In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 1 november 2022, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam behandeld. Eiseres had te maken met een terugvordering van bijstand van € 2.804,41, omdat verweerder meende dat zij inkomsten had ontvangen uit activiteiten als zelfstandige, die zij niet had gemeld. De rechtbank oordeelt dat eiseres in beginsel aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet vrijelijk over de gestorte bedragen kon beschikken, en dat er dus geen sprake is van inkomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit van verweerder. Eiseres had in 2019 bijstand ontvangen op basis van de Participatiewet, en verweerder had onderzoek gedaan naar haar activiteiten. De rechtbank concludeert dat de bedragen die eiseres ontving, specifiek bestemd waren voor uitgaven in het kader van een reisbureau dat zij wilde opzetten, en dat zij deze bedragen niet als inkomen kon aanmerken. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet voldoende had gemotiveerd waarom eiseres over deze bedragen vrijelijk kon beschikken. De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eiseres.