Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie en dateert van 18 november 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en onderzocht of er gronden zijn om de overlevering te weigeren. De opgeëiste persoon, geboren in 1990 in Polen, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB is uitgevaardigd door het Circuit Court in Gorzów Wlkp. op 11 mei 2022 en dat het strekt tot de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van één jaar en negen maanden, opgelegd bij een vonnis van 29 september 2021.
De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 11 januari 2023, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om voldoende tijd te hebben voor de beoordeling van de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid, maar heeft geoordeeld dat dit geen belemmering vormt voor de overlevering, aangezien de opgeëiste persoon op de hoogte was van zijn verplichtingen en de gevolgen van het niet doorgeven van adreswijzigingen.
De rechtbank heeft ook de verweren van de raadsvrouw verworpen, die stelde dat de opgeëiste persoon te vrezen had voor een onmenselijke behandeling en een oneerlijk proces in Polen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen objectieve gegevens zijn die wijzen op een reëel gevaar voor schending van de grondrechten van de opgeëiste persoon. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan.