ECLI:NL:RBAMS:2022:8848

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
C/13/702852 / HA ZA 21-528
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen schending bancaire zorgplicht bij het aangaan van renteswaps door professionele partijen

In deze zaak vorderden de eiseressen, bestaande uit de besloten vennootschappen IJsvogel Holding B.V., Pets Place Boerenbond Retail B.V., Malcon Beheer B.V. en Bowog Beheer B.V., schadevergoeding van de gedaagde, ABN AMRO Bank N.V. De eiseressen stelden dat ABN AMRO haar zorgplicht had geschonden bij het aangaan van renteswaps in 2008 en 2012. De rechtbank oordeelde dat op ABN AMRO, als professionele en deskundige dienstverlener, een bijzondere zorgplicht rustte, maar dat deze zorgplicht relatief beperkt was ten opzichte van professionele partijen zoals de eiseressen. De rechtbank concludeerde dat de eiseressen, gezien hun ervaring en deskundigheid, niet als ondeskundig konden worden aangemerkt en dat ABN AMRO niet verplicht was om hen expliciet te waarschuwen voor de risico's van de renteswaps. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseressen af, omdat zij niet hadden aangetoond dat ABN AMRO haar zorgplicht had geschonden. De eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/702852 / HA ZA 21-528
Vonnis van 1 juni 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE IJSVOGEL HOLDING B.V.,
gevestigd te Ede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PETS PLACE BOERENBOND RETAIL B.V.,
gevestigd te Ede,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MALCON BEHEER B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOWOG BEHEER B.V.,
gevestigd te Nijmegen,
eiseressen,
advocaat mr. J.C.T. Papeveld te Waalwijk,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R.L. Ubels te Amsterdam.
Partijen worden hierna IJsvogel c.s. en Abn Amro genoemd. IJsvogel c.s. worden ook IJsvogel, Boerenbond, Malcon en Bowog genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 april 2022 met de daarin vermelde akte wijziging van eis met producties 83 tot en met 94,
  • de brieven van 22 en 28 april 2022 van partijen met de daarin vermelde opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
IJsvogel c.s. behoren tot een concern dat dierenwinkels, tuincentra en vastgoed exploiteert. Het concern is eigendom van- en wordt geleid door [naam 1] (hierna [naam 1] ) en M.E. [naam 2] -Malenstein (hierna [naam 2] ) die via een stichting administratie kantoor belanghebbende zijn in Griffon Trust B.V. (hierna Griffon Trust), dat op haart beurt de houdstermaatschappij is van IJsvogel en Malcon.
2.2.
IJsvogel is de moedervennootschap van Boerenbond. IJsvogel en Boerenbond zijn actief in de detailhandel. Malcon is de moedervennootschap van Bowog. Malcon en Bowog zijn actief in vastgoed.
Griffon Trust is daarnaast indirect eigenaar van 50% van de aandelen in Agri Retail B.V. (hierna Agri Retail). [naam 2] en [naam 1] waren in 2008 lid van de raad van commissarissen van Agri Retail.
IJsvogel is verder onder meer de moedervennootschap van IJsvogel Groep B.V. (hierna IJsvogel Groep) en IJsvogel Retail B.V. (hierna IJsvogel Retail).
2.3.
Tot 2012 was [naam 3] (hierna [naam 3] ) financieel directeur van IJsvogel c.s. [naam 3] had een opleiding tot registeraccountant.
2.4.
Vanaf 2003 hebben IJsvogel c.s. aan renterisicomanagement gedaan. In dat verband heeft [naam 3] in zijn functie van financieel directeur in 2003 voor IJsvogel c.s. een kostenanalyse gemaakt voor een mogelijk af te sluiten rentecap met verschillende looptijden en cap percentages. Daarmee zou (een deel van) het renterisico van een door Fortis Bank (Nederland) N.V. (sinds een fusie in 2010 is de rechtsverhouding tussen Fortis en IJsvogel c.s. overgegaan op Abn Amro, Fortis zal hierna daarom tevens worden aangeduid als Abn Amro) in 2003 verstrekte financiering van rond € 43 miljoen worden afgedekt.
2.5.
In juli 2003 sloot Boerenbond Retail B.V. een rentecap af bij Abn Amro met een looptijd van 5 jaar en een renteplafond van 5%. Voor het afsluiten van de rentecap hebben IJsvogel c.s. een premie van € 78.750 betaald.
2.6.
Op 14 december 2005 verstrekte Abn Amro aan Bowog financieringen van ruim € 10 miljoen aan rekening-courant krediet en € 16 miljoen aan vastrentende geldleningen. De kredieten in rekening-courant zijn in 2006 en 2007 nog aangepast.
2.7.
Het jaarverslag van Agri Retail van 2008 vermeldt op pagina 28 dat de renteverplichtingen in verband met de lease van een gebouw in Ede door middel van een renteswap met Rabobank tot 1 oktober 2009 zijn gefixeerd op 4,18%.
2.8.
Griffon Trust had in 2008 een eigen vermogen van € 39,4 miljoen en een balanstotaal van € 106,7 miljoen.
2.9.
Op 16 mei 2008 heeft Abn Amro aan IJsvogel Retail een kredietfaciliteit verstrekt van € 3 miljoen, bestaande uit een krediet in rekening-courant van € 1,5 miljoen en een vijfjarige lening op roll-over basis van € 1,5 miljoen. De rente op beide onderdelen werd gebaseerd op de Euribor en vermeerderd met een opslag. De kredietovereenkomst, die voor IJsvogel Retail is ondertekend door IJsvogel, die zich tevens tegenover Abn Amro verbond voor alles wat zij in verband met de overeenkomst van IJsvogel Retail te vorderen had, vermeldt dat de opslag op de vijfjarige lening niet zou worden gewijzigd zolang de renteverplichtingen door een renteswap met Abn Amro werden afgedekt.
2.10.
Een brief van 6 juni 2008 van Abn Amro betreffende “Gebruik van Rentederivaten” aan IJsvogel Retail, gericht aan [naam 1] en [naam 3] , luidt voor zover hier van belang:

De OTC derivatenproducten, die ABN AMRO verkoopt, hebben tot doel de onderneming te beschermen tegen de mogelijke gevolgen uit dat risico (hedging). (…) Wij beperken ons hier tot het volgende producten:
  • Rente Swap
  • Rente Cap with Knock-In Floor
Vaststelling van het risico
U heeft een lopende financiering, waarbij de rentevergoeding is gebaseerd op een variabele rente. Deze variabele rente zal zich gedurende de looptijd van de financiering aanpassen aan de marktomstandigheden. Dit betekent dat de rente ook kan stijgen. U wenst de onderneming te beschermen tegen dat risico.
1. De Rente Swap
De Rente Swap is een overeenkomst tussen de bank en uw onderneming om, met betrekking tot een vooraf vastgestelde hoofdsom, gedurende een vooraf vastgestelde looptijd, de variabele rente te ruilen tegen een vaste rente.
Schematisch ziet de Rente Swap er als volgt uit:
(de pijlen geven de rentestromen weer)
Werking van de Rente Swap
Zoals uit het schema blijkt, loopt het Euribor uit de Rente Swap weg tegen het Euribor van de Euriborlening. Wat overblijft is de vaste rente, vermeerderd met een kredietopslag (wordt bepaald door de financierende instelling).
Op basis van de huidige tarieven zou de vaste rente uit de Rente Swap voor u nu
-
voor 5 jaar 5,13%, inclusief kredietopslag ad 1,10%, totaal 6,23%
kunnen bedragen, terwijl de 1-maands euribor ingaande 6 juni 2008 4,460% bedraagt.
Wij maken u er verder op attent dat:
  • bij vervroegd aflossen of tussentijds wijzigen van de onderliggende financiering, de rechten en/of plichten voortvloeiende uit de Rente Swap onverminderd van kracht blijven. Zo’n situatie moet u aan de bank melden. De Rente Swap wordt niet automatisch aangepast of beëindigd.
  • de Rente Swap op uw verzoek voortijdig kan worden beëindigd door deze aan de bank te verkopen. In dat geval berekent de bank de waarde van de Rente Swap, deze is afhankelijk van de marktomstandigheden op het moment van verkoop. Een positieve waarde wordt door ABN AMRO uitgekeerd, een negatieve waarde wordt u in rekening gebracht.
(…)
De Cap met Knock-In Floor is een zero cost constructie die bestaat uit een Rente Cap en een Rente Floor, waarbij op het niveau van de Rente Floor een zogenaamde ‘knock-in trigger’ wordt vastgesteld. (…)
Inhoudelijke productinformatie
Voor de goede orde melden wij u dat wij ons hierboven hebben beperkt tot de hoofdkenmerken van het beoogde product. Omdat het van groot belang is dat u zich een goed beeld vormt van alle specifieke productkenmerken, hebben wij het betreffende Productinformatieblad bijgevoegd. Voor de meer algemene kenmerken van OTC derivatenproducten verwijzen wij u naar het Informatieblad Treasurydienstverlening in de brochure “Informatie Treasurydienstverlening ABN AMRO’.
Aangaan van de derivatentransactie
De grondslag voor de treasurydienstverlening met ABN AMRO wordt gevormd door de documenten Algemene bepaling derivatentransacties (ABD) en Voorwaarden treasurydienstverlening, welke zijn opgenomen in de hierboven genoemde brochure Informatie Treasurydienstverlening ABN AMRO. (…)
De door u gewenste transactie kan uitsluitend telefonisch worden afgesloten met onze Treasury Desk. De dag na het afsluiten van de transactie zult u daarvan een schriftelijke bevestiging ontvangen. Met het oog op de zorgvuldigheid is het van belang dat u deze bevestiging goed controleert en mogelijke fouten direct bij ons meldt. Voor zover de bevestiging daarom vraagt dient deze, rechtsgeldig getekend, aan het in die bevestiging genoemde (fax)adres te worden retour gezonden.
(…)
Bijlage:
-Productinformatieblad Renteswap en Cap with Knock-In Floor
(…)”
2.11.
In een op 6 juni 2008 door [naam 1] en [naam 3] namens IJsvogel Retail ondertekend “Cliëntenprofiel Treasury”-formulier is bij de vraag hoeveel kennis zij bezitten van de eigenschappen, voor- en nadelen en risico’s van derivaten in het algemeen, het antwoord “enige kennis” aangekruist. Onder het kopje “Risicohouding en doelstelling” is op het formulier voorgedrukt vermeld:
“De marktwaarde van derivaten is afhankelijk van de ontwikkelingen op de geld-, kapitaal-, valuta-, energie-, klimaat- en grondstoffenmarkten en wisselt van moment tot moment. Dit brengt met zich mee dat de marktwaarde van derivaten de financiële positie van uw onderneming zowel positief als negatief kan beïnvloeden. Bij voortijdige sluiting van uw positie kan een negatieve marktwaarde voor uw onderneming leiden tot de verplichting aan de bank zekerheid te verstrekken of een bedrag aan de bank te betalen. De maximale omvang van deze potentiële betalingsverplichting is niet altijd te voorspellen.”
Bij de vraag onder deze tekst of de onderneming van [naam 1] en [naam 3] bereid is de kans op een dergelijke betalingsverplichting te aanvaarden is als antwoord “ja” aangekruist.
Vervolgens is verklaard dat de doelstelling van het gebruik van derivaten was om financiële posities af te dekken en dat het ging om het beheersen van renterisico’s.
2.12.
Een op 6 juni 2008 door [naam 1] en [naam 3] namens IJsvogel Retail ondertekend “Intake Treasury” formulier luidt, voor zover hier van belang:
“Bijgaand treft u aan de brochure “Informatie Treasurydienstverlening ABN AMRO”. In deze brochure zijn onder meer opgenomen de Algemene Bepalingen Derivatentransacties ABN AMRO Bank N.V. (ABD), de Voorwaarden Treasurydienstverlening ABN AMRO (Voorwaarden) (…) Door ondertekening van dit intakeformulier bevestigt u een exemplaar van de brochure “Informatie Treasurydienstverlening ABN AMRO” te hebben ontvangen, gelezen en begrepen, verklaart u in te stemmen met de toepasselijkheid van de ABD en de Voorwaarden (…)”
2.13.
Bij brief van 6 juni 2008 heeft Abn Amro aan IJsvogel Retail bevestigd dat zij een renteswap heeft afgesloten met de volgende kenmerken: een ingangsdatum van 1 juli 2008 en een einddatum van 1 juli 2013, een hoofdsom van € 1,5 miljoen, een vaste door IJsvogel Retail te betalen rente van 5,1% en een door Abn Amro te betalen variabele rente van eenmaands Euribor.
De brief is ondertekend door [naam 1] en [naam 3] .
De brief luidt, voor zover hier van belang:
“5. Door ondertekening van deze bevestiging verklaart Cliënt:

naar tevredenheid door de Bank te zijn ingelicht over de Transactie en alle gewenste informatie, waaronder een productbeschrijving en uitleg, van de Bank te hebben ontvangen.
(…)
Tot slot melden wij u dat op deze Transactie zowel de Algemene Bepalingen Derivatentransacties ABN AMRO Bank N.V. mei 2001(ABD), als de Voorwaarden Treasurydienstverlening ABN AMRO van toepassing zijn. Genoemde documenten maken deel uit van de brochure “Informatie Treasurydienstverlening ABN AMRO”, welke u (…) heeft ontvangen. (…)”
2.14.
Het Informatieblad Treasurydienstverlening ABN AMRO, dat deel uitmaakt van de brochure “Informatie Treasurydienstverlening ABN AMRO, luidt, voor zover hier van belang:
“9. Kosten van voortijdige beëindiging
Indien u – om welke reden dan ook – een derivatentransactie wilt of moet beëindigen voordat de looptijd is verstreken, kan dit aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Een derivatentransactie is altijd gerelateerd aan een onderliggende waarde. De waarde van een derivatentransactie is dan ook afhankelijk van de fluctuaties in de prijs, dan wel de koers van de onderliggende waarde.
Indien een transactie vervroegd moet worden beëindigd, wordt gekeken of die transactie op dat moment een positieve, dan wel een negatieve waarde heeft (waardering tegen marktwaarde). In geval van een positieve waarde zal ABN AMRO deze met u verrekenen. Bij beëindiging van een transactie met een negatieve waarde dient u een bedrag aan ABN AMRO te betalen.
(…)”
2.15.
Op 21 juli 2008 heeft Abn Amro aan Boerenbond en IJsvogel een krediet in rekening-courant verstrekt van € 11 miljoen tegen een rente van eenmaands Euribor vermeerderd met een opslag van 1,5%, een vierjarige lening van € 1 miljoen en een obligo-faciliteit van € 400.000. De offertebrief is op 22 juli 2008 namens Boerenbond en IJsvogel ondertekend door [naam 1] en [naam 3] .
De offertebrief vermeldt dat Boerenbond nog een driejarige geldlening had lopen bij Abn Amro van op dat moment € 1,75 miljoen.
2.16.
Op 21 juli 2008 heeft Abn Amro aan Bowog kredieten in rekening-courant verstrekt van € 5,784 miljoen en van € 350.000 tegen eenmaands Euribor en een opslag van 1,5%. De offertebrief is op 22 juli 2008 namens Boerenbond en IJsvogel ondertekend door [naam 1] en [naam 3] .
De brief vermeldt dat Bowog op dat moment nog twee 20-jarige geldleningen had lopen bij Abn Amro van op dat moment elk € 4,575 miljoen.
2.17.
Op 26 augustus 2008 sloot Boerenbond ter afdekking van het renterisico van kredieten van € 5 miljoen een renteswap af met een looptijd van vijf jaar, beginnend op 1 september 2008, een vaste door Boerenbond te betalen rente van 4,61% en een van Abn Amro te ontvangen rente van driemaands Euribor.
2.18.
Op 26 augustus 2008 sloot Bowog ter afdekking van het renterisico van kredieten van € 3 miljoen een renteswap af met een looptijd van vijf jaar, beginnend op 1 september 2008, een vaste door Bowog te betalen rente van 4,61% en een van Abn Amro te ontvangen rente van driemaands Euribor.
2.19.
Op 3 september 2008 ondertekenden [naam 1] en [naam 3] namens Borenbond en Bowog met Abn Amro gesloten Raamovereenkomsten voor Financiële Derivaten.
2.20.
Op 21 april 2010 heeft Bowog per 1 oktober 2010 voor vijf jaar een renteswap afgesloten met Abn Amro ter afdekking van het renterisico van een bedrag van € 3,9 miljoen. De door Bowog te betalen vaste rente bedroeg 2,55% en de door Abn Amro te betalen rente bedroeg eenmaands Euribor.
2.21.
In een op 13 september 2011 gedateerd “Discussion Paper” analyseert Abn Amro de kredieten en de kredietbehoefte van Malcon en IJsvogel. Het Discussion Paper luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
Er is sprake van een beperkt herfinancieringsrisico en een renterisico
  • Van de financiering van de OG tak ad EUR 15.9 mln is ruim 60% van het renterisico gehedged d.m.v. renteswaps danwel een vaste rente. De resterende looptijden van de swaps zijn echter kort (2 respectievelijk 4 jaar).
  • De markt heeft zich dusdanig ontwikkeld dat een herstructurering van de bestaande renteswaps een daling van de jaarlijkse rentekosten kan betekenen.
(…)
Mogelijke gedeeltelijke herfinanciering als oplossing voor bovenstaande zaken
(…)

Herstructureren van bestaande renteswaps en eventueel afsluiten extra renteswaps afhankelijk van inzichten van Griffon over open posities.
(…)”
2.22.
Bij overeenkomst van 31 oktober 2011zijn de kredieten van IJsvogel, IJsvogel Groep en Boerenbond geherstructureerd.
2.23.
Griffon Trust had in 2012 een eigen vermogen van € 42,5 miljoen en een balanstotaal van € 115,3 miljoen.
2.24.
