Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
4.
[gedaagde 4],
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
6.
[gedaagde 6],
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 januari 2023, met de brieven van 14 februari 2023 van Geerlings en 21 februari 2023 van [gedaagden] met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De feiten
- het leveren van (contant) wisselgeld;
- het vervoer van contant geld vanaf klanten in sealbags (Cash in Transit, hierna: CiT);
- de bewaarneming van geld en kostbaarheden; en
- de verkoop, verhuur en exploitatie van zogenaamde SmartSafes.
- een rekening bij Rabobank voor het betalen van de gewone bedrijfslasten (hierna: de betaalrekening);
- een rekening bij Rabobank waarop betalingen voor wisselgeld-bestellingen binnenkwamen en waarvan bestellingen bij DNB voor wisselgelden werden betaald (hierna: de wisselgeldrekening); en
- twee zogenaamde ‘Target 2-rekeningen’ bij de in Duitsland gevestigde bank net-m privatbank 1981 AG (hierna: Privatbank) voor de verwerking van de CiT-gelden en de SmartSafe-gelden.
Stand van zaken
Wij vatten de belangrijkste onderdelen hiervan kort samen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
categorie i.geldt als maatstaf dat persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder van de vennootschap kan worden aangenomen wanneer de bestuurder bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem ter zake van de benadeling geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden. In de kern houdt dit zogenoemde ‘Beklamel-criterium’ de eis in dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden. [2]
categorie ii.(ook wel de ‘frustratie van verhaal-grond’ genoemd) geldt dat de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser aansprakelijk kan worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen. [3]
tegenover Geerlingsniet na zou komen en ook geen verhaal zou bieden, was dan ook geen sprake. Er zijn bovendien ook geen andere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de oud-bestuurders met betrekking tot het niet nakomen van de verplichting tot levering van het wisselgeld aan Geerlings een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt.