3.3.1Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossier uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Er bevinden zich veel camerabeelden in het dossier, die relevant zijn voor wat betreft de beoordeling van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Er zijn in de eerste plaats beelden van [bedrijf 1] . Daarnaast zijn er beelden afkomstig van beveiligingscamera’s van verschillende omliggende bedrijven in Amsterdam-Noord en van woningen in Broek in Waterland. Ook zijn er beelden van Broek in Waterland, gemaakt vanuit de politiehelikopter (de ‘Zulu’), en zijn er beelden gemaakt in de omgeving van de [adres 2] te Rotterdam.
Uit het dossier volgt dat de tijdstippen van de camerabeelden van [bedrijf 1] enigszins afwijken van de daadwerkelijke tijd. De tijdstippen van de beelden van camerabeelden van [bedrijf 1] sluiten daarom niet naadloos aan op de genoemde tijdstippen bij de beelden van de vlucht.
Bij de camerabeelden van [bedrijf 1] is geen geluid te horen. Bij sommige beelden van beveiligingscamera’s van omliggende bedrijven wel, zo blijkt uit het dossier. Ook bij de helikopterbeelden is geluid te horen.
Naar aanleiding van de aanhoudingen in het weiland te Broek in Waterland, heeft de politie een zestal van de verdachten kunnen identificeren, te weten: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en wijlen [medeverdachte 10 (overleden)] , de Aanwezige verdachten. Deze verdachten zijn op de camerabeelden van [bedrijf 1] als zodanig herkend en worden daarom in de onderstaande tijdlijn bij naam genoemd. De Aanwezige verdachten hebben ter zitting ook bevestigd dat zij te zien zijn op de beelden van [bedrijf 1] en dat de herkenningen van de politie juist zijn. De Overige verdachten worden aangeduid met: ‘NN1’, ‘NN2’, ‘NN3’ en ‘NN4’. Op de beelden die zijn gemaakt bij de [adres 2] in Rotterdam zijn [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] door de politie als zodanig herkend en eveneens de Overige verdachten.
De politie heeft verdachten ook herkend en bij naam genoemd in het proces-verbaal van bevindingen dat zij heeft opgemaakt over de camerabeelden van de politiehelikopter. De verdachten hebben deze herkenningen niet betwist. Ook in dit gedeelte van de tijdlijn zullen deze verdachten daarom bij naam worden aangeduid.
In onderstaande tijdlijn worden de camerabeelden van [bedrijf 1] voor wat betreft de buitenkant van het bedrijf weergegeven. Er zijn ook beelden van de binnenkant van het bedrijf [bedrijf 1] , gedurende de overval.
Deze beelden staan echter niet op tijd en zijn met name van belang voor het in kaart brengen van de verschillende rollen van de verdachten. Deze zijn daarom niet in onderstaande tijdlijn opgenomen.
De beelden laten de in de tabel weergegeven gebeurtenissen zien.
Tijdslijn camerabeelden d.d. 19 mei 2021
Ten aanzien van de Renault Clio
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
10:18 uur
De Renault Clio ( [kenteken 9] ) rijdt door de ANPR bij de grensovergang Hazeldonk vanuit België Nederland in.
In de twee minuten voordat de Renault Clio door de ANPR rijdt, rijden de, bij de overval betrokken, kentekens [kenteken 11] (Audi A4), [kenteken 8] (BMW), [kenteken 4] (Renault) en [kenteken 5] (Peugeot) door dezelfde ANPR camera.
10:55 uur
De Renault Clio rijdt door de ANPR camera op de A2 ter hoogte van Vianen. In de twee minuten nadat de Renault Clio door de ANPR rijdt, reden de, bij de overval betrokken, auto’s met kentekens [kenteken 11] , [kenteken 8] , [kenteken 4] en de [kenteken 5] door dezelfde ANPR camera.
11:19 uur
Het kenteken van de Renault Clio rijdt door de ANPR camera op de Amsteldijk, ter hoogte van de Berlagebrug, te Amsterdam.
11:24 uur
Het kenteken van de Renault Clio rijdt door de ANPR op het Rhijnspoorplein te Amsterdam.
12 :06 uur
De Renault Clio wordt door een dashcam gezien op de Nieuwendammerkade te Amsterdam Noord. Het voertuig rijdt in de richting van de Nieuwendammerdijk. Op dezelfde beelden is te zien dat direct achter de Renault Clio de, later bij de overval betrokken, voertuigen rijden: Renault ( [kenteken 4] ), Peugeot ( [kenteken 5] ), Porsche ( [kenteken 1] ) en de Audi A6 ( [kenteken 2] ).
12 :09 uur
De Renault Clio wordt door bewakingscamera’s gezien. Het voertuig rijdt over de rode Kruisstraat rechtsaf de Waddenweg op en vervolgens weer rechtsaf de nieuwe Purmerweg in de richting van het Purmerplein. Op deze beelden is te zien dat de Renault Clio nog steeds wordt gevolgd door de Renault, Peugeot, Porsche en de Audi A6.
12 :43 uur
De Renault Clio ( [kenteken 9] ) rijdt langs de ANPR camera op de N247 ter hoogte van hectometerpaal 31.2. In dezelfde minuut rijden ook de, later bij de overval gebruikte Porsche ( [kenteken 1] ) en Audi A6 ( [kenteken 2] ) langs dezelfde ANPR camera.
12 :55 uur
Het kenteken van de Renault Clio rijdt langs de ANPR camera op de Nieuwe Leeuwarderweg te Amsterdam. In dezelfde minuut rijdt ook het, later bij de overval gebruikte, kenteken [kenteken 1] langs de ANPR camera. Zes minuten nadat het kenteken van de Renault Clio langs de ANPR camera is gereden, rijdt ook het, later bij de overval gebruikte, kenteken [kenteken 3] (Audi A4) langs de camera.
13:00 uur
De Renault Clio wordt op camerabeelden gezien op de Johan van Hasseltweg in de richting van de Meeuwenlaan. De Renault Clio gaat op de rotonde rechtsaf de Meeuwenlaan op in de richting van [bedrijf 1] . De Renault Clio wordt gevolgd door de Porsche en de Audi A6.
13:09 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op de Johan van Hasseltweg komende van de Meeuwenlaan in de richting van de Nieuwe Leeuwarderweg te Amsterdam.
13:46 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op het Gedempt Hamerkanaal in de richting van de Johan van Hasseltweg.
14 :03 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op de Johan van Hasseltweg in de richting van de Meeuwenlaan. De Renault Clio rijdt dan op 21 seconde achter de [bedrijf 2] vrachtwagen welke enkele minuten later overvallen wordt op de Meeuwenlaan te Amsterdam.
Camerabeelden [bedrijf 1]
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
14 :06 uur
Er komt een waardetransport, een vrachtwagen, van [bedrijf 2] aan bij het bedrijf [bedrijf 1] aan de [adres 1] . De vrachtwagen moet even wachten voordat de garagedeur open gaat.
14 :07 uur
De vrachtauto rijdt achteruit de geopende garagedeur in en stopt op de overdekte binnenplaats waarna de garagedeur gesloten wordt. Als deze dicht is komen er twee personeelsleden van [bedrijf 2] uit de vrachtauto en openen de achterklep.
14 : 12 uur
De Porsche komt vanaf de zijde Spijkerkade aanrijden en parkeert aan de rechterzijde van de weg.
14 :13 uur
De Audi A4 komt aanrijden vanaf de zijde Motorkade en parkeert aan de rechterzijde van de weg.
14 : 14 uur
De Porsche ramt met de achterzijde de loopdeur in de gesloten garagedeur waardoor deze open springt. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10 (overleden)] betreden de binnenplaats. Kort na het rammen vlucht het personeelslid van [bedrijf 1] het bedrijf in. [medeverdachte 2] stapt uit de Porsche. Gelijktijdig is ook de Audi A4 opgereden en daar stappen NN1, NN2 en NN4 uit de achterzijde. NN3 stapt uit als bestuurder van de Audi A4. Vervolgens komt de Audi A6 aanrijden vanaf de zijde Spijkerkade. [medeverdachte 4] stapt uit als bestuurder, [medeverdachte 6] stapt uit vanaf de passagierszijde en [medeverdachte 3] vanaf de linker achterzijde. [medeverdachte 3] heeft een lang wapen bij zich en neemt positie in op de parallelweg voor het bedrijf.
14 : 14 uur – 14 :17 uur
NN1, NN2, NN3, NN4, [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] leggen meerdere dozen en pakketten in de Porsche en de Audi A4. Achterin de Porsche gaan 15 dozen en in de Audi A4 zes dozen.
Dit betreft onder andere de lading op de pallet. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte 2] een vuurwapen in zijn hand heeft.
14 :17 uur
Er komt een witte Canta aanrijden vanaf de Spijkerkade. [medeverdachte 3] loopt met het lange wapen in de aanslag richting de Canta waarna deze bestuurder omkeert en weg rijdt.
[medeverdachte 1] komt naar buiten en schiet met het lange wapen in de lucht. Vervolgens stapt [medeverdachte 10 (overleden)] aan de passagierszijde in de Porsche en [medeverdachte 1] rechts achterin. Alle drie de auto’s rijden weg richting de Motorkade.
Beelden vlucht
14 : 14 uur
De Renault Clio wordt op bewakingsbeelden gezien op de Motorkade komende uit de richting van [bedrijf 1] aan de Meeuwenlaan te Amsterdam, rijdend richting het Gedempt Hamerkanaal te Amsterdam.