Bij brief van 2 april 2012 aan IJsvogel Groep, IJsvogel en Boerenbond heeft Abn Amro geschreven dat zij niet voldeden aan bepaalde convenanten uit de kredietovereenkomst van 31 oktober 2011 en dat zich opeisingsgronden hadden voorgedaan, maar informeerde zij hen ook dat zij geen gebruik zou maken van haar recht de kredietfaciliteiten per direct op te eisen. Abn Amro schreef dat zij bereid was de kredietrelatie te continueren en om voor het jaar 2011 een
waiverte verstrekken onder voorbehoud dat haar de definitieve jaarcijfers over het jaar 2011 zouden worden verstrekt.
2.25.
Op 2 april 2012 is de kredietovereenkomst van 31 oktober 2011 gewijzigd.
2.26.
Op 4 mei 2012 zijn de in 2008 door Bowog en Boerenbond afgesloten renteswaps beëindigd. De renteswap van Boerenbond had toen een negatieve waarde van € 300.781 van welk bedrag zij € 46.242,78 aan Abn Amro heeft voldaan. De renteswap van Bowog had toen een negatieve waarde van € 180.468 waarvan zij € 27.745,66 aan Abn Amro heeft voldaan. Het deel van de negatieve waardes dat niet aan Abn Amro is betaald, is verdisconteerd in de hierna genoemde nieuwe renteswaps van Bowog en Boerenbond.
2.27.
Op 4 mei 2012 zijn Bowog en Boerenbond ieder per 1 juni 2012 een nieuwe renteswap aangegaan. De swaps hadden een looptijd van 10 jaar.
De door Boerenbond afgesloten renteswap had een door haar te betalen vaste rente van 2,85% en de door Abn Amro aan haar te betalen rente bedroeg eenmaands Euribor. De swap dekte het renterisico af van kredieten van € 5 miljoen.
De door Bowog afgesloten renteswap had een door haar te betalen vaste rente van 2,82% en de door Abn Amro aan haar te betalen rente bedroeg eenmaands Euribor. De swap dekte het renterisico af van kredieten van € 3 miljoen.
2.28.
Op 7 mei 2012 hebben [naam 1] en [naam 3] namens Boerenbond een Cliëntenprofiel Treasury en een Intake Treasury ondertekend. Het Cliëntenprofiel Treasury vermeldt dat Boerenbond in de categorie van niet professionele cliënten viel. Bij de vraag hoeveel jaar transactie-ervaring de cliënt heeft op het gebied van derivaten, is meer dan twee jaar ingevuld. Bij de vraag hoeveel kennis de cliënt of haar vertegenwoordigers hebben van de eigenschappen, voor- en nadelen en risico’s van derivaten in het algemeen, is als antwoord “ruime kennis” aangekruist. Bij de vraag op welke vakinhoudelijke opleiding en/of werkervaring deze kennis is gebaseerd staat als antwoord, voor zover hier van belang: “opleiding als registeraccountant financieel directeur + 4 aanvullende cursussen”.
2.29.
In 2017 zijn IJsvogel c.s. overgestapt naar ING. Daarbij zijn alleen de kredieten en leningen overgegaan naar ING. De renteswaps werden nog enige tijd aangehouden bij Abn Amro.
2.30.
Bij brief van 7 november 2017 heeft de raadsman van IJsvogel c.s. namens hen Abn Amro aansprakelijk gesteld en kort gezegd gesteld dat Abn Amro haar zorgplicht jegens IJsvogel c.s. heeft geschonden door onder meer haar onderzoeks-, informatie- en waarschuwingsplicht niet na te komen. De brief luidt, voor zover hier van belang:
“Ten aanzien van de swaps met Boerenbond zijn de bevindingen en opmerkingen als volgt
(…)
1)
Uit de adviesbrief “Gebruik van Rentederivaten” d.d. 6 juni 2008 blijkt dat uw bank adviseert om de 5-jarige Euribor-lening af te dekken met een rentederivaat. Daarbij is vermeld dat deze lening Euribor 1-maands als referentierente heeft. (…)
(…)”
2.31.
Op 19 maart 2018 is de op 26 augustus 2012 door Bowog afgesloten renteswap voortijdig beëindigd. De renteswap had op dat moment een negatieve waarde van € 350.600 welk bedrag Bowog onder protest aan Abn Amro heeft voldaan.
2.32.
Op 6 mei 2019 is de op 26 augustus 2012 door Boerenbond afgesloten renteswap voortijdig beëindigd. De renteswap had op dat moment een negatieve waarde van € 494.420 welk bedrag Boerenbond aan Abn Amro heeft voldaan.

3.Het geschil

3.1.
IJsvogel c.s. vorderen na wijziging van eis samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat Abn Amro jegens IJsvogel c.s. toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst dan wel onrechtmatig jegens IJsvogel c.s. heeft gehandeld;
Abn Amro te veroordelen tot betaling aan IJsvogel c.s. van € 3.832.814 vermeerderd met rente en voor het overige Abn Amro te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding aan IJsvogel c.s. op te maken bij staat,
Abn Amro te veroordelen tot betaling aan IJsvogel c.s. van de kosten zoals bedoeld in artikel 6:96 sub b BW van € 14.832,60,
Abn Amro te veroordelen tot betaling aan IJsvogel c.s. van de buitengerechtelijke kosten van € 6.775 en
met veroordeling van Abn Amro in de proceskosten.
3.2.
Daartoe stellen IJsvogel c.s. dat Abn Amro in 2008 en 2012 bij het aangaan van de renteswaps door Bowog en Boerenbond haar zorgplicht heeft geschonden. Zij verwijten Abn Amro kort gezegd het volgende:
Abn Amro heeft een niet passend product geadviseerd aangezien zij geen onderzoek heeft gedaan naar de doelstellingen, risicobereidheid, kennis en ervaring van IJsvogel c.s.
Abn Amro heeft hen de keuze voor een rentecap te onthouden.
Abn Amro heeft IJsvogel c.s. er niet voor gewaarschuwd dat een renteswap een negatieve marktwaarde kan ontwikkelen die moet worden betaald bij voortijdige beëindiging en die het risicoprofiel van de onderneming negatief kan beïnvloeden en zij heeft evenmin verteld dat marginverplichtingen kunnen worden ingeroepen.
Voorafgaand aan het afsluiten van de renteswaps in 2012 heeft Abn Amro niet aan IJsvogel c.s. meegedeeld dat een deel van de negatieve waarde van de beëindigde renteswaps was verdisconteerd in de rente van de nieuwe swaps waardoor de tarieven niet marktconform althans te hoog waren. Evenmin is verteld dat in de tarieven een bankmarge was verdisconteerd. IJsvogel c.s. zijn daar niet mee akkoord gegaan.
Abn Amro heeft er niet op gewezen dat sprake zou kunnen zijn van een mismatch in looptijd waardoor een overhedge kon ontstaan, van een mismatch voor wat betreft de referentierente en dat sprake was van een ongeschikte combinatie van producten aangezien een renteswap in zijn algemeenheid niet passend is ter afdekking van het renterisico van een krediet in rekening-courant.
Abn Amro heeft verzuimd IJsvogel c.s. te informeren over haar rentevisie.
Abn Amro heeft ten onrechte opslagverhogingen doorgevoerd.
IJsvogel c.s. kwalificeren als niet professioneel. Boerenbond is op 7 mei 2012 in het Cliëntenprofiel Treasury gekwalificeerd als niet professioneel. Abn Amro heeft verzuimd om Bowog te classificeren. IJsvogel c.s. mochten vertrouwen op de deskundigheid van Abn Amro en op de juistheid van haar adviezen
3.3.
Abn Amro voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vorderingen zijn gegrond op de stelling dat Abn Amro haar zorgplicht jegens IJsvogel c.s. heeft geschonden. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad rust op een bank, als professionele en bij uitstek deskundige dienstverlener, een bijzondere zorgplicht. Die zorgplicht strekt mede ter bescherming van de cliënt tegen het gevaar van een gebrek aan kunde en inzicht of van eigen lichtvaardigheid (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600). De omvang van deze bijzondere zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de mate van deskundigheid en relevante ervaring van de betrokken wederpartij, de ingewikkeldheid van het product en de daaraan verbonden risico’s.
4.2.
De hiervoor bedoelde bijzondere zorgplicht is gericht op particuliere beleggers, waaronder begrepen rechtspersonen die uitsluitend het verlengstuk van zulke personen zijn (vgl. de conclusie van Advocaat-Generaal Wissink van 13 oktober 2017, ECLI:NL:PHR:2017:1057).
IJsvogel c.s. behoren tot een groot concern op het gebied van detailhandel en vastgoed. Aan het hoofd van die groep bedrijven staat Griffon Trust dat ten tijde van het afsluiten van de twee renteswaps in 2008 een eigen vermogen had van € 39,4 miljoen en een balanstotaal van € 106,7 miljoen (zie 2.8) en in 2012 van € 42,5 miljoen respectievelijk van € 115,3 miljoen (zie 2.24). Griffon Trust en met haar IJsvogel c.s. kwalificeren (daarmee) niet alleen als professionele beleggers in de zin van artikel 1:1 van de Wet financieel toezicht (Wft), maar ook als een professionele partij in civielrechtelijke zin. Ten aanzien van zulke ondernemingen is de uit de Wft en het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (hierna BGfo) voortvloeiende zorgplicht van Abn Amro in beginsel relatief beperkt van aard. Van een grote professionele onderneming mag immers worden verwacht dat zij op (meer) professionele wijze (bedrijfs)beslissingen neemt en zich zo nodig daarbij door derden laat adviseren. Daarom kan van IJsvogel c.s., anders dan van een particuliere belegger, een hogere mate van deskundigheid en een eigen verantwoordelijkheid op dit gebied worden verwacht. Op Abn Amro rustte dan ook geen bijzondere zorgplicht die ertoe strekte om IJsvogel c.s. te beschermen tegen het gevaar van een gebrek aan kunde en inzicht of van eigen lichtvaardigheid.
4.3.
Daarnaast moet worden geconstateerd dat IJsvogel c.s. ten tijde van het afsluiten van de renteswaps door Boerenbond en Bowog op 26 augustus 2008 en ook in 2012 niet als ondeskundig op het gebied van derivaten kunnen worden aangemerkt. Onbetwist staat vast dat Boerenbond in 2003 een rentecap had afgesloten waarvoor [naam 3] vooraf een kostenanalyse had gemaakt. Verder kan uit de processtukken worden afgeleid dat [naam 1] en [naam 3] in juni 2008 voor IJsvogel Retail een renteswap hebben afgesloten bij Abn Amro. Daartoe heeft Abn Amro hen op 6 juni 2008 niet alleen een brief met een toelichting gestuurd maar ook de benodigde formulieren en productinformatie doen toekomen die waar nodig is ingevuld en ondertekend door [naam 1] en [naam 3] (zie 2.11, 2.12 en 2.13). De betwisting door IJsvogel c.s. van de verzending en de ontvangst van de brief van 6 juni 2008 (zie 2.10) wordt niet gevolgd nu de raadsman van IJsvogel c.s. in zijn brief van 7 november 2017 (zie 2.31) zelf refereert aan de brief van 6 juni 2008.
Aldus hadden [naam 3] en [naam 1] in augustus 2008 en dus ook in 2012 ervaring met het afsluiten van een renteswap en had [naam 3] kennis van rentecaps. Deze kennis en ervaring worden aan Boerenbond en Bowog toegerekend. Het waren immers [naam 1] en [naam 3] die bij het afsluiten van de renteswaps de contacten met Abn Amro onderhielden en de stukken van de bank ondertekenden. Dat Boerenbond in het op 7 mei 2012 ingevulde Cliëntenprofiel Treasury (zie 2.29) als niet professioneel is aangemerkt maakt dit niet anders. Zoals in de toelichting in de vragenlijst is vermeld gaat het daarin om de toezichtrechtelijke kwalificatie van enkel Boerenbond, terwijl Boerenbond in dit geval, zoals hiervoor is overwogen, wordt aangemerkt als onderdeel van een groot concern dat als professioneel heeft te gelden en waarvan de kennis en ervaring van haar bestuurders aan haar moeten worden toegerekend. Tenslotte komt in dit verband nog gewicht toe aan het feit dat in hetzelfde Cliëntenprofiel Treasury is vermeld dat [naam 3] is opgeleid als accountant en vier cursussen heeft gevolgd op het gebied van derivaten.
