Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[eiser 10],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 1 juni 2022,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 24 augustus 2022.
2.De feiten
Geschiedenis van eisers
Tijdlijn onderzoek [naam keten]in het geding gebracht, waarin als laatste gebeurtenis vermeld wordt dat in februari 2021 in deze zaak een regiezitting wordt gehouden.
verpakt afstortenen
accepteren betaalpassen Equens. Op de bankrelaties tussen partijen zijn de Algemene Bankvoorwaarden van ING van toepassing. Deze luiden voor zover in dit geding van belang als volgt.
- [naam vennootschap 1] S.A. houdt het pandrecht op de aandelen van [eiser 2] BV en [eiser 3] BV. Alle aandelen van [naam vennootschap 1] S.A. luiden aan toonder, waardoor de economisch belanghebbenden niet volledig te verifiëren zijn. Gelet op de geconstateerde risico’s, leidt dit tot een voor ING onacceptabel risico.
- [eiser 6] B.V. en [eiser 5] B.V. beschikken niet over een geldige exploitatievergunning, terwijl coffeeshops in de gemeente [vestigingsplaats 2] hier volgens de Beleidsregel inzake gedogen van coffeeshops en de bestuurlijke handhaving 13b Opiumwet [vestigingsplaats 2] 2018 wel over dienen te beschikken. Ook dit leidt tot een voor ING onacceptabel risico.”Opzegging van de bankrelatie
3.Het geschil
primair:
Daarbij stelt ING dat later gebleken feiten en omstandigheden bij de beoordeling kunnen worden betrokken. Volgens ING heeft [eisers] . stelselmatig geweigerd haar voldoende informatie te verschaffen, zodat bij ING geen vertrouwen in [eisers] . meer bestaat. Omdat zij niet voldoende geïnformeerd was, kon zij het risico op witwassen of terrorismefinanciering niet beoordelen, en dan heeft zij geen keus; in die situatie is ING verplicht de bankrelatie te beëindigen. Haar standpunt inzake de verschillende opzeggronden zoals genoemd in de opzeggingsbrief zal hierna afzonderlijk worden besproken, evenals de aanvullend gestelde gronden voor beëindiging van de bankrelatie.
4.De beoordeling
“Noch de voorzitter, noch een der rechters geeft op de terechtzitting blijk van enige overtuiging omtrent schuld of onschuld van de verdachte.”Deze normen richten zich in eerste instantie tot de overheid in het kader van de toepassing van het strafrecht, maar kunnen een zekere doorwerking hebben in het civiele recht, zie bijvoorbeeld EHRM 28 mei 2020, appl nr.29620/07 (
Farzaliyev/Azarbeidzjan).
- [eisers] . heeft ING stelselmatig niet of onvoldoende geïnformeerd over voor ING relevante omstandigheden, hoewel [eisers] . daartoe op grond van de Algemene bankvoorwaarden verplicht is;
- de negatieve publiciteit, zoals in de pers verschenen berichten over de verdenkingen inzake [naam keten] , leidt tot reputatie- en integriteitsschade bij ING;
- de bankrekeningen van [eisers] . worden misbruikt doordat deze ter beschikking worden gesteld aan [naam 1] , waarbij wordt gedoeld op de onder 2.9 genoemde betalingen.
1.126,00(2,0 punten × factor 1,0 × tarief € 563,00)