakt voor zaaksdossier 2, daarom geheel toe tot een hoogte van € 28.600,31.
Zaaksdossier 5
De rechtbank overweegt – net als ten aanzien van zaaksdossier 2 – dat uit de berekeningen blijkt dat er elektriciteitsverbruik voor opticlimate is berekend, maar niet voor airco en verwarming (pagina 029 van zaaksdossier 6). Het verweer van de raadsman op dit punt wordt eveneens verworpen.
De gevorderde schade ten aanzien van de kosten die zijn gemaakt voor de netmeting, ter hoogte van € 291,40, is naar het oordeel van de rechtbank niet voor toewijzing vatbaar, nu geen sprake is van rechtstreekse schade. De rechtbank zal dat deel van de vordering dan ook afwijzen.
De rechtbank stelt vast dat de overige posten niet zijn betwist. De benadeelde partij heeft ten aanzien van de overige opgegeven kosten rechtstreeks schade geleden, zodat deze kosten voor toewijzing vatbaar zijn.
De rechtbank wijst de vordering, voor zover die ziet op de kosten die zijn gemaakt voor zaaksdossier 5, daarom gedeeltelijk toe tot een hoogte van € 5.799,64.
Zaaksdossiers 7 en 8
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij ten aanzien van de kosten die zijn gemaakt voor zaaksdossiers 7 en 8 niet-ontvankelijk is in zijn vordering nu verdachte voor de diefstal van elektriciteit ten aanzien van die zaaksdossiers wordt vrijgesproken.
Conclusie
De rechtbank zal derhalve de vordering gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 34.399,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de respectievelijke hennepkwekerijen zijn aangetroffen, te weten 27 mei 2022 voor wat betreft het bedrag van € 28.600,31 en 7 juni 2022 voor wat betreft het bedrag van € 5.799,64 tot aan de dag van de algehele voldoening. De rechtbank zal de benadeelde partij in zijn vordering ten aanzien van zaaksdossiers 7 en 8 (respectievelijk € 4.329,54 en € 4.838,26) niet-ontvankelijk verklaren en zal de vordering voor het overige deel (€ 291,40 netmeting) afwijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de toegewezen vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen nu verdachte het feit samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte en zijn mededaders zijn, als zij worden aangesproken door de benadeelde partij, ieder afzonderlijk verplicht om het totale bedrag aan de benadeelde te betalen, tenzij (een) ander(en) het hele bedrag al heeft/hebben betaald.
Verdachte wordt verder veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met deze vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Liander N.V. is een commerciële rechtspersoon met een professionele incasso-afdeling, zodat geen noodzaak bestaat voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, zoals door de officier van justitie is gevorderd.
10.2
Ten aanzien van Enexis Netbeheer B.V. (zaaksdossier 3)
De benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. vordert ten aanzien van feit 3 € 55.920,36 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering bestaat uit schade ten aanzien van vooronderzoek en dossieraanleg, dossierverwerking en aangifte, opmaken factuur, afhandelingskosten, uurtarief inspecteur, elektriciteitsmeter 3 fase, kosten netmetingen, afsluitkosten elektriciteit buiten, netwerkkosten elektriciteit, verbruik elektriciteit en (buiten)gerechtelijke kosten (WIK en proceskosten).
10.2.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat de vordering van de benadeelde partijen geheel dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Primair vanwege de gevorderde vrijspraak en subsidiair omdat hij de juistheid van de berekeningen betwist en een goede beoordeling van de vordering een te grote belasting van het strafgeding oplevert. De raadsman heeft ten aanzijn van zijn subsidiaire standpunt het volgende aangevoerd.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten voor een netmeting geen rechtstreekse schade vormen, omdat die meting op verzoek van de politie is gedaan. Verder heeft de raadsman de berekening van het ongeregistreerd elektriciteitsverbruik betwist gelet op het aantal uren van het draaien van de airco (24 uur per dag, 7 dagen per week). Ook heeft de raadsman het aantal oogsten betwist vanwege een gebrek aan een goede onderbouwing. Tot slot heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de proceskosten – voor zover die zien op buitengerechtelijke activiteiten – niet zijn gemaakt.
10.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat de betwisting van de juiste berekening van het ongeregistreerde elektriciteitsverbruik door het 24 uur per dag, 7 dagen per week, draaien van de airco, onvoldoende is gemotiveerd. Het verweer van de raadsman op dit punt wordt verworpen.
Bij de berekening van het ongeregistreerd verbruik van elektriciteit is uitgegaan van de aangetroffen oogst en vijf eerdere oogsten. De rechtbank overweegt dat Enexis in de aangifte en vordering benadeelde partij niet heeft onderbouwd hoe zij tot deze conclusie is gekomen. Dit blijkt evenmin uit het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij (pagina 001-007 van zaaksdossier 3). In het ontnemingsdossier (pagina 26) wordt uitgegaan van elf eerdere oogsten, gerekend vanaf de datum waarop het huurcontract met de onderhuurder is ingegaan, zijnde 1 mei 2020, en een kweekcyclus van tien weken. De rechtbank acht die berekening in het licht van de betwisting niet zonder meer bruikbaar. In de ontnemingszaak zal hierover verder gedebatteerd worden. De rechtbank overweegt dat uit reeds genoemd proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij en uit het fotoboek indicatoren voorgaande kweken (pagina 061-067 zaaksdossier) wel blijkt dat in alle vier de kweekruimten zaken zijn aangetroffen op basis waarvan één eerdere oogst in die ruimtes kan worden aangenomen. Het gaat hierbij onder meer om dozen met daarin vuilniszakken en kweekpotten met oude potgrond en delen van oude hennepplanten en -wortels, voedingsmiddelen en schaartjes. De rechtbank zal derhalve dit deel van de vordering toewijzen tot een hoogte van € 10.363,29. De rechtbank zal de benadeelde partij in de kosten ten aanzien van het ongeregistreerd elektriciteitsverbruik voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaring in zijn vordering.
De gevorderde schade ten aanzien van de kosten die zijn gemaakt voor de netmeting, ter hoogte van € 370,84, is naar het oordeel van de rechtbank niet voor toewijzing vatbaar, nu geen sprake is van rechtstreekse schade. De rechtbank zal dat deel van de vordering dan ook afwijzen.
De rechtbank acht de gevorderde (buiten)gerechtelijke incassokosten, ter hoogte van € 1.442,00, onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
De rechtbank stelt vast dat de overige posten niet zijn betwist. De benadeelde partij heeft ten aanzien van de overige opgegeven kosten rechtstreeks schade geleden, zodat deze kosten voor toewijzing vatbaar zijn.
Conclusie
De rechtbank zal derhalve de vordering gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 13.023,63 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd, te weten op 7 juni 2022, tot aan de dag van de algehele voldoening. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij voor het deel ter grootte van € 42.525,89 niet-ontvankelijk is in zijn vordering. De rechtbank zal de vordering voor het overige deel, ter grootte van € 370,84, afwijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de toegewezen vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen nu verdachte het feit samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte en zijn mededaders zijn, als zij worden aangesproken door de benadeelde partij, ieder afzonderlijk verplicht om het totale bedrag aan de benadeelde te betalen, tenzij (een) ander(en) het hele bedrag al heeft/hebben betaald.
Verdachte wordt verder veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met deze vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Eneix Netbeher B.V. is een commerciële rechtspersoon met een professionele incasso-afdeling, zodat geen noodzaak bestaat voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, zoals door de officier van justitie is gevorderd.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 3, 11 en 11b van de Opiumwet.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de
onder 4 en 5 ten laste gelegde feitenniet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart
bewezendat verdachte de
onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feitenheeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet
Ten aanzien van feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Wijst af het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 9 mei 2023.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
3. 12 STK Lamp - Assimilatielamp (omschrijving: PL1300-2022085307-6196195, Osram 600w);
4. 1 STK Filter (omschrijving: PL1300-2022085307-6196175, Koolstoffilter);
5. 1
STK Ventilator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196172);
6. 1
STK Ventilator, 13-116926-22/108230128-BL2101 (omschrijving: PL1300-2022085307-6196193, Delonghi);
7. 2
STK Generator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196148, Auto pilot);
8. 7
STK Armatuur (omschrijving: PL1300-2022085307-6196143);
9. 1
STK Ventilator (omschrijving: PL1300-2022085307-6196169, Railight 130w);
10. 3
STK Kunstmest (omschrijving: PL1300-2022085307-6196157 // 15liter, Plagron BAt Guano);
13. 1 STK Hennep versnipperaar (omschrijving: Hortilux);
14. 1
STK Voedingsmiddel (omschrijving: Bio optimal).
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
1. STK Personenauto, [kenteken 7] (omschrijving: PL1300-2022085307-G6019166 (€ 14.000,- is independerdagwaarde), wit, merk: BMW, chassisnr: [chassisnr] );
11. 1 STK Mes (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196117, Zwart);
12. 1
STK Papier (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196248).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
15. 1 STK Pas (omschrijving: PL1300-2022085307-G6196220, Politie).
Vordering benadeelde partij Liander N.V. (feit 3, zaaksdossiers 2, 5, 7 en 8)
Wijst de vordering van de benadeelde partij Liander N.V. gedeeltelijk tot een bedrag van € 34.399,95 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, zijnde 27 mei 2022 voor het gedeelte van de vordering groot € 28.600,31 en 7 juni 2022 voor het gedeelte van de vordering groot € 5.799,64, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan Liander N.V. voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het gedeelte, ter grootte van € 9.167,80, niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
Wijst de vordering voor het overige, ter grootte van € 291,40, af.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Vordering benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (feit 3, zaaksdossier 3)
Wijst de vordering van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. gedeeltelijk tot een bedrag van € 13.023,63 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 7 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan Enexis Netbeheer B.V. voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het gedeelte, ter grootte van € 42.525,89, niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
Wijst de vordering voor het overige, ter grootte van € 370,84, af.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Dolfing voorzitter,
mrs. G.M. Beunk en S.J. Mees-Bolle rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.L. Scheeren griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 mei 2023.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-92, p. F021 (algemeen dossier).
3.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-90, p. F015 (algemeen dossier).
4.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-92, p. F049 (algemeen dossier).
5.Een proces-verbaal van doorzoeking, met nummer 2022085307-69, p. C012-C013 (algemeen dossier).
6.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek mobiele telefoon [verdachte] ), met nummer 2022085307-162, p. 2.
7.Een proces-verbaal van Relaas A, met nummer 2022085307-110, p. A001 (algemeen dossier).
8.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2023, zo vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-103, p. B189 (algemeen dossier).
10.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-88, p. B191 (algemeen dossier).
11.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2023, zo vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-24, p. B104 (algemeen dossier).
13.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-24, p. B203 (algemeen dossier).
14.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-24, p. B104 (algemeen dossier).
15.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2023, zo vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting.
16.Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, met nummer 2021012054-2, p. 001-006 (zaaksdossier 1).
17.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2021012054-19, p. 166 (zaaksdossier 1).
18.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2021012054-33, p. 109-114 (zaaksdossier 1).
19.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2023, zoals vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting.
20.Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, met nummer 2022108018-1, p. 001-002 (zaaksdossier 2).
21.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022108018-5, p. 006-008 (zaaksdossier 2).
22.Een geschrift, inhoudende een aangifte door Liander NV, met zaaknummer 26157990, p. 011-012 (zaaksdossier 2).
23.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022108018-5, p. 006-008 (zaaksdossier 2).
24.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 001-005, 007-008, 010-011 (onderzoek telefoon [medeverdachte 8] + [medeverdachte 4] (nazending)).
25.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-34, p. B123 (algemeen dossier).
26.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek mobiele telefoon [verdachte] ), met nummer 2022085307-162, p. 5-6, 8 (van proces-verbaal); 01 (van bijlage Chatgesprek tussen [verdachte] en [persoon 4] ).
27.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-38, p. B149 (zaaksdossier 2).
28.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2023, zoals vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting. Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-156, p. 001 (zaaksdossier 9).
29.Een proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 8] ), met zaaknummer 2022108018-14, p. 034 (zaaksdossier 2).
30.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek computer [verdachte] ), p. 004, 006, 011 (van proces-verbaal); 01-08 (van bijlage [adres 2] te [plaats] ).
31.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-21, p. B098 (algemeen dossier).
32.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-12, p. B069-B070 (algemeen dossier).
33.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 010-011, 017-019 (algemeen dossier, nazending).
34.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
35.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-131, p. 075, 077-078 (algemeen dossier, derde nazending).