IJsvogel c.s. hebben aangevoerd dat [naam 3] niet bevoegd was om namens hen op te treden. Nog daargelaten dat IJsvogel c.s. zelf en [naam 1] en [naam 2] in hun als productie 8 in het geding gebrachte verklaring, [naam 3] als de CFO aanmerken, geldt dat IJsvogel c.s. voor zover in dit dossier van belang steeds tezamen met [naam 1] rechtshandelingen heeft verricht en IJsvogel c.s. geen beroep hebben gedaan op onbevoegde vertegenwoordiging. Voor zover IJsvogel c.s. beogen te stellen dat de kennis van [naam 3] niet aan hen kan worden toegerekend, geldt dat deze stelling afstuit op de hiervoor bedoelde verklaring van [naam 1] en [naam 2] waarin staat: “Fortis (…) legde onze toenmalige CFO [naam 3] , en hij op zijn beurt aan ons, deze producten uit (…)”. Daarnaast geldt dat de stukken betreffende de renteswaps in 2008 en 2012 steeds door zowel [naam 3] als [naam 1] zijn ondertekend. Zij beschikten dus over dezelfde informatie.
4.4.
Op grond van al het voorgaande hoefde Abn Amro IJsvogel c.s. niet expliciet te waarschuwen voor specifieke risico’s verbonden aan renteswaps en zij hoefde zich er dus ook niet van te vergewissen dat IJsvogel c.s. deze risico’s ten volle begreep. Dat neemt niet weg dat Abn Amro gehouden was om aan IJsvogel c.s. de benodigde informatie te verschaffen opdat zij bij het afsluiten van de renteswaps geïnformeerde beslissingen konden nemen. Tegen deze achtergrond zullen de verwijten van IJsvogel c.s. aan Abn Amro worden besproken.
Niet passend product, keuze rentecap onthouden
4.5.
Het meest fundamentele verwijt van IJsvogel c.s. luidt dat de renteswaps niet passend voor hen waren en dat zij, als Abn Amro hen juist had geïnformeerd, ofwel rentecaps hadden afgesloten ofwel geen renterisicoafdekking waren aangegaan.
De rechtbank stelt voorop dat uit een aantal stukken in het dossier en uit de eigen stellingen van IJsvogel c.s. kan worden afgeleid dat zij, maar ook de andere tot het concern behorende vennootschappen, streefden naar het deels afdekken van het renterisico. Niet alleen wordt dit met zoveel woorden in de dagvaarding gesteld, dit staat ook in de als productie 8 bij de dagvaarding in het geding gebrachte verklaring van [naam 2] en [naam 1] . Daarnaast is in de in het geding gebrachte vragenlijsten bij het Cliëntenprofiel Treasury steeds het antwoord aangekruist waar is vermeld dat het doel van het afsluiten van de renteswap was om financiële risico’s te beheersen. In dat licht is de enkele stelling van IJsvogel c.s. dat zij van het afdekken van het renterisico zouden hebben afgezien als zij juist waren geïnformeerd niet geloofwaardig.
Vast staat dat [naam 3] betrokken is geweest bij het afsluiten van de rentecap door Boerenbond Retail B.V. in 2003. In juni 2008 heeft Abn Amro aan IJsvogel Retail de keuze gegeven tussen een renteswap en een rentecap with knock-in floor. Deze producten zijn toegelicht in een aan [naam 3] en [naam 1] gerichte brief (zie 2.10). Aldus waren [naam 3] en [naam 1] , toen zij in augustus 2008 en in 2012 voor de keuze stonden hoe zij een deel van het renterisico van de door Bowog en Boerenbond aangegane kredieten zouden afdekken, op de hoogte van het bestaan en de kenmerken van rentecaps, rentecaps with knock-in floor en renteswaps. IJsvogel c.s. stellen nu dat Abn Amro in 2008 en 2012 alleen renteswaps aanbood en geen rentecaps. Abn Amro heeft dit bestreden, in elk geval voor 2008. Maar ook als Abn Amro rentecaps niet uit zichzelf aanbood, dan hadden [naam 1] en [naam 3] daarnaar kunnen vragen, wat gelet op de kwalificatie van IJsvogel c.s. als professionele partij op hun weg had gelegen en waartoe zij als ervaren ondernemers in staat moeten worden geacht. De stelling van IJsvogel c.s. dat Abn Amro hen de kans heeft ontnomen om een keuze te maken tussen een rentecap en een renteswap wordt daarom niet gevolgd.
4.6.
Daarnaast is niet duidelijk geworden waarom een renteswap in zijn algemeenheid niet een passend product zou zijn geweest ter afdekking van een deel van het renterisico van Bowog en Boerenbond. Met een renteswap zou de variabele rente op de afgesloten financieringen immers deels worden gefixeerd waarmee IJsvogel c.s. kregen wat zij wilden. Dat rentecaps achteraf gezien voordeliger zouden zijn geweest, maakt op zichzelf niet dat het afdekken van renterisico met renteswaps indertijd als niet passend moet worden aangemerkt.
De enkele omstandigheid dat Abn Amro onvoldoende informatie over IJsvogel c.s. zou hebben ingewonnen om een passend advies te kunnen geven, zoals IJsvogel c.s. hebben gesteld, maakt evenmin dat een renteswap als niet passend moet worden aangemerkt. Abn Amro heeft in dit verband ter zitting toegelicht dat zij IJsvogel c.s. goed kende en dat zij alle benodigde informatie over hen had toen Bowog en Boerenbond de renteswaps afsloten. Dit heeft IJsvogel c.s. niet concreet bestreden, anders dan met een verwijzing naar toezichtrechtelijke regels die Abn Amro naar zij stellen heeft geschonden. Het enkele niet voldoen aan deze regels is echter onvoldoende om te kunnen komen tot een civielrechtelijke zorgplichtschending, zeker als sprake is van een professionele onderneming.
