Op 8 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Regional Court in Bydgoszcz, Polen. De zaak betreft de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van twee jaar die aan de opgeëiste persoon is opgelegd. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering behandeld op een openbare zitting op 24 november 2022, waarbij de officier van justitie, mr. N.R. Bakkenes, aanwezig was en de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.H. Aalmoes.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de vordering tot overlevering beoordeeld aan de hand van de Overleveringswet (OLW) en de relevante Europese regelgeving. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen weigeringsgronden zijn die zich verzetten tegen de overlevering, met inachtneming van de rechten van de opgeëiste persoon tijdens de procedures in zowel eerste aanleg als hoger beroep in Polen.
De rechtbank heeft ook de argumenten van de verdediging en de officier van justitie gewogen met betrekking tot de aanwezigheid van de opgeëiste persoon tijdens de rechtszittingen en de geldigheid van de verleende machtiging aan de advocaat. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de overlevering kan plaatsvinden, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering ervan. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, en de beslissing is genomen door de voorzitter en twee rechters, met de griffier aanwezig.