3.3.1Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossier uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Er bevinden zich veel camerabeelden in het dossier, die relevant zijn voor wat betreft de beoordeling van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Er zijn in de eerste plaats beelden van Schöne Edelmetaal. Daarnaast zijn er beelden afkomstig van beveiligingscamera’s van verschillende omliggende bedrijven in Amsterdam-Noord en van woningen in Broek in Waterland. Ook zijn er beelden van Broek in Waterland, gemaakt vanuit de politiehelikopter (de ‘Zulu’).
Uit het dossier volgt dat de tijdstippen van de camerabeelden van Schöne Edelmetaal enigszins afwijken van de daadwerkelijke tijd. De tijdstippen van de beelden van camerabeelden van Schöne Edelmetaal sluiten daarom niet naadloos aan op de genoemde tijdstippen bij de beelden van de vlucht.
Bij de camerabeelden van Schöne Edelmetaal is geen geluid te horen. Bij sommige beelden van beveiligingscamera’s van omliggende bedrijven wel, zo blijkt uit het dossier. Ook bij de helikopterbeelden is geluid te horen.
Naar aanleiding van de aanhoudingen in het weiland te Broek in Waterland, heeft de politie een zestal van de verdachten kunnen identificeren, te weten: [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en wijlen [naam overvaller] . Deze verdachten zijn op de camerabeelden van Schöne Edelmetaal als zodanig herkend en worden daarom in de onderstaande tijdlijn bij naam genoemd. De verdachten hebben ter zitting ook bevestigd dat zij te zien zijn op de beelden van Schöne Edelmetaal en dat de herkenningen van de politie juist zijn. De Overige verdachten worden aangeduid met: ‘NN1’, ‘NN2’, ‘NN3’ en ‘NN4’.
De politie heeft verdachten ook herkend en bij naam genoemd in het proces-verbaal van bevindingen dat zij heeft opgemaakt over de camerabeelden van de politiehelikopter. De verdachten hebben deze herkenningen niet betwist. Ook in dit gedeelte van de tijdlijn zullen deze verdachten daarom bij naam worden aangeduid.
In onderstaande tijdlijn worden de camerabeelden van Schöne Edelmetaal voor wat betreft de buitenkant van het bedrijf weergegeven. Er zijn ook beelden van de binnenkant van het bedrijf Schöne Edelmetaal, gedurende de overval. Deze beelden staan echter niet op tijd en zijn met name van belang voor het in kaart brengen van de verschillende rollen van de verdachten. Deze zijn daarom niet in onderstaande tijdlijn opgenomen.
De beelden laten achtereenvolgens de in de tabel weergegeven gebeurtenissen zien.
Tijdlijn camerabeelden d.d. 19 mei 2021
Camerabeelden Schöne Edelmetaal – buitenkant
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
14:06 uur
Er komt een waardetransport, een vrachtwagen, van Brinks aan bij het bedrijf Schöne Edelmetaal aan de [adres] . De vrachtwagen moet even wachten voordat de garagedeur open gaat.
14:07 uur
De vrachtauto rijdt achteruit de geopende garagedeur in en stopt op de overdekte binnenplaats waarna de garagedeur gesloten wordt.
Als deze dicht is komen er twee personeelsleden van Brinks uit de vrachtauto en openen de achterklep.
14:12 uur
De Porsche komt vanaf de zijde Spijkerkade aanrijden en parkeert aan de rechterzijde van de weg.
14:13 uur
De Audi A4 komt aanrijden vanaf de zijde Motorkade en parkeert aan de rechterzijde van de weg.
14:14 uur
De Porsche ramt met de achterzijde de loopdeur in de gesloten garagedeur waardoor deze open springt. [medeverdachte 1] en [naam overvaller] betreden de binnenplaats. Kort na het rammen vlucht het personeelslid van Schöne het bedrijf in. [medeverdachte 4] stapt uit de Porsche. Gelijktijdig is ook de Audi A4 opgereden en daar stappen NN1, NN2 en NN4 uit de achterzijde.
NN3 stapt uit als bestuurder van de Audi A4. Vervolgens komt de Audi A6 aanrijden vanaf de zijde Spijkerkade. [verdachte] stapt uit als bestuurder, [medeverdachte 2] stapt uit vanaf de passagierszijde en [medeverdachte 3] vanaf de linker achterzijde. [medeverdachte 3] heeft een lang wapen bij zich en neemt positie in op de parallelweg voor het bedrijf.
14:14 uur – 14:17 uur
NN1, NN2, NN3, NN4, [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 4] leggen meerdere dozen en pakketten in de Porsche en de Audi A4. Achterin de Porsche gaan 15 dozen en in de Audi A4 zes dozen. Dit betreft onder andere de lading op de pallet. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 4] een vuurwapen in zijn hand heeft.
14:17 uur
Er komt een witte Canta aanrijden vanaf de Spijkerkade. [medeverdachte 3] loopt met het lange wapen in de aanslag richting de Canta waarna deze bestuurder omkeert en weg rijdt.
[medeverdachte 1] komt naar buiten en schiet met het lange wapen in de lucht. Vervolgens stapt [naam overvaller] aan de passagierszijde in de Porsche en [medeverdachte 1] rechts achterin. Alle drie de auto’s rijden weg richting de Motorkade.
Beelden vlucht
14:17 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden met hoge snelheid over de Motorkade vanuit de richting van Schöne Edelmetaal. Op de beelden is zichtbaar dat de bestuurder van de Porsche een bivakmuts op heeft. Ook is te zien dat uit een achterraam van de Audi een geweer naar buiten steekt. Alle drie de auto’s rijden met hoge snelheid via het Gedempte Hamerkanaal en de Johan van Hasseltweg naar de G.T. Ketjenweg.
14:21 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden over het Meerpad in de richting van de Waddendijk.
14:22 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden over de Volendammerweg en rijden tegen het verkeer in de rotonde bij de IJdoornlaan op. Vervolgens rijden zij in één keer de rotonde geheel rond en slaan dan uiteindelijk de Volendammerweg in richting de Markengouw.
14:23 uur
De Porsche en de Audi A4 rijden met hoge snelheid over de IJsselmeerstraat, op enige afstand gevolgd door de Audi A6. Vermoedelijk zijn zij aan het einde van de Markengouw, via het fietspad, de IJsselmeerstraat in gereden. Zij rijden vanaf de IJsselmeerstraat de rotonde met de IJdoornlaan en de Zuiderzeeweg op om vervolgens richting de A10 te rijden. Vervolgens zijn er vijf schoten te horen en is te zien dat zij enkele politieauto’s hebben gekruist, die richting de rotonde rijden.
Beelden politiehelikopter
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
14:28 uur
De helikopter is aanvliegend en in de verte zijn rookpluimen te zien van –wat later blijkt – de in brand gestoken Audi A6.
14:29 uur
Op de locatie kruising Broekergouw en de Kruisweg in Broek in Waterland worden de verdachten gesignaleerd, via de warmtebeeldcamera. Meerdere personen lopen heen en weer tussen aldaar staande voertuigen. Eén voertuig staat in brand, één voertuig staat op de kruising en twee voertuigen staan er naast.
14:30 uur
Op de kruising staat de Porsche, schuin achter de Porsche staat de Peugeot en achter de Peugeot staat de Renault. De achterklep van de Porsche staat open en meerdere personen lopen heen en weer van de Porsche naar de andere voertuigen. De lading uit de achterbak van de Porsche wordt overgeladen.
Uit de beelden volgt dat de Porsche in brand wordt gestoken door [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] stapt als bestuurder in de Renault en [naam overvaller] stapt in aan de passagierszijde.
14:31 uur
De Renault rijdt rechtsaf de Broekergouw op. Kort hierna volgt de Peugeot dezelfde weg. Te zien is dat er achter de Porsche dozen op de weg liggen. Vanaf de Broekergouw rijden beide auto’s de Galggouw op tot de ophaalbrug die geblokkeerd is door een auto. Vervolgens rijden beide auto’s weer achteruit. [medeverdachte 3] stapt vanaf de achterbank uit de Peugeot en rent het erf van Galggouw 8 op. Kort hierna rent [medeverdachte 3] weer terug naar de Peugeot en neemt weer plaats op de achterbank. Beide auto’s rijden verder achteruit tot [adres] . Daar wordt de terugweg geblokkeerd door een aanrijdende politieauto.
14:32 uur
De Renault rijdt het erf van perceel 12 op, ramt de poort, rijdt de achtertuin in en komt tegen een boom tot stilstand. De Peugeot wordt op de Galggouw geramd door de politieauto, kort nadat [medeverdachte 3] wederom is uitgestapt. [medeverdachte 3] rent (voorzien van een automatisch wapen) het erf van [adres] op en voegt zich bij de Renault.
[medeverdachte 1] stapt vanuit de rechter achterzijde, [naam overvaller] vanaf de passagierszijde en [medeverdachte 4] vanaf de bestuurderszijde uit de Renault. Te zien is dat [medeverdachte 1] een op een AK-47 gelijkend vuurwapen vast heeft. Ook [naam overvaller] heeft een lang vuurwapen in zijn hand. Hierna loopt [medeverdachte 4] richting de achterzijde van Galggouw 14 en springen [medeverdachte 1] , [naam overvaller] en [medeverdachte 3] in de sloot om vervolgens het achtergelegen weiland in te gaan. Te zien is dat [naam overvaller] zijn wapen in de sloot gooit. Kort hierna is te zien dat ook [verdachte] en [medeverdachte 2] vanuit de richting van de Peugeot het weiland in rennen.
14:33 uur
[medeverdachte 1] , [naam overvaller] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] rennen naar het einde van het weiland en gaan daar liggen.
14:37 uur
[medeverdachte 4] loopt door de achtertuin van Galggouw 14 en klimt vervolgens in een kliko voor de garage.
Uit de camerabeelden blijkt dat verdachten steeds dezelfde plek in de auto’s hebben ingenomen.
Porsche en Renault
[medeverdachte 4] was de bestuurder van de Porsche en de Renault. [naam overvaller] zat telkens naast hem en [medeverdachte 1] zat op de achterbank.
Audi A6 en Peugeot
[verdachte] heeft de Audi A6 en de Peugeot bestuurd. Naast hem zat telkens [medeverdachte 2] en op de achterbank zat [medeverdachte 3] .
3.3.1.2 Inbeslaggenomen vuurwapens
De politie heeft in Broek in Waterland onder de verdachten zes vuurwapens inbeslaggenomen, waarvan drie aanvalsgeweren, te weten één CZ (model VZ-58) en tweemaal een Zastava. Deze aanvalsgeweren worden doorgaans aangeduid als een AK-47 of Kalasjnikov. Daarnaast zijn er nog twee pistolen en een Shotgun aangetroffen. De CZ werd in de achtertuin van de [adres] gevonden. In de tuin werd verder in de Renault op de passagiersstoel een pistool, merk Star, aangetroffen. In de sloot achter de achtertuin van de [adres] werden de Shotgun en één van de twee Zastava’s aangetroffen. Bij [medeverdachte 1] werd, tijdens zijn aanhouding, een pistool, merk Zoraki, aangetroffen. Op de Galggouw, tussen [adres] , werd in de Peugeot achter de bestuurdersstoel nog een Zastava aangetroffen, zonder patroonhouder.
De drie aanvalsgeweren stonden op het moment van aantreffen alle op ‘singel action’ (enkelschots-) stand. In de diverse patroonmagazijnen voor de aanvalsgeweren was munitie te zien van het kaliber 7,62x39 mm, bestemd voor scherpe munitie. Ook werden op diverse plaatsen losse patronen aangetroffen. Naast de standaard patronen werden ook zogenaamde lichtspoor patronen, pantser doorborende en pantser doorborende/brandstichtende patronen aangetroffen.
3.3.1.3 Forensisch onderzoek
Uit het forensisch onderzoek volgt dat er op 19 mei 2021 – in ieder geval – met twee van de voornoemde wapens daadwerkelijk is geschoten, te weten: de CZ en één van de twee Zastava’s.
Meeuwenlaan
Oop de plek van de overval bij Schöne Edelmetaal, gelegen aan de [adres] , zijn veertien hulzen aangetroffen. Deze zijn met twee verschillende vuurwapens verschoten. Met één vuurwapen, de CZ, is dertien keer geschoten. Met het andere vuurwapen, een Zastava, is één keer geschoten
Broek in Waterland – Broekergouw
Bij de parkeerhaven, gelegen aan de Broekergouw, zijn aan de zijde van de brug bij de uitgebrande vluchtauto’s vijf hulzen aangetroffen. Drie hulzen bleken te zijn verschoten met de voornoemde Zastava.
Broek in Waterland – Galggouw
Op het wegdek van de Galggouw en in de kant van de weg werden tijdens het onderzoek nog twee hulzen aangetroffen, afkomstig van aanvalsgeweren.
Eén van de hulzen is verschoten met de Zastava en de andere huls is verschoten met de CZ. Op die laatste huls is DNA-materiaal aangetroffen van [medeverdachte 3] .
Met het aanvalsgeweer CZ is derhalve minimaal veertien keer geschoten.
Met het genoemde aanvalsgeweer Zastava is derhalve minimaal vijf keer geschoten.
Voor wat betreft de overige aan de verdachten gerelateerde wapens, geldt dat er geen bewijs is aangetroffen dat daarmee op 19 mei 2021 is geschoten.
Voorts maakt de rechtbank uit het forensisch onderzoek op dat er geen hulzen zijn aangetroffen afkomstig van wapens van verdachten op de route die door de verdachten is gereden vanaf de Meeuwenlaan, door Amsterdam Noord, via de Zuiderzeeweg, de A10, de Slochterweg en de N247 naar Broek in Waterland. Eveneens volgt uit het onderzoek dat er nergens inslagen in bijvoorbeeld huizen, auto’s, bomen of andere objecten zijn aangetroffen, afkomstig van de wapens van de verdachten.
Op de beelden van de politiehelikopter is niet te zien dat er door verdachten in Broek in Waterland is geschoten. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen van onderzoek naar de warmtebeeldcamera in relatie tot het mondingsvuur. Uit dit proces-verbaal volgt onder meer dat het feit dat er op de beelden niet te zien is dat er wordt geschoten, niet uitsluit dat er wel is geschoten. Het kan zijn dat de politiehelikopter te ver weg vloog om het schieten te hebben kunnen filmen. Het kan ook te maken hebben met de kleine afmetingen van het object, de resolutie van de camera en de omgevingstemperatuur. Ook kan het zijn dat de rookwolken van de brandende auto’s ervoor hebben gezorgd dat het schieten niet zichtbaar is op de beelden. Kortom: dat er op de beelden niet te zien is dat er is geschoten, sluit volgens dit proces-verbaal niet uit dat er wel is geschoten.
3.3.1.4 Wie van de verdachten was wapendragend en heeft geschoten?
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] waren wapendragend en hebben geschoten
[medeverdachte 3] heeft verklaard gedurende de overval op de Meeuwenlaan meerdere malen in de lucht te hebben geschoten met een aanvalsgeweer en dat het zijn taak was om mensen op afstand te houden. Ook op de camerabeelden van Schöne Edelmetaal is te zien dat [medeverdachte 3] zich voor het bedrijfspand op de openbare weg begeeft met een lang vuurwapen. Ook heeft hij verklaard tijdens de vlucht naar Broek in Waterland vanaf de achterbank van de Audi A6 in de lucht te hebben geschoten om de achtervolgende politieauto’s op afstand te houden. Daarnaast is op een huls die is verschoten met een CZ aanvalsgeweer en is gevonden op de Galggouw in Broek in Waterland, DNA-materiaal van [medeverdachte 3] aangetroffen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [medeverdachte 3] degene is geweest die geschoten heeft met deze CZ.
Op de camerabeelden van Schöne Edelmetaal is te zien dat [medeverdachte 1] na de overval voor vertrek vanaf Schöne een keer in de lucht heeft geschoten. Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard gedurende de vlucht richting Broek in Waterland vanuit de Porsche in de lucht te hebben geschoten met een automatisch vuurwapen. Gezien de camerabeelden van de helikopter te 14:32 uur in combinatie met het feit dat het automatisch vuurwapen is gevonden in de sloot achter het perceel [adres] kan het niet anders dan dat het [medeverdachte 1] is die zijn wapen daar heeft achtergelaten Voor wat betreft de in de Peugeot aangetroffen Zastava geldt dat er geen bewijs is dat daarmee is geschoten. Bovendien zat [medeverdachte 1] niet in de Peugeot, maar in de Renault. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [medeverdachte 1] heeft geschoten met de Zastava die in de sloot achter [adres] is aangetroffen.
[medeverdachte 2] was niet wapendragend
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet anders kan dan dat het aanvalsgeweer, dat is aangetroffen in de Peugeot, toebehoorde aan [medeverdachte 2] . In de Renault is een magazijn aangetroffen van het merk Zastava M70. Deze patroonhouder kan onder andere worden gebruikt voor het aanvalsgeweer Zastava dat in de Peugeot is achtergebleven. Ook achter de passagiersstoel in de Peugeot zijn twee magazijnhouders aangetroffen die geschikt zijn voor gebruik in het genoemde aanvalsgeweer. Bovendien missen er 41 kogels in de patroonhouders die bij dit wapen passen.
Dat [medeverdachte 2] met dit wapen heeft geschoten, kan verder worden afgeleid uit de tactische verklaringen en uit de omschreven signalementen van de schutters door een aantal verbalisanten.
De verdediging inzake [medeverdachte 2] heeft betoogd dat [medeverdachte 2] niet wapendragend was. Hij droeg, anders dan medeverdachten, geen kogelvrij vest, waardoor het onaannemelijk is dat hij de taak van schutter op zich heeft genomen. Er is door de verdachten met twee wapens (een CZ en een Zastava) geschoten. Die waren in gebruik bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat het derde wapen dat is gevonden kan worden gekoppeld aan [medeverdachte 2] . Echter, uit niets blijkt dat het wapen is gebruikt: er is geen magazijn gevonden, het was niet geladen en er is geen huls of projectiel gevonden dat met dit wapen verschoten zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet is vast komen te staan dat [medeverdachte 2] wapendragend was en dus evenmin dat hij heeft geschoten. Uit de beelden van Schöne Edelmetaal volgt dat [medeverdachte 2] zonder wapen het bedrijfspand in is gegaan. Ook elders in het dossier zijn er geen beelden van [medeverdachte 2] met een wapen noch is er anderszins bewijs dat [medeverdachte 2] wapendragend was. Daarnaast geldt dat er geen forensisch technisch bewijs is dat er met het aanvalsgeweer, de Zastava, dat is aangetroffen in de Peugeot, is geschoten.
[medeverdachte 4] was wapendragend, maar heeft niet geschoten
Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat [medeverdachte 4] wapendragend was. Dat volgt uit de camerabeelden van Schöne Edelmetaal. Geconfronteerd met die beelden, heeft [medeverdachte 4] dit, na zijn aanvankelijk ontkenning tijdens het politieverhoor, ook bekend. Ter zitting heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij met het pistool bij de entree moest staan om mensen op afstand te houden. Op de camerabeelden van de politiehelikopter is niet te zien dat [medeverdachte 4] nog bewapend zou zijn. In de Renault, welke auto [medeverdachte 4] in Broek in Waterland bestuurde, is op de bijrijdersstoel een pistool achtergebleven. Het Openbaar Ministerie heeft echter gesteld dat uit onderzoek niet is gebleken dat met dit pistool is geschoten. Dit wordt dan ook niet aan [medeverdachte 4] verweten. De verdediging heeft hierover opgemerkt dat het inderdaad klopt dat [medeverdachte 4] op de camerabeelden met een pistool in zijn hand is te zien, maar dat [medeverdachte 4] hiermee inderdaad niet heeft geschoten. De rechtbank concludeert – met het Openbaar Ministerie en de verdediging – dat uit het dossier niet volgt dat met het pistool (Star), dat is aangetroffen in de Renault, is geschoten.
[verdachte] was niet wapendragend
Niet is gebleken dat [verdachte] wapendragend was.
3.3.1.5 Het onderzoek richt- en trefpunt en de verklaringen van de ervaringsdeskundige
Onderzoek richt- en trefpunt
In het dossier bevindt zich een onderzoek naar het richtpunt en het trefpunt van de vuurwapens. Onderzocht is wat de eventuele afwijking is tussen het richtpunt en het trefpunt van elk afzonderlijk wapen. De politieambtenaar die het onderzoek heeft uitgevoerd, heeft schietproeven met de vuurwapens uitgevoerd. Met ieder wapen zijn steeds vijf kogelpatronen verschoten op een afstand van 25 meter, 50 meter en 100 meter. Uit dit onderzoek blijkt dat de aanvalsgeweren naar behoren functioneerden. Voorts volgt uit het onderzoek dat de aanvalsgeweren op korte afstand, te weten: 25 meter, nauwkeurig genoeg zijn om een persoon te raken. Bij grotere afstanden neemt de nauwkeurigheid af door de (slechte) technische staat van de wapens.
Ten aanzien van de CZ – het wapen dat [medeverdachte 3] gebruikte – volgt uit het onderzoek dat sprake was van een wisselende spreiding van treffers, die zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door beschadigingen in de loop. Er bevinden zich beschadigingen vlakbij de loopmonding en dat heeft een nadelig effect op de nauwkeurigheid van het wapen. Bij het schieten (met messing hulzen van S&B) kwamen de treffers rechts van het richtpunt uit. Naarmate de afstand werd vergroot werd de afwijking en de spreiding ook groter. Bij gebruik van munitie met stalen hulzen lag het trefpunt op het richtpunt, maar was de spreiding zeer groot.
Uit het onderzoek volgt voor wat betreft de Zastava – het wapen dat [medeverdachte 1] gebruikte – dat naarmate de afstand toenam, ook de afwijking en de spreiding zeer groot werden. Ook met toepassing van munitie met stalen hulzen. Ook hierbij zal de slijtage van de loop een rol hebben gespeeld.
De ervaringsdeskundige
Gedurende het onderzoek is tweemaal een zogenaamde ‘ervaringsdeskundige’ op het gebied van Kalasjnikovs gehoord, in eerste instantie bij de politie en later bij de rechter-commissaris. De ervaringsdeskundige heeft onder meer in de hoofdstad van Kroatië, Zagreb, een opleiding ‘Klassieke Bewapening’ aan de militaire technische Universiteit gevolgd. Vervolgens is hij in het leger gegaan. Momenteel werkt de ervaringsdeskundige bij het Ministerie van Defensie. Zoals ter terechtzitting aan de orde is gekomen, ziet de rechtbank de voornoemde persoon niet als deskundige in juridische zin, maar als ervaringsdeskundige, die informatie kan verstrekken over de (praktische) werking en benodigde vaardigheden bij gebruik van aanvalsgeweren, zoals de AK-47/Kalasjnikov.
De ervaringsdeskundige heeft onder meer vragen beantwoord over hoe nauwkeurig men met een Kalasjnikov kan schieten. Over het onderzoek richt- en trefpunt heeft de ervaringsdeskundige onder andere verklaard dat het hem is opgevallen dat de wapens niet zijn ingeschoten en de spreiding veel te groot was. Het was daardoor, wat de ervaringsdeskundige betreft, onmogelijk om nauwkeurig met de wapens te schieten. Volgens de ervaringsdeskundige konden de wapens wel worden gebruikt, maar kon er niet gericht mee worden geschoten. De wapens waren in slechte staat. Hoe meer schade er in de loop van het wapen zit, hoe groter de spreiding. De spreiding houdt verband met de slijtage.
Over gericht schieten vanuit een rijdende auto met een snelheid van circa 150 kilometer per uur, heeft de ervaringsdeskundige verklaard dat de kans dat raak geschoten wordt erg klein is. De kans op raak schieten is groter, als de schutter geoefend is. Men heeft, in het algemeen, in een rijdende auto maar moeizaam controle. Een geoefend schutter zou raak moeten kunnen schieten vanuit een stilstaande auto.
Als de auto rijdt, is het spreidingsgebied veel groter en wordt de kans op raak schieten daardoor aanzienlijk kleiner. De snelheid van het voertuig is van belang, maar ook de staat van het wegdek en de weersomstandigheden. Een geoefend schutter kan, in de regel, op 50 meter afstand redelijk schieten. Om als geoefend schutter te kunnen worden aangemerkt, zou men – volgens de ervaringsdeskundige – een paar honderd, hij noemt het aantal 200, schoten met het betreffende wapen moeten hebben gelost. Voorts heeft de ervaringsdeskundige verklaard dat het voor een ongeoefend schutter nagenoeg onmogelijk zou zijn om op 50 meter een doel raken.
De aanvalsgeweren hebben de eigenschap om, bij meerdere schoten achter elkaar, naar boven te gaan, met name als het wapen in de automatische stand staat. Het is dan makkelijk om mis te schieten. Wanneer het wapen in de stand enkelschots staat, is de kans om raak te schieten groter. De ervaringsdeskundige heeft onder meer verklaard dat het verschil in geluid tussen de stand enkelschots en automatisch is dat bij automatisch de interval regelmatig is, de schoten komen in korte tijd.
Verder heeft de ervaringsdeskundige verklaard dat staal en pantser doorborende munitie door een motorblok, in een auto, zou kunnen gaan. Ook bij reguliere munitie zouden eventuele inslagen goed te zien moeten zijn. Die gaat wel door stalen platen, maar niet door de motor.
Tijdens het verhoor bij de politie zijn er aan de ervaringsdeskundige foto’s getoond van locaties, waarvan politieambtenaren hebben verklaard dat zij daar zijn beschoten. Het betreft de plaatsen waar de politieauto’s achter de verdachten aanreden. Bij de rechter-commissaris is de ervaringsdeskundige gevraagd de foto’s te beoordelen, met de kennis die hij inmiddels had over het slingerende rijgedrag van de verdachten, waarbij werd gereden met snelheden van circa 150 kilometer per uur, en de (slechte) staat van de wapens. De ervaringsdeskundige verklaarde dat hij begrijpt dat er geen politieauto is geraakt. Hij acht de kans om een auto te raken, schietend vanuit een andere auto, zowel in stilstaande als in rijdende toestand, met de CZ het kleinste, vanwege de grote afwijking. De Zastava heeft, volgens de ervaringsdeskundige, een iets minder grote afwijking, naar rechts en beneden. Indien er een inslag in het wegdek zou zijn, dan is de kans groot dat dit door een schot uit de Zastava zou komen. Over de CZ heeft de ervaringsdeskundige verder verklaard dat de afwijking van het wapen naar rechts is en dat dit betekent dat er inslagen rechts van het doel zijn te verwachten.
Ook zijn bij de politie aan de ervaringsdeskundige foto’s getoond van de locatie: kruising Kruisweg met Broekergouw te Broek in Waterland. Er werd hem voorgehouden dat hier niet door verdachten vanuit een rijdende auto zou zijn geschoten, maar vanaf de straat. De ervaringsdeskundige verklaarde dat als hier gericht zou zijn geschoten, de kans op raken groot zou zijn. Er zouden dan inslagen zichtbaar moeten zijn. Datzelfde geldt voor de getoonde situatie op een foto genomen vanaf de kruising van de Broekergouw en de Kruisweg in Broek in Waterland van de witte brug met daarop een politievoertuig. De kans op raken zou volgens de ervaringsdeskundige vrij groot zijn. Als de schutter te laag zou hebben gericht, zou er een spoor in het wegdek te zien moeten zijn. Als de schutter iemand had willen raken, dan zou er ergens een inslag moeten zijn geweest, bijvoorbeeld in een auto, in een huis of in een boom.
3.3.1.6 Verklaring verdachte
[verdachte] heeft verklaard dat hij op 19 mei 2021 te Amsterdam, samen met anderen heeft deelgenomen aan de gewapende overval op een vrachtwagen van Brinks bij Schöne Edelmetaal. [verdachte] wist voorafgaand aan de overval dat het om een vrachtwagen met een waardevolle inhoud ging.
[verdachte] is kort voor de overval benaderd door de medeverdachte [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] vertelde [verdachte] dat er een chauffeur voor de overval nodig was. Het was de bedoeling om de chauffeurs van de vrachtwagen van Brinks in bedwang te houden, met zo min mogelijk geweld. De wapens heeft [verdachte] pas op het laatste moment gezien, op het moment dat de overval feitelijk plaatsvond. Voor de overval hoefde er eigenlijk alleen maar een poort te worden opengebroken. Het was ook de bedoeling dat [verdachte] met de overval zelf mee zou helpen. [medeverdachte 3] zat bij [verdachte] in de auto.
Het was voor [verdachte] niet duidelijk welke route hij na de overval moest rijden, maar hij moest de andere auto’s volgen tot aan de plek waar van auto gewisseld moest worden.
De Porsche was de eerste auto. [verdachte] volgde deze auto. Het is mogelijk dat hij 180 kilometer per uur heeft gereden. De politie duwde heel erg. De verdachten hebben het maximale gedaan om niemand te raken, zo snel mogelijk te rijden en geen ongelukken te veroorzaken. De verdachten probeerden afstand te winnen, zodat er geen gewonden zouden vallen. De politie was op een gegeven moment zo dichtbij dat [verdachte] ervoor heeft gekozen de vluchtstrook te nemen, om zo snel mogelijk weg te kunnen komen. [verdachte] verklaarde verder dat, op de plek waar de Porsche en de Audi in brand zijn gestoken, hij in de Peugeot is gestapt en achter het stuur is gaan zitten.
3.3.3Bewezenverklaring feit 2 primair en meer subsidiair: respectievelijk medeplegen van poging tot gekwalificeerde doodslag en medeplegen van bedreiging
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 primair ten laste gelegde poging tot gekwalificeerde doodslag van de politieambtenaren NP225356 en NP122306 op de invoegstrook S115/A10. De rechtbank acht niet bewezen dat er gericht is geschoten op NP225356 en NP122306 op de Zuiderzeeweg/A10/Slochterweg bij het Shell tankstation. De rechtbank acht ook niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 primair/subsidiair ten laste gelegde poging tot (gekwalificeerde) doodslag van NP188129, NP235586, NP183288, NP158982, NP199795, NP124278, NP198365, NP123997, NP248673, NP249159 en NP122738 en spreekt verdachte hiervan vrij. Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich ten aanzien van deze laatstgenoemde politieambtenaren, samen met anderen, schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, zoals ten laste is gelegd onder feit 2 meer subsidiair.
3.3.3.1 Feit 2 primair: uitgangspunten ten aanzien van het bewijs
Verklaringen politieambtenaren
In het dossier bevinden zich over de vermeende schietincidenten van de hand van de (in de tenlastelegging genoemde) politieambtenaren: processen-verbaal van bevindingen, aangiftes en aanvullende aangiftes. Daarnaast zijn zij op verzoek van de verdediging als getuige bij de rechter-commissaris gehoord. Ook deze verklaringen bevinden zich in het dossier. Deze politieambtenaren hebben, kort gezegd, allen verklaard dat zij gedurende de vluchtroute, dan wel in Broek in Waterland, door de verdachten gericht zijn beschoten met automatische vuurwapens. De verdachten hebben daartegenover uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist dat zij gericht op politieagenten hebben geschoten. Zij hebben verklaard dat er uitsluitend ter afdreiging in de lucht is geschoten.
De verdediging heeft in het algemeen aangevoerd dat er redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid van de inhoud van de verklaringen van de politieambtenaren en heeft betoogd dat er daarom geen bijzondere bewijswaarde aan deze verklaringen kan worden toegekend. De politieambtenaren zijn immers zelf slachtoffer in deze zaak. Daarom dient volgens de verdediging kritisch en met de nodige terughoudendheid naar deze verklaringen te worden gekeken .
In artikel 344 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: ‘
Sv’) is bepaald dat het bewijs dat een verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter kan worden aangenomen op het proces-verbaal van één opsporingsambtenaar. Dit is een uitzondering op de regel dat er minimaal twee bewijsmiddelen nodig zijn om tot een bewezenverklaring van het aan een verdachte ten laste gelegde te kunnen komen.
In de onderhavige zaak zijn de aangevers (voor wat betreft feit 2) allen politieambtenaren en daarmee opsporingsambtenaren, wiens woord dus op basis van het voorgaande, als het ware, ‘dubbel’ telt. Het wettig bewijs voor het ten laste gelegde onder feit 2 (primair/subsidiair) is met de verklaringen van de politieambtenaren in beginsel dus aanwezig. De omstandigheid dat deze processen-verbaal (ook) zien op tegen de betreffende opsporingsambtenaren zelf gepleegde strafbare feiten doet daaraan niet af. Echter, om tot een bewezenverklaring te komen moet de rechtbank op grond van artikel 338 Sv ook overtuigd te zijn dat het ten laste gelegde zich heeft voorgedaan.
In deze zaak speelt een aantal omstandigheden dat maakt dat het noodzakelijk is dat de verschillende belastende verklaringen en bevindingen van de politieambtenaren kritisch worden beoordeeld.
Het staat de rechter immers vrij om een proces-verbaal van een opsporingsambtenaar niet tot het bewijs te laten meewerken ingeval hij op grond van de bijzondere omstandigheden van het geval – zoals de omstandigheid dat het strafbare feit tegen de opsporingsambtenaar zelf is gepleegd – onvoldoende ervan overtuigd is dat ook in een voorliggende zaak de betrouwbaarheid van het proces-verbaal ten volle gerechtvaardigd is.
De rechtbank heeft bij beoordeling van de vraag of het aan verdachte ten laste gelegde (wettig en overtuigend) bewezen kan worden verklaard acht geslagen op het arrest van de Hoge Raad van 7 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1799, NJ 2015/428 m.nt. Vellinga-Schootstra en de conclusie van AG Bleichrodt van 26 mei 2015 bij dit arrest ECLI:NL:PHR:2015:1016). ). Forensisch bewijs
Er is door een aantal politieambtenaren specifiek verklaard dat door verdachten (gericht) op hen en hun voertuigen is geschoten met automatische vuurwapens. In dit kader zijn door verschillende politieambtenaren onder andere termen als ‘sproeien’, ‘ratelen’, ‘salvo’s’ en ‘bursts’ genoemd. Zoals hiervoor reeds is opgenomen, zijn er op de vluchtroute geen hulzen afkomstig van de vuurwapens van verdachten gevonden en in Broek in Waterland slechts zeven. Dat wil nog niet zeggen dat er op die plekken door de verdachten niet (gericht) is geschoten, maar deze uitkomst van het forensisch onderzoek verdraagt zich niet met de gebezigde termen. Daarnaast geldt dat er geen inslagen van projectielen afkomstig van vuurwapens van verdachten zijn aangetroffen in bijvoorbeeld politievoertuigen, omliggende bomen en huizen of andere objecten in de omgeving van waar de desbetreffende politieambtenaren zich op het moment van de vermeende schietincidenten bevonden. Ook zijn er – gelukkig – geen gewonden of doden gevallen als gevolg van het schieten door de verdachten.
Portoverkeer
Meerdere politieambtenaren hebben verklaard dat de informatieverstrekking via de portofoon chaotisch en paniekerig was en dat er berichten waren dat er door de verdachten met automatische wapens werd geschoten op de politie en dat er burgerslachtoffers waren gevallen. Deze chaos en paniek hebben mogelijk een bijdrage geleverd aan de wijze waarop de situatie werd beoordeeld en hebben mogelijk invloed gehad op de waarneming door de politieambtenaren. Het Openbaar Ministerie heeft het portoverkeer aangemerkt als ondersteunend bewijs voor de verklaringen van de politieambtenaren. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het portoverkeer niet als bewijsmiddel kan fungeren, nu het portoverkeer is ingesproken door de politieambtenaren, zodat de verklaringen van de politieambtenaren en het portoverkeer afkomstig zijn van één en dezelfde bron. De rechtbank is het met de verdediging eens dat de bewijswaarde van het portoverkeer daardoor beperkt is. Aan te nemen valt immers dat van de politieambtenaren die het portoverkeer hebben ingesproken zich ook verklaringen bevinden in het dossier. Daarbij komt dat de verklaringen van politieambtenaren over hetgeen zij hebben gehoord via de portofoon niet rechtstreeks betrekking hebben op eigen waarnemingen van gedragingen van de verdachten.
Impact en emoties
Vaststaat dat de gebeurtenissen op 19 mei 2021 een grote impact heeft gehad op alle betrokkenen, waaronder ook de politieambtenaren. Een aantal van hen heeft daarover ook verklaard.
Veel politieambtenaren ervaarden stress en gespannenheid op die bewuste dag en daarna. Mogelijk is dit van invloed geweest op de waarnemingen en het geheugen van de politieambtenaren.
Slechte zicht door het weer
Het regende op 19 mei 2021. De rechtbank houdt rekening met de mogelijkheid dat het zicht van de politieambtenaren hierdoor op sommige momenten belemmerd werd, met name tijdens de achtervolging, en dat dit van invloed is geweest op hun waarnemingen. Een politieambtenaar heeft bijvoorbeeld verklaard dat het regende en dat hij door de ‘spray’ slecht zicht had.
Bijeenkomsten politie/bijwonen van zittingen
Ook is het mogelijk dat de waarneming en het geheugen van de politieambtenaren is beïnvloed door gesprekken met collega’s en/of de informatie die zij hebben gekregen via de twee door de politie georganiseerde bijeenkomsten en/of door zittingen die zij mogelijk hebben bijgewoond. Daarnaast geldt dat de zaak de nodige media-aandacht heeft gekregen.
Bewijswaarde verschillende verklaringen
De rechtbank is gezien de voornoemde omstandigheden van oordeel dat in deze zaak, ondanks het bepaalde in artikel 344 lid 2 Sv een proces-verbaal van bevindingen van (één) opsporingsambtena(a)r(en), op zichzelf, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van het gericht schieten te komen. De rechtbank vindt dat er per schietincident minimaal twee bewijsmiddelen moeten zijn om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Er is sprake van overtuigend bewijs als een politieambtenaar telkens in het door hem opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, de aangiftes en bij de rechter-commissaris consistent heeft verklaard, de verklaringen van zijn partner in de kern daarmee overeenkomen en er geen zwaarwegende contra-indicaties zijn.
De rechtbank zal bij de beoordeling van de verklaringen van de politieambtenaren met name waarde hechten aan de processen-verbaal van bevindingen, nu deze veelal op de dag van de beschreven gebeurtenissen zelf, 19 mei 2021, of kort daarna, zijn opgemaakt. Ook zal de rechtbank relatief veel waarde hechten aan de aangiftes, nu ook deze kort op de vermeende schietincidenten zijn gevolgd. Aan de latere verklaringen, de aanvullende processen-verbaal en de verklaringen bij de rechter-commissaris, zal de rechtbank minder waarde toekennen. Door het verstrijken van de tijd en mogelijke tussentijdse beïnvloeding, acht de rechtbank de bewijswaarde van deze verklaringen minder groot.
Opbouw uiteenzetting bewijsmiddelen per schietincident/leeswijzer
Het feitencomplex van het onder 2 ten laste gelegde strekt zich uit over meerdere locaties. Volgens de tenlastelegging wordt de verdachte in de kern het medeplegen van het schieten op achtervolgende politieambtenaren verweten. Dit zou hebben plaatsgevonden op de vluchtroute en in Broek in Waterland.
De rechtbank zal in het navolgende eerst ingaan op de vermeende schietincidenten op de vluchtroute. Daarna zullen de vermeende schietincidenten in Broek in Waterland aan bod komen. De rechtbank zal per schietincident ingaan op de beschuldiging van het Openbaar Ministerie en het verweer van de verdediging. De rechtbank zal vervolgens alle verklaringen van de politieambtenaren bespreken (‘overwegingen van de rechtbank’). Tot slot, zal de rechtbank haar eigen oordeel over de feiten en omstandigheden geven (‘oordeel van de rechtbank’).
De volgende politieambtenaren hebben aangifte gedaan van poging tot (gekwalificeerde) doodslag en hebben verklaard dat verdachten gericht op hen hebben geschoten op 19 mei 2021 gedurende de vlucht naar Broek in Waterland en/of in Broek in Waterland.
NP225356 en NP122306reden samen in een Volkswagen Touran en zullen worden aangeduid met de letter ‘
A’.
NP235586 en NP188129reden samen in een Hyundai Kona en zullen worden aangeduid met de letter ‘
B’.
NP183288 en NP158982reden samen in een Volkswagen Passat en zullen worden aangeduid met de letter ‘
C’.
NP124278 en NP198365waren gezamenlijk onderweg en
NP199795 en NP122738afzonderlijk. Zij zullen met zijn vieren gezamenlijk worden aangeduid met de letter ‘
D’.
NP123997, NP248673 en NP249159reden samen in een Volkswagen Transporter, een politiebus, en zullen gezamenlijk worden aangeduid met de letter ‘
E’.
In het hierop volgende hoofdstuk zal het juridisch kader uiteen worden gezet, waarna het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de kwalificaties zal worden weergegeven.
De rechtbank richt zich op die delen van de verklaringen die gaan over het gericht schieten. Dat er door verdachten gedurende de overval en de vlucht is geschoten staat vast. Meerdere verdachten hebben dit verklaard. Het twistpunt is of ook
gericht op(de lichamen van) politieambtenaren en hun voertuigen is geschoten door verdachten.
In de tenlastelegging wordt de verdachten verweten dat zij ‘(…)
op en/of in de richting van de lichamen van die politieambtenaren(…)’ hebben geschoten. De rechtbank begrijpt het voorgaande zo dat bedoeld wordt dat er door verdachten
gericht oppolitieambtenaren is geschoten en maakt daarbij geen onderscheid tussen ‘op’ of ‘in de richting van’.
De namen van de politieambtenaren zijn geanonimiseerd. Zij hebben allen een eigen nummer. De politieambtenaren zullen daarom gemakshalve met ‘hij’ worden aangeduid.
3.3.3.2 Feiten en omstandigheden schietincidenten per locatie
Vermeende schietincidenten op de vluchtroute
Uit het dossier volgt dat het politievoertuig dat als eerste achter de Porsche en de Audi A6 aanreed een Volkswagen Touran is met als inzittenden NP225356 (bestuurder) en NP122306 (bijrijder). Zij startten de achtervolging vanaf het BP tankstation op de Zuiderzeeweg. Achter hen reed, in eerste instantie, een Hyundai Kona, als tweede achtervolgende politievoertuig, met als inzittenden NP235586 (bestuurder) en NP188129 (bijrijder). Daarachteraan reed een derde politievoertuig, te weten: een Volkswagen Passat, met als inzittenden: NP183288 (bestuurder) en NP158982 (bijrijder). Ter hoogte van het Shell tankstation op de N247 is de Volkswagen Touran ingehaald door de Hyundai Kona en vanaf dat moment was de Hyundai Kona het eerst achtervolgende politievoertuig.
De vluchtroute
Vanaf de plek van de overval bij Schöne Edelmetaal, gelegen aan de [adres] , zijn de Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 – kort gezegd – door Amsterdam-Noord, via de Zuiderzeeweg naar de A10 gereden. De Audi A4 heeft de politie vervolgens uit het oog verloren en is later uitgebrand aangetroffen in Diemen.
De Porsche en de Audi A6 zijn de A10 opgereden bij de oprit S115 en zijn daarna via de N247 naar Broek in Waterland gereden. De politieambtenaren hebben de Porsche en de Audi A6 naar Broek in Waterland gevolgd.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
NP225356 en NP122306 (A) hebben verklaard gedurende de achtervolging van de verdachten richting Broek in Waterland te zijn beschoten op de invoegstrook S115/A10 en op de Zuiderzeeweg/A10/Slochterweg. De bevindingen van NP225356 en NP122306 over de invoegstrook S115/A10 worden bevestigd door de verklaring van een burgergetuige (384506) die op de A10, kort na het voorbijrijden van de Porsche, losse schoten hoorde, die klonken alsof zij afkomstig waren van een automatisch vuurwapen. Daarnaast rook deze getuige kruitlucht. De bevindingen van de voornoemde politieambtenaren over de Zuiderzeeweg/A10/Slochterweg worden verder ondersteund door de verklaring van NP181303, die heeft verklaard dat hij dit schieten ook heeft gehoord.
NP235586 en NP188129 (B) hebben verklaard dat zij vanuit het linker achterraam van de Audi op de N247 zijn beschoten. Daar zat [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij onderweg vanuit de auto via het achterraam in de lucht heeft geschoten om de politievoertuigen op afstand te houden.
Ook de verklaring van een burgergetuige – 3857461 – is van belang, nu hij heeft verklaard op de A10 te zijn ingehaald door een Porsche en een Audi en te hebben gezien dat er een man vanuit het linker achterraam van de Audi iets naar buiten stak waarmee hij in de lucht schoot.
Ook heeft het Openbaar Ministerie gesteld dat een algemene bevestiging voor het feit dat er onderweg naar Broek in Waterland gericht is geschoten door de verdachten vanuit de Porsche en de Audi, kan worden gevonden in verklaringen van andere politieambtenaren, waaronder een verklaring van een hondengeleider (NP120457), de verklaringen van de inzittenden van de Opel Corsa (NP117039 en NP160605) en de verklaringen van NP122738, NP183288, NP133681, NP162236, NP225756, NP235726, NP116389 en NP123765. Zij kregen allen via het portofoonverkeer mee dat er achtervolgende collega’s werden beschoten. NP183288 heeft verklaard dat er vanuit de Porsche met een automatisch wapen naar achteren werd geschoten, hij zag mondingsvuur.
Verder heeft een burgergetuige – 3869045 – verklaard dat hij op de A10 reed en de afslag S115 nam. Hij zag aan de linkerkant vanaf de Zuiderzeeweg een politiebus met zwaailichten aan komen rijden, terwijl een zwart voertuig – mogelijk een Audi – 40 meter daarvoor reed. Hij zag dat een groot zwart voertuig links de oprit wilde nemen en stil ging staan. Hij zag vervolgens vanuit het bestuurdersraam iets naar buiten komen, waarna een schot werd gelost in de richting van de politiebus. Hij hoorde een ‘pang’. Bij het gehoorde schot was de afstand tussen de politiebus en het voertuig ongeveer 25 – 30 meter. Door de getuige is geen loop of mondingsvuur gezien, maar het voorwerp wees volgens de getuige in de richting van de politiebus. De getuige heeft de bestuurder niet zien richten.
De verklaring van de burgergetuige wordt bevestigd door zijn gesprek met de meldkamer. Hij belde om 14:28 uur de meldkamer en gaf door dat het raampje aan de bestuurderskant werd opengedraaid en hij een knal hoorde.
Standpunt van de verdediging
NP225356 en NP122306 (A)
De verdediging heeft over de vermeende gerichte schietmomenten op de invoegstrook S115 en bij het Shell tankstation op de Slochterweg, samengevat aangevoerd dat de politieambtenaren, NP225356 en NP122306, slechts hebben verklaard schoten te hebben gehoord en niet te hebben gezien dat er door verdachten gericht op hen is geschoten.
Bovendien heeft NP225356 verklaard over regen en over ‘spray’, omstandigheden die mogelijk een rol hebben gespeeld bij zijn waarnemingen. Voorts is nog aangevoerd dat de getuigen 388513 en 3857461 hebben verklaard dat in de lucht werd geschoten/wapens waarmee geschoten werd naar boven werden gericht. Daarnaast is aangevoerd dat NP123997 heeft verklaard dat hij op dit deel van de achtervolging op de A10 richting de S116 niet heeft gezien of gehoord dat werd geschoten, terwijl hij deel uitmaakte van de stoet politievoertuigen. Verder heeft de verdediging betoogd dat de verklaringen van de politieambtenaren ook geen steun in het forensisch bewijs vinden. Uit het forensisch dossier blijkt immers dat er geen inslagen in het politievoertuig zijn aangetroffen noch dat er munitie of kogels zijn aangetroffen op de vluchtroute, te weten de Zuiderzeeweg, de A10 en/of de N247.
NP235586 en NP188129 (B)
Uit het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door NP235586 en NP188129, blijkt niet dat er bij de afrit A10 gericht werd geschoten. NP188129 heeft weifelend verklaard over het vermeende gerichte schieten onderweg. Hij heeft verklaard dat er vaak geschoten is, zeven keer in totaal. Onderweg waren het vijf momenten.
Op deze locaties is echter geen munitie aangetroffen. Daarnaast geldt dat de Hyundai Kona hier als tweede politievoertuig achter de Audi aanreed. De Volkswagen Touran was het eerst achtervolgende voertuig.
Getuige 3857461 reed via de Zuiderzeeweg over het viaduct A10 en werd toen ingehaald door de Porsche en de Audi. De getuige zag dat een man vanuit het linker achterraam van de Audi iets naar buiten stak waarmee hij schoot.
De getuige wist niet of het een alarmpistool, een klapperpistool of klein automatisch wapen was. De man schoot niet gericht, maar iets meer in de lucht. De getuige hoorde één knal. Dit is vóór het moment dat NP188129 en NP235586 de verdachten in beeld kregen.
Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie de verklaring van 3869045 benoemd als steunbewijs. Ook hij stond op hetzelfde moment als de voertuigen van NP235586 en NP188129 en 3857461 bij de oprit. Hij heeft als enige verklaard dat het zwarte voertuig stopte in de bocht van de afslag/oprit S115. Hij zag geen loop en geen mondingsvuur, maar hij concludeerde echter wel dat er een schot werd gelost door de bestuurder in de richting van een politiebus. Hij dacht dat het om een Audi ging. Deze verklaring komt vervolgens niet overeen met de melding die hij later doorgaf aan de meldkamer, inhoudende dat het raam openging en dat hij aannam dat er op de politieambtenaren is geschoten vanaf de linkerkant/chauffeurskant van de auto.
De verklaringen van de politieambtenaren NP225356 en NP122306 en NP235586 en NP188129 ondersteunen elkaar niet, nu NP225356 en NP122306 hebben verklaard over gericht schieten vanuit de Porsche Cayenne en NP235586 en NP188129 hebben verklaard over gericht schieten vanuit de Audi. Hun verklaringen zien dus niet op hetzelfde schietincident.
NP183288 en NP158982 (C)
De politieambtenaren, NP183288 en NP158982, hebben over het vermeende gerichte schieten wankel verklaard. De verklaring van NP183288 dat er gericht zou zijn geschoten door de verdachten op de N247, wordt niet bevestigd door de verklaringen van NP158982.
Overwegingen van de rechtbank
Vanaf de Zuiderzeeweg wordt door de Porsche en de Audi S6 via de invoegstrook van de S115 naar de A10 gereden. Vanaf het BP tankstation op de Zuiderzeeweg starten NP225356 en NP122306 de achtervolging van de verdachten in een Volkswagen Touran, een pit auto. NP225356 is de bestuurder van het voertuig en NP122306 de bijrijder. Beiden hebben verklaard dat er vanuit de Porsche Cayenne gericht op hen is geschoten op twee verschillende locaties, te weten: op de Slochterweg even voor het Shell tankstation en ter hoogte van de invoeg S115/A10. De rechtbank zal hierna beoordelen of met deze verklaringen de op deze locaties tenlastegelegde schietincidenten zijn bewezen.
Ten aanzien van delocatie invoeg S115/A10:
Ten aanzien van de invoeg S115/A10 hebben NP225356 en NP122306 in het door hun opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2021 geverbaliseerd dat zij zich gepositioneerd hadden bij het BP-tankstation op de Zuiderzeeweg (in de omgeving van de oprit S115) toen ze twee voertuigen, naar later bleek een Porsche Cayenne en een Audi, met hoge snelheid zagen naderen. Nadat de voertuigen hen hadden gepasseerd hebben ze de achtervolging ingezet en zagen ze dat de Porsche de A10 opreed in de richting van S116 Volendam.
Zij zagen dat de persoon die linksachter in de Porsche zat uit het raam hing met een lang vuurwapen, vermoedelijk een Kalasjnikov.
Vervolgens hebben NP225356 en NP122306 geverbaliseerd dat zij zagen dat deze persoon het vuurwapen op hen richtte, terwijl de Porsche met hoge snelheid door de bocht de oprit van de A10 opdraaide. De verbalisanten hoorden op dat moment een doffe knal.
NP225356
In zijn aangifte heeft NP225356 verklaard dat zij continu dichter achter de Porsche reden. Er zaten ongeveer drie tot vier auto lengtes tussen de Volkswagen Touran en de Porsche. Op de invoegstrook van de S115 naar de A10 in de richting van Zaanstad/Purmerend zag hij dat de verdachte die linksachter in de Porsche uit het raam hing zijn wapen op NP225356 en NP122306 richtte. Hij hoorde toen dat er een keer in hun richting werd geschoten.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP225356 dat hij zag dat de loop van het vuurwapen op NP225356 en NP122306 werd gericht. Op het moment van schieten zag hij een flits uit de voorzijde van de loop komen. NP225356 schatte dat hij en NP122306 op dat moment op tien tot twaalf meter afstand van de Porsche reden.
Bij de rechter-commissaris heeft NP225356 verklaard dat er in de bocht op hem en zijn collega is geschoten vanuit de Porsche door degene die uit het raam hing. Er werd een wapen op NP225356 gericht en hij zag een flits. Ik dacht dit wil ik niet maar ik wilde ze ook niet kwijtraken. Er was zoveel chaos op de portofoon. Hij weet zeker dat er op dat moment op hem is geschoten. Hij zag het mondingsvuur, de loop, het wapen en de kruitdampen. De pit auto/Volkswagen Touran ging links de bocht door. NP225356 denkt dat er twee of drie auto’s tussen zijn auto en de Porsche reden.
NP122306
NP122306 verklaarde in zijn aangifte dat de persoon linksachter in de Porsche in de bocht NP225356 en NP122306 vol in het vizier kreeg en op hen schoot. NP122306 zag dat het raam van de Porsche volledig geopend was. NP122306 keek in de loop van de AK47 en hoorde twee doffe knallen. Eerder in de aangifte is door NP122306 gerefereerd aan een Kalasjnikov in plaats van aan een AK47.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP122306 hij twee donkerkleurige voertuigen zag. Het was duidelijk dat ze bij elkaar hoorden. Verder verklaarde NP122306 dat zij heel dicht achter deze voertuigen zijn geweest. Zodanig dat als de ene auto, de Porsche Cayenne, een bocht maakte, zij precies in de linker ruit konden kijken en iemand daar uit zagen hangen met een Kalasjnikov. NP122306 was gefocust op het wapen, omdat er een schot uitkwam.
Hij heeft ook mondingsvuur gezien in de richting van hem en zijn collega. Het moment dat gericht op hen werd geschoten, was in de bocht de A10 op, vanuit de Porsche Cayenne.
Ten aanzien van delocatie Slochterweg bij het Shell tankstation:
Daarnaast hebben NP225356 en NP122306 in het door hun opgemaakte proces-verbaal van bevindingen geverbaliseerd dat zij bij het Shell tankstation op de Slochterweg opnieuw zijn beschoten. NP225356 en NP122306 zagen en hoorden dat er weer op hen geschoten werd toen zij op ongeveer een afstand van een auto lengte achter de Porsche reden.
NP225356
In zijn aangifte heeft NP225356 verklaard dat hij achter de Porsche Cayenne aanreed in de richting van het Shell tankstation. Even voor het tankstation hoorde hij weer een schot. Hij zag dat dit op hen was gericht. Hij zag dat de verdachte zijn wapen in de richting van hem en zijn collega richtte.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP225356 dat de verdachte die zijn wapen op hen richtte even voor het tankstation nog steeds linksachter in de Porsche Cayenne zat. Hij zag de loop van het wapen en flits op het moment dat hij de knal hoorde.
Bij de rechter-commissaris heeft NP225356 verklaard dat hij bij de Shell ook een schot heeft gehoord en gezien. Hij zag de loop van het wapen. Toen hem gevraagd werd hoe het precies ging, verklaarde NP225356 dat er weer vanuit linksachter de Porsche werd geschoten. Het was heel dichtbij. Ook verklaarde NP225356 dat het regende. Geen miezer, maar echt regen. NP225356 verklaarde dat zijn zicht erdoor belemmerd werd, er was ‘spray’.
NP122306
NP122306 verklaarde in zijn aangifte dat hij en NP225356 op de Slochterweg ter hoogte van het benzinestation weer vlak achter de Porsche Cayenne reden. Dit was bij de busbaan achter het benzinestation. Op ongeveer één autolengte afstand van de Porsche Cayenne vandaan werd er weer gericht op NP225356 en NP122306 geschoten. Het was dus op enkele meters afstand. NP122306 zag dat het wapen weer in hun richting was gericht.
Bij de rechter-commissaris heeft NP122306 verklaard dat hij en NP225356 bij de Shell behoorlijk dicht achter de verdachten zijn geweest. NP122306 was toen angstig en heeft tegen haar collega gezegd dat ze afstand moesten houden. Zij waren dichtbij het gevaar en zij hoorde dichterbij een knal. Verder verklaarde NP 122306 dat hij de situatie bij de Shell niet goed kan plaatsen. Later verklaarde NP122306 dat het moment dat gericht op hem werd geschoten was in de bocht de A10 op. Op de vraag of er daarna nog gericht op NP122306 is geschoten, antwoordde NP122306 dat hij dat niet meer weet. Verder verklaarde NP122306 dat hij één keer mondingsvuur heeft gezien.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van delocatie invoeg S115/A10:
De rechtbank stelt vast dat NP225356 en NP122306 ieder stellig en consistent hebben verklaard, zowel in het door hun opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2021, als bij de politie en bij de rechter-commissaris, dat er in de bocht van de invoegstrook S115 de A10 gericht op hen is geschoten vanuit de Porsche Cayenne.
Uit de verklaringen van beide politieambtenaren volgt duidelijk dat zij op deze locatie hebben gezien en gehoord, dat er gericht op hen is geschoten. De verklaringen komen ook op specifieke punten overeen. In de eerste plaats wordt door NP225356 en NP122306 consequent de bocht bij de invoegstrook genoemd als zijnde de locatie waar zij zijn beschoten.
Tussen hen en de Porsche moet zich op dat moment in ieder geval nog de Audi A6 hebben bevonden, maar aangezien de Porsche vóór hen in een bocht naar links reed zal het zicht van NP225356 en NP122306 op vooral de linkerkant van de Porsche hierdoor niet belemmerd zijn. NP225356 en NP122306 hebben beiden verklaard dat de schutter links uit het achterraam van de Porsche hing, terwijl hij het wapen op hen richtte.
Beiden hebben benoemd dat het wapen van de verdachte vermoedelijk een AK47 of Kalasjnikov was. Ook hebben beiden verklaard dat zij mondingsvuur en/of een flits hebben gezien. Tot slot, hebben beiden verklaard dat zij zich op korte afstand van de Porsche bevonden. NP225356 verklaarde op tien tot twaalf meter afstand en NP122306 verklaarde dat zij heel dichtbij de voertuigen van verdachten reden. De rechtbank is, op basis van het voorgaande, van oordeel dat deze verklaringen elkaar in voldoende mate ondersteunen.
De rechtbank is van oordeel dat de door het Openbaar Ministerie aangehaalde verklaring van de burgergetuige, 384506, niet ondersteunend is aan de verklaring van de politieambtenaren dat er ter hoogte van de invoegstrook S115/A10 door verdachten gericht op hen is geschoten. Deze getuige heeft immers slechts in het algemeen verklaard dat hij schoten heeft gehoord op de A10. Dat is onvoldoende specifiek om ondersteunend te kunnen zijn aan de verklaringen van NP225356 en NP122306 over het gericht schieten door verdachten.
Het feit dat er op deze locatie geen forensisch bewijs, zoals hulzen of inslagen, is aangetroffen, leidt niet dwingend tot de conclusie dat er niet (gericht) is geschoten door verdachten.
Bovendien geldt, volgens de ervaringsdeskundige, dat de kans dat raak geschoten wordt vanuit een rijdende auto met een hoge snelheid erg klein is.
Op basis van het voorgaande, is de rechtbank voldoende overtuigd dat verdachten op deze locatie gericht op de genoemde politieambtenaren hebben geschoten.
Nu, volgens de verklaringen van de politieambtenaren, de schutter zich achterin de Porsche Cayenne bevond, moet dit [medeverdachte 1] zijn geweest. Uit onder meer de beelden van de politiehelikopter volgt immers dat hij zich linksachter in de Porsche bevond. Daarnaast was [medeverdachte 1] wapendragend. Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij gedurende de vlucht met een Kalasjnikov heeft geschoten om politieambtenaren op afstand te houden.
Ten aanzien van delocatie Zuiderzeeweg/A10/Slochterweg bij het Shell tankstation:
De politieambtenaren hebben niet verklaard dat er gericht op hen is geschoten op de locatie Zuiderzeeweg en A10 (anders dan in de hiervoor bedoelde bocht op de invoegstrook S115/A10). Ten aanzien van de Slochterweg vlak voor het Shell tankstation geldt het volgende.
NP225356 heeft verklaard dat hij en NP122306 even voor het Shell tankstation, op de Slochterweg, zijn beschoten vanuit de Porsche. Echter, bij de rechter-commissaris heeft hij eveneens verklaard dat er sprake was van regenval, geen miezer. Hij heeft verklaard over ‘
spray’ en dat hij daardoor slecht zicht had. De rechtbank betwijfelt daarom of NP225356 daadwerkelijk heeft kunnen waarnemen dat er op deze plek door verdachten gericht op hem en zijn collega is geschoten.
Daarbij komt dat NP122306 over deze locatie wisselend heeft verklaard. In zijn aangifte heeft NP122306 stellig verklaard dat hij en zijn collega ter hoogte van het Shell tankstation vlak achter de Porsche reden en dat er op ongeveer één autolengte afstand weer vanuit de Porsche gericht op hen werd geschoten. Bij de rechter-commissaris heeft hij echter verklaard dat hij de situatie bij de Shell niet goed kon plaatsen. Daarnaast valt te betwijfelen of de Volkswagen Touran met daarin NP225356 en NP122306 op die positie nog steeds het eerste (politie)voertuig was dat achter de verdachten aanreed of dat dit inmiddels de Hyundai Kona was. Uit (onder meer) het proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2021 opgemaakt door NP188129 en 235586, die in de Hyundai Kona reden, volgt dat zij de Volkswagen Touran zouden hebben ingehaald ter hoogte van het Shell tankstation op de Slochterweg. Bovendien reed de Porsche voorop en de Audi daar achteraan.
Onduidelijk is hoe dit valt te rijmen met de verklaring van NP122306 dat zij op het moment van schieten op één autolengte van de Porsche hebben gereden.
Ook de verklaring van NP183288 dat er vanuit het linker achterraam van de Porsche naar achteren is geschoten op het stuk tussen het Shell tankstation en Broek in Waterland, zegt niets over of er door verdachten ook gericht is geschoten (op NP225356 en NP122306).
Daarbij komt dat de politieambtenaren hebben verklaard te zijn beschoten bij of zelfs even vóór het Shell tankstation.
NP181303 heeft over het Shell tankstation slechts verklaard dat hij tijdens het aanrijden hoorde dat collega’s met een opvallend voertuig bij een Shell tankstation stonden, althans daar waren, en dat zij beschoten werden met lange wapens door de voorbij vluchtende wapens. Op datzelfde moment werden (de rechtbank begrijpt:) over de portofoon snelheden doorgegeven van 180 km/u. Daarnaast blijkt uit zijn aangifte niet dat hij heeft waargenomen dat verdachten gericht op politieambtenaren, dan wel op hun voertuigen, hebben geschoten. De verklaring van NP181303 is daarom ook niet ondersteunend aan de verklaringen van NP225356 en NP122306.
Kortom: de rechtbank is ten aanzien van deze locatie onvoldoende overtuigd dat verdachten hier gericht op de politieambtenaren hebben geschoten.
Dat de verschillende uitlatingen van de politieambtenaren over de vermeende beschietingen op het portofoonverkeer voor het bewijs niet van belang zijn, heeft de rechtbank reeds uiteengezet bij de hiervoor omschreven uitgangspunten ten aanzien van het bewijs.
NP235586 en NP188129 reden op 19 mei 2021 tijdens de achtervolging van de verdachten in een Hyundai Kona. NP235586 was de bestuurder en NP188129 was de bijrijder. Zij hebben beiden verklaard tijdens de achtervolging te zijn beschoten vanuit de Audi op de N247.
NP235586
In zijn aangifte verklaarde NP235586 dat hij achter de laatste auto, de Audi, aanreed die vanaf de A10 de N247 opreed. Hij zag dat een man uit het achterraam van de linker achterportier hing. Hij zag dat de man een lang automatisch vuurwapen in zijn handen had. Toen de Audi ter hoogte van de verkeerslichten was, hoorde hij dat er geschoten werd. De auto reed de N247 op en er werd meerdere keren geschoten. NP235586 zag dat de man achterin het wapen in de lucht hield, maar ook dat hij het wapen in de richting van hem en NP188129 hield. NP23556 heeft knallen gehoord op de N247, maar niet gezien dat de man nog met zijn wapen uit het raam hing.
In zijn aanvullende aangifte heeft NP235586 verklaard dat hij uit het linker achterraam van de Audi een man zag die donker gekleed was. Deze man had een lang wapen / automatisch vuurwapen in zijn handen. Hij was aan het schieten, hij schoot in het rond. Het leek erop dat hij alles wat hij zag probeerde te raken. Hij schoot afwisselend in de lucht en de kant op van de politieambtenaren, NP235586 en NP188129. NP235586 hoorde constant knallen achter elkaar. Hij herkende dit als schoten van een automatisch vuurwapen. Hij denkt dat hij tussen de tien en twintig schoten loste achter elkaar door. NP235586 en NP188129 stonden op een afstand van 40 a 50 meter van de Audi af. NP235586 kan zich niet meer herinneren of zij reden of nog stilstonden toen er werd geschoten. NP235586 heeft geen mondingsvuur waargenomen.
Bij de rechter-commissaris heeft NP235586 verklaard dat de Porsche de bocht om was de N247 op. Daarachter reed de Audi. Er zat een flinke afstand tussen de Porsche en de Audi. Het linker achterraam van de Audi stond open en uit dat raam zag NP235586 een lang vuurwapen en een donker gekleed persoon. Het wapen hing uit het raam met een arm. De afstand tussen de Hyundai Kona en de Audi was maximaal 50 meter. Er is rond de vijftien keer geschoten, misschien meer. De schoten volgden kort op elkaar. NP235586 zag het wapen in zijn richting gericht.
