Uitspraak
the Office of the General Prosecutor of the Republic at the Court of Appeal in Brescia(Italië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
the Court of Appeal of Bresciavan 6 oktober 2015, gelet op artikel 12 OLW.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
- arrest warrant or judicial decision having the same effect: Order for the enforcement of imprisonment no. 245/2015 SIEP issued on 25.11.2015 by the General Prosecutor's Office attached to the Court of Brescia with reference to the order for the unification of concurrent sentences hearing the same date
- enforceable judgement: Judgment no. 5496/2010 r. sent. no. 2953/2010 r.g., handed down on 16.12.2010 by the Court of Genoa, final on 7.1.2011
the Court of Appeal of Bresciaop 6 oktober 2015 is verlaagd naar 6 maanden vanwege de
decriminalisationvan een van de strafbare feiten. Van deze straf resteren volgens het EAB nog 5 maanden en 29 dagen.
the Court of Appeal of Bresciabij de beslissing op 6 oktober 2015 niet over een beoordelingsmarge beschikte. Dit betekent dat alleen het vonnis in eerste aanleg dient te worden getoetst aan artikel 12 OLW. De opgeëiste persoon is aanwezig geweest bij het proces dat tot het vonnis in eerste aanleg heeft geleid, zodat er geen weigeringsgrond is als bedoeld in artikel 12 OLW. De overlevering kan worden toegestaan.
the Court of Genoavan 16 december 2010. Op 6 oktober 2015 heeft
the Court of Appeal of Bresciade in eerste aanleg opgelegde vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar, verlaagd naar 6 maanden vanwege de
decriminalisationvan één van de strafbare feiten. Uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van 18 mei 2022 blijkt het volgende: “
het Gerechtshof kon de vordering toewijzen of afwijzen, maar alleen met betrekking tot de veroordeling tot de gevangenisstraf van 6 maanden voor het feit als bedoeld in art. 15 5 lid 5 van het wetsbesluit 286/98; t.a.v. de straf die was opgelegd voor de andere strafbare feiten kon het zich niet uitspreken.” De rechtbank stelt dan ook vast dat het hof ten aanzien van de opgelegde straf voor de aan het EAB ten grondslag liggende twee feiten geen beoordelingsmarge had. Dit betekent dat deze procedure niet onder de reikwijdte valt van artikel 4 bis lid 1 van Kaderbesluit 2002/584/JBZ dan wel van artikel 12 OLW. [1]
4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden
de rechtbank is verder van oordeel dat het inmiddels voldoende vaststaat dat de brieven van 2 en 4 maart 2020 inhoudende een algemene detentiegarantie in elke overleveringszaak geldig zijn, zoals de Italiaanse autoriteiten in bedoelde brieven hebben bevestigd. De rechtbank acht het niet langer noodzakelijk dat voor elke individuele opgeëiste persoon een bevestiging wordt gevraagd bij de Italiaanse autoriteiten.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Office of the General Prosecutor of the Republic at the Court of Appeal in Brescia(Italië) voor de (eerste twee genoemde) feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.