14 :18 uur
De Renault Clio rijdt over de Nieuwendammerkade in de richting van de Nieuwendammerdijk. Kort hierna wordt de Renault Clio gevolgd door de Porsche, de Audi A6 en de Audi A4.
Tussen 14 :15 uur – 14 :21 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden met hoge snelheid over de Motorkade vanuit de richting van [bedrijf 1] . Op de beelden is zichtbaar dat de bestuurder van de Porsche een bivakmuts op heeft. Ook is te zien dat uit een achterraam een achterraam van de Audi een geweer naar buiten steekt. Alle drie de auto’s rijden met hoge snelheid via het Gedempte Hamerkanaal en de Johan van Hasseltweg naar de G.T. Ketjenweg.
14 :21 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden over het Meerpad in de richting van de Waddendijk. De drie auto's worden kort daarna gevolgd door de Renault Clio. Kennelijk hebben zij de Renault Clio intussen ingehaald.
14 :22 uur
De Porsche, de Audi A6 en de Audi A4 rijden over de Volendammerweg en rijden tegen het verkeer in de rotonde bij de IJdoornlaan op. Vervolgens rijden zij in één keer de rotonde geheel rond en slaan dan uiteindelijk de Volendammerweg in richting de Markengouw. De Renault Clio komt de Rode Kruisstraat uitgereden, slaat rechtsaf de Waddenweg op en gaat vervolgens weer rechtsaf de Nieuwe Purmerweg op in de richting van de Purmerweg.
14 :23 uur
De Porsche en de Audi A6 rijden met hoge snelheid over de IJsselmeerstraat, op enige afstand gevolgd door de Audi A4. Vermoedelijk zijn zij aan het einde van de Markengouw, via het fietspad, de IJsselmeerstraat in gereden. Zij rijden vanaf de IJsselmeerstraat de rotonde met de IJdoornlaan en de Zuiderzeeweg op om vervolgens richting de A10 te rijden. Vervolgens zijn er vijf schoten te horen en is te zien dat zij enkele politieauto’s hebben gekruist, die richting de rotonde rijden.
Helikopterbeelden
Tijdstip:
Gebeurtenis(sen):
14 :28 uur
De helikopter is aanvliegend en in de verte zijn rookpluimen te zien van wat later blijkt de in brand gestoken Audi A6.
14 :29 uur
Op de locatie kruising Broekergouw en de Kruisweg in Broek in Waterland worden de verdachten gesignaleerd, via de warmtebeeldcamera. Meerdere personen lopen heen en weer tussen aldaar staande voertuigen. Eén voertuig staat in brand, één voertuig staat op de kruising en twee voertuigen staan er naast.
14 :30 uur
Op de kruising staat de Porsche, schuin achter de Porsche staat de Peugeot en achter de Peugeot staat de Renault. De achterklep van de Porsche staat open en meerdere personen lopen heen en weer van de Porsche naar de andere voertuigen. De lading uit de achterbak van de Porsche wordt overgeladen. Uit de beelden volgt dat de Porsche in brand wordt gestoken door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] stapt als bestuurder in de Renault en [medeverdachte 10 (overleden)] stapt in aan de passagierszijde.
14 :31 uur
De Renault rijdt rechtsaf de Broekergouw op. Kort hierna volgt de Peugeot dezelfde weg. Te zien is dat er achter de Porsche dozen op de weg liggen. Vanaf de Broekergouw rijden beide auto’s de Galggouw op tot de ophaalbrug die geblokkeerd is door een auto. Vervolgens rijden beide auto’s weer achteruit. [medeverdachte 3] stapt vanaf de achterbank uit de Peugeot en rent het erf van Galggouw [huisnummer d] op. Kort hierna rent [medeverdachte 3] weer terug naar de Peugeot en neemt weer plaats op de achterbank. Beide auto’s rijden verder achteruit tot Galggouw [huisnummer a] . Daar wordt de terugweg geblokkeerd door een aanrijdende politieauto.
14 :32 uur
De Renault rijdt het erf van perceel [huisnummer a] op, ramt de poort, rijdt de achtertuin in en komt tegen een boom tot stilstand. De Peugeot wordt op de Galggouw geramd door de politieauto, kort nadat [medeverdachte 3] wederom is uitgestapt. [medeverdachte 3] rent (voorzien van een automatisch wapen) het erf van Galggouw [huisnummer a] op en voegt zich bij de Renault. [medeverdachte 1] stapt vanuit de rechter achterzijde, [medeverdachte 10 (overleden)] vanaf de passagierszijde en [medeverdachte 2] vanaf de bestuurderszijde uit de Renault. Te zien is dat [medeverdachte 1] een op een AK-47 gelijkend vuurwapen vast heeft. Ook [medeverdachte 10 (overleden)] heeft een lang vuurwapen in zijn hand. Hierna loopt [medeverdachte 2] richting de achterzijde van Galggouw [huisnummer b] en springen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 10 (overleden)] en [medeverdachte 3] in de sloot om vervolgens het achtergelegen weiland in te gaan. Te zien is dat [medeverdachte 10 (overleden)] zijn wapen in de sloot gooit. Kort hierna is te zien dat ook [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] vanuit de richting van de Peugeot het weiland in rennen.
14 :33 uur
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 10 (overleden)] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] rennen naar het einde van het weiland en gaan daar liggen.
14 :37 uur
[medeverdachte 2] loopt door de achtertuin van Galggouw [huisnummer b] en klimt vervolgens in een kliko voor de garage.
Beelden [adres 2] te Rotterdam
11:37 uur
Een Lamborghini Urus met witte kentekenplaten parkeert nabij de ingang van de [adres 2] te Rotterdam, waarna de bestuurder en de bijrijder richting het portiek lopen. Deze personen zijn later herkend als [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] .
15:44 uur
Er arriveert een BMW met kenteken [kenteken 7] die grote gelijkenis vertoont met de BMW die vermoedelijk is gebruikt door de inzittenden van de Audi A4 die in Diemen is uitgebrand en achtergelaten om verder te vluchten.
Vervolgens verschijnen er vier personen in beeld. Vermoed wordt dat dit de Overige verdachten zijn. [medeverdachte 9] is met de Overige verdachten in wisselende samenstellingen te zien bij het pand aan de [adres 2] .
19:23 uur – 19:37 uur
Meerdere personen vertrekken van het adres.
3.3.1.2 Overzicht telecommunicatie
Hieronder volgt een overzicht van welk telefoonnummer bij welke verdachte in gebruik is geweest, waarbij geldt dat niet van elke verdachte een telecommunicatiemiddel bekend is.
Overzicht telecommunicatie
Telecommunicatiemiddel
In gebruik bij:
[telefoonnummer]
[medeverdachte 6]
[telefoonnummer]
Vermoedelijk [medeverdachte 10 (overleden)]
[telefoonnummer]
[medeverdachte 5]
[telefoonnummer]
Onbekend; nummer aangetroffen bij zoeking [medeverdachte 5]
[telefoonnummer]
Onbekend; nummer aangetroffen bij zoeking [medeverdachte 5]
[telefoonnummer]
[medeverdachte 5]
[telefoonnummer]
[medeverdachte 9]
[telefoonnummer]
[verdachte]
[telefoonnummer]
[verdachte]
[telefoonnummer]
[verdachte]
Hierna wordt aangegeven op grond waarvan kan worden vast gesteld dat de genoemde telefoonnummers bij deze verdachten in gebruik zijn geweest. Daarbij worden telkens slechts de laatste vier cijfers van de in de tabel genoemde telefoonnummers genoemd.
[medeverdachte 6]
Op 19 mei 2021 werd onder [medeverdachte 6] een telefoontoestel van het merk Samsung met het telefoonnummer eindigend op # [eindcijfers 6] in beslag genomen. In het toestel was één contact opgeslagen met het telefoonnummer eindigend op # [eindcijfers 7] . Dit telefoonnummer behoorde toe aan [medeverdachte 10 (overleden)] (zie hieronder). Onderzoek naar de telefoon wees uit dat op 17 mei 2021 de simkaart met het nummer eindigend op # [eindcijfers 6] was geactiveerd in de omgeving van het adres van [verdachte] in [plaats 2] . Hetzelfde geldt voor het nummer eindigend op # [eindcijfers 7] .
[medeverdachte 10 (overleden)]
Op 19 mei 2021 werd er door een aantal verdachten in Broek in Waterland overgestapt in de Renault Espace. Tijdens de doorzoeking in dit voertuig werd een telefoon aangetroffen van het merk Huawai. Uit onderzoek blijkt dat het toestel gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit verder onderzoek blijkt dat de gebruiker van dit toestel contact heeft gehad met de telefoonnummers eindigend op # [eindcijfers 6] , behorende bij het toestel in beslag genomen op 19 mei 2021 onder [medeverdachte 6] , en # [eindcijfers 5] , dat in gebruik was bij [verdachte] (zie hierna). Uit de camerabeelden van de politiehelikopter blijkt dat [medeverdachte 10 (overleden)] op 19 mei 2021 na de overval in Broek in Waterland is overgestapt in de Renault Espace. Gelet hierop en aangezien hij de enige verdachte is waarbij geen mobiele telefoon is aangetroffen wordt ervan uitgegaan dat de mobiele telefoon met het nummer # [eindcijfers 7] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 10 (overleden)] .
[medeverdachte 5]
Op 19 mei 2021 werd onder [medeverdachte 5] een iPhone 6 in beslag genomen met het nummer # [eindcijfers 8] .
