ECLI:NL:CRVB:2020:2464
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken van bijstand wegens langer verblijf buiten Nederland en de beoordeling van zeer dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die sinds 23 juni 2010 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW), had zijn bijstand zien intrekken omdat hij langer dan de wettelijk toegestane periode van vier weken buiten Nederland verbleef. De appellant verbleef van 4 maart 2017 tot en met 9 april 2017 in Montenegro en had toestemming gevraagd om zijn kinderen te bezoeken van 26 juni 2017 tot en met 5 september 2017. Het college van burgemeester en wethouders van Raalte weigerde deze toestemming en blokkeerde de uitbetaling van de bijstand. De appellant voerde aan dat hij door een ongeval niet kon terugkeren en dat hij in een acute noodsituatie verkeerde, maar de Raad oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat er zeer dringende redenen waren die bijstandverlening noodzaakten. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor bijstandsverlening in geval van zeer dringende redenen. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat zijn medische situatie of psychische problemen tijdens zijn verblijf in Montenegro een acute noodsituatie vormden. De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder bijstand kan worden verleend aan personen die langer dan vier weken buiten Nederland verblijven.