ECLI:NL:RVS:2008:BC2120
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- A.J. Soede
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep tegen sloopvergunning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die op 26 februari 2007 het beroep van appellant tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaarde. Appellant had eerder een sloopvergunning aangevraagd voor de sloop van bepaalde onderdelen van een koeienstal op een perceel in Schijndel. Het college van burgemeester en wethouders van Schijndel verleende op 21 juli 2005 deze sloopvergunning, maar met uitzondering van enkele constructieve voorzieningen die niet mochten worden gesloopt. Appellant stelde bezwaar tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar en het college verklaarde dit bezwaar op 26 juni 2006 gegrond, maar liet de voorwaarde met betrekking tot de constructieve voorzieningen in stand.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het niet tijdig nemen van een beslissing niet-ontvankelijk, omdat het college inmiddels had besloten op het bezwaar. Appellant stelde dat hij belang had bij een tijdige beslissing, omdat hij schadevergoeding wilde van het college. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat appellant geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, aangezien het college inmiddels een besluit had genomen. De Afdeling verklaarde het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk, omdat er geen belang meer was bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de sloopvergunning.
De uitspraak benadrukt dat als een bestuursorgaan alsnog een besluit neemt voordat de rechtbank uitspraak doet, de appellant geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De Afdeling concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.