4.7.
IJsvogel c.s. hebben verder gesteld dat een renteswap in het algemeen niet passend is ter afdekking van het renterisico van krediet in rekening-courant. Een dergelijk krediet kan immers op elk moment worden opgezegd terwijl de renteswap blijft doorlopen waardoor een overhedge ontstaat, aldus IJsvogel c.s.
Dit betoog gaat niet op nu banken bij het opzeggen van kredieten in rekening-courant moeten voldoen aan hun zorgplicht en dus rekening moeten houden met de gerechtvaardigde belangen van hun klanten. De omstandigheid dat een klant een renteswap heeft afgesloten ter afdekking van het renterisico van het krediet, kan dan aan een opzegging van het krediet in de weg staan.
IJsvogel c.s. hebben ook betoogd dat het feit dat de swaps kredieten in rekening-courant afdekten het risico met zich meebracht dat sprake zou zijn van een overhedge. Abn Amro heeft echter onbetwist aangevoerd dat Boerenbond en Bowog zodanig gebruik maakten van de kredieten in rekening-courant dat de renteswaps steeds het renterisico afdekten van een vaste kern van die kredieten en dat er tot de overstap van IJsvogel c.s. naar ING geen overhedges zijn geweest. Nu gesteld noch gebleken is dat na de overstap sprake is geweest van een overhedge, moet worden geconcludeerd dat IJsvogel c.s. in dit verband geen nadeel hebben gehad zodat dit verwijt niet slaagt.
De gestelde mismatches tussen de referentierentes tenslotte hebben evenmin tot nadeel van IJsvogel c.s. geleid, zodat dit verwijt onbesproken kan blijven.
Negatieve waarde en de gevolgen daarvan
4.8.
IJsvogel c.s. verwijten Abn Amro dat zij hen niet voldoende heeft geïnformeerd over en heeft gewaarschuwd voor het feit dat renteswaps een negatieve waarde kunnen ontwikkelen die bij tussentijdse beëindiging aan de bank moet worden betaald.
Met Abn Amro wordt geoordeeld dat [naam 3] en [naam 1] vóór het afsluiten van de renteswaps op 26 augustus 2008 wisten althans moeten hebben geweten dat een swap een negatieve waarde zou kunnen ontwikkelen die mogelijk aan de bank betaald zou moeten worden. Dit stond immers zeer concreet beschreven in de documentatie voor de swap die zij voor IJsvogel Retail hadden afgesloten in juni 2008 (zie 2.10 tot en met 2.14), welke documentatie deels ook door hen is ondertekend. Zulke documenten bevonden zich weliswaar niet in het dossier ten behoeve van de door Bowog en Boerenbond in augustus 2008 afgesloten swaps, maar dat maakt het voorgaande niet anders. De kennis die [naam 3] en [naam 1] hadden opgedaan bij het afsluiten van de swap voor IJsvogel Retail was immers ook nog bij hen aanwezig toen zij de swaps voor Bowog en Boerenbond afsloten en kan aan Boerenbond en Bowog worden toegerekend.
Ten tijde van het afsluiten van de renteswaps in 2012 waren [naam 1] en [naam 3] eveneens op de hoogte van het aan een renteswap klevende risico betreffende de negatieve waarde, aangezien Bowog en Boerenbond juist toen de in de swaps uit 2008 aanwezige negatieve waarde deels aan Abn Amro hadden voldaan.
Bij dit alles wordt, zoals hiervoor al is overwogen, in aanmerking genomen dat op Abn Amro jegens IJsvogel c.s. geen waarschuwingsplicht rustte. Abn Amro mocht van [naam 1] en [naam 3] vanwege hun ervaring en deskundigheid verwachten dat zij de documentatie voor de swap die zij namens IJsvogel Retail in 2006 afsloten hadden gelezen en begrepen en dat zij anders vragen zouden stellen. Zij mocht er in dat licht ook van uit gaan dat [naam 1] en [naam 3] bij het afsluiten van latere renteswaps over de reeds verstrekte informatie met uitleg en informatie zouden beschikken. Dat bij het afsluiten van de swaps ten name van Bowog en Boerenbond mogelijk niet alle toezichtrechtelijke regels zijn nageleefd, maakt op zichzelf niet dat sprake is van een zorgplichtschending. Daarbij komt dat Abn Amro ter zitting terecht heeft aangevoerd dat zij niet gehouden is om aan [naam 3] en [naam 1] uitleg geeft van zaken die zij al weten.
4.9.
IJsvogel c.s. verwijten Abn Amro dat zij niet heeft gewaarschuwd voor het feit dat een negatieve waarde het risicoprofiel van de onderneming negatief zou kunnen beïnvloeden en dat marginverplichtingen zouden kunnen worden ingeroepen.
Abn Amro heeft betwist dat sprake is geweest van invloed van de negatieve waarde van de swaps op het risicoprofiel van Bowog en Boerenbond en IJsvogel c.s. hebben dit niet concreet toegelicht. IJsvogel c.s. heeft in dit verband gewezen op een als productie 31 bij dagvaarding in het geding gebracht overzicht. Mogelijk kan uit dit overzicht worden afgeleid dat Abn Amro de negatieve waardes van de renteswaps meenam bij de beoordeling van haar eigen (zekerheids-)positie als financier van IJsvogel c.s., maar dat IJsvogel c.s. specifiek daarvan schade hebben ondervonden en dat er bijgestort moest worden, kan daaruit niet worden afgeleid. Zelfs als Abn Amro in dit verband een informatieplicht tegenover IJsvogel c.s. heeft geschonden, dan geldt dat dit niet tot schade heeft geleid en dat daarop dus geen schadevordering kan worden gegrond.
4.10.
De stelling dat Abn Amro haar zorgplicht heeft geschonden door onvoldoende te informeren of te waarschuwen voor de negatieve waarde en eventuele gevolgen daarvan, kan daarom niet leiden tot toewijzing van enige vordering van IJsvogel c.s.
4.11.
