Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
de Stichting,
Natwest NV,
de Natwest-Geadresseerden,
Barclays,
CITI,
JPMorgan,
MUFG,
UBS.
de Banken.
1.De zaak in het kort
follow on-kartelschadezaak. Dat is een zaak die gaat over de schade die is veroorzaakt door een kartel, nadat door de Europese Commissie mededingingsrechtelijke inbreuken in kartelverband zijn vastgesteld. In dit geval gaat het om een kartel op de vreemdevalutamarkt, waaraan meerdere bankconcerns hebben deelgenomen. In deze procedure stelt de Stichting vorderingen in namens 31 zakelijke partijen (waaronder ondernemingen en pensioenfondsen) tegen Natwest NV en de Banken.
2.De procedure
3.De feiten in het incident
de Achterliggende Partijen). Daarvan zijn er:
- 28 in het buitenland gevestigd (voor het merendeel in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in de Verenigde Staten van Amerika, Ierland, Luxemburg, Duitsland, Portugal, Zwitserland en Oman);
- 3 in Nederland gevestigd, te weten:
de Banken)zijn entiteiten van zes verschillende bankconcerns die geadresseerd zijn in één (of meer) van de drie hierna in 3.9 te noemen besluiten van de Europese Commissie. Daarbij zijn aan deze entiteiten boetes opgelegd van in totaal ruim 1,4 miljard euro wegens deelname aan kartelgedragingen op de vreemdevalutamarkt (ook wel Forex of FX genoemd) die telkens binnen de periode van 18 december 2007 tot en met 31 januari 2013 (hierna: de kartelperiode) hebben plaatsgevonden. Onder de geadresseerde entiteiten (van de Banken) bevinden zich:
de Natwest-Geadresseerden);
FX trading desk(ook wel: FX trading) en een eigen
FX sales desk(ook wel: FX sales). De medewerkers van FX trading zijn FX-handelaren die FX-transacties verrichten, de medewerkers van FX sales faciliteren de dienstverlening en onderhouden contact met klanten die FX-transacties willen verrichten.
Three Way Banana Spliten
Essex Express,beide van 16 mei 2019 en
Sterling Ladsvan 2 december 2021. Voor elk van deze EC-Besluiten geldt dat:
- ze zijn gebaseerd op hetzelfde onderzoek, dat zijn oorsprong vindt in het verzoek om clementie van UBS van 27 september 2013, en ze hebben ook hetzelfde zaaknummer (AT.40135 FOREX);
- daarin kartelgedragingen zijn vastgesteld van personen die bij een aantal van de geadresseerde entiteiten werkzaam waren als FX-handelaar;
- deze kartelgedragingen betrekking hebben op de
- deze kartelgedragingen zijn gekwalificeerd als één enkele voortdurende inbreuk op het mededingingsrecht (specifiek op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-overeenkomst) die ten minste de gehele Europees Economische Ruimte bestreek;
- is vastgesteld dat de geadresseerde entiteiten van de Banken voor de kartelgedragingen aansprakelijk zijn, ofwel omdat zij (althans de FX-handelaren die bij hen werkzaam waren) hebben deelgenomen aan de gedragingen zelf zoals in het geval van Natwest Markets Plc, ofwel omdat zij op die gedragingen een beslissende invloed hebben gehad als moedervennootschap, zoals Natwest Group Plc;
- de namen van de Besluiten verwijzen naar de namen van de desbetreffende chatrooms;
- het ten aanzien van de Banken ook gaat om schikkingsbesluiten - zij hebben hun aansprakelijkheid voor de kartelgedragingen erkend - en uiteindelijk aan de Banken boetes zijn opgelegd.
de Sterling Lads-Geadresseerden).
collective proceedingsaanhangig, te weten de
UK Foreign Exchange Cartel Claimen de
FX Claim(hierna gezamenlijk: de VK-procedures). Deze zaken hebben net als deze zaak betrekking op de EC-Besluiten. In een uitspraak van 31 maart 2022 is geoordeeld dat geen van de VK-procedures zou worden gecertificeerd op een opt-out basis.
class actions(de Canadese Procedures) namens partijen die in Canada FX-transacties hadden verricht aanhangig gemaakt tegen verschillende RBS-entiteiten, waaronder RBS N.V., wegens de schending van de Canadese mededingingswet door samen te spannen bij de manipulatie van prijzen van FX-transacties. Deze Canadese procedures hebben de RBS-entiteiten geschikt, uitdrukkelijk zonder erkenning van enige aansprakelijkheid. De schadeperiode bestreek 1 januari 2003 - 31 december 2013. In deze Canadese Procedures zijn ook schikkingsovereenkomsten gesloten door entiteiten van Barclays (gedaagden 6 en 7), CITI (gedaagden 8 en 9), JPMorgan (gedaagden 10 en 11), MUFG (gedaagde 14) en UBS.
4.Het geschil in de hoofdzaak
-schade). Voor die schade zijn de Banken hoofdelijk aansprakelijk op grond van artikel 11 lid 1 van de Kartelschaderichtlijn [2] (artikel 193m lid 1 BW) gelezen in samenhang met artikel 6:102 lid 1 BW.
Sumal-arrest [3] . Daarin is vastgesteld dat artikel 101 lid 1 VWEU aldus moet worden uitgelegd dat het slachtoffer van een mededingingsverstorende gedraging van een onderneming zonder onderscheid een schadevordering kan instellen tegen een moedermaatschappij die bij besluit van de Europese Commissie voor die gedraging is bestraft of tegen een dochteronderneming van deze maatschappij waartegen dat besluit niet is gericht, voor zover zij samen een economische eenheid vormen. Natwest NV maakt volgens de Stichting deel uit van dezelfde economische eenheid als RBS, aangezien sprake is van organisatorische, juridische en economische banden tussen Natwest NV en RBS, en aangezien zij eveneens actief was op de FX-markt, de relevante markt waarop de EC-Besluiten betrekking hebben.
5.Het geschil in het incident
6.De beoordeling in het incident
de Banken minus UBS), mede gelet op de te onderscheiden vestigingsplaatsen van gedaagden en de Achterliggende Partijen, aan de hand van verschillende (internationale) regelingen worden beoordeeld, te weten:
forum necessitatis), steeds hetzelfde. De relevante bevoegdheidsregels uit EVEX II zijn namelijk identiek aan die uit de Brussel I bis-Verordening, de regels uit Rv zijn op de regels uit de Brussel I bis-Verordening (althans de voorlopers daarvan) gebaseerd en bij de uitleg van al deze regels moet steeds aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak van het HvJEU over (de voorlopers van) de Brussel I bis-Verordening [6] . Weliswaar bestaat op dit laatste voor de commune bevoegdheidsregels uit Rv een uitzondering, namelijk als de Nederlandse wetgever heeft willen afwijken, maar die uitzondering speelt in deze zaak geen rol, zoals hierna (6.14) nader wordt toegelicht. [7]
prima facie-oordeel).
de strikte uitlegdaarvan (zie 6.5 hiervoor). Dat betekent dus ook dat, anders dan de Stichting heeft betoogd, geen inhoudelijk verschil bestaat tussen het criterium van ‘zodanige samenhang’ (in artikel 7 lid 1 Rv) en ‘nauwe band’ (in artikel 8 aanhef en lid 1 Brussel I bis-Verordening).
Sumal-arrest [18] van het HvJEU.
maar één enkele dochtervennootschapvan de geadresseerde entiteiten van de Banken heeft gedagvaard. Aangenomen mag worden dat ook de andere Banken (dan Natwest) over dochterentiteiten beschikken. Als het de Stichting werkelijk om de dochtervennootschappen van de Banken te doen is, zou het logisch zijn geweest als zij ook dochtervennootschappen van de overige Banken zou hebben gedagvaard, althans dat zij zou hebben toegelicht waarom zij van het dagvaarden van die entiteiten heeft afgezien. Dat heeft zij niet gedaan.
enkel voor iedere benadeelde individueel worden vastgestelden gaat het daarbij in beginsel om de plaats van zijn zetel, [23] ook in het geval de benadeelde op verschillende plaatsen goederen heeft gekocht. [24]
tegen de Bankenzijn ingesteld namens
de in Nederland gevestigde Achterliggende Partijen.
7.De beslissing
tegen de Bankenzijn ingesteld
namens de in het buitenland gevestigde Achterliggende Partijen,
de rol van 26 april 2023voor
akte uitlating aan de zijde van de Bankenovereenkomstig hetgeen hiervoor vermeld in 6.47, waarop de Stichting vervolgens op een termijn van vier weken bij antwoordakte mag reageren,