In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam over de intrekking van de bijstandsuitkering van [eiser]. Het college heeft op 30 juni 2021, met terugwerkende kracht tot 27 mei 2021, de bijstandsuitkering van [eiser] ingetrokken, omdat hij langer dan vier weken in het buitenland verbleef. [eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het college heeft dit bezwaar op 19 mei 2022 ongegrond verklaard. Hierop heeft [eiser] beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 4 oktober 2022 heeft [eiser] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij zich beroept op overmacht en zeer dringende redenen. Hij stelt dat hij door de ziekte van zijn moeder naar Marokko moest afreizen en door lockdownmaatregelen niet in staat was om terug te keren naar Nederland. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de redenen die [eiser] aanvoert niet voldoende zijn om hem recht op bijstand te verlenen, aangezien hij in de te beoordelen periode langer dan vier weken buiten Nederland verbleef, wat in strijd is met de Participatiewet (Pw).
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen acute noodsituatie was die het verlenen van bijstand rechtvaardigde. De beroepsgronden van [eiser] zijn verworpen, en de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.