ECLI:NL:RBAMS:2022:8319
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.W. Vriethoff
- T.L. Fernig - Rocour
- D. Sullivan
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake watervergunning voor sanering en ophoging van maaiveld
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juli 2022 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiser, die een watervergunning had aangevraagd voor het saneren van grond en het ophogen van het maaiveld op zijn perceel. Eiser had eerder een aanvraag ingediend, die door verweerder, het dagelijks bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, was geweigerd. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank en een bevestiging door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, heeft verweerder op 20 mei 2021 alsnog een watervergunning verleend aan eiser. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had, omdat hij de vergunning had gekregen die hij aanvankelijk had aangevraagd. Eiser stelde dat er wel procesbelang was vanwege geleden schade, maar de rechtbank vond deze schade niet aannemelijk. Eiser had de mogelijkheid om zijn argumenten over de bodemdaling eerder in te brengen, maar had dit nagelaten. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van verweerder conform de aanvraag was en dat de gewijzigde aanvraag van eiser niet meer aan de orde was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser niet-ontvankelijk en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht.