Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, België. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1969, die gedetineerd was in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 28 december 2022 gestart, waarbij het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door officier van justitie mr. G.P. Sholeh. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B. Klunder. Tijdens deze zitting werd de termijn voor uitspraak verlengd met 30 dagen.
Op 11 januari 2023 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat er een reëel gevaar bestond voor onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden in België. Dit leidde tot een heropening van het onderzoek en een verlenging van de termijn voor uitspraak met 60 dagen. De behandeling werd op 22 februari 2023 hervat, waarbij de opgeëiste persoon zijn identiteit bevestigde en de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, opnieuw aanwezig was.
De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in België beoordeeld en vastgesteld dat de eerder verstrekte detentiegarantie niet meer voldeed. Na het verkrijgen van nieuwe garanties van de Belgische autoriteiten, die de detentieomstandigheden verbeterden, concludeerde de rechtbank dat het gevaar van onmenselijke behandeling was weggenomen. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan.