ECLI:NL:RBAMS:2023:1363

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
13/023152-23 (EAB III)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot Poolse rechtsstaat en adresinstructie

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Circuit Court in Tarnobrzeg, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1995, die wordt verdacht van oplichting. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 23 februari 2023 gehouden, waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon was aanwezig en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. C. Verrillo, en een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft bevestigd en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet (OLW) met 30 dagen verlengd. De verdediging voerde aan dat de overlevering op grond van artikel 12 OLW moest worden geweigerd, omdat de opgeëiste persoon niet op de hoogte was van het proces in Polen. De officier van justitie betoogde echter dat er een adresinstructie was gegeven aan de opgeëiste persoon, waardoor de overlevering kon worden toegestaan.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de opgeëiste persoon niet in persoon was verschenen bij het proces dat tot het EAB leidde, de gegeven adresinstructie voldoende was om af te zien van de weigering van de overlevering. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden waren en dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan Polen toegestaan, waarbij werd opgemerkt dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/023152-23 (EAB III)
RK nummer: 23/226
Datum uitspraak: 9 maart 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 24 januari 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 30 november 2022 door
the Circuit Court in Tarnobrzeg, II Criminal Department(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 23 februari 2023. Het openbaar ministerie heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. C. Verrillo, advocaat te Denekamp, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
decision of the District Court in Mielecvan 21 juli 2021 met referentie
II K 117/21.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 8 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Standpunt van de raadsman
4.1
Uit het dossier blijkt niet duidelijk waar en wanneer de opgeëiste persoon is gehoord. Hij zou in Polen twee adressen doorgegeven hebben. In het dossier zit echter geen bewijs dat hij getekend zou hebben voor de adresinstructie die hem gegeven zou zijn. Hij stond in Nederland ingeschreven en moet makkelijk vindbaar zijn geweest. De overlevering moet op grond van artikel 12 OLW worden geweigerd, nu de opgeëiste persoon niet op de hoogte is geweest van het proces.
Standpunt van de officier van justitie
4.2
Er kan afgezien worden van weigering op grond van artikel 12 OLW, nu aan de opgeëiste persoon een zogeheten adresinstructie is gegeven. De overlevering kan worden toegestaan.
Oordeel van de rechtbank
4.3
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid, en dat - kort samengevat - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan en evenmin een garantie als bedoeld in artikel 12, sub d, OLW is verstrekt.
4.4
Gelet daarop kan de overlevering op grond van artikel 12 OLW worden geweigerd.
4.5
De rechtbank ziet echter aanleiding om af te zien van haar bevoegdheid om de overlevering te weigeren. Zij acht daarbij het volgende van belang.
4.6
Uit aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 7 februari 2023 blijkt dat aan de opgeëiste persoon de volgende instructie is gegeven:
“After the information about [opgeëiste persoon]’s address had been obtained District Prosecutor’s Office in Mielec requested the Dutch authorities to execute the European Investigation Order in respect of interrogating [opgeëiste persoon] and handing to him the instruction on the rights and obligations of a person being a suspect in a criminal proceedings (including the obligation to inform about a change of the place of stay or residence, to give the address for service or otherwise the action or hearing would be carried out at the absence of the suspect). [opgeëiste persoon] conformed with his signature the receipt of the above-mentioned instruction on 11.11.2020 (enclosed you will find a copy of this document and its translation into the Dutch language).”
4.7
Uit het EAB en de genoemde aanvullende informatie blijkt verder dat er, tevergeefs, gepoogd is om de opgeëiste persoon op het door hem opgegeven adres op te roepen. De oproeping is vervolgens, overeenkomstig de aan de opgeëiste persoon gegeven instructie, als rechtsgeldig aangemerkt.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de opgeëiste persoon, die op de hoogte was van de strafprocedure en de verdenking, op deze manier ofwel stilzwijgend afstand heeft gedaan van zijn recht om bij zijn proces aanwezig te zijn, ofwel in dat kader kennelijk onzorgvuldig is geweest door, ondanks de aan hem gegeven adresinstructie, niet bereikbaar te zijn voor de autoriteiten.
4.9
De door de raadsman benoemde omstandigheid dat de mededeling van de uitvaardigende justitiële autoriteit, inhoudende dat de opgeëiste persoon getekend heeft voor de adresinstructie, niet met nadere stukken is onderbouwd, staat niet aan overlevering in de weg. De enkele mededeling dat dit het geval is, is voldoende. [4]
4.1
De rechtbank ziet af van weigering van de overlevering op grond van artikel 12 OLW.

5.Strafbaarheid: feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [5]
Nu de raadsman geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed hebben gehad op de behandeling van de strafzaak van de opgeëiste persoon, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld en bestaat er ook geen aanleiding om aanvullende gegevens op te vragen. [6]
7. Procedure in Polen
Door de raadsman zijn enkele stukken in de Poolse taal overlegd. Daaruit zou moeten blijken dat er ten aanzien van het aan het EAB ten grondslag liggende vonnis in Polen een verzetprocedure loopt. De raadsman verzoekt de behandeling van de vordering aan te houden in afwachting van de uitkomst van deze procedure.
De officier van justitie heeft zich tegen aanhouding van de behandeling verzet. De uitvaardigende justitiële autoriteit wil de opgeëiste persoon kennelijk naar Polen overgeleverd zien en het is te onzeker wat de in Polen lopende procedure precies inhoudt, nu de door de raadsman overlegde stukken niet zijn vertaald in een voor de procespartijen begrijpelijke taal.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat er geen aanleiding is om de zaak aan te houden. Mede gelet op het ontbreken van een vertaling is het onduidelijk wat de Poolse stukken precies behelzen en wat de status van de gestelde procedure in Polen is. Er zijn daarnaast geen objectieve aanwijzingen, in de vorm van bijvoorbeeld een intrekking van het EAB, waaruit blijkt dat de uitvaardigende justitiële autoriteit niet langer de overlevering van de opgeëiste persoon wenst.

8.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

9.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

10.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court in Tarnobrzeg, II Criminal Department(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 9 maart 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Vergelijk: Rb. Amsterdam 25 augustus 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7012.
5.Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, r.o. 4.4.
6.Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1794, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (