ECLI:NL:RBAMS:2022:7937

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
13/220869-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met detentiegarantie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 december 2022 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 13 oktober 2022 en betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1970, die in België gedetineerd is. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat aan de voorwaarden van de Overleveringswet (OLW) is voldaan, en er geen weigeringsgronden zijn die zich tegen de overlevering verzetten.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de detentieomstandigheden in België. Er zijn garanties gegeven door de Belgische autoriteiten dat de opgeëiste persoon na overlevering in een detentie-instelling zal worden geplaatst die voldoet aan de internationale standaarden voor mensenrechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte zal worden opgesloten en dat hij recht heeft op voldoende dagactiviteiten en medische zorg. De rechtbank heeft de garantie van de Belgische autoriteiten als voldoende beoordeeld en heeft geoordeeld dat het risico op onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden is weggenomen.

De rechtbank heeft de overlevering toegestaan op basis van de artikelen 2, 5, 6 en 7 van de Overleveringswet. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, OLW. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/220869-22
RK nummer: 22/4512
Datum uitspraak: 28 december 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 13 oktober 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 19 mei 2022 door het Parket van de procureur des Konings Antwerpen, afdeling Turnhout (België) en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [locatie te plaats],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 december 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikeluitspraak moet doen met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen. Ook heeft de rechtbank de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting voor bepaalde tijd aangehouden om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen de in het proces-verbaal geformuleerde vragen over de detentieomstandigheden aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te stellen.
De behandeling van de vordering is voortgezet op de openbare zitting van 28 december 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. G.P. Sholeh. De opgeëiste persoon heeft met een schriftelijke verklaring afstand gedaan van zijn recht om bij de zitting aanwezig te zijn. Zijn gemachtigd raadsman heeft namens hem het woord gevoerd.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en heeft vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een vonnis van de correctionele rechtbank Antwerpen -afdeling Turnhout dd. 09/03/2022, vonnisnummer: 2022/347 – dossiernummer: 20CO52284- TU60.L5.3182/2020.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van zeven jaar. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Op grond van artikel 6a, eerste lid, OLW kan de overlevering van een Nederlander onder de nader in die bepaling omschreven voorwaarde worden geweigerd, indien de overlevering is gevraagd ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een hem bij onherroepelijk vonnis opgelegde vrijheidsstraf.
Deze bepaling is evenwel niet van toepassing, indien het vonnis nog niet onherroepelijk is, omdat daartegen nog een rechtsmiddel kan worden ingesteld of daartegen een rechtsmiddel is ingesteld waarop nog niet onherroepelijk is beslist.
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een vonnis terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het vonnis heeft geleid, en dat
- kort gezegd - is gewezen zonder dat zich één van de in artikel 12, sub a tot en met c, OLW genoemde omstandigheden heeft voorgedaan.
Op grond van artikel 12, sub d, OLW mag de rechtbank in dit geval de overlevering niet weigeren, als de uitvaardigende justitiële autoriteit heeft vermeld dat
( i) het betreffende vonnis na overlevering onverwijld aan de opgeëiste persoon zal worden betekend en hij uitdrukkelijk zal worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarop de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, die kan leiden tot herziening van het oorspronkelijke vonnis en
(ii) de opgeëiste persoon wordt geïnformeerd over de termijn waarbinnen hij verzet of hoger beroep dient aan te tekenen, als vermeld in het desbetreffende Europees aanhoudingsbevel.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft in het EAB onderdeel 3.4. aangekruist:
X 3.4. de beslissing is niet persoonlijk aan de betrokkene betekend, maar
- de beslissing zal hem na de overlevering onverwijld persoonlijk worden betekend; en
- de betrokkene zal na de betekening van de beslissing uitdrukkelijk worden geïnformeerd over zijn recht op een verzetprocedure of een procedure in hoger beroep, waarbij hij het recht heeft aanwezig te zijn, waarbij de zaak opnieuw ten gronde wordt behandeld en nieuw bewijsmateriaal wordt toegelaten, en die kan leiden tot herziening van de oorspronkelijke beslissing; en
- de betrokkene zal geïnformeerd worden over de termijn waarover hij beschikt om verzet (namelijk 15 dagen) of hoger beroep aan te tekenen (namelijk 30 dagen).
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de garantie aan de eisen van artikel 12, sub d, OLW en doet de in dit artikel bedoelde weigeringsgrond zich niet voor. Dit betekent dat de veroordeling niet onherroepelijk is zodat ook de weigeringsgrond van artikel 6a, eerste lid, OLW zich niet voordoet. In dit geval wordt, voor de toepassing van artikel 6, eerste lid, OLW, de overlevering geacht te strekken tot (verdere) vervolging (zie hierna onder 5).