Het ging op en neer en afwisselend in de richting van NP188129 en NP235586 en schuin omhoog. Het leek alsof de man in het rond schoot en alles wilde raken. NP235586 zag het wapen uit de auto steken vanaf het moment dat hij de Audi in zicht had totdat de Audi de bocht omging. Het eerste schot viel vlak voor de bocht. Na de bocht heeft NP235586 het wapen niet meer gezien, alleen schoten gehoord. NP235586 heeft geen mondingsvuur gezien. Een Volkswagen Touran van de politie reed voor NP188129 en NP235586.
Het zou kunnen dat dit voertuig het zicht van NP235586 op de Audi heeft belemmerd. NP235586 heeft ook stukken tegen de richting in gereden om weg te blijven uit de spray van het regenwater. NP235586 en NP188129 reden tussen de 180 en 190 kilometer per uur. Bij de verkeerslichten ter hoogte van het Shell tankstation kwamen de Porsche en de Audi voor de Hyundai Kona langs de weg op en sloegen zij rechtsaf richting Broek in Waterland. NP235586 heeft schoten gehoord op de N247, maar hij weet niet zeker of dat voor of na het tankstation was.
NP188129
NP188129 verklaarde in zijn aangifte dat er vanuit de Audi door een persoon vanaf de linker achterbank op hem en zijn collega, NP235586, werd geschoten. Zij reden in een Hyundai Kona als tweede auto achter de Audi, die vanaf de A10 in de richting van Volendam reed. Voor de Audi reed de Porsche. NP188129 zag en hoorde dat de man met wapen links achterin de Audi een lang vuurwapen vasthad en schoot. Hij zag dat de man het wapen omhoog en, afwisselend, in de richting van hem en zijn collega bewoog en op beide momenten met het wapen schoot. Hij hoorde doffe, harde, knallen en zag dat de man het wapen in hun richting bewoog, terwijl de schoten klonken.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP188129 dat hij mondingsvuur uit het wapen zag komen. De Hyundai Kona hield steeds minstens 40 meter afstand van de Audi. Er werd door de verdachten niet gericht geschoten op de auto’s van burgers, maar wel op politievoertuigen. Tijdens het rijden zag NP188129 steeds een lang wapen uit het raam naar buiten komen en weer terug naar binnen gaan in de auto. Op een gegeven moment zag hij dat de persoon het wapen helemaal uit het raam naar beneden liet hangen. Tijdens de achtervolging over de N247 tot het moment dat NP188129 en NP235586 in Broek in Waterland aankwamen werd er door de verdachten met regelmaat geschoten. NP188129 verklaarde dat hij dacht dat de man ongeveer twintig keer heeft geschoten, waarvan een aantal maal in de richting van de Hyundai Kona. Dit was volgens NP188129 om de politie weg te jagen en angst in te boezemen. NP188129 weet dat de schoten op hen gericht waren omdat de man naar achteren schoot en de Hyundai achter andere politievoertuigen en achter de verdachten reden. NP188129 verklaarde dat hij niet weet of de schutter hen op dat moment ook daadwerkelijk wilde raken. NP188129 verklaarde dat hij vijf keer een serie van meerdere schoten achter elkaar heeft gehoord. De series van schoten waren kort op elkaar maar wel met enkel vuur. Tussen de schoten per serie zaten steeds één of twee seconden. Tussen de series zat veel meer tijd. NP188129 heeft in het begin, toen de Audi vanaf de A10 de N247 reed, mondingsvuur gezien. Op dat moment hoorde hij ook hele zware doffe knallen. Aan het begin van de N247 heeft de schutter ook daadwerkelijk met zijn wapen naar achter, richting de Hyundai Kona, geschoten.
Bij de rechter-commissaris heeft NP188129 verklaard dat de verdachten steeds het wapen uit de auto hebben gehangen en gericht hebben geschoten naar NP188129 en NP235586, constant. Er zaten wel seconden tussen, het was welke keer een los schot. NP188129 verklaarde niet te weten hoe vaak er is geschoten. Bij de bocht A10/N247 werd er voor het eerst geschoten. De man richtte het wapen, het wapen hing maar. Als de Hyundai Kona erachter kwam, richtte de man er op en schoot. De man schoot soms ook in de lucht. De afstand tijdens het eerste schot was 50 meter. Er zat in ieder geval een politieauto tussen. Het weer was heel regenachtig. Het stuk tot aan de Shell heeft NP188129 zeven schoten gehoord.
NP188129 hoorde veel schoten, losse schoten, hij had veel stress. Het waren er geen twintig. De man heeft meerdere keren op NP188129 en NP235586 geschoten, vanuit het raam. Er werd geschoten op de voorkant van de auto.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wat betreft de locatie Audi/N247 niet is komen vast te staan dat er door verdachten gericht is geschoten op de politieambtenaren NP235586 en NP188129.
In de aangiften en de verklaringen bij de rechter-commissaris verklaren de politieambtenaren op dit punt redelijk consistent en overeenkomstig, hoewel NP188129 in zijn aanvullende aangifte wel verklaarde niet zeker te weten of de schutter hen daadwerkelijk wilde raken. Echter, in het door hen opgemaakte proces-verbaal van bevindingen is door de politieambtenaren niets geverbaliseerd over het vermeende gerichte schieten op de N247 vanuit de Audi. Zoals de rechtbank tot uitdrukking heeft gebracht in de geformuleerde uitgangspunten, wordt er door de rechtbank veel waarde gehecht aan het door de politieambtenaren opgestelde proces-verbaal van bevindingen. Dit is immers direct of kort na de voorval door hen opgemaakt. De waarnemingen en herinneringen zaten op dat moment nog vers in het geheugen van de politieambtenaren. Dit proces-verbaal dient in beginsel alle relevante feiten en omstandigheden die de politieambtenaren hebben waargenomen te bevatten. Het enkele feit dat door de politieambtenaren in het proces-verbaal niets is vermeld over gericht schieten op de N247, maakt al dat de rechtbank niet de overtuiging heeft dat er op deze plek door verdachten gericht op de politieambtenaren NP235586 en NP188129 is geschoten.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van NP225356 en NP122306 en NP235586 en NP188129 elkaar onderling niet ondersteunen. NP225356 en NP122306 hebben verklaard over gericht schieten vanuit de Porsche Cayenne en NP235586 en NP188129 hebben daarentegen verklaard over gericht schieten vanuit de Audi.
Ten aanzien van de verklaringen van de door het Openbaar Ministerie genoemde politieambtenaren, dat zij via het portofoonverkeer hebben vernomen dat collega’s zouden worden beschoten, heeft de rechtbank bij de hiervoor geformuleerde uitgangspunten reeds overwogen dat de bewijswaarde hiervan beperkt wordt geacht.
Getuige 3857461 heeft verklaard dat hij zag dat een man vanuit het linker achterraam van de Audi iets naar buiten stak waarmee hij schoot. De man schoot niet gericht, maar iets meer in de lucht. De getuige hoorde één knal. Deze verklaring is niet ondersteunend aan de stelling dat op deze locatie gericht zou zijn geschoten door de verdachten vanuit de Audi.
Hetzelfde geldt voor de verklaring van getuige 3869045. In de eerste plaats geldt dat onduidelijk is of met de politiebus de Hyundai Kona wordt bedoeld. Dat lijkt onwaarschijnlijk nu de Hyundai Kona een middelgrote personenauto betreft. Daarnaast heeft de getuige verklaard dat het zwarte voertuig stil ging staan op of bij de oprit. Dat is tegenstrijdig met onder andere de verklaringen van de politieambtenaren NP235586 en NP188129 waaruit juist volgt dat de Porsche en de Audi met hoge snelheid, een snelheid tot wel 180 kilometer per uur, over de weg reden.
Nu de rechtbank niet overtuigd is van de stelling dat er op de locatie N247 door verdachten vanuit de Audi gericht is geschoten op NP235586 en NP188129, komt de rechtbank ook niet toe aan de vraag wie dan de schutter zou zijn geweest.
NP183288 en NP158982 reden samen in een Volkswagen Passat. NP183288 was de bestuurder en NP158982 was de bijrijder. De verdachten wordt verweten dat zij deze politieambtenaren tijdens de vlucht hebben beschoten op de N247.
NP183288
NP183288 heeft in zijn aangifte verklaard dat er gedurende de achtervolging gericht op hem en zijn collega, NP158982, is geschoten. NP183288 zag dat er twee dienstvoertuigen kort achter de verdachten aanreden. Hij zag dat er vanuit de Porsche geschoten werd door de verdachten. Hij zag dat er één persoon uit het linker achterraam met een automatisch wapen naar achteren schoot. Hij zag ook een donkerkleurig en lang vuurwapen. Hij zag mondingsvuur vanuit het vuurwapen komen. Hierop heeft NP183288 vaart geminderd. Hij voelde zich bedreigd en wilde weg van het gevaar. Hij besloot om de voertuigen te volgen in plaats van te achtervolgen.
In zijn aanvullende aangifte heeft NP183288 verklaard dat het vermeende schietincident op de N247 plaatsvond voorbij de Shell in de richting van Broek in Waterland.
Bij de rechter-commissaris heeft NP183288 verklaard dat er naar achteren werd geschoten vanuit de Porsche. Vanuit het linker achterraam ging er een wapen naar buiten en dat ging af. NP183288 zag een soort sproei, mondingsvuur. NP183288 zag een drukverplaatsing vanuit de loop van het wapen. Het is geen vlam te noemen, maar daardoor zag hij dat er werd geschoten in de richting van de achtervolgende eenheden. Naar achter dus.
NP183288 verklaarde dat het lastig is om te zeggen op wie de persoon schoot, maar er werd, in de beweging richting Broek in Waterland, naar achteren gevuurd.
NP158982
In zijn aangifte en bij de rechter-commissaris heeft NP158982 niets verklaard over gericht schieten door verdachten op de N247. In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP158982 dat hij over de portofoon hoorde dat de verdachten op de Nieuwe Leeuwarderweg reden. Hij en zijn collega zijn zo snel mogelijk die kant opgereden en kwamen in een stoet van politievoertuigen terecht. NP158982 verklaarde dat hij dacht dat er ongeveer vier of vijf voertuigen voor hen reden. NP158982 heeft toen niet gezien dat er door de verdachten op de politie geschoten werd. Ook heeft hij toen geen schoten gehoord.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er door verdachten tijdens de vluchtroute gericht is geschoten op de politieambtenaren NP183288 en NP158982.
In het proces-verbaal van bevindingen hebben deze politieambtenaren niets vermeld over dat er op hen gericht is geschoten door verdachten (vanuit de Porsche en/of Audi) op de N247.
Zoals de rechtbank tot uitdrukking heeft gebracht in de geformuleerde uitgangspunten, wordt er door de rechtbank veel waarde gehecht aan het door de politieambtenaren opgestelde proces-verbaal van bevindingen. Dit is immers direct of kort na het voorval door hen opgemaakt. De waarnemingen en herinneringen zaten op dat moment nog vers in het geheugen van de politieambtenaren. Dit proces-verbaal dient in beginsel alle relevante feiten en omstandigheden die de politieambtenaren hebben waargenomen te bevatten. Het enkele feit dat door de politieambtenaren in het proces-verbaal niets is vermeld over gericht schieten op de N247, maakt al dat de rechtbank niet de overtuiging heeft dat er op deze plek door verdachten gericht op de politieambtenaren NP183288 en NP158982 is geschoten. Bovendien heeft NP183288 slechts verklaard dat er door de verdachte die zich linksachter in de Porsche bevond ‘naar achteren’ zou zijn geschoten. Hieruit blijkt niet specifiek dat er ook daadwerkelijk gericht op de politieambtenaren zou zijn geschoten.
Conclusie van de rechtbank over de vermeende schietincidenten op de vluchtroute
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat er in de bocht van de invoegstrook S115 van de A10 door [medeverdachte 1] gericht op NP225356 en NP122306 is geschoten vanuit (het linker achterraam van) de Porsche Cayenne. Niet is komen vast te staan dat verdachten op de Zuiderzeeweg/a10/Slochterweg gericht op NP225356 en NP122306 hebben geschoten. Wat betreft de locatie N247 is niet komen vast te staan dat er door verdachten gericht is geschoten vanuit de Audi op de politieambtenaren NP235586 en NP188129. Ook is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er door verdachten op de N247 gericht is geschoten op de politieambtenaren NP183288 en NP158982.
Vermeende schietincidenten in Broek in Waterland
Na de achtervolging hebben de verdachten in Broek in Waterland de Porsche en de Audi geparkeerd op een (kleine) parkeerhaven gelegen aan de Broekergouw. Aldaar hebben zij de buit overgeladen in twee andere voertuigen die daar gereed stonden, de Renault en de Peugeot. Vervolgens zijn de Porsche en de Audi A6 in brand gestoken. Tijdens deze handelingen, kwamen er meerdere politieambtenaren ter plaatse. De verdachten worden ervan verdacht vanaf de kruising voor de parkeerhaven, gelegen aan de Broekergouw, te hebben geschoten op politieambtenaren in de richting van de Broekergouw/Kruisweg (B. NP235586 en NP188129) en de brug op de Kruisweg (D. NP199795, NP124278, NP198365 en NP122738), de hoek Galggouw-Broekergouw (C. NP183288 en NP158982 en E. NP123997, NP248673 en NP249159) en de loop-/fietsbrug, het ‘Kippenbruggetje’ (E. NP123997, NP248673 en NP249159).
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Broekergouw/Kruisweg - NP235586 en NP188129 (B)
De bevindingen van NP235586 en NP188129 worden ondersteund door de verklaringen van NP116932 en NP235726, die hebben gehoord dat collega’s op tien meter afstand onder vuur zijn genomen. Dat er door verdachten bij aankomst van politieambtenaren vanaf de kruising meermalen met automatische wapens is geschoten, wordt ook bevestigd door de verklaringen van de inzittenden van de Opel Corsa, NP160605 en NP117039. Op de helikopterbeelden is zichtbaar dat de Opel Corsa op de brug stond.
Daarnaast heeft NP116389 verklaard dat hij voor de brug is gestopt op de Kruisweg en aan de andere kant van de brug het geratel van een machinegeweer hoorde. Hij verklaarde dat hij zijn collega’s, die achter de Opel Corsa schuilden, hoorde zeggen dat er werd geschoten.
Een burgergetuige, 3858479, heeft verklaard dat hij zag dat de Porsche, waar een bruine arm uit het rechter achterraam hing ( [medeverdachte 1] ), en de Audi voorbij kwamen, gevolgd door een politieauto. Ook zag hij dat een burgerauto – de Opel Corsa – met twee politieambtenaren op de brug stopte. De getuige zag de politieambtenaren hun wapens richting de parkeerplaats richten en hoorde hen schieten. De getuige hoorde ook veel hardere schoten komen vanuit de richting van de Porsche. Deze kwamen kort na elkaar, alsof het automatisch vuur was. De getuige heeft verder verklaard dat het ratelen begon, toen de twee politieambtenaren op de brug uitstapten.
Ook de door NP199795 en NP122738 afgelegde verklaringen ondersteunen de voornoemde bevindingen.
Brug Kruisweg - NP199795, NP124278, NP198365 en NP122738 (D)
NP124278 heeft verklaard dat hij zijn dienstauto op de Kruisweg heeft geparkeerd, waar ook andere collega’s waren. NP124278 verklaarde dat hij naar de brug liep en het geratel van automatische vuurwapens en schoten hoorde. Op de Broekergouw op 100 meter afstand zag hij een donker geklede man met bivakmuts met een automatisch wapen op hen (hij en de tien tot vijftien andere politieambtenaren op de brug) richten en meermalen schieten. De man droeg geen skibril. Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het zeer waarschijnlijk is dat [medeverdachte 3] hier de schutter is geweest.
NP199795, NP124278, NP122738 en NP145721 hebben allen, kort samengevat, verklaard dat zij aan de overkant van de brug een in het zwart/donker geklede man met een bivakmuts hebben zien staan, die een automatisch vuurwapen op hen (en collega’s op en nabij de brug) richtte en schoot. Hun bevindingen worden bevestigd door de verklaringen van de eerder genoemde, NP116932 en NP235726 en NP160605 en NP117039.
Dat er vanaf de kruising door verdachten werd geschoten, wordt verder ondersteund door de verklaring van NP123765, een motoragent. Hij heeft verklaard dat hij via de portofoon onderweg naar Broek in Waterland hoorde dat er collega’s werden beschoten met automatische vuurwapens. Bij aankomst in Broek in Waterland zag hij bij een witte brug een aantal politievoertuigen staan en zag hij ook twee rookpluimen. Hij verklaarde dat hij over de portofoon hoorde dat collega’s schreeuwden dat ze nog steeds werden beschoten. Toen hij van zijn motor afstapte, hoorde hij ook een salvo van automatisch vuur en kreeg hij het gevoel dat de kogels over hem heen vlogen.
Ook de verklaring van een inwoner van Broek in Waterland, burgergetuige 3851556, is ondersteunend aan de bevindingen van NP122738 en NP145721. Deze getuige heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de bestuurder van de Porsche met een machinegeweer is uitgestapt en direct alle richtingen begon op te schieten. De getuige moet zich hebben vergist in degene die schoot, aangezien de bestuurder van de Porsche [medeverdachte 4] was en hij geen automatisch wapen voor handen had. Het kan niemand anders dan [medeverdachte 1] zijn geweest.
Op de kruising zijn er drie hulzen aangetroffen die afkomstig zijn uit het wapen dat door [medeverdachte 1] werd gebruikt. Ook is deze verklaring ondersteunend aan het feit dat er in elk geval door één verdachte vanaf de kruising alle richtingen op is geschoten, zoals door de politieambtenaren ook is verklaard: naar de brug Kruisweg, naar de hoek Galggouw met de Broekergouw en naar de Galggouw zelf.
Dat er ter plaatse over en weer is geschoten, heeft ook verdachte [medeverdachte 4] erkend in zijn verhoor bij de rechter-commissaris van 21 mei 2021.
Ook de meldkamergesprekken zijn een bevestiging van de bevindingen.
NP198365 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij niet heeft gezien dat er door verdachten (gericht op de politieambtenaren) is geschoten. Dit betekent dat ten aanzien van deze aangever een partiële vrijspraak dient te volgen voor wat betreft deze locatie.
Hoek Galggouw-Broekergouw - NP183288 en NP158982 (C) en NP123997, NP248673 en NP249159 (E)
Het door NP183288 en NP158982 waargenomen gedrag, sluit aan op de bevindingen van de politieambtenaren die reden in de Hyundai Kona (NP235586 en NP188129) en op het relaas van de politieambtenaren die op de brug zijn beschoten (NP199795, NP124278, NP122738).
Daarnaast is op de helikopterbeelden te zien dat er een auto, dat moet de Volkswagen Passat zijn geweest, stilstaat op de hoek, waarbij beide brandende auto’s te zien zijn. Dat komt overeen met hetgeen de politieambtenaren hebben geverbaliseerd. Hetzelfde geldt voor de waarneming van de politieambtenaren dat er mannen met spullen in hun handen lopen. Daarnaast worden de verklaringen van de politieambtenaren ondersteund door hun collega’s die reden in een Audi A6. De bestuurder van deze auto (NP225756) zag een politievoertuig, de Volkswagen Passat met daarin NP183288 en NP158982, vóór hen met hoge snelheid achteruit rijden. NP225756 hoorde: ‘
Er wordt op ons geschoten’en hoorde de knallen van vermoedelijk een automatisch wapen.
De inzittenden van de Volkswagen Transporter, de politiebus (NP123997, NP248673 en NP249159) is hetzelfde overkomen. NP123997 heeft verklaard dat hij op een afstand van ongeveer 100 meter een man voor een brandende auto zag staan die hen gelijk beschoot met een zwaar wapen. NP123997 hoorde hele zware knallen. NP248673 en NP249159 hebben de schoten weliswaar niet gezien, maar wel gehoord. Beiden hebben verklaard over suizende dan wel tik- en zoefgeluiden. NP119606, de bestuurder van de Mercedes, heeft toen hij aankwam in Broek in Waterland ook verklaard dat hij het fluitende geluid van kogels in zijn auto heeft gehoord.
Kippenbruggetje - NP123997, NP248673 en NP249159 (E)
NP123997 reed na het schietincident op de hoek Galggouw-Broekergouw door naar het Kippenbruggetje op de Galggouw, waar hij de bus heeft geparkeerd. Alle drie de inzittenden (NP123997, NP248673 en NP249159) zijn uitgestapt en hebben dekking gezocht. NP123997 heeft verklaard dat hij zag dat een man bij een brandend voertuig stond met een automatisch wapen op zijn borst, die hij eerst schuin richtte en vervolgens op hem en zijn collega’s. NP123997 hoorde hele harde knallen uit de richting van de man komen en hoorde het geluid van kogels om zijn hoofd zoeven. NP248673 heeft ook verklaard dat hij een man met een lang vuurwapen voor zijn buik zag. NP248673 hoorde meerdere schoten, alsof er een heel magazijn van een machinegeweer werd leeggeschoten. De schutter was in het zwart gekleed en leek duidelijk langer dan de anderen. Met deze omschrijving kan op [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] worden gedoeld. Op de kruising zijn ook hulzen gevonden die zijn afgeschoten met het wapen dat door [medeverdachte 1] werd gebruikt. NP249159 heeft verklaard niet te hebben gezien door wie er werd geschoten.
Standpunt van de verdediging
Broekergouw/Kruisweg - NP235586 en NP188129 (B)
De verklaringen van NP235586 en NP188129 komen niet overeen met de forensische gegevens. Zij waren er beiden van overtuigd dat hun auto was geraakt, maar dat was niet het geval. Uit het forensisch dossier blijkt dat er in dit voertuig geen inslagen zijn aangetroffen. Er zijn op de betreffende locatie bij de parkeerplek slechts vijf hulzen gevonden. Aangever NP188129 heeft verklaard dat hij veel korte ‘bursts’ van schoten heeft gehoord en de verdachte NP235586 en NP188129 met het wapen ‘volgde’ en op hen bleef schieten, terwijl zij weg probeerden te komen. Als er op een dergelijk korte afstand, van acht á tien meter, gericht op de politieambtenaren zou zijn geschoten door verdachten, dan had de auto geraakt moeten zijn. Dit is ook in lijn met hetgeen de ervaringsdeskundige heeft verklaard. Eerder heeft hij immers verklaard dat, als er op deze locatie gericht geschoten zou zijn, de kans dat er iets geraakt was groot zou zijn en er inslagen zichtbaar zouden moeten zijn. De verklaringen van NP116932 en NP235726 – dat zij hebben gehoord dat collega’s op tien meter afstand onder vuur werden genomen – kunnen ook niet als steunbewijs dienen, nu zij dit niet zelf hebben waargenomen.