Uit informatie verstrekt door de Belgische autoriteiten, naar aanleiding van een doorzoeking in de woning van [medeverdachte 5] , bleek dat er vier simkaartverpakkingen aanwezig waren in de woning van (de familie van) [medeverdachte 5] , die betrekking hadden op de volgende Belgische telefoonnummers: # [eindcijfers 8] , # [eindcijfers 9] , # [eindcijfers 10] en # [eindcijfers 11] . De voornoemde nummers zijn op 19 mei 2021 allemaal actief in het Nederlandse mobiele netwerk.
Uit het dossier volgt dat het vermoeden is dat deze vier telefoonnummers en deze vier toestellen zijn aangeschaft en in gebruik zijn geweest bij de verdachten om onderling te communiceren ten behoeve van de voorbereiding van de overval,het vluchten na de overval. Uit het dossier volgt dat # [eindcijfers 8] in gebruik was bij [medeverdachte 5] . Het nummer # [eindcijfers 10] zou in gebruik zijn geweest bij de overvallers die zich op de dag van de overval bevonden in de Audi A4, dus bij (één of meer van) de Overige verdachten. De gebruiker van het nummer # [eindcijfers 9] heeft vermoedelijk met [verdachte] in het voertuig gezeten op 19 mei 2021, dan wel is dit nummer in gebruik geweest bij [verdachte] . De nummers waren beide contacten van [medeverdachte 5] . Op de dag van de overval ontving [medeverdachte 5] via WhatsApp van zijn tegencontact # [eindcijfers 10] het adres: [adres 2] in Rotterdam. Dit adres is op 19 mei 2021 vermoedelijk gebruikt als safe house door de verdachten.
Verder is gebleken dat [medeverdachte 5] gebruikmaakte van het nummer # [eindcijfers 12] . Dit nummer stond op naam van de vader van [medeverdachte 5] en de locatiegegevens peilden ook vaak uit op het adres van de woning van de familie van [medeverdachte 5] en op de locatie van de door [medeverdachte 5] gehuurde Renault Mégane. Dit nummer bevond zich in de directe omgeving toen de nummers # [eindcijfers 8] , # [eindcijfers 9] , # [eindcijfers 10] en # [eindcijfers 11] werden geactiveerd.
[medeverdachte 9]
Uit het dossier volgt dat het nummer # [eindcijfers 11] in gebruik is geweest bij [medeverdachte 9] . Dit telefoonnummer bevond zich op 19 mei 2021 op dezelfde locaties als het telefoonnummer [telefoonnummer] van [medeverdachte 8] , de partner van [medeverdachte 9] , onder meer in de omgeving van de [adres 2] te Rotterdam waar [medeverdachte 9] en [medeverdachte 8] zich op dat moment bevonden gelet op de camerabeelden van de [adres 2] . [medeverdachte 9] heeft niet betwist dat hij op 18 en 19 mei 2021 het toestel met nummer # [eindcijfers 11] in bezit heeft gehad. Uit onderzoek is gebleken dat het nummer op de volgende data actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk: 21 april 2021, 28 april 2021, 3 mei 2021, 4 mei 2021 en 19 mei 2021.
[verdachte]
Verder volgt uit het dossier dat het nummer # [eindcijfers 5] in gebruik is geweest bij [verdachte] . Uit onderzoek naar de telefoon die onder [medeverdachte 6] in beslag is genomen, is gebleken dat er op 18 mei 2021 telefonisch contact is geweest met het telefoonnummer # [eindcijfers 5] . Onderzoek naar het telefoonnummer # [eindcijfers 5] wees uit dat deze was toegeschreven aan een verzonnen identiteit ' [alias 2] ' en dat deze vanaf 29 april 2021 tot 18 mei 2021 was gebruikt. Binnen deze periode werd gebruik gemaakt van twee telefoons: een iPhone 8 en een Samsung J3. Een belangrijk contact van het telefoonnummer # [eindcijfers 5] bleek te zijn [naam moeder verdachte] , de moeder van [verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer # [eindcijfers 5] actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk op 5 mei 2021, 18 mei 2021 en 19 mei 2021. De locatiegegevens van nummer # [eindcijfers 5] komen op 19 mei 2021 overeen met de ANPR gegevens van de Renault Clio die eveneens aan [verdachte] wordt toegeschreven (zie hierna). Nader onderzoek naar de genoemde Samsung J3 wees uit dat deze gekoppeld kon worden aan vier simkaarten, waaronder het telefoonnummer # [eindcijfers 4] .
Uit verder onderzoek naar de telefoon van [medeverdachte 10 (overleden)] is gebleken dat er op 18 mei 2021 WhatsApp (bel en chat) contact is geweest met het telefoonnummer # [eindcijfers 4] . Uit informatie verstrekt door Google Ireland Limited is gebleken dat de telefoonnummers # [eindcijfers 5] en # [eindcijfers 4] gekoppeld zijn geweest aan hetzelfde Google account ID. Uit het voornoemde onderzoek is gebleken dat de genoemde nummers beide het IMEI-nummer [imeinummer] , ook in Nederland. Gezien de overeenkomsten tussen de twee nummers in gebruik van Google account ID, het gebruikte IMEI-nummer, het contact met het telefoonnummer # [eindcijfers 7] (dat wordt gelinkt aan [medeverdachte 10 (overleden)] ), kan worden vast gesteld dat ook telefoonnummer # [eindcijfers 4] in gebruik is geweest bij [verdachte] . Gebleken is dat dit nummer actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk op 28 april 2021.
Verder bleek uit onderzoek dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer # [eindcijfers 3] . Uit het dossier volgt dat [verdachte] op 28 april 2021 de gebruiker is geweest van het voertuig voorzien van Spaans kenteken [kenteken 12] . Het telefoonnummer # [eindcijfers 3] straalde telefoonpalen aan in de omgeving van kentekenregistraties (bekeuringlocaties en tolwegovergangen) van dit voertuig in Frankrijk. Ook vonden er betalingen plaats met de bankpas van [verdachte] op locaties die op momenten aansluiting vinden bij de verkeersgegevens van dit telefoonnummer in Frankrijk. Voorts bleek uit onderzoek dat op 19 april 2021 het voertuig voorzien van kenteken FD407RV werd bekeurd waarbij het telefoonnummer # [eindcijfers 3] telefoonpalen aanstraalde in de omgeving. Gebleken is dat dit nummer actief is geweest in het Nederlandse mobiele netwerk op 21 april 2021 en 28 april 2021.
Bij de overval en de daaropvolgende vlucht zijn verschillende gebruikt.
Porsche, Audi A6 en Audi A4
Uit de camerabeelden van [bedrijf 1] is gebleken dat bij de (uitvoering van de) overval op 19 mei 2021 gebruik is gemaakt van drie voertuigen:
- de Porsche;
- de Audi A6 en
- de Audi A4.
Op de beelden van de politiehelikopter is te zien dat om 14 :29 uur, op de kruising Broekergouw met de Kruisweg in Broek in Waterland, de Audi A6 in brand stond en de Porsche daarnaast stond, met daarnaast:
- de Renault Espace; en
- de Peugeot.
Uit de beelden volgt dat meerdere mannen – de Aanwezige verdachten – heen en weer lopen tussen de geopende achterklep van de Porsche en de Renault en de Peugeot. Na het overladen stappen de mannen in de Renault Espace en de Peugeot en proberen zij te vluchten voor de politie.
Uit de camerabeelden van de politiehelikopter blijkt dat verdachten steeds dezelfde plek in de auto’s hebben ingenomen.
Porsche en Renault
[medeverdachte 2] was de bestuurder van de Porsche en de Renault. [medeverdachte 10 (overleden)] zat telkens naast hem en [medeverdachte 1] zat op de achterbank.
Audi A6 en Peugeot
[medeverdachte 4] heeft de Audi A6 en de Peugeot bestuurd. Naast hem zat telkens [medeverdachte 6] en op de achterbank zat [medeverdachte 3] .
Audi A4
De inzittenden waren de Overige verdachten, die later zijn gesignaleerd op beelden uit de omgeving van het appartement gelegen aan de [adres 2] in Rotterdam. De Audi A4 is op 19 mei 2021 in Diemen in brand gestoken.
Renault Mégane, BMW en Renault Clio
Naast de genoemde voertuigen heeft nog een aantal voertuigen een rol gespeeld bij de overval.
Renault Mégane
[medeverdachte 5] is op 19 mei 2021 om 15:24 uur aangehouden in dit voertuig op de Rijksweg A16, nadat dit voertuig was gezien in de omgeving van de brandende Audi A4 in Diemen. Hij was vermoedelijk onderweg naar de [adres 2] te Rotterdam. Gebleken is dat de Renault Megane een huurauto was, die door [medeverdachte 5] was gehuurd. Het voertuig beschikte over een ‘Track-and-Trace’ systeem dat de GPS-coördinaten van het betreffende voertuig heeft geregistreerd, waardoor nauwkeurig kon worden vastgesteld waar deze auto zich op welk moment bevond. Volgens het dossier zou dit voertuig onder meer zijn gebruikt bij het ophalen van de Audi A4 op 27 april 2021 en bij een voorverkenning op 18 mei 2021.