36.Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij, met nummer 2022130279-2, p. 001-004 (zaaksdossier 3).
37.Een geschrift, inhoudende een aangifte door Eneix Netbeheer, met dossiernummer 7811Gn00122, p. 032 (zaaksdossier 3, nazending).
38.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-149, p. 177 (algemeen dossier, derde nazending).
39.Een geschrift, inhoudende een uittreksel [naam 1] van Kamer van Koophandel, p. B077 (algemeen dossier).
40.Een geschrift, inhoudende een huurovereenkomst [adres 4] te [plaats] , p. 003-006 (zaaksdossier 3, nazending).
41.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer -2022085307-12, p. B070 (algemeen dossier).
42.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-32, p. B119 (algemeen dossier).
43.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek computer [verdachte] ), p. 009.
44.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022130279-9, p. 071 (zaaksdossier 3).
45.Een proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 2] ), met nummer 2022130279-3, p. 075-077 (zaaksdossier 3).
46.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek computer [verdachte] ), p. 018-019.
47.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
48.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7, p. B011-B014, B020, B022-B023 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-11, p. B067 (algemeen dossier)
49.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7, p. B025-B026, B045 (algemeen dossier).
50.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-12, p. B068 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 008 (algemeen dossier, nazending).
51.Een geschrift, inhoudende een chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte] , p. B032 (algemeen dossier).
52.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 018 (algemeen dossier, nazending).
53.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
54.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-131, p. 083.
55.Een geschrift, inhoudende een chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte] , p. B029 (algemeen dossier).
56.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-12, p. B068 (algemeen dossier).
57.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek mobiele telefoon [verdachte] ), met nummer 2022085307-162, p. 11, 17-20.
58.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-21, p. B097 (algemeen dossier).
59.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-12, p. B068 (algemeen dossier).
60.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 008-010, 014, 018 (algemeen dossier, nazending).
61.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-31, p. B117 (algemeen dossier).
62.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-28, p. B108 (algemeen dossier).
63.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-41, p. B169 (algemeen dossier).
64.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-28, p. B108 (algemeen dossier).
65.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
66.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-131, p. 073-079 (algemeen dossier, derde nazending).
67.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2023, zo vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting.
68.Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, met nummer 2022164670-1 p. 001-008 (zaaksdossier 4).
69.Een proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 6] ), met nummer 2022164670-20, p. 102-103 (zaaksdossier 4).
70.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
71.Een geschrift, inhoudende een chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte] , p. B032 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 018 (algemeen dossier, nazending).
72.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 018 (algemeen dossier, nazending).
73.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-21, p. B097-B098 (algemeen dossier).
74.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-12, p. B069 (algemeen dossier).
75.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 008-009, 014, 017-019 (algemeen dossier, nazending).
76.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
77.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-131, p. 073-079 (algemeen dossier, derde nazending).
78.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2023, zo vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting.
79.Een proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, met nummer 2022161532-1, p. 001-001 van fotobijlage (zaaksdossier 5).
80.Een geschrift, inhoudende een aangifte door Liander NV, met zaaknummer 26307425, p. 024-025 (zaaksdossier 5).
81.Een proces-verbaal van verhoor verdachte ( [medeverdachte 5] ), met nummer 2022161532-7, p. 087, 089-090 (zaaksdossier 5).
82.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022161532-5, p. 050-051 (zaaksdossier 5)
83.Een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek computer [verdachte] ), p. 004 (van proces-verbaal); 002-, 005-006 (van bijlage [adres 6] te [plaats] ).
84.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
85.Een geschrift, inhoudende een chatgesprek tussen verdachte en [medeverdachte] , p. B032 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 018 (algemeen dossier, nazending).
86.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-12, p. B070 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 018 (algemeen dossier, nazending).
87.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-12, p. B070 (algemeen dossier).
88.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-125, p. 011, 014-016, 018 (algemeen dossier, nazending).
89.Een kennisgeving van inbeslagneming, met nummer 2022085307-3, p. F004 (algemeen dossier). Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-7-1, p. B011 (algemeen dossier).
90.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2022085307-131, p. 074, 076, 079 (algemeen dossier, derde nazending).
91.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 maart 2023, zo vastgelegd in een proces-verbaal ter terechtzitting.