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit de feiten heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De procureur des Konings te Antwerpen heeft op 2 november 2022 de volgende garantie gegeven:
Overeenkomstig artikel 5 §3 van het kaderbesluit van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel, bied ik u de garantie voor de terugkeer naar Nederland van de door u over te leveren onderdaan of ingezetene, in casu [opgeëiste persoon].
Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren om zijn straf of maatregel aldaar te ondergaan. De terugkeer zal gebeuren op basis van het Europees Kaderbesluit inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op de vrijheidsbenemende straffen of maatregelen uitgesproken in een lidstaat van de Europese Unie (2008/909/JBZ).
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Bij uitspraak van 14 december 2022 heeft de rechtbank in een andere zaak geoordeeld dat er thans een algemeen en individueel gevaar bestaat dat gedetineerden in België worden onderworpen aan een onmenselijke behandeling gelet op de detentieomstandigheden in België (ECLI:NL:RBAMS:2022:7536). Gelet op de uitzonderlijke omstandigheden van dit geval, waaronder de stellige wens en het evidente belang van de opgeëiste persoon om op de zitting van de Belgische rechter van 11 januari a.s. aanwezig te zijn, heeft de rechtbank op 14 december jongstleden besloten vragen te doen stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit. Bij brief van 22 december 2022 van het Directoraat-generaal Wetgeving, Fundamentele rechten en Vrijheden, Dienst internationale samenwerking in strafzaken - Centrale autoriteit is, in antwoord op de drie gestelde vragen, de volgende garantie gegeven:
1. In welke detentie-instelling zal de opgeëiste persoon gedetineerd worden?
[opgeëiste persoon] zal worden opgesloten in de gevangenis van Turnhout.
2. Welke waarborgen worden gegarandeerd inzake de detentieomstandigheden in de detentie-instelling?
België garandeert dat de opgeëiste persoon na overlevering zal worden opgesloten in een instelling en op een wijze die in overeenstemming is met de fundamentele rechten en in het bijzonder relevante internationale standaarden (o.a. CPT standaarden) met in begrip van voldoende individuele leefruimte, afgescheiden sanitair en dagactiviteiten buiten de cel.
In deze zaak garandeert België de volgende waarborgen inzake de detentieomstandigheden waar [opgeëiste persoon] aan zal worden onderworpen na overlevering:
De opgeëiste persoon zal niet worden opgesloten in een cel met minder dan 3m2 individuele levensruimte, zoals vereist door de CPT standaarden. Dit geldt zowel indien de opgeëiste persoon in een eenpersoons als in een meerpersoonscel zou worden opgesloten.
De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel is 9 m2 inclusief vast meubilair. De gemiddelde minimum leefruimte van elke cel inclusief vast meubilair en sanitair is 11m2.
De sanitaire blokken omvatten een wasbak en een toilet dat is afgescheiden van de rest van de cel door een muur of scherm
Het vast meubilair omvat onder andere een tafel, kast, bed en bureau.
De opgeëiste persoon zal een bed ter beschikking hebben en zal bijgevolg niet op grond hoeven te slapen.
Er worden verschillende dagactiviteiten buiten de cel voorzien. Deze activiteiten omvatten in ieder geval regelmatige wandelingen in een open koer en familiebezoeken alsook toegang tot gemeenschappelijke ruimtes. Aanvullende activiteiten zoals sport en arbeid zijn onderhevig aan aanzienlijke wachtlijsten.
3. Sanitaire en hygiëne omstandigheden
Als algemene regel, voorziet de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden in algemene rechten en plichten voor gedetineerden, o.a. het recht op dagelijkse persoonlijke hygiëne, het recht op toegang tot gezondheidszorg en -bescherming evenredig aan dewelke wordt voorzien buiten de gevangenismuren. In dit verband, is een penitentiaire gezondheidsraad opgericht bij wet die adviseert bij het verbeteren van de kwaliteit de gezondheidszorg binnen de gevangenismuren. De medische zorg binnen de
gevangenismuren is van gelijke kwaliteit als de medische zorg die wordt verstrekt buiten de gevangenismuren.
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. [1]
De rechtbank is, gelet op deze garantie van de Belgische autoriteiten van oordeel dat het vastgestelde individuele reële gevaar van onmenselijke of vernederende detentieomstandigheden hiermee is weggenomen.

7.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

8.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 Overleveringswet.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de procureur des Konings Antwerpen, afdeling Turnhout (België) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 december 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.HvJ EU van 25 juli 2018, zaak ML, ECLI:EU:C:2018:589.