BMW
De BMW is gebruikt door de inzittenden van de Audi A4, die in Diemen uitgebrand is achtergelaten om verder te vluchten naar de [adres 2] in Rotterdam. Dit voertuig is op 19 mei 2021 gezien in de buurt van het viaduct waar de Audi A4 in brand is gestoken, onder meer bij een Esso benzinestation daar vlakbij. Blijkens opgevraagde camerabeelden van het Esso benzinestation, gelegen aan de [locatie 1] te Diemen, reed er rond 13:54 uur een BMW weg. Deze BMW was voorzien van het Belgische kenteken [kenteken 8] . De BMW wordt op 19 mei 2021 op ANPR beelden na de overval waargenomen op verschillende plaatsen op de A4 en beweegt kennelijk in de richting van Rotterdam (laatste beelden in de buurt van Rotterdam om 15:24 uur). Op camerabeelden is even later om 15.44 uur een BMW te zien die grote gelijkenis vertoont met de eerdergenoemde BMW, maar nu met het kenteken [kenteken 7] (in plaats van [kenteken 8] ), aan de achterzijde van het adres [adres 2] in Rotterdam. Op grond van het voorgaande, kan worden vastgesteld dat het om dezelfde BMW gaat en dat die is gebruikt door de inzittenden van de Audi A4 om vanuit Diemen (waar de Audi A4 in brand is gestoken) te vluchten naar het genoemde adres in Rotterdam.
Renault Clio
In het onderzoek zijn bij meerdere bedrijven in de omgeving van [bedrijf 1] de beelden van beveiligingscamera’s gevorderd. Uit de eerder bij de tijdlijn vermelde beelden van 19 mei 2021, voorafgaand aan de overval, volgt dat de Renault Clio op die datum opvallend rondjes reed in de omgeving van de [adres 1] te Amsterdam. Ook is op de beelden te zien dat zowel voor als na de overval de Renault Clio mee reed met de Porsche en de twee Audi’s die zijn gebruikt bij de overval. Het kenteken [kenteken 9] is vals, want dit is afgegeven voor een Mercedes. Het kenteken van de Renault Clio ( [kenteken 9] ) rijdt op 19 mei 2021 om 15:09 uur langs de ANPR camera op de A2 ter hoogte van Vianen. Dit is de laatste ANPR registratie van het valse Nederlandse kenteken. Dit duidt erop dat hierna de kentekenplaten zijn vervangen. Om 16:33 uur rijdt het Franse kenteken [kenteken 10] langs de ANPR camera bij de grensovergang Hazeldonk van Nederland in de richting van België. Dit kenteken hoort bij een witte Renault Clio die eerder is waargenomen, te weten op 18 mei 2021 om 7:13 uur bij de grensovergang Frankrijk/België.
Uit het Belgische onderzoek blijkt dat het kenteken [kenteken 10] op 19 mei 2021 vanaf 16.59 uur (op de E19 ter hoogte van Berchem) wordt geregistreerd op Belgische snelwegen en dat het zich in de richting van Frankrijk beweegt. De laatste registratie in België is om 19:33 uur ter hoogte van Saint-Ghislain, in de richting van de Frans-Belgische grens.
Uit het Franse onderzoek volgt dat op 19 mei 2021 om 20:54 uur bij de tolpoort van Chamant een witte Renault Clio passeerde in de richting van Parijs. Hierbij werd met een creditcard op naam van [medeverdachte 6] betaald, terwijl [medeverdachte 6] op dat moment al was aangehouden door de Nederlandse politie. Het telefoonnummer eindigend op * [eindcijfers 5] , dat in gebruik was bij [verdachte] , bevindt zich volgens de historische gegevens om 14 : 14 uur – ten tijde van de overval – in Amsterdam-Noord, vlakbij [bedrijf 1] aan de [adres 1] . Om 14 :38 uur bevindt het nummer zich op de A10, om 14 :55 uur op de A2 bij Utrecht en omstreeks 16:38 uur bevindt het nummer zich bij de grensovergang Hazeldonk. Het telefoonnummer eindigend op * [eindcijfers 5] stond onder bereik van een Cell-Id in de nabije omgeving van de ANPR-registratie van het kenteken [kenteken 9] , dat – zoals volgt uit het voorgaande – ook naar de grensovergang Hazeldonk is gereden. Dit voertuig is in gebruik geweest bij [verdachte] . Dat heeft [verdachte] ook bevestigd. Er werd voor een witte Renault Clio met het kenteken [kenteken 10] meerdere malen tol betaald met een bankpas van [verdachte] (nummer [bankpasnummer 1] ), te weten op 17 maart 2021 (om 18:00 uur bij de tolpoort Hordain en op dezelfde dag om 18:55 uur bij de tolpoort Chamant in Frankrijk).
Volgens het voertuigregistratiesysteem in Frankrijk van de Renault Clio stond deze vanaf 2 maart 2021 op naam van het bedrijf [bedrijf 3] en werd die registratie zestien dagen na de overval gewijzigd. Als directeur van dit bedrijf was geregistreerd: [naam 3] . Hij bleek een klant te zijn van het telefoon reparatiebedrijf ‘ [naam winkel] ’, waar [verdachte] werkzaam was.
[verdachte] heeft verklaard dat hij dit bedrijf heeft overgenomen en zonder medeweten van [naam 3] op diens naam heeft gezet. [verdachte] verklaarde verder dat hij na de overname van het bedrijf begin 2021 onder meer de Renault Clio heeft geregistreerd. Op 19 april 2021 werd [verdachte] in een witte Renault Clio met kenteken [kenteken 13] gecontroleerd en bekeurd op de A4 ter hoogte van Champigny Sur Marne-Villiers Sur Marne. Daarover verklaarde [verdachte] dat hij zich de controle niet kan herinneren, maar dat het mogelijk is dat dit heeft plaatsgevonden. Ook heeft [verdachte] bevestigd dat hij de Renault Clio met kenteken [kenteken 10] op 4 juni 2021 heeft verkocht.
3.3.1.4 Inbeslaggenomen vuurwapens
De politie heeft in Broek in Waterland onder de Aanwezige verdachten zes vuurwapens inbeslaggenomen, waarvan drie aanvalsgeweren, te weten één CZ (model VZ-58) en tweemaal een Zastava. Deze aanvalsgeweren worden doorgaans aangeduid als een AK-47 of Kalasjnikov. Daarnaast zijn er nog twee pistolen en een Shotgun aangetroffen. De CZ werd in de achtertuin van de Galggouw [huisnummer a] gevonden. In de tuin werd verder in de Renault op de passagiersstoel een pistool, merk Star, aangetroffen. In de sloot achter de achtertuin van de Galggouw [huisnummer a] werden de Shotgun en één van de twee Zastava’s aangetroffen. Bij [medeverdachte 1] werd, tijdens zijn aanhouding, een pistool, merk Zoraki, aangetroffen. Op de Galggouw , tussen de percelen [huisnummer c] en [huisnummer a] , werd in de Peugeot achter de bestuurdersstoel nog een Zastava aangetroffen, zonder patroonhouder.
De drie aanvalsgeweren stonden op het moment van aantreffen alle op ‘single action’ (enkelschots-) stand. In de diverse patroonmagazijnen voor de aanvalsgeweren was munitie te zien van het kaliber 7,62x39 mm, bestemd voor scherpe munitie. Ook werden op diverse plaatsen losse patronen aangetroffen. Naast de standaard patronen werden ook zogenaamde lichtspoor patronen, pantser doorborende en pantser doorborende/brandstichtende patronen aangetroffen.
3.3.1.5 Forensisch onderzoek
Uit het forensisch onderzoek volgt dat er op 19 mei 2021 – in ieder geval – met twee van de voornoemde wapens daadwerkelijk is geschoten, te weten: de CZ en één van de twee Zastava’s.
Meeuwenlaan
Op de plek van de overval bij [bedrijf 1] , gelegen aan de [adres 1] , zijn veertien hulzen aangetroffen. Deze zijn met twee verschillende vuurwapens verschoten. Met één vuurwapen, de CZ, is dertien keer geschoten. Met het andere vuurwapen, een Zastava, is één keer geschoten
Broek in Waterland – Broekergouw
Bij de parkeerhaven, gelegen aan de Broekergouw , zijn aan de zijde van de brug bij de uitgebrande vluchtauto’s vijf hulzen aangetroffen. Drie hulzen bleken te zijn verschoten met de voornoemde Zastava.
Broek in Waterland – Galggouw
Op het wegdek van de Galggouw en in de kant van de weg werden tijdens het onderzoek nog twee hulzen aangetroffen, afkomstig van aanvalsgeweren. Eén van de hulzen is verschoten met de Zastava en de andere huls is verschoten met de CZ. Op die laatste huls is DNA-materiaal aangetroffen van [medeverdachte 3] .
Met het aanvalsgeweer CZ is volgens dit proces-verbaal derhalve minimaal veertien keer geschoten. Met het genoemde aanvalsgeweer Zastava is derhalve minimaal vijf keer geschoten. Voor wat betreft de overige aan de verdachten gerelateerde wapens, geldt dat er geen bewijs is aangetroffen dat daarmee op 19 mei 2021 is geschoten. Voorts maakt de rechtbank uit het forensisch onderzoek op dat er geen hulzen zijn aangetroffen afkomstig van wapens van verdachten op de route die door de verdachten is gereden vanaf de Meeuwenlaan, door Amsterdam Noord, via de Zuiderzeeweg, de A10, de Slochterweg en de N247 naar Broek in Waterland. Eveneens volgt uit het onderzoek dat er nergens inslagen in bijvoorbeeld huizen, auto’s, bomen of andere objecten zijn aangetroffen, afkomstig van de wapens van de verdachten.