Brug Kruisweg-
NP199795, NP124278, NP198365 en NP122738 (D)
NP122738 heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen een aantal waarnemingen vermeld. Zo heeft hij vermeld dat hij verscheidene kogelinslagen in burger- en politievoertuigen heeft gezien en een aanzienlijke hoeveelheid lege munitiehulzen van kennelijk militair kaliber, in geen geval 9mm hulzen van munitie die door de politie worden gebruikt. Deze waarnemingen van de politieambtenaar zijn aantoonbaar onjuist. Deze komen namelijk niet overeen met de forensische gegevens. Er zijn immers in heel Broek in Waterland slechts enkele hulzen afkomstig uit de wapens van verdachten aangetroffen. Op het dijkje, waarover NP122738 heeft verklaard, zijn geen hulzen aangetroffen.
De verklaringen van NP145721 en de inzittenden van de Opel Corsa (NP160605 en NP117039) zijn niet ondersteunend aan de verklaring van NP122738. Uit hun verklaringen blijkt niet dat zij hebben waargenomen dat verdachten gericht op de politieambtenaren hebben geschoten. Ook de verklaringen van de inzittenden van de Volkswagen Touran (NP116932 en NP235726) zijn niet ondersteunend aan de bevindingen van NP122738. Zij hebben verklaard over het schieten vanuit de wegrijdende auto; een ander moment dus.
NP124278, NP145721, NP122738 en NP199795 hebben weifelend verklaard over het vermeende gerichte schieten.
Het Openbaar Ministerie heeft naar voren gebracht dat deze verklaringen ondersteund worden door het portofoonverkeer en de verklaringen van de inzittenden van de Opel Corsa NP160605 en NP117039. Het portofoonverkeer kan niet als steunbewijs dienen, nu dit afkomstig is uit een en dezelfde bron. Getuige NP160605 heeft verklaard van collega’s te hebben gehoord dat er ook in zijn richting zou zijn geschoten, maar hij heeft dit dus niet zelf waargenomen. Later heeft hij in zijn aanvullende verhoor verklaard geen schoten te hebben gehoord. Ook de bijrijder NP117039 heeft verklaard niet te hebben gezien dat er op hen werd geschoten of dat er op hen gericht werd. Ook noemt het Openbaar Ministerie de burgergetuige 3858479 die de politie heeft horen schieten en veel hardere schoten heeft horen komen vanuit de Porsche, maar deze getuige heeft niets gezien.
Hoek Galggouw-Broekergouw - NP183288 en NP158982 (C)
Ten aanzien van de locatie Galggouw-Broekergouw geldt dat er geen inslagen zijn aangetroffen, niet in de auto en ook niet in de huizen er achter. De door het Openbaar Ministerie aangehaalde getuige NP225756, die achter de Volkswagen Passat reed, heeft wel verklaard dat hij de Volkswagen Passat achteruit zag rijden, maar niet dat hij iemand zag schieten.
Hij heeft slechts verklaard dat hij knallen heeft gehoord van vermoedelijk een automatisch vuurwapen. De conclusie is dat niet vaststaat dat gericht op de Volkswagen Passat en de Volkswagen Transporter is geschoten.
De verdediging inzake [medeverdachte 3] heeft aangevoerd dat de Volkswagen Passat als tweede dienstauto aankwam in Broek in Waterland, omstreeks 14:29 uur, op de Galggouw. Tijdens het nemen van de bocht in de richting van de Broekergouw, hebben NP183288 en NP158982 verklaard een man te hebben zien staan bij de brandende auto’s die zijn wapen op hen richtte. Ook deze aankomst is op de beelden van de helikopter te zien: vanaf 14:28:38 uur. Vlak na dit moment is te horen dat de politieambtenaren aangeven: ‘
we worden beschoten OC’, terwijl dat niet te zien is op de beelden.
Kippenbruggetje - NP123997, NP248673 en NP249159 (E)
Voor wat betreft het Kippenbruggetje geldt dat de politieambtenaren het gestelde vermeende gerichte schieten zelf niet hebben gezien. De politieambtenaren hebben slechts verklaard dat zij zoevende projectielen hebben gehoord. Echter, er zijn geen inslagen in bijvoorbeeld de politiebus of omliggende huizen en bomen aangetroffen.
Helikopterbeelden
De verdediging inzake [medeverdachte 3] heeft aangevoerd dat op de helikopterbeelden, omstreeks 14:27 uur, is te zien dat de Hyundai Kona (NP188129 en NP235586) de hoek van de Galggouw opdraait in de richting van de Broekergouw. Omstreeks 14:28 uur is een rookpluim te zien. Dan verschijnt een tweede politievoertuig in beeld: de Volkswagen Passat (NP183288 en NP158982). Direct daarachter verschijnt een Volkswagen Transporter (NP123997, NP248673 en NP249159). Omstreeks 14:28 uur is te zien dat de Passat achteruit rijdt. De camera van de helikopter heeft goed zicht op de brug op de Kruisweg links middenin het scherm. Die blijkt leeg te zijn, er zijn geen politieauto’s of agenten te zien op dat moment. Omstreeks 14:29 uur is te horen dat een politieambtenaar via de portofoon doorgeeft: ‘
We worden beschoten OC’. Nergens op de beelden is echter te zien dat er op dat moment wordt geschoten, nergens is een wapen te zien en via de portofoon zijn geen schoten te horen. Voorbij de hoek Galggouw-Broekergouw is een politievoertuig te zien: de Volkswagen Transporter bij het Kippenbruggetje. De Opel Corsa (een burgervoertuig) is als eerste ter plaatse in Broek in Waterland op de brug op de Kruisweg, maar deze is omstreeks 14:29:41 uur nog niet op de brug te zien.
Uit de waarnemingen volgt niet dat er iemand een wapen houdt in de richting van ‘het bruggetje’ (de rechtbank begrijpt dat hier de brug over de Kruisweg wordt bedoeld), of dat gericht op politieambtenaren aldaar wordt geschoten. In de Opel Corsa bevinden zich NP160605 en NP117039. Beiden hebben niet waargenomen dat er gericht is geschoten op hen of collega’s. Dit wordt bevestigd door de helikopterbeelden. Omstreeks 14:30 uur wordt geroepen: ‘
er wordt geschoten’, terwijl de beelden bij deze tijdsaanduiding een ander beeld schetsen.
Overwegingen van de rechtbank
Uit de verklaringen van NP235586 en NP188129 volgt dat hun auto, de Hyundai Kona, de eerste politieauto was, die ter plaatse was in Broek in Waterland. Zij hebben verklaard aldaar te zijn beschoten op de Broekergouw/Kruisweg.
Ten aanzien van delocatie Broekergouw/Kruisweg:
Blijkens het door deze politieambtenaren opgestelde proces-verbaal van bevindingen, zag NP188129 – gedurende de achtervolging van de verdachten op de Slochterweg en de N247 – op een gegeven moment dat de Audi afsloeg bij Broek in Waterland. NP235586 en NP188129 volgden de Galggouw en reden de Broekergouw op. Na ongeveer 200 meter zagen zij de beide vluchtauto’s, de Porsche en de Audi, geparkeerd staan op een parkeerplaats ter hoogte van de kruising Broekergouw/Kruisweg. Het betreft daar een smal landweggetje, wat maakte dat de politieambtenaren geen andere kant op konden rijden. De politieambtenaren reden met ongeveer 30 kilometer per uur op het landweggetje. NP188129 zag ongeveer acht verdachten uit de twee voertuigen stappen en zag dat zij een bivakmuts over hun hoofd droegen. Hij zag dat de verdachten tassen overhevelden vanuit de vluchtauto’s naar twee andere voertuigen die daar ook geparkeerd stonden. NP235586 zag op ongeveer acht meter van het kruispunt een man staan. Deze man stond voor de auto’s en hield zicht op de weg. NP188129 zag dat de man voor de auto’s stond en hij zag dat de man een groot automatisch vuurwapen in zijn handen vasthield. NP235586 zag dat de man het vuurwapen op hem en NP188129 richtte en hoorde dat de man het vuur op hen opende. NP188129 hoorde meerdere schoten. NP235586 is toen snel doorgereden.
NP235586
In zijn aangifte verklaarde NP235586 dat hij vlak voor Broek in Waterland de Audi rechtsaf zag slaan. In Broek en Waterland zagen NP235586 en NP188129 ineens de Porsche en Audi op een kleine parkeerplaats staan. Er stonden ongeveer zeven of acht mannen bij de auto’s. NP235586 zag een man met een rood/oranje skibril voor de auto’s staan, op een meter of tien bij hem en zijn collega vandaan. NP235586 zag dat de man met de skibril een automatisch wapen in zijn hand had en dat wapen op hem en NP188129 richtte. NP235586 zag en hoorde dat de man met het wapen in hun richting schoot. Hij schrok hier enorm van en was doodsbang. NP235586 heeft zich klein gemaakt achter het stuur, is onderuit gezakt en heeft vol gas gegeven om – naar eigen zeggen – niet doodgeschoten te worden. NP235586 verklaarde dat hij ervan overtuigd was dat de man die op hen schoot hen niet geraakt heeft, omdat ze zo snel weg zijn gereden. NP235586 zag dat de man hen volgde met de loop van het wapen, terwijl hij schoot. Tijdens het wegrijden hoorde hij en zijn collega NP188129 een hele harde knal op het metaal van de auto. Zij waren ervan overtuigd dat ze geraakt waren. NP235586 en NP188129 zijn doorgereden naar een rustige plek en hebben daar gecontroleerd of zij waren geraakt. Ook hebben zij de auto bekeken, maar zij konden geen kogelinslag vinden.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP235586 dat hij de Porsche en de Audi op een parkeerplaats zag staan. Er stond één man rechts voor de Porsche ter hoogte van het rechter voorwiel. Deze man had een opvallende rode skibril op zijn gezicht en was voor de rest helemaal in het donker gekleed. Deze man had een lang wapen vast.
Hij herkende dit als een AK47. De man met de skibril keek plotseling op en zag NP235586 en NP188129. De man stond op dat moment nog met zijn rug en wapen de andere kant op. NP235586 zag de man met de skibril zijn lichaam in de richting van hem en zijn collega draaien. Hij zag dat het wapen op hen werd gericht. Hij heeft toen vol gas gegeven en is vooruit gereden. Hij hoorde dat er geschoten werd en zag het vuurwapen op en neer gaan bij elk schot. NP188129 heeft geen mondingsvuur gezien. Hij is weggedoken. Hierdoor had hij geen zicht meer op de man die op hen schoot. NP235586 verklaarde dat hij op een afstand van ongeveer acht tot 10 meter stond van de persoon die op hem en zijn collega schoot.
Bij de rechter-commissaris heeft NP235586 verklaard dat hij en zijn collega in Broek in Waterland ineens de Porsche geparkeerd zagen staan en daarachter de Audi. Er stonden zeven of acht mannen. Bij de Porsche rechtsvoor stond een donker geklede man met een rode skibril.
De afstand tussen de geparkeerde Porsche en de Hyundai Kona van de politieambtenaren was acht tot tien meter. In eerste instantie was het wapen van de schutter naar beneden gericht. Toen hij NP235586 en NP188129 zag, richtte hij het wapen hun kant op. NP235586 heeft geen mondingsvuur gezien. NP235586 heeft een inslag gehoord, een harde klap. Hij en zijn collega waren ervan overtuigd dat hun voertuig was geraakt. NP235586 kon in de loop van het wapen kijken.
NP188129
In zijn aangifte verklaarde NP188129 dat hij en zijn collega NP223586 vanaf de N247 Broek in Waterland in reden. In de straten van Broek in Waterland werden zij beschoten. NP188129 hoorde doffe knallen. Op een kleine parkeerhaven zagen NP188129 en NP235586 de Audi en de Porsche staan. Mannen waren bezig met tassen over te laden vanuit de Audi en de Porsche in twee andere auto’s. Voor die twee auto’s stond een man met een lang, automatisch, vuurwapen gericht op NP188129 en NP235586. De man schoot op hen. NP188129 hoorde knallen, het was automatisch schieten. Veel korte ‘bursts’ van schoten. NP188129 wist niet hoeveel keer de man op hen heeft geschoten, maar zag wel dat de man hen met het wapen ‘volgde’ en op hen bleef schieten, terwijl zij weg probeerden te komen. Tijdens het schieten hoorde NP188129 een harde knal, het was een doffe knal alsof iets hen raakte. De man stond op ongeveer acht meter bij de Hyundai Kona vandaan. Hij schoot gericht op de politieambtenaren. NP235586 gaf gas om te ontkomen. NP188129 was doodsbang.
NP188129 verklaarde in zijn aanvullende aangifte dat hij en NP235586 in Broek in Waterland de Galggouw op zijn gereden en toen de Broekergouw, aangezien de Galggouw overloopt in de Broekergouw. Op de kruising met de Kruisweg zag NP188129 ineens een parkeerhaven waar de Audi geparkeerd stond. Op dat moment zag hij iemand uit de Audi stappen. Ook zag NP188129 een Porsche staan. NP188129 zag dat er meerdere mannen met donkere kogelwerende vesten stonden. NP188129 zag dat één van de mannen voor de Audi stond. NP188129 zag dat hij een lang wapen met draagband schuin voor zijn borst had. NP188129 zag dat hij de auto’s aan het bewaken was. De man werd door de komst van de Hyundai Kona verrast. Hij reageerde direct. Hij keek in de richting van de Hyundai Kona en richtte zijn lange wapen op de auto. NP188129 en NP235586 reden op dat moment heel langzaam, ongeveer 30 kilometer per uur. Toen zij zagen dat de man met het lange wapen zijn wapen op hen richtte, hebben zij snel gas gegeven. NP188129 hoorde en zag dat er vervolgens door de man in hun richting werd geschoten. NP188129 heeft mondingsvuur gezien.
Bij de rechter-commissaris heeft NP188129 verklaard dat hij en zijn collega in Broek in Waterland door buurtbewoners werden gewezen waar ze naartoe moesten rijden. NP188129 en NP235586 zagen de verdachten en zij begonnen te schieten, constant. Er was toen een lange afstand tussen de Hyundai Kona en de Audi. NP188129 en NP235586 reden via de Galggouw de Broekergouw op. Op het kruispunt zagen ze de verdachten. Ze droegen kogelwerende vesten en sommigen een bivakmuts. Voor de Porsche stond een verdachte.
Hij had een lang wapen omgehangen en had een oranje skibril op. Hij zag NP188129 en NP235586. Hij had hen niet horen komen aanrijden. Op het moment dat de man NP188129 en NP235586 zag, pakte hij zijn wapen, richtte op hen en schoot. NP188129 en NP235586 zijn op dat moment heel hard gaan rijden. NP188129 verklaarde dat hij in de loop keek, mondingsvuur zag en een onwijs harde knal hoorde. De afstand tussen de auto en het wapen was maximaal tien meter. Er werd maximaal vijf keer geschoten. NP188129 zag mondingsvuur. NP188129 was er vol van overtuigd dat de Hyundai Kona was geraakt. Dat bleek niet zo te zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er door verdachten gericht is geschoten op de politieambtenaren NP235586 en NP188129 in de Hyundai Kona op de Broekergouw/Kruisweg.
Op de helikopterbeelden is zichtbaar dat de Hyundai Kona met zwaailichten aan om 14:27:09 uur de hoek om komt rijden over de Galggouw in de richting van de Broekergouw. Via de beelden is ook het portoverkeer te horen. Om 14:28:09 uur wordt door de politieambtenaren gemeld dat zij worden beschoten en zijn doorgereden. Om 14:28:35 uur is op de helikopterbeelden te zien dat de Hyundai Kona over de Broekergouw rijdt en inmiddels voorbij de parkeerhaven is, waar (een aantal van) de verdachten zich op dat moment bevindt.
Het schieten is op de helikopterbeelden niet te zien, maar dat er is geschoten vanaf de parkeerhaven door verdachten, staat vast. Er zijn daar immers vijf hulzen afkomstig van wapens gebruikt door de verdachten aangetroffen. De rechtbank dient echter te beoordelen of er door de verdachten op dit punt gericht op de politieambtenaren is geschoten.
In het door hun opgemaakte proces-verbaal van bevindingen hebben de politieambtenaren geverbaliseerd dat de man het vuur op hen opende en dat zij meerdere schoten hoorden. In zijn aangifte verklaarde NP188129 dat hij veel korte ‘bursts’ van schoten hoorde. Het voorgaande verhoudt zich niet tot het feit dat er op deze locatie ‘slechts’ vijf hulzen afkomstig van wapens gebruikt door de verdachten zijn aangetroffen. Later, bij de rechter-commissaris, heeft NP188129 deze verklaring bijgesteld en aangegeven dat dit tijdens de aangifte niet goed is opgeschreven. De rechtbank gaat echter uit van de juistheid van de aangifte. De aangifte is immers ook door NP188129 ondertekend.
Daarnaast volgt uit de verklaringen van NP235586 en NP188129 dat zij er beiden van overtuigd waren te zijn geraakt door de verdachten. In de Hyundai Kona is echter geen inslag aangetroffen. Hetzelfde geldt voor wat betreft het wegdek, omliggende bomen, huizen of andere objecten in de omgeving. NP188129 en NP235586 zijn, volgens hun verklaringen, met de Hyundai Kona heel dichtbij de verdachten geweest: op acht tot tien meter afstand. Kijkend naar de positie van de verdachten, die zich op dat moment vlakbij de kruising van de Kruisweg met de Broekergouw bevonden, moet de Hyundai Kona hen op heel korte afstand zijn gepasseerd. Als de verdachten daadwerkelijk op deze korte afstand gericht op de politieauto zouden hebben geschoten, dan kan het bijna niet anders dan dat de auto geraakt zou zijn. Dit sluit ook aan op hetgeen de ervaringsdeskundige heeft verklaard. Er zijn de ervaringsdeskundige tijdens zijn verhoor bij de politie foto’s getoond van de locatie: kruising Kruisweg met Broekergouw te Broek in Waterland. Er werd hem gezegd dat hier niet door verdachten vanuit een rijdende auto zou zijn geschoten, maar vanaf de straat.
De ervaringsdeskundige verklaarde dat als hier gericht zou zijn geschoten, de kans op raken groot zou zijn. Er zouden dan inslagen zichtbaar moeten zijn.
Door de politieambtenaren is verklaard over een groot automatisch vuurwapen en een AK47. Uit het onderzoek richt- en trefpunt volgt dat de wapens van de verdachten naar behoren werkten en dat de drie aanvalsgeweren op korte afstand – 25 meter – nauwkeurig genoeg zijn om een persoon te raken.
Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat de bevindingen van NP235586 en NP188129 worden ondersteund door de verklaringen van NP116932 en NP235726, die zouden hebben gehoord dat collega’s op tien meter afstand onder vuur zijn genomen. Dat er door verdachten bij aankomst van politieambtenaren vanaf de kruising meermalen met automatische vuurwapens is geschoten, wordt – volgens het Openbaar Ministerie – ook bevestigd door de verklaringen van de inzittenden van de Opel Corsa, NP160205 en NP117039.
Op de helikopterbeelden is zichtbaar dat de Opel Corsa vanaf enig moment op de brug stond. Echter, uit de beelden volgt dat de Opel Corsa pas tussen 14:29:33 uur en 14:30:19 uur op de brug is verschenen. Daarvoor was de Opel Corsa nog niet in beeld. De verklaringen van de inzittenden van de Opel Corsa kunnen daarmee in die zin niet ondersteunend zijn aan de verklaringen van de inzittenden van de Hyundai Kona. De inzittenden van de Opel Corsa hebben niet zelf waargenomen dat er door verdachten gericht is geschoten op de (politieambtenaren in de) Hyundai Kona. Hetzelfde geldt voor de verklaringen van NP116932 en NP235726. Uit hun verklaringen blijkt dat zij hun dienstvoertuig hebben geparkeerd achter de Opel Corsa. Dit betekent dat zij dus pas na de Opel Corsa ter plaatse waren in Broek in Waterland en dus ook niet zelf hebben waargenomen dat er door verdachten gericht is geschoten op de Hyundai Kona.
Dat door NP116932, NP235726, NP160205, NP117039, NP116389, NP199795, NP122738 en 3858479 eveneens is verklaard dat er door verdachten vanaf de kruising meermalen met automatische vuurwapens is geschoten, bevestigt slechts dat er door de verdachten op die locatie is geschoten. Dat staat – gelet op de genoemde forensische bevindingen – niet ter discussie. Voor zover er door deze politieambtenaren en burgergetuige is verklaard dat er door verdachten vanaf de kruising gericht is geschoten op politieambtenaren, geldt dat die verklaringen niet zien op de onderhavige situatie.
Voor zover de genoemde verklaringen van de politieambtenaren zijn gebaseerd op hetgeen zij via het portoverkeer hebben gehoord, geldt ook hiervoor dat de politieambtenaren het onderhavige vermeende schietincident niet zelf hebben waargenomen. De verklaringen zijn daarom niet ondersteunend aan de verklaringen van NP235586 en NP188129.
De rechtbank is op grond van al het voorgaande niet voldoende overtuigd dat er door verdachten vanaf de kruising gericht is geschoten op de Hyundai Kona, met daarin de politieambtenaren NP235586 en NP188129. De rechtbank komt daarmee ook niet toe aan de vraag wie van de verdachten dan de schutter zou zijn.
NP183288 en NP158982, de inzittenden van de Volkswagen Passat, hebben verklaard dat zij door verdachten zijn beschoten op de hoek van de Galggouw-Broekergouw in Broek in Waterland.
Uit het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door de politieambtenaren NP183288 en NP158982, blijkt dat omstreeks 14.29 uur de Volkswagen Passat in Broek in Waterland over de Galggouw in de richting van de Broekergouw reed. Toen de Volkswagen Passat aan het einde van de Galggouw tot stilstand was gekomen, zag NP158982 links van hem een voertuig in de brand staan, ter hoogte van de kruising met de Broekergouw. Hij zag een man met bivakmuts op de weg staan en hij zag dat deze man een automatisch vuurwapen in zijn handen vasthield. Hij zag dat deze man het vuurwapen de kant van de Volkswagen Passat op richtte en hij zag dat er gevuurd werd.
NP158982 zag dat er vuur uit de loop van het wapen kwam en rook uit de bovenzijde van het wapen. Ook hoorde hij de zware klappen van het afschieten van patronen. NP158982 voelde zich ernstig bedreigd en vreesde voor zijn leven.
NP183288 zag op de genoemde locatie twee mannen lopen, in het donker gekleed en met spullen in hun handen. Gezien de afstand kon hij niet zien wat ze precies vasthielden.
Hij zag nog een derde man staan, in het donker gekleed, die een lang vuurwapen vasthield in zijn handen. Hij zag dat de man dit vuurwapen op de Volkswagen Passat richtte. Hij zag vervolgens dat er op hem en zijn collega geschoten werd. NP183288 zag mondingsvuur uit het wapen komen en hoorde de harde zware klappen van het automatische vuurwapen. Hij besloot op dat moment om zo snel mogelijk achteruit de weg op te rijden. Hij voelde zich ernstig bedreigd en vreesde voor zijn leven.
NP183288
NP183288 heeft in zijn aangifte verklaard dat hij, toen hij op de Galggouw aankwam, net na de bocht zag dat de Porsche en de Audi in brand stonden. Hij reed stapvoets de bocht door. NP183288 zag dat er meerdere verdachten bij de brandende auto’s stonden. Hij zag dat zij bezig waren met het overladen van goederen. Hij zag dat er één verdachte op de weg stond. Hij zag dat de verdachte een lang donker vuurwapen in zijn handen had. Hij zag dat de verdachte met dit vuurwapen gericht schoot in de richting van de Galggouw, alwaar NP183288 op dat moment reed. Hij zag dat de verdachte daadwerkelijk op hem en zijn collega’s, schoot. Hij zag mondingsvuur, hij zag dat het wapen ‘sproeide’ en hoorde harde zware klappen vanuit het vuurwapen. Hij hoorde dat collega’s terugschoten. Het verschil tussen de vuurkracht en daarmee het geluid van de schoten was enorm. De schoten van de verdachten waren vele malen zwaarder, harder en krachtiger. Dit gaf NP183288 het gevoel dat het een ongelijke strijd was.
In zijn aanvullende aangifte heeft NP183288 verklaard dat hij niet heeft gezien waarop de verdachte met het lange donkere vuurwapen, die op de weg stond, richtte. Ook heeft hij geen inslagen gezien en gehoord.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP183288 dat hij op de hoek van de Galggouw iemand zag staan met een lang wapen en dat hij met dat wapen de richting van NP183288 en NP158982 op draaide en het vuur opende. De Volkswagen Passat kwam door de bocht, heel rustig. De man had het wapen horizontaal in de lengterichting van de Porsche die in brand stond. Op dat moment draaide de man om en opende direct het vuur. Hij hield het wapen horizontaal, naar voren en draaide in de richting van de Volkswagen Passat. NP183288 verklaarde dat hij dacht dat het automatisch vuur was, omdat het hele snelle schoten achter elkaar waren. NP183288 verklaarde dat hij niet precies kon zien waar de man op richtte, zoals op de wielen of op de borstkas. Dat had te maken met de snelheid waarmee de politieambtenaren achteruit reden.
NP158982
In de aangifte is ten aanzien van NP158982 herhaald wat al in het proces-verbaal van bevindingen was opgenomen.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP158982 dat hij en zijn collega, NP183288, een flinke rookpluim zagen, terwijl zij de Galggouw opreden.
Aan het einde van de Galggouw sloegen zij linksaf de Broekergouw op. NP158982 zag toen één persoon staan. Hij zag dat het een man was. Hij zag dat de man in het zwart gekleed was en een bivakmuts droeg. Ook zag NP158982 dat de man een lang wapen droeg, vermoedelijk een AK47. Hij stond op de weg, vlakbij het parkeerterrein. NP158982 verklaarde dat hij dacht dat hij en zijn collega op tien meter afstand van de man stonden, maar het kan iets meer zijn geweest. De verdachte keek de kant op van de politieambtenaren. Op het moment dat hij hen zag, richtte hij zijn lange wapen naar hen toe. NP158982 zag dat het wapen op hem en zijn collega gericht was, want hij keek in de loop. NP158982 verklaarde zeker te weten dat de man niet boven hen richtte.
Hij zag en hoorde dat de man begon te schieten. Het was een salvo, dus meerdere schoten. NP158982 zag mondingsvuur en rook uit het wapen komen. Hij hoorde de klappen van de schoten.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP158982 dat er een persoon op de weg stond, donker gekleed en met een vuurwapen in de richting van NP158982. NP158982 voelde zich bedreigd. Hij zat in de auto en de persoon stond links voor hem op – gevoelsmatig – tien meter afstand. NP158982 keek in de loop, zag en rook vuur en hoorde klappen. Het waren schoten achter elkaar. Het was een soort salvo, automatisch vuur. Het duurde ongeveer vijf seconden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er door verdachten vanaf de kruising gericht is geschoten op de politieambtenaren NP183288 en NP158982, die zich bevonden ter hoogte van de hoek van de Galggouw-Broekergouw.
De politieambtenaren, NP183288 en NP158982, hebben grotendeels gelijkluidend en consistent verklaard. Zij hebben beiden verklaard over, onder andere, salvo’s, snelle schoten achter elkaar, automatisch vuur en ‘sproei’. Er zijn echter nabij de parkeerplaats waarvandaan de verdachten zouden hebben geschoten slechts vijf hulzen aangetroffen, afkomstig van wapens die door hen zijn gebruikt. Als er door de verdachten met automatisch vuur zou zijn geschoten, dan zouden er veel meer hulzen moeten zijn aangetroffen. Het voorgaande maakt dat de rechtbank op dit punt twijfelt aan de juistheid van de door de genoemde politieambtenaren afgelegde verklaringen.
NP183288 heeft verklaard dat hij niet heeft gezien waarop de verdachte richtte, zoals op de wielen of op de borstkas. Ook heeft hij geen inslagen gezien en gehoord.
Daar komt bij dat er geen inslagen zijn aangetroffen: niet in de Volkswagen Passat, maar ook niet in de huizen of bomen of andere objecten in de omgeving daarachter, terwijl – volgens de NP158982 – de Volkswagen Passat zich op een afstand van ongeveer tien meter van de verdachten bevond. Uit de verklaring van de ervaringsdeskundige volgt dat, als er op dit punt gericht door de verdachten zou zijn geschoten op de politieambtenaren, er inslagen zouden moeten zijn aangetroffen. Ook volgt uit het onderzoek richt- en trefpunt dat de wapens van de verdachten naar behoren werkten en dat de drie aanvalsgeweren op korte afstand – 25 meter – nauwkeurig genoeg zouden zijn om een persoon te raken. Gelet hierop mag worden verwacht dat bij gericht schieten op een auto op een afstand van 10 meter de auto, of anders in ieder geval objecten daaromheen of daarachter, geraakt zouden zijn.
De door het Openbaar Ministerie aangehaalde getuige NP225756, wiens verklaring als ondersteunend aan de verklaringen van NP183288 en NP158982 wordt aangehaald, heeft wel verklaard dat hij de Volkswagen Passat achteruit zag rijden, maar niet dat hij iemand zag schieten. Hij heeft slechts verklaard dat hij knallen heeft gehoord van vermoedelijk een automatisch vuurwapen.
Het Openbaar Ministerie heeft ter zitting naar voren gebracht dat de bevindingen van NP183288 en NP158982 aansluiten op de bevindingen van NP235586 en NP188129 (B) en van NP199895, NP124278 en NP122738 (D) en van NP123997, NP248673 en NP249159 (E).
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen elkaar ondersteunen in die zin dat alle voornoemde politieambtenaren hebben verklaard dat er door de verdachten vanaf de kruising (gericht) is geschoten op de politie. Echter, het gaat om verschillende schietmomenten op verschillende politieambtenaren.
Deze politieambtenaren hebben het onderhavige vermeende schietincident niet zelf waargenomen. De verklaringen zijn daarom niet ondersteunend aan de verklaringen van NP183288 en NP158982.
Al met al komt de rechtbank tot de conclusie dat er meerdere zwaarwegende contra-indicaties zijn ten aanzien van de verklaringen van de politieambtenaren NP183288 en NP158982 en dat zij daardoor niet overtuigd is van het feit dat op de genoemde locatie door verdachten gericht op deze politieambtenaren is geschoten.
D.NP 199795, NP124278, NP198365 en NP122738
NP199795, NP124278, NP198365 en NP122738 hebben verklaard dat er door de verdachten vanaf (de kruising bij) de parkeerplaats is geschoten in de richting van de brug op de Kruisweg. Uit de verklaringen van NP199795 blijkt dat hij alleen richting Broek in Waterland is gereden. NP124278 en NP198365 zaten samen in een dienstvoertuig. NP124278 was de bestuurder en NP198365 de bijrijder. NP122738 was samen met zijn collega NP145721. Deze laatste politieambtenaar wordt niet genoemd in de tenlastelegging. Zijn verklaringen worden hieronder wel weergegeven, omdat de inhoud daarvan van belang is in relatie tot de verklaringen van NP122738.
NP199795
NP199795 heeft in zijn aangifte verklaard dat hij met een aantal andere politieauto’s richting Broek in Waterland reed. Via de portofoon hoorde NP199795 dat de verdachten op een parkeerplaats zouden staan. Ook had hij via de portofoon gehoord dat collega’s onderweg door de verdachten waren beschoten en dat zij in Broek in Waterland opnieuw werden beschoten. Via de portofoon waren de schoten duidelijk te horen. Ter hoogte van een hoge brug op de Kruisweg is NP199795 gestopt. Daar stonden twee uniformauto’s op de weg. NP199795 deed de autodeur open om uit te stappen en hoorde meteen schoten: hele zware schoten van zware wapens. NP199795 liep richting de brug en zag dat er collega’s in uniform stonden bij de twee politieauto’s. NP199795 zag aan de andere kant van de brug een man staan met een lang vuurwapen in zijn hand; een groot automatisch vuurwapen. NP199795 zag dat de man zijn richting, en die van de andere politieambtenaren die bij de brug stonden, op schoot, maar dat door de kracht van het wapen het wapen omhoog werd geduwd en dat het wapen een soort sproei aan kogels naar boven gaf. Van onder, de kant van de politieambtenaren op, tot in de lucht. Voor NP199795 kon het niet anders zijn dan dat er in de richting van de politieambtenaren op de brug werd geschoten. NP199795 is meteen terug gerend naar zijn voertuig om dekking te zoeken. NP199795 heeft verklaard dat hij minstens tien of twintig zware schoten heeft gehoord.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP199795 als volgt. NP199795 heeft in zijn aangifte beschreven dat het wapen een soort sproei aan kogels naar boven gaf. NP199795 heeft toegelicht dat hij daarmee bedoelde dat hij zag dat het wapen van recht voor naar schuin boven ging, waarbij er meerdere kogels zijn afgevuurd. Dus: van linksvoor naar rechtsboven ongeveer. NP199795 kreeg het idee dat er in zijn richting werd geschoten, omdat er vanuit zijn zicht een loop naar hem werd gericht en er toen is afgeschoten. Het was alsof de man het wapen niet onder controle kon houden, omdat het eerst gericht was op NP199795 en de andere politieambtenaren die op het bruggetje stonden en toen omhoog ging. NP199795 heeft een sproei gezien. Dat zag eruit als kleine vonken uit het wapen en daarbij harde klappen.
NP199795 maakte een vergelijking met een sproeier en gaf aan dat hij bedoelde dat het achter elkaar doorgaat.
NP124278
In zijn proces-verbaal van bevindingen verklaarde NP124278 als volgt. NP124278 reed Broek in Waterland in en zag dat er diverse politievoertuigen voor hem en zijn collega (NP56028/NP198365) reden en dat er al enkelen geparkeerd stonden op de Kruisweg. NP124278 is uit de auto gestapt en in de richting van het brandende voertuig gelopen samen met andere collega’s. NP124278 verklaarde dat hij direct tientallen luide knallen hoorde. Hij hoorde dat deze knallen bijna onafgebroken door bleven gaan. Vervolgens is NP124278 samen met voor hem onbekende collega’s in de richting van de brug gelopen. Toen zag NP124278 aan de overkant van de brug een man staan.
Hij zag dat deze man geheel in het zwart gekleed was en een bivakmuts over zijn hoofd droeg. Ook verklaarde hij dat hij zag dat deze man een vuurwapen in zijn handen had, gelijkend op een Kalasjnikov. NP124278 schatte de afstand tussen hem en de man op ongeveer 100 meter. NP124278 verklaarde dat hij zag dat de man het wapen op hem en zijn collega’s richtte en diverse malen in hun richting vuurde. NP124278 weet niet hoe vaak de man geschoten heeft. NP124278 heeft direct dekking gezocht achter een daar geparkeerd politievoertuig.
In zijn aangifte verklaarde NP124278 dat hij zijn dienstvoertuig had geparkeerd op de Kruisweg in Broek in Waterland bij collega’s die daar ook al geparkeerd stonden. Zij hoorden toen geratel van automatische vuurwapens en de schoten van collega’s die terugschoten. NP124278 is samen met andere collega’s naar de brug gelopen. Boven op de brug stond hij met tien tot vijftien collega’s. Op de Broekergouw op een afstand van 100 meter van de politieambtenaren vandaan stond een verdachte helemaal in het donker gekleed met een bivakmuts op en iets wat leek op een Kalasjnikov in zijn handen. Deze verdachte richtte zijn vuurwapen op de politieambtenaren en schoot meerdere malen. De politieambtenaren zochten dekking achter het voertuig dat even voor de brug geparkeerd stond.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP124278 als volgt. Op ongeveer 100 meter afstand zag NP124278 een verdachte staan. Hij zag dat deze verdachte zijn wapen op hem en zijn collega’s richtte. Hij zag dat de verdachte hun kant op schoot. NP124278 zag dat de verdachte hun kant op richtte en hij heeft toen dekking gezocht achter een dienstvoertuig. Hij verklaarde dat hij dus niet daadwerkelijk heeft gezien dat er een kogel uit het automatische vuurwapen van de verdachte kwam. NP124278 verklaarde dat de verdachte het wapen de kant van de politieambtenaren op wees. Hij weet niet precies of de man iemand aanwees met het wapen. Hij richtte het wapen op alle collega’s die op de brug stonden. NP124278 heeft geen mondingsvuur of kogels uit het automatische wapen zien komen.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP124278 als volgt. Op de brug stond een dienstvoertuig met de neus richting de rookwolken. Toen zag NP124278 aan de overkant van de weg een verdachte staan. NP124278 stond achter de dienstauto. De man was in het zwart gekleed met een bivakmuts op. Hij had een geweer en richtte het op de politieambtenaren op het bruggetje. NP124278 weet niet of de man afdrukte voordat hij dekking had gezocht, maar de man heeft geschoten. NP124278 weet niet of dat op hen, de politieambtenaren, was of naar boven. Dat heeft hij niet gezien.
NP198365
NP198365 verklaarde in zijn proces-verbaal van bevindingen dat hij samen met zijn collega (NP52157/NP124278) naar Broek in Waterland is gereden. Zij zijn de Kruisweg opgereden. Daar zagen hij en zijn collega andere opvallende dienstvoertuigen, zowel voor als achter zich, rijden. Vervolgens hoorde NP198365 diverse knallen die klonken als schoten. Hij hoorde veel knallen elkaar opvolgen waaruit hij opmaakte dat er met automatische wapens werd geschoten. Tussen deze knallen door hoorde hij enkele harde, doffe, knallen. NP198365 herkende dit als een enkelschot van een vuurwapen. NP198365 is vervolgens uit het dienstvoertuig gestapt, samen met NP52157.
Zij stonden voor een witte brug die de Kruisweg met de Broekergouw verbindt. NP198365 zag hier ook diverse (voor hem onbekende) collega’s staan. Hij zag dat het merendeel zijn vuurwapen ter hand had genomen. NP198365 liep vervolgens naar de linkerkant van de brug. Hij zag vanaf deze plek twee verdachten lopen. Hij zag dat deze personen beiden in donkere kleding waren gekleed. Hij zag dat hun gezicht bedekt was. Hij zag dat zij bij het eerste huis stonden. Vervolgens keek NP198365 even weg en hoorde hij diverse harde knallen, die hij herkende als het geluid van een automatisch vuurwapen. NP198365 zag diverse collega’s wegduiken en hoorde hen zeggen dat er in hun richting werd geschoten.
In zijn aangifte verklaarde NP198365 als volgt. NP198365 is met zijn collega de Kruisweg in Broek in Waterland opgereden in de richting van de brandende voertuigen. Zij zagen voor en achter hen collega’s rijden. Bij een brug zagen zij meerdere voertuigen geparkeerd staan. NP198365 en zijn collega hebben hun voertuig geparkeerd achter de voertuigen van hun collega’s en zijn samen naar de brug gerend. Tijdens het rennen hoorde NP198365 constant schoten. Hij herkende deze schoten niet als zijnde schoten die uit dienstwapens van de politie komen. NP198365 zag bij het eerste huis op de Galggouw twee personen/verdachten in donkere kleding staan met lange wapens voor hun lichaam. Hij zag dat deze verdachten aan deuren aan het voelen waren. Vermoedelijk om zichzelf te kunnen verbergen. NP198365 keek even weg. Toen hij terugkeek naar de plek waar de twee verdachten stonden, zag hij hen niet meer. Daarna hoorde hij heel hard geratel van een vuurwapen. De collega’s die op de brug stonden kwamen de kant opgerend van NP198365 en zijn collega en riepen dat er hun richting op werd geschoten. NP198365 stond op ongeveer 10 meter afstand van de collega’s.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP198365 dat de diverse knallen die hij hoorde, doffe, snel opvolgende knallen waren. Hij verklaarde dat hij dacht dat dit knallen waren uit een automatisch vuurwapen. NP198365 verklaarde dat hij niet op de brug, maar voor/achter de brug stond. Hij stond ongeveer tien tot twintig meter bij zijn collega’s vandaan. Die collega’s kwamen naar hem toegerend en zeiden dat ze werden beschoten. NP198365 zag zelf niet dat hij en zijn collega’s werden beschoten. Wel hoorde hij achter elkaar knallen die leken op schoten uit een automatisch vuurwapen. NP198365 zag dat collega’s achter de brug en achter de dienstvoertuigen gingen liggen.
NP198365 verklaarde bij de rechter-commissaris dat hij wel heeft gehoord dat er is geschoten, maar niet heeft gezien dat er is geschoten. NP198365 verklaarde dat hij heel veel schoten achter elkaar hoorde, geratel. Daarmee bedoelde NP198365 dat het ging om harde knallen, snel achter elkaar. Volgens NP198365 was er een duidelijk verschil tussen de enkele schoten uit een pistool, die wordt gebruikt door de politie, en de schoten van de verdachten. Het verschil zat in de frequentie en de snelheid waarop de schoten elkaar opvolgden, niet in het volume. NP198365 hoorde knallen en zag vervolgens collega’s op zich afkomen die zeiden dat er in hun richting werd geschoten. NP198365 zag dat zijn collega’s dekking zochten.
NP122738
NP122738 heeft in het door hem opgemaakte proces-verbaal van bevindingen het volgende verklaard. NP122738 en zijn collega NP145721 hoorden via de portofoon dat de verdachten het dorp Broek in Waterland in reden. NP122738 en NP145721 volgden hun collega’s daar naartoe. Zij zagen ter hoogte van de Broekergouw twee grote rookpluimen. Zij positioneerden hun dienstvoertuig op ongeveer 100 meter afstand van het bruggetje richting de Broekergouw in Broek in Waterland.
NP122738 en NP145721 zagen en hoorden dat één of twee van de verdachten op, of in de directe nabijheid van, dit bruggetje met een automatisch vuurwapen over of in de richting van hen begon te schieten. Kennelijk met de bedoeling om de politieambtenaren op afstand te houden. NP122738 en NP145721 zagen kort hierna één verdachte op het dijkje staan.
Zij zagen dat deze verdachte een automatisch vuurwapen in zijn hand had, vermoedelijk een Kalasjnikov. NP122738 en NP145721 zagen dat de verdachte een bivakmuts droeg en een donker, vermoedelijk, kogelwerend vest aan had. Zij zagen dat zij, als enige eenheid op die locatie, geen goede dekking hadden. Zij besloten daarop direct afstand te houden tot het bruggetje. Bij het wegrijden zagen de politieambtenaren de verdachte op het dijkje vuren met het automatische wapen. NP122738 en NP145721 hoorden en zagen dat de verdachte zowel omhoog als in de richting van hen en hun collega’s vuurde. Zij hoorden onverminderd automatische geweerschoten vanuit de richting van het bruggetje komen.
Daarnaast hebben NP122738 en NP145721 geverbaliseerd dat zij verscheidene kogelinslagen in woningen aan de Galggouw ter hoogte van de [adres] in Broek in Waterland hebben gezien. Ook zagen zij verscheidene kogelinslagen in burger- en politievoertuigen. Ook hebben NP122738 en NP145721 verklaard dat zij op de verschillende plaatsen delict aanzienlijke hoeveelheden lege munitiehulzen van kennelijk militair kaliber zagen, in geen geval 9-millimeter hulzen.
In zijn aangifte verklaarde NP122738 als volgt. NP122738 reed samen met NP145721 Broek in Waterland in via de Kruisweg. Hij zag voor zich twee grote zwarte rookpluimen uit de richting van de Broekergouw. Ter hoogte van de brug op de Kruisweg zag NP122738 drie opvallende politieauto’s staan. Hij zag achter deze auto’s meerdere collega’s schuilen. Uit de richting van de Broekergouw, hoorde hij het harde geluid van een automatisch vuurwapen. NP122738 stopte zijn dienstauto ongeveer tien meter achter de collega’s, die zich schuilhielden. NP145721 stapte uit de dienstauto. Op dat moment zag NP122738 op ongeveer 40 meter voor zich een persoon staan. Hij zag dat deze persoon een bivakmuts en, vermoedelijk, een kogelvrij vest droeg. NP122738 zag dat deze persoon een automatisch wapen vasthield. Dit automatische wapen deed hem denken aan een Kalasjnikov. NP122738 zag dat de persoon met het automatische vuurwapen recht voor zich uit naar de opvallende dienstauto keek. Hij kreeg sterk het gevoel dat de persoon hem en zijn collega wilde beschieten en riep daarop zijn collega terug de dienstauto in. Hij zag en hoorde dat de persoon met het automatische wapen in de lucht schoot. Hij zag dat de persoon met het automatische wapen de loop in de richting van hem en zijn collega bracht. NP122738 hoorde opnieuw schoten van automatisch vuur.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP122738 het volgende. In Broek in Waterland heeft NP122738 de auto geparkeerd achter enkele pitauto’s. De afstand tot de collega’s was ongeveer tien meter. NP122738 zag rookpluimen voor zich op ongeveer 50 tot 60 meter afstand. NP122738 verklaarde dat NP145721 uit de auto stapte. Toen zag NP122738 een verdachte hun kant op komen, al schietend. NP122738 riep zijn collega terug en zei: ‘stap in, die gozer is knettergek, die gaat op ons schieten’. Op dat moment stapte zijn collega weer in de dienstauto en zag hij de loop van het wapen richting hen komen. De man schoot in de lucht en liet het wapen zakken. NP122738 wilde zo spoedig mogelijk keren, maar de handrem stond er nog op. Er ontstond paniek. NP122738 zag de loop richting het voertuig komen en hoorde constant klappen. NP122738 verklaarde dat hij vuurwapenspecialist is en dat met 100% zekerheid kon zeggen dat sprake was van automatisch vuur. Hij zag het vuurspuwen van het wapen en hoorde het geratel. De verdachte had nauwelijks controle over het wapen, het ging heen en weer alsof het in de lucht danste. Het wapen ging aan de loop met hem. Het wapen ging langzaam naar beneden, NP122738 verklaarde dat hij recht in de loop keek.
NP145721
In zijn aangifte verklaarde NP145721 dat er één of twee van de verdachten op, of in de directe nabijheid van het bruggetje, met een automatisch vuurwapen over of in de richting van hen begon te schieten. Kennelijk met de bedoeling om hen op afstand te houden. Kort hierna, zag NP145721 één verdachte op het dijkje staan.
NP145721 zag dat hij een automatisch vuurwapen in zijn handen hield. Hij zag dat de verdachte een bivakmuts droeg en een donker kogelwerend vest aan had. Dit voelde voor NP145721 niet goed. Hij kreeg sterk het gevoel dat de persoon hem en zijn collega wilde beschieten met het automatische wapen. Hij hoorde meerdere schoten van automatisch vuur. Samen met zijn collega is hij weer in het voertuig gestapt en teruggereden.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP145721 dat hij en zijn collega in Broek in Waterland zwarte rookpluimen omhoog zagen komen.
Er stonden vier politieauto’s naar de brug toe, aan de zijkant. Er kwam een man met een automatisch wapen voor het bruggetje en begon in de richting van NP122738 en NP145721 te schieten.
NP145721 verklaarde dat het een vertraagd iets was, hij stapte uit en nam zijn pistool ter hand. Toen NP145721 buiten de auto stond, hoorde hij zijn naam en zag zijn collega trillend in de auto zitten en hij zei: ‘we moeten hier weg, we moeten hier weg.’ NP145721 verklaarde dat hij toen zijn wapen weer had geborgen en de auto weer is ingestapt. Zij wilden wegrijden, maar de auto sloeg steeds af. NP145721 bleef de salvo’s horen. NP145721 verklaarde dat hij en zijn college schoten bleven horen, maar op dat moment niet wisten of dit schoten van de politie waren. Op de terugweg liep NP145721 via de uitgebrande voertuigen en zag hij in de nabijheid van het bruggetje een heleboel grote koperen hulzen verspreid liggen, niet zijnde 9mm patronen. NP145721 verklaarde dat hij een stuk of zes, zeven of acht salvo’s heeft gehoord. Hij kon het zich niet exact herinneren, het waren er geen twintig. Die salvo’s bevatten een stuk of vijf schoten. Toen hij over de brug liep zag hij ook grote hulzen liggen, een stuk of 20. Dit waren geen 9mm hulzen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er door verdachten gericht is geschoten op de politieambtenaren NP199795, NP124278, NP198365 en NP122738.
De voornoemde politieambtenaren stonden allen, volgens hun verklaringen, op hetzelfde moment op (ongeveer) dezelfde plek, maar hebben allen verschillend verklaard over hetgeen zij daar hebben waargenomen. De verklaringen van genoemde politieambtenaren lopen op essentiële punten uiteen.
NP199795 heeft geen proces-verbaal van bevindingen opgesteld. In zijn aangifte van 21 juni 2021, een maand na het incident, heeft NP199795 onder meer verklaard dat het wapen van de schutter door de kracht daarvan omhoog werd geduwd en een soort sproei aan kogels gaf. Het wapen zou zijn bewogen van recht voor naar schuin boven, waarbij meerdere kogels zouden zijn afgevuurd. NP199795 heeft eveneens verklaard dat hij het idee kreeg dat er in zijn richting werd geschoten, omdat er vanuit zijn zicht een loop naar hem werd gericht en er toen is geschoten.
De rechtbank is van oordeel dat uit de voorgaande verklaring niet duidelijk volgt dat er volgens NP199795 door verdachten gericht op hem is geschoten. Dat heeft de politieambtenaar niet stellig verklaard. Bovendien heeft NP199795 verklaard over een ‘sproei aan kogels’, hetgeen tegenstrijdig is met de genoemde forensische bevindingen.
NP124278 heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen en aangiftes verklaard dat hij, toen hij uit de auto stapte op de Kruisweg, direct tientallen luide knallen hoorde. Hij heeft verder verklaard dat hij geratel hoorde van automatische vuurwapens en de schoten van collega’s die terugschoten. NP124278 schatte de afstand tussen hem en de vermeende schutter op ongeveer 100 meter. Uit de verklaringen van NP124278 volgt dat hij zag dat de verdachte met zijn wapen de kant van hem en zijn collega’s (op de brug) op richtte en dat hij toen dekking heeft gezocht achter een dienstvoertuig. Hij heeft niet daadwerkelijk gezien dat er een kogel uit het automatische vuurwapen van de verdachte kwam.
NP124278 verklaarde dat de verdachte het wapen de kant van de politieambtenaren op wees. Hij weet niet precies of de man iemand aanwees met het wapen. Hij richtte het wapen op alle collega’s die op de brug stonden.
NP124278 heeft geen mondingsvuur of kogels uit het automatische wapen zien komen. Tot slot, heeft NP124278 bij de rechter-commissaris zijn verklaring nog verder genuanceerd. Daar heeft NP124278 verklaard dat hij niet weet of de schutter op de politieambtenaren schoot of in de lucht.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat NP124278 wisselend heeft verklaard over of er door verdachten gericht op hem (en zijn collega’s op de brug) is geschoten. Bovendien heeft NP124278 in zijn aanvullende aangifte aangewezen dat de vermeende schutter op plek ‘
C’ stond op de bijgevoegde plattegrond (map 25, pagina 2246). Dat is een plek ongeveer halverwege de bocht van de Galggouw naar de Broekergouw en de parkeerhaven op de Broekergouw. Op de helikopterbeelden is niet te zien dat er op enig moment, vanaf het moment dat er politievoertuigen in beeld verschijnen op de brug bij de Kruisweg (als eerste de Opel Corsa, tussen 14:29:33 uur en 14:30:19 uur) één van de verdachten op die locatie staat.
Ten aanzien van de politieambtenaar NP198365 geldt, dat ook hij wisselend heeft verklaard over of er nu wel of niet door verdachten gericht op hem is geschoten. Uit de verklaringen blijkt dat hij heeft gehoord dat er werd geschoten met automatisch vuur. Uiteindelijk heeft hij bij de rechter-commissaris verklaard dat hij überhaupt niet heeft gezien dat er is geschoten (ook niet in de lucht). Ook heeft hij verklaard over automatisch vuur, geratel/harde knallen achter elkaar, hetgeen niet overeenstemt met de forensische bevindingen. Verder geldt dat hij de enige is die heeft verklaard dat er twee verdachten in donkere kleding, met vuurwapens voor hun lichaam, aan deuren van woningen op de Galggouw aan het voelen waren. Geen van de andere politieambtenaren heeft dit verklaard en dit blijkt ook niet uit de helikopterbeelden. Sterker, uit de helikopterbeelden volgt dat de verdachten bij elkaar bleven op de parkeerplaats bij de Kruisweg/Broekergouw, totdat zij gezamenlijk wegreden in de Peugeot en de Renault. Op basis van voornoemde omstandigheden, komt de rechtbank tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat door verdachten gericht op NP198365 is geschoten.
NP122738 en NP145721 hebben in hun proces-verbaal van bevindingen verklaard dat zij zagen en hoorden dat één of twee van de verdachten op, of in de directe nabijheid van, het bruggetje op de Kruisweg met een automatisch vuurwapen over of in hun richting begon te schieten. Kennelijk met de bedoeling om de politieambtenaren op afstand te houden.
De rechtbank vindt dat dit geen stellige verklaring van de genoemde agenten is die inhoudt dat de verdachten gericht op hen hebben geschoten. Uit hun verklaringen volgt niet dat zij daadwerkelijk hebben waargenomen dat verdachten gericht op hen hebben geschoten. Wel heeft NP122738 duidelijk verklaard dat hij heeft gezien dat een verdachte voor hem, op ongeveer 40 meter afstand, in de lucht schoot. Bovendien heeft NP122738 verklaard over automatisch vuur.
Zo heeft hij verklaard over het ‘vuurspuwen’ van het wapen en geratel. NP145721 heeft in dit verband verklaard over salvo’s. Geen twintig, maar zes, zeven of acht. Die salvo’s bevatten een stuk of vijf schoten. Deze verklaringen komen niet overeen met de genoemde forensische bevindingen.
Verder hebben NP122738 en NP145721 in hun proces-verbaal van bevindingen een aantal waarnemingen vermeld die twijfel oproepen over de betrouwbaarheid hiervan. Zo hebben zij vermeld dat zij verscheidene kogelinslagen in burger- en politievoertuigen hebben gezien en een aanzienlijke hoeveelheid lege munitiehulzen van kennelijk militair kaliber, in geen geval 9mm hulzen. 9mm hulzen komen uit de wapens die door de politie worden gebruikt. De voornoemde waarnemingen van de politieambtenaren blijken echter onjuist.
Deze komen namelijk niet overeen met de forensische gegevens. Er zijn in heel Broek in Waterland slechts enkele hulzen afkomstig uit de wapens van de verdachten aangetroffen. En, op het dijkje, waarover NP122738 en NP145721 hebben verklaard, zijn geen hulzen aangetroffen.
Tot slot geldt dat aan de ervaringsdeskundige een fotois getoond van de witte brug met daarop een politievoertuig, die is genomen vanaf de kruising van de Broekergouw en de Kruisweg in Broek in Waterland. De ervaringsdeskundige heeft hierover verklaard dat de kans dat de schutter hiervandaan iemand zou raken vrij groot zou zijn. Als de schutter te laag heeft gericht, dan zou er een spoor zichtbaar moeten zijn (geweest) op het wegdek. Als de schutter iemand had willen raken, dan zou er ergens een inslag moeten zijn geweest, bijvoorbeeld in een auto, in een huis of in een boom. Vast staat dat dergelijke inslagen niet zijn aangetroffen.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er een aantal zwaarwegende contra-indicaties zijn, die maken dat de rechtbank niet de overtuiging heeft verkregen dat er door verdachten gericht is geschoten op NP122738 en NP145721 op genoemde locatie.
De verklaringen van de inzittenden van de Opel Corsa, NP160605 en NP117039, zijn niet ondersteunend aan de verklaring van NP122738. Uit hun verklaringen blijkt niet dat zij hebben waargenomen dat verdachten gericht op de politieambtenaren hebben geschoten. Ook de verklaringen van de inzittenden van de Volkswagen Touran, NP116932 en NP235726, zijn niet ondersteunend aan de verklaring van NP122738. Zij hebben verklaard over het schieten vanuit de wegrijdende vluchtauto. Dat betreft een ander moment. De burgergetuige, 3851556, heeft verklaard dat hij heeft gezien dat de bestuurder van de Porsche – [medeverdachte 4] – met een machinegeweer is uitgestapt en direct alle richtingen begon op te schieten. Dat is aantoonbaar onjuist. [medeverdachte 4] had geen automatisch vuurwapen voor handen. Zoals eerder is overwogen, staat niet ter discussie dat er door verdachten vanaf de kruising is geschoten. Er zijn op die locatie drie hulzen afkomstig van het wapen van [medeverdachte 1] aangetroffen en één huls afkomstig van het wapen van [medeverdachte 3] . Van één huls is niet komen vast te staan van welk wapen het afkomstig is. Op basis van de genoemde forensische bevindingen is het mogelijk, in combinatie met de verklaringen van de politieambtenaren, dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben geschoten vanaf de kruising.
De rechtbank is echter niet overtuigd geraakt van de stelling dat verdachten vanaf deze locatie gericht zouden hebben geschoten op de politieambtenaren NP199795, NP124278, NP198365 en NP122738 en komt daarom niet toe aan de beoordeling van de vraag wie de schutter zou zijn geweest.
E.NP123997, NP248673 en NP249159
NP123997 is een praktijkbegeleider en reed samen met twee student-aspiranten, NP248673 en NP249159, in een Volkswagen Transporter, politiebus, over de A10, toen de Porsche en de Audi op hoge snelheid voorbij kwamen rijden. NP123997 was de bestuurder, NP248673 de bijrijder en NP249159 zat achterin de bus. De verdachten worden ervan verdacht deze politieambtenaren vanaf de kruising voor de parkeerhaven te hebben beschoten. De politieambtenaren bevonden zich tijdens het eerste vermeende schietincident op de hoek van de Galggouw, in de bocht waar de Galggouw overgaat in de Broekergouw. Tijdens het tweede vermeende schietincident bevonden zij zich bij de fietsbrug of loopbrug, ook bekend onder de naam: het Kippenbruggetje. In de tenlastelegging wordt volstaan met de locatieaanduiding ‘Broekergouw/Galggouw’.
Proces-verbaal van bevindingen NP123997, NP248673 en NP249159
NP123997, NP248673 en NP249159 hebben in het door hen opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2021 het volgende opgenomen. De politieambtenaren reden op de A10, toen zij zagen dat er een zwarte Porsche en een donkerkleurige Audi, met hoge snelheid van de oprit A10 kwamen en reden in de richting van de S116. NP123997 gaf dit door via de portofoon. De politieambtenaren hoorden in Broek in Waterland dat de Porsche in de richting van de Galggouw was gereden. NP248673 zag op de Galggouw een grote zwarte auto, lijkend op de auto die gezocht werd, rijden in de richting van de Broekergouw. Op het moment dat de politieambtenaren de bocht naderden, waarin de Galggouw overgaat in de Broekergouw, zag NP123997, toen hij naar links keek, dat er meerdere auto’s op een parkeerplaats stonden. Ook zag hij dat er meerdere verdachten bij deze auto’s stonden. Hij zag dat één van de verdachten een bivakmuts droeg. NP123997 zag op een ongemeten afstand van 100 meter dat de verdachte met de bivakmuts een lang vuurwapen in zijn handen hield. Hij zag dat hij het vuurwapen met de loop naar boven hield. Hij zag vervolgens dat de man met de loop in hun richting wees. NP123997 hoorde vervolgens meerdere knallen die hij herkende als geweerschoten. NP123997 verklaarde dat hij toen richting zijn collega’s in het politievoertuig riep dat er op hen werd geschoten. NP123997 reed toen rechtdoor, het fietspad op, richting het zogeheten ‘Kippenbruggetje’. NP249159 verklaarde dat hij direct het zijportier van het voertuig opende en dekking is gaan zoeken achter het voertuig. Hij heeft zichzelf gepositioneerd achter de wielkast, rechtsvoor van het voertuig. NP248673 verklaarde dat hij twee keer een ‘zoevend’ geluid boven zijn hoofd hoorde. Hij dacht meteen dat dit twee afgevuurde projectielen waren. Hij is vrijwel meteen het voertuig uitgesprongen en heeft dekking gezocht achter het politievoertuig in het gras. NP123997 verklaarde dat ook hij dekking zocht achter het voertuig.
NP123997 en NP249159 hebben verklaard dat zij meermaals het zoeven van mogelijk afgevuurde projectielen in hun richting hoorden.
Verklaringen NP123997
In zijn aangifte verklaarde NP123997 dat hij op 19 mei 2021 samen met twee collega’s, studenten (NP248673 en NP249159) was. Zij zijn de overvallers gevolgd tot in Broek in Waterland. Op de Galggouw is een soort kruising. Toen NP123997 met de politiebus op het midden van de kruising stond, zag hij iemand met een lang vuurwapen voor de brandende auto staan. Gelijk werden hij en zijn collega’s beschoten met een zwaar vuurwapen. Zij hoorden echt hele zware knallen. NP123997 is toen een klein stukje doorgereden en hij en zijn collega’s zijn toen uitgestapt om dekking te zoeken. NP123997 verklaarde dat hij de kogels langs zijn hoofd hoorde zoemen. Hij hoorde echt meerdere salvo’s achter elkaar. NP123997 hoorde dat er nog steeds op hem en zijn collega’s geschoten werd. Hij hoorde de kogels inslaan vlakbij hen in de buurt.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP123997 hij minstens tien knallen heeft gehoord. NP123997 zag op het moment dat de loop op hem en zijn collega’s was gericht niet dat er ook daadwerkelijk werd geschoten. NP123997 draaide zich meteen om, om te roepen dat er op hen werd geschoten. Hij hoorde wel direct harde knallen, dus voor NP123997 was het zeer aannemelijk dat de verdachte met bivakmuts het wapen op hen richtte en schoot. NP123997 schatte dat hij zich op ongeveer 100 meter afstand van de verdachten bevond. Dit was toen hij dekking was gaan zoeken achter het voertuig.
Bij de rechter-commissaris heeft NP123997 verklaard dat hij op een gegeven moment naar links keek, dat er een auto in brand stond en dat hij een verdachte zag. NP123997 bevond zich toen op ongeveer 100 meter afstand van de verdachte met de bivakmuts en het lange wapen en de brandende auto. NP123997 verklaarde dat hij stapvoets reed toen hij op de kruising aankwam. Toen NP123997 aankwam, zag hij dat de verdachte het wapen eerst in de lucht hield en kort daarna in de richting van hem en zijn collega’s (in de politiebus) wees. NP123997 verklaarde dat hij vrijwel meteen nadat de verdachte zijn wapen op hem en zijn collega’s richtte, zich omdraaide en tegen zijn collega’s zei dat er op hen werd geschoten. NP123997 is doorgereden en hoorde schoten. NP123997 heeft geen mondingsvuur gezien. NP123997 verklaarde dat hij meerdere schoten heeft gehoord, kort achter elkaar. Het klonk als automatisch vuur. NP123997 verklaarde dat hij en zijn collega’s dekking hebben gezocht achter de bus. Hij heeft toen geen schoten meer waargenomen, maar wel gehoord. NP123997 verklaarde dat de verdachte te ver van hem af stond om in de loop van het wapen te kunnen kijken, maar dat hij met zekerheid kon zeggen dat het wapen op hen gericht was.
Verklaringen NP248673
NP248673 verklaarde in zijn aangifte dat hij op de kruising bij de Galggouw hoorde dat er geschoten werd. Hij hoorde ook dat er op hem geschoten werd. Hij hoorde de kogels boven zijn hoofd zoemen. Zijn collega, die de politiebus bestuurde, reed direct verder rechtdoor totdat zij niet verder konden door een fietsbrug. NP248673 en zijn collega’s zijn de politiebus uitgesprongen. Hij hoorde nog steeds dat er werd geschoten. Hij en zijn collega’s zijn in de greppel van een slootje gaan liggen. De afstand tussen hen en de verdachten was ongeveer 100 meter.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP248673 als volgt. NP123997 bestuurde de bus, het was een Volkswagenbus. NP248673 zat op de bijrijdersstoel. NP249159 zat achterin aan de kant van de bijrijder. NP248673 verklaarde dat hij op de kruising van de Galggouw met de Broekergouw luide knallen hoorde en kogels hoorde overvliegen. Hij hoorde twee keer een hard suizend geluid voorbij schieten over het dak van de auto waarin hij zat. Ondanks dat de ramen van de auto dicht waren, klonk het geluid hard. NP248673 wist dat hij en zijn collega’s op dat moment beschoten werden. NP123997 riep direct na de knallen: ‘We worden beschoten’. NP123997 wilde de dienstauto de Broekergouw opsturen, maar er stond een ander dienstvoertuig voor, dat achteruit reed (de achteruitrijlichten brandden). NP123997 reed toen het dienstvoertuig in de richting van het fietsbruggetje. Aldaar zijn NP248673 en zijn collega’s het voertuig uitgerend. Samen met zijn collega’s is hij achter het dienstvoertuig, tussen de bomen, gaan schuilen. Het dienstvoertuig stond tussen hen en de verdachten in. NP248673 zag op dat moment vier auto’s staan bij de kruising Broekergouw en Kruisweg. NP248673 zag één verdachte staan met een lang wapen in zijn handen, een bivakmuts over zijn gezicht en geheel in het zwart gekleed. Het leek alsof de verdachte langer was, dan de anderen.
NP248673 kreeg het idee dat deze verdachte daar ter beveiliging stond. NP248673 zag dat de verdachte een lang wapen in zijn handen had, maar dit nergens op gericht had. Eerder heeft NP248673 verklaard dat, toen hij uit het dienstvoertuig sprong, er nog steeds geschoten werd. NP248673 verklaarde hierover in zijn aanvullende aangifte dat het luide knallen waren. Hij herkende de knallen als die van een groot kaliber geweer.
Hij hoorde deze knallen vanuit de richting waar de verdachte stond. NP248673 heeft niet gezien dat deze verdachte daadwerkelijk schoot op dat moment.
NP248673 verklaarde bij de rechter-commissaris als volgt. NP248673 verklaarde dat hij niemand op zich heeft zien richten. Hij heeft wel de schoten gehoord, maar geen loop op zich zien richten. De bestuurder keek naar waar de voertuigen in brand zijn gestoken. Hij keek naar links, de politiebus kwam vanaf de Galggouw. Links was er een bosschage en daarna kwam de bocht. De bestuurder keek de bocht in, toen hij zei dat er op hen werd geschoten. Toen hoorde NP248673 twee suizende geluiden boven zijn hoofd en in die omstandigheden had hij in de gaten dat het twee kogels waren en hoorde hij ook andere knallen. Later heeft de bestuurder tegen NP248673 gezegd dat hij heeft gezien dat er werd geschoten. NP248673 heeft dat niet gezien. NP248673 en zijn collega’s zijn bij het Kippenbruggetje uit de politiebus gestapt. NP24673 is toen in de greppel gaan zitten. Zijn afstand tot de verdachte was op dat moment 100 meter. NP248673 zag twee voertuigen staan, en een persoon met een bivakmuts en een lang wapen. Hij stond voor de voertuigen. NP248673 zag dat er iets werd overgeladen. De persoon met het wapen had dit wapen naar beneden gericht. NP248673 verklaarde dat hij de loop niet in zijn richting heeft zien wijzen. Hij hoorde dat er op hem werd geschoten. Op het moment van het suizen, heeft hij niemand gezien. Hij zag de verdachte pas later, toen hij uit de politiebus stapte.
Verklaringen NP249159
In zijn aangifte verklaarde NP249159 als volgt. NP249159 was op 19 mei 2021 samen met twee collega’s in een herkenbare politiebus op de A10, toen de overvallers hen voorbij kwamen rijden.
In Broek in Waterland waren hij en zijn collega’s de overvallers even kwijt totdat NP249159 opeens zwarte rook zag. Zij zijn toen in die richting gereden en kwamen oog in oog met de overvallers te staan. Dit was ter hoogte van perceel 30 op de Galggouw. Op de kruising hoorde NP249159 veel schoten. De schoten waren snel achter elkaar. Het leek alsof de kogels ergens insloegen en hij hoorde de kogels over zijn hoofd zoemen. Zijn collega zei hem dat ze werden beschoten. De bus reed er voorbij en ze zijn dekking gaan zoeken. NP249159 heeft geen schoten meer gehoord, toen hij in dekking lag. Vanuit de ruit van de bijrijderskant heeft NP249159 nog gekeken naar de plek waarvandaan er geschoten was. Hij zag alleen dat de mannen bezig waren om iets over te laden. Hij weet niet hoeveel mannen het waren. NP249159 is onder het bruggetje dekking gaan zoeken.
In zijn aanvullende aangifte verklaarde NP249159 als volgt. Tijdens de autorit hoorde NP249159 dat er werd gezegd dat er een achtervolging gaande was en dat de verdachten aan het schieten waren. NP249159 verklaarde dat hij en zijn collega’s in de politiebus direct achter de verdachten aanreden op de N247 richting Volendam. Zij werden ingehaald door diverse andere politiecollega’s, die in snellere voertuigen reden. Op een gegeven moment zag hij dat de beide voertuigen afsloegen richting Broek in Waterland. NP249159 is samen met zijn collega’s de Galggouw opgereden. Toen zag hij een grote zwarte rookpluim aan zijn linkerzijde. Ter hoogte van de kruising met de Broekergouw, reed de politiebus stapvoets. NP249159 hoorde toen opeens veel tikgeluiden en gelijktijdig hoorde hij zoef geluiden. NP249159 verklaarde dat hij op dat moment heel erg het gevoel had dat er op hen werd geschoten. In zijn beleving hoorde hij geen vuurwapenknallen. De tikgeluiden en het zoeven interpreteerde NP249159 als dat de bus werd beschoten en werd geraakt.
Hij dacht echt dat de bus werd geraakt door allerlei kogels. NP249159 heeft niet gezien wie er op hen heeft geschoten. Hij verklaarde dat het in zijn beleving niet anders kan dan dat er werd geschoten vanuit de kant waar de auto in brand stond. Hij hoorde van één van zijn collega’s, die met hem in de politiebus zat, dat zij werden beschoten.
Direct hierna is hij gebukt in het voertuig gaan zitten. Vanaf dat moment kon NP249159 niet meer naar buiten kijken. Toen de bus tot stilstand kwam, is de NP249159 dekking gaan zoeken.
Bij de rechter-commissaris verklaarde NP249159 het volgende. NP249159 verklaarde dat hij getik heeft gehoord en in de hectiek dacht dat er op de auto was geschoten, maar dat bleek niet zo te zijn. NP249159 verklaarde dat hij die dag achterin een Volkswagen Transporter zat. NP123997 was de chauffeur en NP248673 was de bijrijder. NP249159 heeft verklaard dat hij niet heeft gezien dat er wapens op hem en zijn collega’s werden gericht. Toen zijn collega, NP123997, tegen hem en NP248673 zei dat ze werden beschoten, heeft NP249159 niet gekeken of dat klopte. Hij heeft toen meteen dekking gezocht. NP249159 heeft wel schoten gehoord. Hij hoorde geratel en gezoef. Hij zat toen in de auto. De bestuurder schoot toen rechtdoor het fietspad op ter dekking. Aan het einde van dit fietspad is het kippenbruggetje. De bus kon niet over dit bruggetje en dus stopte hij daarvoor. NP249159 verklaarde dat hij en zijn collega’s toen uit de politiebus zijn gestapt en erachter zijn gaan zitten. NP249159 verklaarde dat hij bij de wielkast rechtsvoor keek over de motorkap richting de verdachten. Hij zag dat zij onverstoord doorgingen met het overladen van de buit. Hij zag een wapen bij de persoon die het dichtst bij hen stond, een lang zwart wapen. Op dat moment was het wapen niet op hen gericht. NP249159 verklaarde nogmaals dat hij niet heeft gezien dat de man het wapen op hen heeft gericht of dat hij op hen schoot. NP249159 verklaarde dat hij zijn collega’s, NP123997 en NP248673, beiden hebben geschoten. Hij hoorde tijdens de knallen van zijn collega’s geen andere knallen. NP249159 verklaarde dat het zoeven kort boven hem was. Hij kan geen indicatie geven van naar waar en hoe hoog. Ook weet NP249159 niet waar het tikkende geluid vandaan kwam. Het was een tikkend geratel. Het geratel, getik en gezoef maakte dat NP249159 er niet aan twijfelde dat er op dat moment werd geschoten. NP249159 verklaarde dat hij dit geluid hoorde op het moment dat N123997 zei dat er op hen werd geschoten.
Bij de kruising van de Broekergouw met de Galggouw hoorde NP249159 deze geluiden en het duurde heel kort, het was secondewerk. NP249159 hoorde geen ratelen en tikken op het moment dat zijn collega’s schoten. Dat geluid heeft hij alleen gehoord toen hij in de bus zat.
Hoek van de Galggouw
Uit de verklaringen van NP123997 volgt dat hij zich op ongeveer 100 meter afstand van de verdachten bevond, op de hoek van de Galggouw. Hij zag op het moment dat de loop op hem en zijn collega’s was gericht niet dat er ook daadwerkelijk werd geschoten. Hij zag dat de verdachte het wapen eerst in de lucht hield en kort daarna in de richting van hem en zijn collega’s (in de politiebus) wees. Vrijwel meteen daarna draaide NP123997 zich om, om tegen zijn collega’s te zeggen dat er op hen werd geschoten. NP123997 is vervolgens doorgereden en hoorde schoten. Hij heeft geen mondingsvuur gezien. Doordat hij harde knallen hoorde, was het voor NP123997 zeer aannemelijk dat de verdachte het wapen op hen richtte en schoot. Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat NP123997 de verdachte niet daadwerkelijk heeft zien schieten. Bovendien is NP13997 de enige van de drie politieambtenaren uit de politiebus, die heeft verklaard dat verdachten gericht op de politiebus (en de inzittende) hebben geschoten vanaf de kruising naar de hoek Galggouw/Broekergouw, waar de drie politieambtenaren zich in de bus bevonden. De waarneming van NP123997 wordt voorts niet ondersteund door ander bewijsmateriaal. Hij heeft verklaard dat hij minstens tien knallen heeft gehoord. Er zijn echter geen inslagen aangetroffen in objecten in de omgeving, zoals auto’s, huizen en/of bomen.
Uit de verklaringen van NP248673 volgt dat hij enkel heeft gehoord dat er geschoten werd. NP248673 heeft niet zelf gezien dat er op hem en zijn collega’s werd geschoten. Hij heeft verklaard dat hij luide knallen hoorde en kogels hoorde overvliegen. Hij hoorde twee keer een hard suizend geluid voorbij schieten over het dak van de politiebus.
N248673
wistop dat moment dat hij en zijn collega’s werden beschoten op dat moment. Bovendien riep NP123997 direct na de knallen dat ze werden beschoten. Vervolgens reeds NP123997 de politiebus in de richting van het Kippenbruggetje.
Ook uit de verklaringen van NP249159 volgt niet dat hij zelf heeft waargenomen dat de verdachten gericht op hem en zijn collega’s in de politiebus op de hoek van de Galggouw hebben geschoten. Ook NP249159 heeft enkel verklaard dat hij schoten heeft gehoord, snel achter elkaar. Het leek alsof de kogels ergens insloegen en hij hoorde de kogels over zijn hoofd zoemen. Zijn collega zei hem dat ze werden beschoten. Verder heeft NP249159 verklaard dat hij tik- en zoefgeluiden hoorde. NP249159 verklaarde dat hij op dat moment heel erg het gevoel had dat er op hen werd geschoten. Hij dacht echt dat de bus werd geraakt door allerlei kogels. NP249159 heeft niet gezien wie er op hen heeft geschoten. Hij verklaarde dat het in zijn beleving niet anders kan, dan dat er werd geschoten vanaf de kant waar de auto in brand stond. NP249159 heeft verklaard dat hij niet heeft gezien dat er wapens op hem en zijn collega’s werden gericht. De bestuurder, NP123997, reed door het fietspad op. Aan het einde van dit fietspad is het Kippenbruggetje.
Op basis van het voorgaande, komt de rechtbank tot de conclusie dat zij niet is overtuigd dat er door verdachten vanaf de kruising in de richting van de hoek van de Galggouw gericht op NP123997, NP248673 en NP249159 is geschoten. Uit de verklaringen van de genoemde politieambtenaren, maakt de rechtbank op dat zij niet hebben gezien dat er door verdachten gericht op hen is geschoten. Bovendien zijn er geen inslagen aangetroffen in omliggende objecten, zoals huizen en/of bomen, of de politiebus zelf.
Kippenbruggetje
Ook voor wat betreft het Kippenbruggetje geldt dat uit de verklaringen van NP123997, NP248673 en NP249159 niet volgt dat zij hebben gezien dat er door verdachten vanaf de kruising in de richting van het Kippenbruggetje, gericht op hen, is geschoten. Toen zij in dekking lagen, achter de politiebus, heeft NP123997 geen schoten gezien, wel gehoord.
NP248673 verklaarde dat hij, toen hij zich in dekking bevond achter de politiebus bij het Kippenbruggetje, vier auto’s zag staan bij de kruising Broekergouw en Kruisweg. Hij zag een verdachte staan met een lang wapen in zijn handen, een bivakmuts over zijn gezicht en geheel in het zwart gekleed. NP248673 had het idee dat de verdachte daar ter beveiliging stond. De verdachte had het wapen nergens op gericht, naar beneden. NP248673 heeft niet gezien dat deze verdachte schoot. NP248673 heeft niemand op zich zien richten. Hij heeft wel schoten gehoord, maar geen loop zien richten. In de omgeving van het Kippenbruggetje zijn bovendien geen inslagen aangetroffen. De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachten gericht op genoemde verbalisanten op deze locatie hebben geschoten en komt dus niet toe aan de vraag wie de schutter zou zijn geweest.
Conclusie rechtbank over vermeende schietincidenten in Broek in Waterland
De rechtbank concludeert dat uit het genoemde bewijsmateriaal niet volgt dat er door verdachten gericht op de politieambtenaren is geschoten vanaf de kruising: niet in de richting van de Broekergouw/Kruisweg, gericht op de (inzittenden van) de Hyundai Kona (NP235586 en NP188129), niet in de richting van de brug op de Kruisweg, gericht op: NP199795, NP124278, NP198365 en NP122738, niet in de richting van de hoek Galggouw-Broekergouw gericht op de (inzittenden van) de Volkswagen Passat (NP183288 en NP158982) en gericht op de (inzittenden van) de Volkswagen Transporter/politiebus (NP123997, NP248673 en NP249159) en niet in de richting van het Kippenbruggetje, gericht op de (inzittenden van) de Volkswagen Transporter/politiebus (NP123997, NP248673 en NP249159).
3.3.3.3 Bewezenverklaring: medeplegen van poging tot gekwalificeerde doodslag (feit 2 primair)
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat in één van de in feit 2 primair ten laste gelegde schietincidenten, te weten op de invoegstrook S115/A10, sprake is geweest van gericht schieten op een politievoertuig, te weten de Volkswagen Touran waarin zich op dat moment de politieambtenaren NP225356 en NP122306 bevonden. Ten aanzien van de vraag of de verdachten daarbij opzet hebben gehad op de dood van deze politieambtenaren overweegt de rechtbank als volgt.
Geen sprake van ‘vol’ opzet
De rechtbank is, met het Openbaar Ministerie, van oordeel dat geen sprake is van ‘vol’ opzet. Van vol opzet is sprake indien de dader willens en wetens handelt. De dader moet de wil hebben op een bepaalde handeling of gevolg, in dit geval de dood van de politieambtenaren. Of het doel wordt behaald, is niet van belang voor het bewijs van opzet. De rechtbank is van oordeel dat niet blijkt dat de verdachten willens en wetens hebben gepoogd de politieambtenaren te doden. Uit het dossier volgt dat de verdachten op de vlucht waren en de politie (en burgers/omstanders) wilden afschrikken.
Voorwaardelijk opzet
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, zoals in dit geval de dood, is aanwezig wanneer de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip ‘aanmerkelijke kans’ afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Onder ‘de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans’ dient te worden verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. De Hoge Raad kan geen algemene regels geven over de exacte grootte van de kans die in het algemeen of voor een bepaald type delict minimaal vereist zou zijn, laat staan deze kans in een percentage uitdrukken.
Voor de vraag of sprake is van bewuste aanvaarding van zo een kans heeft te gelden dat uit de enkele omstandigheid dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, niet zonder meer kan worden afgeleid dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard, omdat ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van degene die weet heeft van de aanmerkelijke kans op het gevolg, maar die naar het oordeel van de rechter ervan is uitgegaan dat het gevolg niet zal intreden, kan wel worden gezegd dat hij met (grove) onachtzaamheid heeft gehandeld maar niet dat zijn opzet in voorwaardelijke vorm op dat gevolg gericht is geweest.
Of in een concreet geval moet worden aangenomen dat sprake is van bewuste schuld dan wel van voorwaardelijk opzet zal, indien de verklaringen van de verdachte en/of bijvoorbeeld eventuele getuigenverklaringen geen inzicht geven omtrent hetgeen ten tijde van de gedraging in de verdachte is omgegaan, afhangen van de feitelijke omstandigheden van het geval. Daarbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht, van belang. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg bewust heeft aanvaard.
Bewezen is verklaard dat de verdachte [medeverdachte 1] in de bocht van de invoegstrook S115/A10, met vrij schootsveld, en op korte afstand, gericht op het politievoertuig, waarin zich de politieambtenaren NP225356 en NP122306 bevonden, heeft geschoten. De rechtbank is van oordeel, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedraging, dat het niet anders kan zijn dan dat hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het genoemde voertuig en de zich daarin bevindende politieambtenaren, NP225356 en NP122306, zouden worden geraakt met als gevolg dat deze zouden komen te overlijden.
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake was van een professionele overval en dat het niet de bedoeling was dat er politieambtenaren doodgeschoten zouden worden. Er zou bewust mis zijn geschoten door de verdachten en dit zou van tevoren zijn afgesproken. De verdachten hebben dit ter zitting over en weer in elkaars zaken verklaard. Volgens de verdediging wordt het voorgaande verder ondersteund door het (ontbreken van) forensisch bewijs: projectielen zijn in de lucht geschoten en daarom niet teruggevonden. Ook zijn er geen inslagen aangetroffen.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de verdediging. Het is niet aannemelijk geworden dat er sprake was van een afspraak tussen verdachten om niet gericht te schieten op politieambtenaren. De verdachten hebben geenszins hetzelfde verklaard over wanneer, waar en met wie een dergelijke afspraak zou zijn gemaakt. Bovendien volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen dat er wel degelijk gericht op een politievoertuig is geschoten.
Medeplegen
In het voorbereiden van een ernstig misdrijf als een gewapende overval ligt besloten dat men niet door de politie aangehouden wil worden en bij een eventuele betrapping op de vlucht slaat. De rechtbank is van oordeel dat de wijze waarop de verdachten zijn gevlucht, als een zo waarschijnlijke mogelijkheid besloten lag in de eerdere nauwe en bewuste samenwerking met het oog op de voorgenomen overval, dat ook wat betreft de vlucht en de daarbij verrichte grove geweldshandelingen bewust en nauw is samengewerkt, zodat ook ten aanzien van dit onderdeel sprake is van medeplegen.
Gekwalificeerd
De verdachten hebben het feit gepleegd met het oogmerk om met de buit weg te komen. Daarover is geen verweer gevoerd door de verdediging en bestaat dus ook geen discussie.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 2 primair ten laste gelegde, het medeplegen van poging tot gekwalificeerde doodslag op de politieambtenaren NP225356 en NP122306 op de invoegstrook S115/A10 wettig en overtuigend bewezen.
3.3.3.4 Bewezenverklaring: medeplegen van bedreiging (feit 2 meer subsidiair)
De rechtbank is in het andere ten laste gelegde schietincident(Zuiderzeeweg/a10/Slochterweg) ten aanzien van NP225356 en NP122306 niet tot een bewezenverklaring gekomen van poging tot (gekwalificeerde) doodslag. Ook geldt voor NP188129, NP235586, NP183288, NP158982, NP199795, NP124278, NP198365, NP123997, NP248673, NP249159 en NP122738 dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring is gekomen van het aan verdachten ten laste gelegde onder feit 2 primair en subsidiair.
De vraag die de rechtbank hierna zal beantwoorden is of het handelen van verdachten moet worden gezien als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling, zoals dit onder feit 2 meer subsidiair aan verdachten ten laste is gelegd.
Bedreiging
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling is onder meer vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen respectievelijk zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Vaststaat dat verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] op de Meeuwenlaan en gedurende de daarop volgende vlucht richting Broek in Waterland met een vuurwapen in de lucht hebben geschoten. Beiden hebben verklaard dat het de bedoeling was de politieambtenaren te waarschuwen/op afstand te houden.
Voorts is op camerabeelden van de vlucht te zien dat omstreeks 14.15 uur [medeverdachte 3] zijn vuurwapen uit het raam van de Audi hield en zijn er omstreeks 14.23 uur vijf schoten te horen. Uit jurisprudentie volgt dat het schieten in de lucht met een vuurwapen doorgaans als bedreiging wordt gezien.
Ten aanzien van NP225356 en NP122306 (A) is weliswaar niet komen vast te staan dat er door de verdachten gericht op hen is geschoten bij het Shell tankstation op de Slochterweg, maar op basis van hun verklaringen en gezien de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] dat zij gedurende de vlucht met een vuurwapen hebben geschoten met de bedoeling politieambtenaren te waarschuwen/op afstand te houden, staat naar het oordeel van de rechtbank, voldoende vast dat er op de genoemde locatie een automatisch vuurwapen aan de politieambtenaren opzettelijk en dreigend is getoond. Ook is er volgens de genoemde verbalisanten door de verdachten geschoten tijdens de achtervolging op de A10. Niet is vast komen te staan dat er door verdachten op de Zuiderzeeweg is geschoten.
Het voorgaande geldt eveneens voor wat betreft de overige politieambtenaren:
- ten aanzien van NP188129 en NP235586 (B) voor wat betreft het schieten vanuit de Audi op de N247 en het schieten in Broek in Waterland op de Broekergouw/Kruisweg;
- ten aanzien van NP183288 voor wat betreft het schieten op de N247 en de Galggouw;
- ten aanzien van NP158982 voor wat betreft het schieten op de Galggouw (hij heeft op de N247 geen schoten waargenomen);
- ten aan zien van NP199795, NP124278, NP123997, NP248673, NP249159 en NP122738 geldt dat er, naar het oordeel van de rechtbank, voldoende vast is komen te staan dat er door de verdachten opzettelijk en dreigend (een) automatisch(e) vuurwapen(s) zijn getoond op de in de tenlastelegging genoemde locaties.
Op basis van de verklaringen van de voornoemde politieambtenaren in combinatie met de genoemde verklaringen van verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] staat voldoende vast dat hen op de in de tenlastelegging genoemde locaties opzettelijk en dreigend een vuurwapen is getoond, dan wel op hen is gericht.
Naar het oordeel van de rechtbank levert het dreigend tonen en/of in de lucht schieten met een automatisch vuurwapen zonder meer een bedreiging met enig misdrijf gericht tegen het leven op, in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Juist omdat vuurwapens, in het bijzonder automatische vuurwapens, zo gevaarlijk zijn, gaat van het tonen en gebruik ervan een enorme dreiging uit. Bij de bedreigde politieambtenaren kon dan ook de gerede vrees ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen.
Vrijspraak NP198365
Uit de verklaringen van NP198365, maakt de rechtbank op dat hij slechts schoten heeft gehoord. Uit zijn verklaringen blijkt niet dat hij heeft waargenomen dat verdachten aan NP198365 opzettelijk en dreigend een vuurwapen hebben getoond of in zijn richting gehouden. Verdachte zal daarom op dit punt partieel vrijgesproken worden.