Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
S.L.
[eiseres sub 2],
[eiseres sub 3],
2 [gedaagde sub 2] ,
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 juni 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 29 november 2021, en de daarin genoemde stukken,
- de brief van 24 december 2021 van mr. Duynstee namens Spala en de [eiseressen] -aandeelhouders met opmerkingen over het proces-verbaal,
- de brief van 28 december 2021 van mr. De Groot namens Heritage met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
De salarisverhogingen
12.5 Voor een gepaste beloning van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 3] volgt uit de ECGS Survey dat de Europese gemiddelde totale beloning voor een niet-uitvoerende bestuurder EUR 111.3079 en het mediaan EUR 81.083 is. In Zwitserland is de beloning voor niet-uitvoerende bestuurders verreweg het hoogst, wat gelijk de reden is voor het verschil tussen het gemiddelde en de mediaan. In de ogen van de onderzoeker zou ook hier aansluiting gezocht kunnen worden bij een meer Europese maatstaf.”
3.Het geschil
- door de [gedaagden] -aandeelhouders zijn, op eigen titel dan wel namens (een groepsvennootschap van) de vennootschap, talloze – kansloze – juridische procedures tegen de [eiseressen] -aandeelhouders aanhangig gemaakt;
- de meerderheid van het bestuur van de vennootschap bestaat uit leden van de [gedaagden] -aandeelhouders en daaraan gelieerde, bevriende relaties, waardoor het bestuur van de vennootschap niet naar behoren functioneert;
- de [gedaagden] -aandeelhouders misbruiken hun controlerende stem in de aandeelhoudersvergaderingen van de vennootschap;
- de vennootschap voorziet de [eiseressen] -aandeelhouders van onvoldoende kwalitatieve informatie.
4.De beoordeling
Toewijsbaarheid van de uittredingsvordering
benchmarkswaar een Europese mediaan meer voor de hand had gelegen en dat het bestuur bij het besluit tot verhoging naar het oordeel van de Ondernemingskamer meer terughoudendheid had kunnen betrachten. Ook hierbij sluit de rechtbank zich aan. Daarom wordt geoordeeld dat de [eiseressen] -aandeelhouders moeten worden gecompenseerd voor de waardevermindering van hun aandelen voor zover deze is veroorzaakt door de te hoge salarissen (ten opzichte van de Europese mediaan). Dat de Ondernemingskamer het handelen van het bestuur op dit punt niet heeft gekwalificeerd als wanbeleid, staat daaraan niet in de weg.
haircutheeft aanvaard.
5.De beslissing
11 mei 2022opdat partijen zich kunnen uitlaten over of wel of niet tussentijds hoger beroep is ingesteld,
8 juni 2022voor het nemen van een akte door alle partijen over de persoon van te benoemen deskundige die de waarde van de vennootschap op de peildatum zal vaststellen, en over de door de deskundige te hanteren waarderingsmethode(n),