Op de beelden van de politiehelikopter is niet te zien dat er door verdachten in Broek in Waterland is geschoten. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen van onderzoek naar de warmtebeeldcamera in relatie tot het mondingsvuur. Uit dit proces-verbaal volgt onder meer dat het feit dat er op de beelden niet te zien is dat er wordt geschoten, niet uitsluit dat er wel is geschoten. Het kan zijn dat de politiehelikopter te ver weg vloog om het schieten te hebben kunnen filmen. Het kan ook te maken hebben met de kleine afmetingen van het object, de resolutie van de camera en de omgevingstemperatuur. Ook kan het zijn dat de rookwolken van de brandende auto’s ervoor hebben gezorgd dat het schieten niet zichtbaar is op de beelden. Kortom: dat er op de beelden niet te zien is dat er is geschoten, sluit volgens dit proces-verbaal niet uit dat er wel is geschoten.
3.3.1.6 Wie van de Aanwezige verdachten was wapendragend en heeft geschoten?
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] waren wapendragend en hebben geschoten
[medeverdachte 3] heeft verklaard gedurende de overval op de [adres 1] meerdere malen in de lucht te hebben geschoten met een aanvalsgeweer en dat het zijn taak was om mensen op afstand te houden. Ook op de camerabeelden van [bedrijf 1] is te zien dat [medeverdachte 3] zich voor het bedrijfspand op de openbare weg begeeft met een lang vuurwapen. Ook heeft hij verklaard tijdens de vlucht naar Broek in Waterland vanaf de achterbank van de Audi A6 in de lucht te hebben geschoten om de achtervolgende politieauto’s op afstand te houden. Daarnaast is op een huls die is verschoten met een CZ aanvalsgeweer en is gevonden op de Galggouw in Broek in Waterland, DNA-materiaal van [medeverdachte 3] aangetroffen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [medeverdachte 3] degene is geweest die geschoten heeft met deze CZ.
Op de camerabeelden van [bedrijf 1] is te zien dat [medeverdachte 1] na de overval voor vertrek vanaf [bedrijf 1] een keer in de lucht heeft geschoten. Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard gedurende de vlucht richting Broek in Waterland vanuit de Porsche in de lucht te hebben geschoten met een automatisch vuurwapen. Gezien de camerabeelden van de helikopter te 14 :32 uur in combinatie met het feit dat het automatisch vuurwapen is gevonden in de sloot achter het perceel Galggouw [huisnummer a] kan het niet anders dan dat het [medeverdachte 1] is die zijn wapen daar heeft achtergelaten Voor wat betreft de in de Peugeot aangetroffen Zastava geldt dat er geen bewijs is dat daarmee is geschoten. Bovendien zat [medeverdachte 1] niet in de Peugeot, maar in de Renault. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [medeverdachte 1] heeft geschoten met de Zastava die in de sloot achter perceel [huisnummer a] op de Galggouw is aangetroffen.
[medeverdachte 6] was niet wapendragend
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat het niet anders kan dan dat het aanvalsgeweer, dat is aangetroffen in de Peugeot, toebehoorde aan [medeverdachte 6] . In de Renault is een magazijn aangetroffen van het merk Zastava M70. Deze patroonhouder kan onder andere worden gebruikt voor het aanvalsgeweer Zastava dat in de Peugeot is achtergebleven. Ook achter de passagiersstoel in de Peugeot zijn twee magazijnhouders aangetroffen die geschikt zijn voor gebruik in het genoemde aanvalsgeweer. Bovendien missen er 41 kogels in de patroonhouders die bij dit wapen passen. Dat [medeverdachte 6] met dit wapen heeft geschoten, kan verder worden afgeleid uit de tactische verklaringen en uit de omschreven signalementen van de schutters door een aantal verbalisanten.
De verdediging heeft betoogd dat [medeverdachte 6] niet wapendragend was. Hij droeg, anders dan medeverdachten, geen kogelvrij vest, waardoor het onaannemelijk is dat hij de taak van schutter op zich heeft genomen. Er is door de verdachten met twee wapens (een CZ en een Zastava) geschoten. Die waren in gebruik bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Het Openbaar Ministerie heeft aangevoerd dat het derde wapen dat is gevonden kan worden gekoppeld aan [medeverdachte 6] . Echter, uit niets blijkt dat het wapen is gebruikt: er is geen magazijn gevonden, het was niet geladen en er is geen huls of projectiel gevonden dat met dit wapen verschoten zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet is vast komen te staan dat [medeverdachte 6] wapendragend was en dus evenmin dat hij heeft geschoten. Uit de beelden van [bedrijf 1] volgt dat [medeverdachte 6] zonder wapen het bedrijfspand in is gegaan. Ook elders in het dossier zijn er geen beelden van [medeverdachte 6] met een wapen noch is er anderszins bewijs dat [medeverdachte 6] wapendragend was. Daarnaast geldt dat er geen forensisch technisch bewijs is dat er met het aanvalsgeweer, de Zastava, dat is aangetroffen in de Peugeot, is geschoten.
[medeverdachte 2] was wapendragend, maar heeft niet geschoten
Het Openbaar Ministerie heeft betoogd dat [medeverdachte 2] wapendragend was. Dat volgt uit de camerabeelden van [bedrijf 1] . Geconfronteerd met die beelden, heeft [medeverdachte 2] dit, na zijn aanvankelijk ontkenning tijdens het politieverhoor, ook bekend. Ter zitting heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij met het pistool bij de entree moest staan om mensen op afstand te houden. Op de camerabeelden van de politiehelikopter is niet te zien dat [medeverdachte 2] nog bewapend zou zijn. In de Renault, welke auto [medeverdachte 2] in Broek in Waterland bestuurde, is op de bijrijdersstoel een pistool achtergebleven. Het Openbaar Ministerie heeft echter gesteld dat uit onderzoek niet is gebleken dat met dit pistool is geschoten. Dit wordt dan ook niet aan [medeverdachte 2] verweten. De verdediging heeft hierover opgemerkt dat het inderdaad klopt dat [medeverdachte 2] op de camerabeelden met een pistool in zijn hand is te zien, maar dat [medeverdachte 2] hiermee inderdaad niet heeft geschoten. De rechtbank concludeert – met het Openbaar Ministerie en de verdediging – dat uit het dossier niet volgt dat met het pistool (Star), dat is aangetroffen in de Renault, is geschoten.
[medeverdachte 4] was niet wapendragend
Niet is gebleken dat [medeverdachte 4] wapendragend was.
3.3.1.7 Het onderzoek richt- en trefpunt en de verklaringen van de ervaringsdeskundige
Onderzoek richt- en trefpunt
In het dossier bevindt zich een onderzoek naar het richtpunt en het trefpunt van de vuurwapens. Onderzocht is wat de eventuele afwijking is tussen het richtpunt en het trefpunt van elk afzonderlijk wapen.
De politieambtenaar die het onderzoek heeft uitgevoerd, heeft schietproeven met de vuurwapens uitgevoerd. Met ieder wapen zijn steeds vijf kogelpatronen verschoten op een afstand van 25 meter, 50 meter en 100 meter. Uit dit onderzoek blijkt dat de aanvalsgeweren naar behoren functioneerden. Voorts volgt uit het onderzoek dat de aanvalsgeweren op korte afstand, te weten: 25 meter, nauwkeurig genoeg zijn om een persoon te raken. Bij grotere afstanden neemt de nauwkeurigheid af door de (slechte) technische staat van de wapens.
Ten aanzien van de CZ – het wapen dat [medeverdachte 3] gebruikte – volgt uit het onderzoek dat sprake was van een wisselende spreiding van treffers, die zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door beschadigingen in de loop. Er bevinden zich beschadigingen vlakbij de loopmonding en dat heeft een nadelig effect op de nauwkeurigheid van het wapen. Bij het schieten (met messing hulzen van S&B) kwamen de treffers rechts van het richtpunt uit. Naarmate de afstand werd vergroot werd de afwijking en de spreiding ook groter. Bij gebruik van munitie met stalen hulzen lag het trefpunt op het richtpunt, maar was de spreiding zeer groot.
Uit het onderzoek volgt voor wat betreft de Zastava – het wapen dat [medeverdachte 1] gebruikte – dat naarmate de afstand toenam, ook de afwijking en de spreiding zeer groot werden. Ook met toepassing van munitie met stalen hulzen. Ook hierbij zal de slijtage van de loop een rol hebben gespeeld.
De ervaringsdeskundige
Gedurende het onderzoek is tweemaal een zogenaamde ‘ervaringsdeskundige’ op het gebied van Kalasjnikovs gehoord, in eerste instantie bij de politie en later bij de rechter-commissaris. De ervaringsdeskundige heeft onder meer in de hoofdstad van Kroatië, Zagreb, een opleiding ‘Klassieke Bewapening’ aan de militaire technische Universiteit gevolgd. Vervolgens is hij in het leger gegaan. Momenteel werkt de ervaringsdeskundige bij het Ministerie van Defensie. Zoals ter terechtzitting aan de orde is gekomen, ziet de rechtbank de voornoemde persoon niet als deskundige in juridische zin, maar als ervaringsdeskundige, die informatie kan verstrekken over de (praktische) werking en benodigde vaardigheden bij gebruik van aanvalsgeweren, zoals de AK-47/Kalasjnikov.
De ervaringsdeskundige heeft onder meer vragen beantwoord over hoe nauwkeurig men met een Kalasjnikov kan schieten. Over het onderzoek richt- en trefpunt heeft de ervaringsdeskundige onder andere verklaard dat het hem is opgevallen dat de wapens niet zijn ingeschoten en de spreiding veel te groot was. Het was daardoor, wat de ervaringsdeskundige betreft, onmogelijk om nauwkeurig met de wapens te schieten. Volgens de ervaringsdeskundige konden de wapens wel worden gebruikt, maar kon er niet gericht mee worden geschoten. De wapens waren in slechte staat. Hoe meer schade er in de loop van het wapen zit, hoe groter de spreiding. De spreiding houdt verband met de slijtage.
Over gericht schieten vanuit een rijdende auto met een snelheid van circa 150 kilometer per uur, heeft de ervaringsdeskundige verklaard dat de kans dat raak geschoten wordt erg klein is. De kans op raak schieten is groter, als de schutter geoefend is. Men heeft, in het algemeen, in een rijdende auto maar moeizaam controle. Een geoefend schutter zou raak moeten kunnen schieten vanuit een stilstaande auto. Als de auto rijdt, is het spreidingsgebied veel groter en wordt de kans op raak schieten daardoor aanzienlijk kleiner. De snelheid van het voertuig is van belang, maar ook de staat van het wegdek en de weersomstandigheden. Een geoefend schutter kan, in de regel, op 50 meter afstand redelijk schieten. Om als geoefend schutter te kunnen worden aangemerkt, zou men – volgens de ervaringsdeskundige – een paar honderd, hij noemt het aantal 200, schoten met het betreffende wapen moeten hebben gelost.
Voorts heeft de ervaringsdeskundige verklaard dat het voor een ongeoefend schutter nagenoeg onmogelijk zou zijn om op 50 meter een doel raken.
De aanvalsgeweren hebben de eigenschap om, bij meerdere schoten achter elkaar, naar boven te gaan, met name als het wapen in de automatische stand staat. Het is dan makkelijk om mis te schieten. Wanneer het wapen in de stand enkelschots staat, is de kans om raak te schieten groter. De ervaringsdeskundige heeft onder meer verklaard dat het verschil in geluid tussen de stand enkelschots en automatisch is dat bij automatisch de interval regelmatig is, de schoten komen in korte tijd.
Verder heeft de ervaringsdeskundige verklaard dat staal en pantser doorborende munitie door een motorblok, in een auto, zou kunnen gaan. Ook bij reguliere munitie zouden eventuele inslagen goed te zien moeten zijn. Die gaat wel door stalen platen, maar niet door de motor.
Tijdens het verhoor bij de politie zijn er aan de ervaringsdeskundige foto’s getoond van locaties, waarvan politieambtenaren hebben verklaard dat zij daar zijn beschoten. Het betreft de plaatsen waar de politieauto’s achter de verdachten aanreden. Bij de rechter-commissaris is de ervaringsdeskundige gevraagd de foto’s te beoordelen, met de kennis die hij inmiddels had over het slingerende rijgedrag van de verdachten, waarbij werd gereden met snelheden van circa 150 kilometer per uur, en de (slechte) staat van de wapens. De ervaringsdeskundige verklaarde dat hij begrijpt dat er geen politieauto is geraakt. Hij acht de kans om een auto te raken, schietend vanuit een andere auto, zowel in stilstaande als in rijdende toestand, met de CZ het kleinste, vanwege de grote afwijking. De Zastava heeft, volgens de ervaringsdeskundige, een iets minder grote afwijking, naar rechts en beneden. Indien er een inslag in het wegdek zou zijn, dan is de kans groot dat dit door een schot uit de Zastava zou komen. Over de CZ heeft de ervaringsdeskundige verder verklaard dat de afwijking van het wapen naar rechts is en dat dit betekent dat er inslagen rechts van het doel zijn te verwachten.
Ook zijn bij de politie aan de ervaringsdeskundige foto’s getoond van de locatie: kruising Kruisweg met Broekergouw te Broek in Waterland. Er werd hem voorgehouden dat hier niet door verdachten vanuit een rijdende auto zou zijn geschoten, maar vanaf de straat. De ervaringsdeskundige verklaarde dat als hier gericht zou zijn geschoten, de kans op raken groot zou zijn. Er zouden dan inslagen zichtbaar moeten zijn. Datzelfde geldt voor de getoonde situatie op een foto genomen vanaf de kruising van de Broekergouw en de Kruisweg in Broek in Waterland van de witte brug met daarop een politievoertuig. De kans op raken zou volgens de ervaringsdeskundige vrij groot zijn. Als de schutter te laag zou hebben gericht, zou er een spoor in het wegdek te zien moeten zijn. Als de schutter iemand had willen raken, dan zou er ergens een inslag moeten zijn geweest, bijvoorbeeld in een auto, in een huis of in een boom.
3.3.1.8 Verklaring verdachte
[verdachte] heeft zich grotendeels op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting heeft hij een schriftelijk stuk overgelegd. Hierin licht [verdachte] toe dat hij dingen doet in het grijze circuit. Hij heeft bedrijven, zowel in Spanje als in Frankrijk, ook op naam van andere mensen. Zijn administratie is niet zijn belangrijkste bezigheid. Door zijn ondernemingen weten mensen [verdachte] te vinden voor zowel het verhuren als verkopen van auto’s, het regelen van telefoon gerelateerde zaken, zoals bijvoorbeeld (geïnstalleerde) telefoons en trackers en daarnaast bemiddelt [verdachte] in onroerend goed. In de zaak in Parijs had [verdachte] een agentschap van Western Union. Hij weet dat veel van de mensen die hem benaderen niet ‘schoon’ zijn, maar hij houdt zich niet bezig met wat zij doen.
[verdachte] schrijft in zijn schriftelijke verklaring dat hij in deze zaak betrokken is geraakt door zijn bezigheden, zonder dat hij precies wist wat er speelde. Hij heeft eigenlijk gedaan wat hij altijd doet en in dit dossier komen die dingen samen. [verdachte] schrijft verder dat hij niet op de hoogte was van de geplande overval en – op [medeverdachte 10 (overleden)] na – de mensen in dit dossier niet kent. Daarmee wil hij niet zeggen dat hij nooit in contact met hen is geweest in het kader van één van zijn ondernemingen, maar dat kan hij zich niet herinneren. [verdachte] schrijft dat hij niet aanwezig was in Nederland op de dag van de overval en ook niet in Nederland is geweest ter voorbereiding van de overval. Hij heeft de Audi A6 gekocht in het kader van de hiervoor beschreven werkzaamheden en in dat kader ook de Renault Clio verhuurd.
Over de aan hem gelinkte telefoons kan hij weinig zeggen, omdat hij dagelijks met verschillende telefoons en telefoonnummers werkte. Soms gebruikte hij ze zelf en soms gaf hij een gebruikte telefoon ook weer door aan iemand die er één nodig had. Over geldboekingen schrijft [verdachte] dat hij die regelmatig deed op verzoek van klanten.
3.3.2Bewezenverklaring diefstal met geweld
3.3.2.1 Bewijs ten aanzien van de Aanwezige verdachten
De rechtbank acht bewezen dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] en (wijlen) [medeverdachte 10 (overleden)] samen op 19 mei 2021 de overval op de [bedrijf 2] vrachtwagen bij [bedrijf 1] hebben (mede)gepleegd. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachten met automatische vuurwapens op de openbare weg op en/of in de richting van de lichamen van de politieambtenaren hebben geschoten en spreekt verdachten hiervan dan ook vrij (laatste gedachtestreepje). De rechtbank grondt deze bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen.
Verklaringen medewerkers [bedrijf 2] en [bedrijf 1]
Uit de verklaringen van de medewerkers van [bedrijf 2] , 3845076 en 3845079, volgt dat zij op 19 mei 2021 omstreeks 14 .00 uur ’s middags aankwamen bij [bedrijf 1] , op de [adres 1] , om vracht te laden en te lossen. Toen de poort werd geopend, is de vrachtwagen achterwaarts bij [bedrijf 1] naar binnen gereden. De medewerkers van [bedrijf 2] stapten uit de vrachtwagen om de lading gereed te zetten, zodat deze kon worden uitgeladen. Terwijl zij bezig waren, hoorden zij beiden een harde klap tegen de toegangspoort. Vervolgens liepen er, in eerste instantie, twee gemaskerde en gewapende mannen naar binnen. Beiden droegen wapens lijkend op Shotguns of Riotguns. Uit de verklaringen van de medewerkers van [bedrijf 2] volgt dat de mannen tegen hen schreeuwden dat ze op de grond moesten gaan liggen. De medewerkers van [bedrijf 2] zijn vervolgens door de mannen tegen de grond gewerkt en geboeid met tie-wraps. De medewerkers van [bedrijf 2] hoorden hoe pallets, pakketten en kisten uit de vrachtwagen werden gegooid, open werden gemaakt en mee werden genomen.
3845076 verklaarde dat hij op het moment van de klap op de laadklep van de vrachtwagen stond. Hij zag toen meerdere mannen. Eén van hen wees naar hem met een mes. 3845076 werd van de vrachtwagen afgetrokken en tegen de grond gewerkt.
3845079 heeft verklaard dat één van de twee gewapende mannen een geweer op hem heeft gericht. Ook is hij door deze man geschopt in zijn zij, tegen zijn ribben. Ook verklaarde 3845079 dat hij vele schoten heeft gehoord.
Een medewerker van [bedrijf 1] , 3845080, verklaarde dat hij op 19 mei 2021 omstreeks 14 .00 uur van zijn collega’s begreep dat het [bedrijf 2] transport was gearriveerd en dat er geladen en gelost kon worden. Hij liep vanuit zijn werkplaats richting de binnenplaats. 3845080 had een steekwagen bij zich met daarop een pallet met waardevolle spullen. Hij hoorde een knal. Plotseling zag hij twee mannen om de vrachtwagen van [bedrijf 2] heen lopen en hoorde hen schreeuwen. 3845080 zag op de laadklep een medewerker van [bedrijf 2] staan. Hij zag dat deze persoon van de laadklep viel of werd afgetrokken. De twee mannen waren in het donker gekleed en droegen beiden een bivakmuts. Zij waren beiden wapendragend. Eén van hen had een shotgun vast. Hierop maakte 3845080 rechtsomkeert. 3845080 is de sluis doorgelopen en heeft deze vergrendeld, om te verhinderen dat de overvallers bij de kluis zouden kunnen komen.
Hij is een werkruimte binnengelopen, waar ook andere collega’s waren. 3845080 heeft toen 1-1-2 gebeld. Op camerabeelden zagen hij en zijn collega’s dat de medewerkers van [bedrijf 2] op de grond lagen naast de vrachtwagen en waren vastgebonden met tie-wraps. Verder zagen zij ongeveer acht tot tien personen die bezig waren spullen over te laden naar drie gereedstaande auto’s. Ook hoorden zij af en toe schoten. Er werd tien tot vijftien keer geschoten.
Ook andere medewerkers van [bedrijf 1] , waaronder 3849357, 3853710, 3853704, 3853707, 3853703 en 3850710, hebben verklaard dat zij deze camerabeelden hebben gezien. Een aantal van hen heeft eveneens verklaard schoten te hebben gehoord. Ook hebben enkelen verklaard dat zij dachten dat de medewerkers van [bedrijf 2] waren doodgeschoten. Daarnaast heeft een aantal medewerkers van [bedrijf 1] verklaard dat zij bang waren dat de overvallers naar binnen zouden komen. De medewerkers van [bedrijf 1] konden schimmen van de overvallers zien door een matglazen toegangsdeur en de overvallers hebben aan de deur gevoeld.
Camerabeelden [bedrijf 1]
De bovengenoemde verklaringen van de medewerkers van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] worden bevestigd door de camerabeelden van [bedrijf 1] , zoals hiervoor .is weergegeven in de tijdlijn van de camerabeelden.
Er zijn ook camerabeelden waarop te zien is wat er op de binnenplaats van [bedrijf 1] is gebeurd, gedurende de overval. Daaruit blijkt dat [medeverdachte 10 (overleden)] de eerste verdachte was die [bedrijf 1] binnentrad, gevolgd door [medeverdachte 1] . Beiden hebben hun vuurwapen gericht op één van de medewerkers van [bedrijf 2] . Eén van de Overige verdachten betrad als derde persoon het bedrijf. [medeverdachte 10 (overleden)] richtte vervolgens zijn vuurwapen op de medewerker van [bedrijf 2] , die zich in de laadbak bevond. Eén van de Overige verdachten stond naast de laadbak en had een mes in zijn hand. De tweede medewerker van [bedrijf 2] werd door [medeverdachte 10 (overleden)] en één van de Overige verdachten uit de laadbak van de vrachtwagen gehaald en door [medeverdachte 10 (overleden)] tegen de grond gewerkt. [medeverdachte 10 (overleden)] hield zijn vuurwapen tegen de [bedrijf 2] medewerker. De medewerkers van [bedrijf 2] werden met tie-wraps vastgebonden door één van de Overige verdachten. Eén ander van de Overige verdachten haalde goederen uit de vrachtwagen en legde deze klaar voor de verdachten om naar de gereedstaande auto’s over te brengen. [medeverdachte 1] bracht de steekwagen met daarop een pallet van [bedrijf 1] vanuit het bedrijf naar de toegangsdeur toe. Uit de beelden volgt dat [medeverdachte 10 (overleden)] aanwijzingen gaf. [medeverdachte 1] was inmiddels ook de vrachtwagen ingestapt om goederen klaar te zetten, zodat de anderen deze goederen naar de auto’s konden overbrengen. Op het moment dat de verdachten vertrokken en richting de voertuigen renden, is te zien dat één van de Overige verdachten en [medeverdachte 10 (overleden)] naar de deur van [bedrijf 1] toe renden en aan de deuren voelden. De deuren bleven dicht. Vervolgens renden ook deze laatstgenoemde verdachten naar de auto’s om te vertrekken.
Camerabeelden politiehelikopter
Uit de beelden van de politiehelikopter volgt onder meer dat de Porsche en de Audi A6 om 14 .28 uur in Broek in Waterland waren, bij de parkeerhaven, gelegen aan de kruising Broekergouw met de Kruisweg. De Audi A6 stond op dat moment in brand. De Porsche stond er naast. Ook stonden er twee andere auto’s, te weten: de Renault en de Peugeot. Uit de beelden volgt dat er meerdere mannen heen en weer liepen tussen de geopende achterklep van de Porsche en de (eerder genoemde) Renault en de Peugeot. De lading uit de Porsche werd overgeladen naar de laatstgenoemde voertuigen. Om 14 .30 uur werd ook de Porsche in brand gestoken, door [medeverdachte 2] . Een minuut later reden de Renault en de Peugeot weg. Enkele minuten later werden de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] aangehouden.
Waarde van de weggenomen edelmetalen
Uit het dossier volgt dat zich in de vrachtwagen zowel edelmetalen van [bedrijf 2] als van [bedrijf 1] bevonden. Uit de aangiftes, die namens [bedrijf 2] en [bedrijf 1] zijn gedaan, volgt dat er door de verdachten een grote hoeveelheid aan waardevolle edelmetalen weg is genomen. Het betrof onder meer goud en zilver.
Van [bedrijf 2] was een hoeveel goederen weggenomen met een waarde van EUR 12 .199,924. Een deel van deze buit is inmiddels terug bij [bedrijf 2] . Er ontbreken nog edelmetalen met een waarde van EUR 2.809.924,-. Van [bedrijf 1] zijn edelmetalen met een waarde van EUR 2.337,974,72 weggenomen. In totaal zijn edelmetalen met een waarde van EUR 899.255,34 teruggevonden. Er ontbreken nog edelmetalen met een waarde van EUR 1.438.719,-. Uit het voorgaande volgt dat er nog buit mist met een waarde van EUR 4.248.643,38.
Geweldshandelingen
Geweldshandelingen jegens de medewerkers van [bedrijf 2]
Uit de verklaringen van de medewerkers van [bedrijf 2] en de camerabeelden volgt dat zij met tie-wraps zijn vastgebonden. Ook volgt daaruit dat er door verdachten met automatische vuurwapens naar de medewerkers van [bedrijf 2] is gericht, dat hen een mes is getoond en dat zij zijn geschopt.
Geweldshandelingen jegens de medewerkers van [bedrijf 1]
Uit de camerabeelden volgt dat twee van de overvallers naar de deur van [bedrijf 1] zijn gerend en aan de deuren hebben gevoeld. De deuren bleven echter dicht. Een aantal medewerkers van [bedrijf 1] heeft verklaard dat zij bang waren dat de overvallers naar binnen zouden komen. Zij konden schimmen van de overvallers zien door een matglazen deur en hebben waargenomen dat de overvallers aan de deur hebben gevoeld waar zich zojuist een medewerker van [bedrijf 1] uit de voeten had weten te maken. Ook heeft een aantal medewerkers van [bedrijf 1] verklaard dat zij schoten hebben gehoord. Zij hebben op de camerabeelden meegekeken met de overval en dachten dat de medewerkers van [bedrijf 2] waren doodgeschoten. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande eveneens vast dat er sprake is van bedreiging met geweld jegens de medewerkers van [bedrijf 1] en verwerpt hiermee de verweren van de verdediging inzake [medeverdachte 3] en de verdediging inzake [medeverdachte 6] dat door verdachten jegens de medewerkers van [bedrijf 1] geen geweld zou zijn toegepast.
In de lucht schieten op de openbare weg
Uit de camerabeelden van [bedrijf 1] volgt dat [medeverdachte 1] , op het moment van vertrek, in de lucht heeft geschoten. Dit wordt ook ondersteund door het forensisch bewijs. Op de Meeuwenlaan is één huls aangetroffen afkomstig van een Zastava. Dat wapen werd gedurende de overval door [medeverdachte 1] gebruikt. Voorts heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij gedurende de overval buiten, voor [bedrijf 1] , positie heeft ingenomen en in de lucht heeft geschoten om mensen op afstand te houden. Hij heeft verklaard meermalen te hebben geschoten, wel tien keer. Dit wordt ook ondersteund door de camerabeelden van [bedrijf 1] en het forensisch bewijs. Op de [adres 1] zijn dertien hulzen aangetroffen die zijn verschoten met een CZ. Dit wapen was in gebruik bij [medeverdachte 3] .
Schieten in de richting van (voertuigen van) politieambtenaren
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier niet volgt dat er, op de locatie van de overval bij [bedrijf 1] , gericht op politieambtenaren dan wel hun voertuigen is geschoten. De tenlastelegging ziet echter op de ‘openbare weg’ en niet op het specifieke adres van [bedrijf 1] , [adres 1] . De rechtbank stelt daarom vast dat sprake is van overlap met het ten laste gelegde onder feit 2 voor wat betreft de laatste twee gedachtestreepjes van het ten laste gelegde onder feit 1.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachten met automatische vuurwapens op de openbare weg een (aantal) kogel(s) in de richting van een voertuig waar zich politieambtenaren in bevonden hebben geschoten.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachten op de openbare weg op of in de richting van de lichamen van die politieambtenaren hebben geschoten. De motivering van dit oordeel van de rechtbank zal aan bod komen bij de behandeling van het aan verdachte ten laste gelegde onder feit 2, nu er volgens de rechtbank sprake is van overlap tussen dit deel van het ten laste gelegde onder feit 1 en feit 2 (en 3).
Tussenconclusie rechtbank
Medeplegen de Aanwezige verdachten
De rechtbank is van oordeel dat de Aanwezige verdachten nauw en bewust met elkaar samen hebben gewerkt. Het medeplegen bestaat in de kern uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de hiervoor aangehaalde verklaringen van de medewerkers van [bedrijf 2] en van [bedrijf 1] en de camerabeelden volgt dat sprake was van een gecoördineerde overval, waarbij de Aanwezige verdachten met automatische wapens naar [bedrijf 1] zijn toegegaan en vervolgens gezamenlijk zijn overgegaan tot de uitvoering van de overval. Uit de camerabeelden volgt dat sprake was van een duidelijke taakverdeling tussen de verdachten. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10 (overleden)] gingen – beiden gewapend met een automatisch vuurwapen – als eersten het pand binnen en hielden de medewerkers van [bedrijf 2] onder schot. Samen met de Overige verdachten hebben zij de medewerkers van [bedrijf 2] tegen de grond gewerkt en gekneveld, zodat de anderen – [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en, later ook, [medeverdachte 1] – de waardevolle edelmetalen uit het bedrijf en uit de vrachtwagen konden overhevelen naar de gereedstaande vluchtvoertuigen (de Porsche en de twee Audi’s). Uit de beelden volgt dat [medeverdachte 10 (overleden)] aanwijzingen gaf. [medeverdachte 3] bevond zich voor het pand en had tot taak om mensen op afstand te houden, door in de lucht te schieten met een automatisch geweer. Vervolgens zijn de verdachten voor de politie op de vlucht geslagen en zijn de Aanwezige verdachten in de Porsche en de Audi A6 met hoge snelheid gereden naar een kleine parkeerhaven, gelegen aan de Broekergouw , in Broek in Waterland. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] waren de chauffeurs. Daar hebben zij de buit uit de Porsche en de Audi A6 overgeladen naar de gereedstaande vluchtvoertuigen, te weten: de Renault en de Peugeot, waarmee zij hebben getracht verder te vluchten. De Porsche en de Audi A6 zijn in brand gestoken. Dit delict is gepleegd in georganiseerd verband, waarbij de daders planmatig te werk zijn gegaan. De overval kan enkel zijn begaan na een langere periode van voorbereiding en overeenkomstig een gezamenlijk plan. Op grond van het vorenstaande, is de rechtbank van oordeel dat de Aanwezige verdachten als medeplegers dienen te worden aangemerkt.
3.3.2.2 Voorbereidingen van de overval
Uit onderzoek is gebleken dat de overval is voorbereid. Zo zijn er onder meer simkaarten met telefoonnummers geactiveerd om te gebruiken ten behoeve van de overval, voertuigen bemachtigd, voorverkenningen uitgevoerd en appartementen gehuurd, om de overval in voor te bespreken, dan wel als
safehouseom na de overval in te kunnen onderduiken.
9 april 2021: aankoop Porsche
Op 9 april 2021 zou de aankoop van de Porsche hebben plaatsgevonden. De Porsche werd op 9 april 2021 in de plaats Moncel-sur-Seille (in de buurt van Nancy) verkocht door [naam 2] voor EUR 2.000,- contant. Op dat moment was de Porsche voorzien van het kenteken [kenteken 14] . Volgens [naam 2] was de koper een Afrikaanse man van ongeveer 1.75 meter tot 1.80 meter lang en ongeveer 35 jaar oud. Naast de koper was er nog een tweede persoon aanwezig bij de aankoop. Ze kwamen aanrijden met een witte / grijze Renault Clio. Tijdens het verhoor is [naam 2] een fotoserie getoond. Over de tweede persoon verklaarde [naam 2] dat hij deze persoon herkende op een van de hem getoonde foto’s (foto 10). De persoon afgebeeld op deze foto betrof [medeverdachte 4] . In zijn latere verhoor bij de rechter-commissaris verklaarde [naam 2] anders over de herkenning. Hij verklaarde dat hij gelijkenissen zag, dat de persoon op de foto ongeveer de persoon was die hij heeft gezien bij de verkoop van de Porsche en dat hij erbij had gezegd dat hij het niet zeker wist omdat degene met wie hij sprak (de ander bleef in de auto) een mondkapje op had. Deze man heeft hem een rijbewijs getoond waarvan hij een foto heeft gemaakt. Op de vraag of hij de man op het rijbewijs heeft herkend als de koper van de auto, antwoordde hij “
Min of meer.” Blijkens de bijlage bij het verhoor betrof het een rijbewijs van een man uit de Ivoorkust, genaamd: ‘ [naam 4] ’. De tweede persoon, die volgens [naam 2] , in de auto bleef zitten, kon [naam 2] niet herkennen omdat hij hem niet goed kon zien. Onderzoek naar het telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) waarmee de koper van de Porsche communiceerde wees uit dat het nummer werd geactiveerd op een telefoonmast in de buurt van het [naam winkel] , waar [verdachte] werkte, en dat het dezelfde reisbewegingen maakte als het telefoonnummer eindigend op # [eindcijfers 2] . Dit laatste nummers is door de politie toegeschreven aan [verdachte] .
Standpunt Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie heeft zich, op basis van het voorgaande, op het standpunt gesteld dat [verdachte] de persoon moet zijn geweest die tijdens de aankoop van de Porsche in de auto is blijven zitten, zodat hij niet kon worden herkend door de verkoper [naam 2] . Wat betreft [medeverdachte 4] heeft het Openbaar Ministerie geconcludeerd dat niet met zekerheid kan worden gesteld dat hij bij de koop van de Porsche aanwezig was, nu [medeverdachte 4] duidelijk niet lijkt op de persoon van de foto op het rijbewijs ( [naam 4] ).
Standpunt verdediging inzake [medeverdachte 4] en [verdachte]
[medeverdachte 4] en [verdachte] hebben beiden ontkend dat zij betrokken zijn geweest bij de aankoop van de Porsche. De verdediging inzake [medeverdachte 4] heeft aangevoerd dat [medeverdachte 4] op geen enkele manier lijkt op de persoon op de foto van het rijbewijs. Het betrof immers een zwarte man en [medeverdachte 4] is dat niet. De verdediging inzake [verdachte] heeft aangevoerd dat er ook foto’s, twee stuks, van [verdachte] tussen de serie getoonde foto’s aan [naam 2] zaten. [naam 2] heeft [verdachte] echter niet aangewezen als een van de personen die bij de koop van de Porsche aanwezig zou zijn geweest.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] en [medeverdachte 4] de Porsche hebben aangekocht, dan wel bij de koop van de Porsche aanwezig waren. [medeverdachte 4] lijkt duidelijk niet op de persoon van de foto op het rijbewijs ( [naam 4] ). Tussen de fotoserie die de politie heeft getoond aan de verkoper [naam 2] bevonden zich ook foto’s van [verdachte] . Daarover heeft [naam 2] niet verklaard, dus kennelijk herkende hij [verdachte] niet als de koper of de persoon die mee was. Het enkele feit dat een nummer dat is toegeschreven aan [verdachte] is meegereisd met het nummer dat contact had met de verkoper, is volgens de rechtbank onvoldoende om met zekerheid te kunnen vaststellen dat [verdachte] één van de twee personen was die de Porsche hebben gekocht van [naam 2] .
11 april 2021: aankoop Audi A6
De rechtbank stelt op grond van de volgende feiten en omstandigheden vast dat de Audi A6 op 11 april 2021 is aangekocht door [verdachte] . Volgens de R.D.W. behoort het serienummer van de Audi A6 bij het Franse kenteken [kenteken 15] . De Audi A6 blijkt op 11 april 2021 te zijn verkocht door de vorige eigenaar, [naam 5] . [naam 5] heeft verklaard dat hij de Audi A6 met het voornoemde kenteken op de site Leboncoin te koop had staan. Een persoon uit Parijs kocht de Audi voor EUR 10.000,- en betaalde contant. De koper kwam op 11 april 2021 op station Metz aan. Hij had geen identiteitsbewijs bij zich en communiceerde met het telefoonnummer eindigend op # [eindcijfers 13] . [naam 5] heeft verklaard dat hij de persoon op één van de aan hem getoonde foto’s (foto 4), zijnde [verdachte] , herkent als de koper. De koper droeg die dag een pet, maar [naam 5] herkent hem aan zijn bril en omdat hij glad geschoren was. [naam 5] zag namelijk dat de koper geen haar onder zijn pet had. Uit informatie van de Franse treinmaatschappij, SNCF, blijkt dat [verdachte] op 11 april 2021 om 09:15 uur een treinkaartje heeft gekocht voor diezelfde dag van Paris Est (vertrek om 10:28 uur) met bestemming Metz Ville (aankomst 12 :04 uur). De betaling werd gedaan met de bankpas met nummer [bankpasnummer 2] . Voorts blijkt uit het Franse onderzoek dat onder andere het telefoonnummer eindigend op # [eindcijfers 3] , waarvan [verdachte] destijds gebruikmaakte, meereisde met het telefoonnummer van de koper van Parijs naar Metz (het nummer eindigend op # [eindcijfers 13] ). Later die dag, om 14 :56 uur en 15:06 uur, passeerde een Audi A6 twee tolpoorten in omgekeerde richting. Ter zitting heeft [verdachte] bevestigd dat hij degene is geweest die de Audi A6 heeft aangeschaft.