Op 28 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1976, werd bijgestaan door zijn advocaat en een tolk tijdens de zitting op 14 februari 2023. De rechtbank constateerde dat de wettelijke termijn voor het beslissen op het overleveringsverzoek was verstreken, maar dat dit de verplichting om te beslissen niet opheft. De rechtbank onderzocht de identiteit van de opgeëiste persoon en de grondslag van het EAB, dat onder andere betrekking had op seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, waarvoor in Polen vrijheidsstraffen zijn opgelegd.
De rechtbank oordeelde dat feit 4, dat betrekking had op het niet betalen van kinderalimentatie, naar Nederlands recht niet strafbaar is. Desondanks besloot de rechtbank om de overlevering voor de overige feiten toe te staan, omdat deze geen aanknopingspunten met de Nederlandse rechtsorde hadden en de opgeëiste persoon een Poolse onderdaan was. De raadsvrouw verzocht om gelijkstelling met een Nederlander, maar de rechtbank oordeelde dat niet aan de vereisten was voldaan. De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren. De overlevering werd derhalve toegestaan.