IJsvogel c.s. verwijten Abn Amro verder dat zij haar niet heeft verteld dat een deel van de negatieve waarde van de swaps die Bowog en Boerenbond in 2012 beëindigden werd verwerkt in de tarieven van de toen nieuw afgesloten renteswaps waardoor de swaps een niet-marktconforme kostenstructuur hadden. Abn Amro heeft als verweer aangevoerd dat [naam 3] wist dat de negatieve waarde in de tarieven van de nieuwe swaps was verwerkt en dat de herstructurering van de financieringen en de renteswaps was bedoeld om de rentelasten van IJsvogel c.s. te verlagen.
Vast staat dat de rentelasten door de herstructurering in 2012 daalden. Ook staat vast dat IJsvogel c.s. akkoord zijn gegaan met de tarieven en de andere voorwaarden van de in 2012 afgesloten renteswaps, zoals de langere looptijd. Zelfs als IJsvogel c.s. niet wisten dat in de tarieven de negatieve waarde van de in 2008 afgesloten renteswaps was verwerkt, is niet duidelijk waarin de door hen gestelde schade hiervan is gelegen. Daarbij geldt dat niet is gesteld of gebleken dat IJsvogel c.s. niet langer een deel van hun renterisico wensten af te dekken terwijl het, zoals hiervoor is overwogen, voor [naam 1] en [naam 3] geen geheim was dat renteswaps een negatieve waarde konden ontwikkelen die bij voortijdige beëindiging betaald zou moeten worden. IJsvogel c.s. hebben niet voldoende toegelicht welk nadeel zij hebben gehad van het feit dat zij een deel van de negatieve waarde van de in 2008 afgesloten swaps via de swaprente van de in 2012 afgesloten renteswaps aan Abn Amro betaalden. Dit verwijt kan de vorderingen daarom niet dragen.
Bankmarge
4.12.
Het verwijt dat IJsvogel c.s. niet wisten dat in de tarieven van de renteswaps een bankmarge was verwerkt, slaagt evenmin. Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1046, heeft overwogen mag bekend worden verondersteld dat in de prijs van een door een bank aangeboden financieel product een marge is verdisconteerd, zodat dit verwijt IJsvogel c.s. niet kan helpen.
Rentevisie
4.13.
IJsvogel c.s. verwijt Abn Amro dat zij heeft verzuimd om IJsvogel c.s. te informeren over haar rentevisie, dat Abn Amro IJsvogel c.s. daardoor geen passend product zou hebben kunnen adviseren en dat in 2012 de brede verwachting was dat de rente zou dalen. Overwogen wordt dat een rentevisie van een bank ook maar een verwachting is en dat de renteswaps niet zijn aangegaan om te speculeren op die renteverwachting, maar juist om zekerheid te verkrijgen omtrent de maximaal verschuldigde rente. Dat betekent dat het niet zo is dat een bank die een renteswap aanbiedt gehouden is om altijd ook haar rentevisie aan de klant te verstrekken.
Opslagverhogingen
4.14.
IJsvogel c.s. stellen dat Abn Amro heeft verzuimd hen te waarschuwen voor het feit dat de renteswaps niet ook de renteopslagen van de kredieten afdekten en dat Abn Amro in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid renteopslagen heeft verhoogd.
Zoals hiervoor is overwogen rustte op Abn Amro gelet op de deskundigheid en professionaliteit van IJsvogel c.s. jegens hen geen waarschuwingsplicht. Abn Amro heeft naar het oordeel van de rechtbank in dit verband voldaan aan haar informatieplicht. Uit de brief van 6 juni 2008 met informatie over de door IJsvogel Retail af te sluiten swap, hadden [naam 1] en [naam 3] naar het oordeel van de rechtbank moeten begrijpen dat renteswaps niet ook de kredietopslag afdekten. Dit is niet alleen te zien in het schema met de rentestromen zoals hiervoor in 2.10 opgenomen, maar ook te lezen in de toelichting waar staat: “Zoals uit het schema blijkt, loopt het Euribor uit de Rente Swap weg tegen het Euribor van de Euriborlening. Wat overblijft is de vaste rente, vermeerderd met een kredietopslag (wordt bepaald door de financierende instelling).” Toen [naam 1] en [naam 3] ten behoeve van Bowog en Boerenbond de renteswaps afsloten, wisten zij dus dat daarmee niet ook de kredietopslagen werden gefixeerd.
Daarnaast wordt nog overwogen dat in dit verband ook het verjaringsverweer van Abn Amro slaagt. IJsvogel c.s. stellen dat Abn Amro hen onder druk heeft gezet toen zij de opslagen verhoogde en dat zij daarmee in strijd handelde met maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Voor zover IJsvogel c.s. tevens daarop hun schadevordering baseren, geldt dat deze is verjaard aangezien de eerste opslagverhoging in 2010 heeft plaatsgevonden en zij toen dus bekend waren met de gestelde schade en de daarvoor aansprakelijke partij, terwijl zij Abn Amro pas in 2017 aansprakelijk hebben gesteld. Toen was de verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 BW al verstreken.
4.15.
Al het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van Bowog en Boerenbond zullen worden afgewezen. IJsvogel en Malcon zullen niet-ontvankelijk worden verklaard nu de door hen gevorderde schade (voor zover al aanwezig) wordt geleden op het niveau van hun dochter vennootschappen en dus afgeleide schade betreft, die alleen voor vergoeding in aanmerking zou kunnen komen indien sprake is van bijzondere (i.c. niet gestelde of gebleken) omstandigheden, zoals schending van een specifieke zorgvuldigheidsnorm.
4.16.
IJsvogel c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van Abn Amro begroot op € 4.200 voor griffierecht en op € 7.998 (2 punten x tarief € 3.999) voor salaris advocaat. De nakosten zullen worden toegewezen als hierna in de beslissing wordt vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt IJsvogel c.s. hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Abn Amro tot op heden begroot op € 12.198, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt IJsvogel c.s. hoofdelijk in de na dit vonnis aan de zijde van Abn Amro ontstane nakosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en de IJsvogel c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de bedoelde aanschrijving tot de dag der algehele voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: EMH