ECLI:NL:RBAMS:2022:4202

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
71-321893-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.K. Oosterling-van der Maarel
  • S. Djebali
  • R.C.J. Hamming
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot het voorhanden krijgen van vuurwapens en munitie via het darkweb

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2002, die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging om twee vuurwapens en munitie voorhanden te krijgen. De verdachte heeft tussen 24 november 2021 en 11 januari 2022 via het darkweb gezocht naar wapens en munitie. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 300 dagen geëist, waarvan 209 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De raadsman pleitte voor een lichtere straf, verwijzend naar vergelijkbare zaken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar is en legde een gevangenisstraf op van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een avondklok. De rechtbank benadrukte de ernst van het delict en het gevaar dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens met zich meebrengt. De verdachte heeft zich positief ontwikkeld sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de gevangenisstraf te beperken tot de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zijn er in beslag genomen voorwerpen, waaronder twee iPhones en een geldbedrag, verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 71-321893-21
Datum uitspraak: 24 juni 2022 (onmiddellijk uitspraak)
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit (verkort) vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2022.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. Z. Trokic, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. R.A. van der Horst, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2021 tot en met 11 januari 2022 te Amsterdam en/of Amersfoort, althans in Nederland ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II van de Wet wapens en munitie, te weten één Glock 19 en/of één Glock 26 en/of munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van categorie III, voorhanden te krijgen dan wel te vervoeren dan wel over te dragen,
  • berichten heeft gestuurd over de aankoop van het/de wapen(s) en/of de munitie, en/of
  • op 1 december 2021 met de verkoper een ontmoeting heeft gehad om de aankoop van het/de wapen(s) en/of de munitie te bespreken, en/of
  • met de verkoper een afspraak heeft gemaakt over de aankoop van het/de wapen(s) en/of de munitie, en/of
  • met de verkoper een overeenkomst heeft gesloten om het/de wapen(s) en/of de munitie te kopen, en/of
  • ter overdacht van het/de wapen(s) en/of de munitie op 11 januari 2022 met het afgesproken geldbedrag is verschenen op een afspraak met de verkoper
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 24 november 2021 tot en met 11 januari 2022 te Amsterdam en Amersfoort, ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om vuurwapens, te weten één Glock 19 en één Glock 26, en munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van categorie III, voorhanden te krijgen,
  • berichten heeft gestuurd over de aankoop van de wapens en de munitie, en
  • op 1 december 2021 met de verkoper een ontmoeting heeft gehad om de aankoop van de wapens en de munitie te bespreken, en
  • met de verkoper een afspraak heeft gemaakt over de aankoop van de wapens en de munitie, en
  • met de verkoper een overeenkomst heeft gesloten om de wapens en de munitie te kopen, en
  • ter overdacht van de wapens en de munitie op 11 januari 2022 met het afgesproken geldbedrag is verschenen op een afspraak met de verkoper
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat de verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen – waaronder de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van de verdachte – zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van driehonderd dagen waarvan tweehonderdnegen dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren waaraan de bijzondere voorwaarden zijn verbonden die de reclassering heeft geadviseerd waaronder de voorwaarde dat de verdachte zich gedurende zes maanden aan een avondklok moet houden.
7.2.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat de verdachte opening van zaken heeft gegeven en dat de verdachte alleen twee Glocks wilde kopen. De verdachte is geschrokken van de (voorlopige) hechtenis die hij heeft moeten ondergaan en hij heeft zijn leven gebeterd. De raadsman heeft erop gewezen dat in de zaak die heeft geleid tot Hoge Raad 5 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:298 een gevangenisstraf van acht maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar is opgelegd voor een poging tot het voorhanden krijgen van tien handgranaten, hetgeen een zwaarder vergrijp is. Hij heeft verder het arrest van hof Den Haag van 30 oktober 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:3379, genoemd waarbij het hof een maand voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van honderdtachtig uur heeft opgelegd aan iemand die een Glock 19 en munitie wilde kopen. Ten slotte heeft de raadsman verzocht de avondklok waaraan de verdachte zich al sinds 11 april 2022 in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis moet houden, te laten vervallen.
7.3.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
7.4.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
7.5.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging om twee vuurwapens en munitie voorhanden te krijgen. Hij is op het darkweb op zoek gegaan naar wapens en munitie. Enkel omdat de verdachte contact had gelegd met een undercoveragent en niet met een wapenleverancier, is het bij een poging tot het voorhanden krijgen van twee vuurwapens en munitie gebleven. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie roept een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van anderen in het leven. De rechtbank rekent dit verdachte ernstig aan.
7.6.
De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming meebrengt. Wat betreft de duur daarvan heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Uitgangspunt bij het voorhanden hebben van een pistool is daarbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier tot acht maanden, respectievelijk voor het voorhanden hebben in een woning en in de openbare ruimte. Een van de strafvermeerderende factoren is als de verdachte ook munitie voorhanden heeft. De rechtbank heeft voorts, naast de door de raadsman bedoelde uitspraak, gekeken wat rechters in vergelijkbare zaken aan straffen hebben opgelegd en meegewogen dat geen sprake is van een voltooid delict, maar een poging. [1]
7.7.
De rechtbank weegt ten aanzien van de persoon van verdachte het volgende mee. Het over de verdachte door [naam 1] opgemaakte reclasseringsrapport van 22 maart 2022 houdt onder meer het volgende in. Uit onderzoek komt naar voren dat de maatschappelijke ontwikkeling van de verdachte lijkt te zijn gestagneerd. Het ontbreekt hem aan een structurele dagbesteding en een eigen inkomen. Dossierinformatie leert dat er al langere tijd zorgen over de verdachte zijn. Met name over zijn schoolverzuim dat heeft geleid tot een stagnatie van zijn opleiding, omgang met antisociale jongeren en zijn vrijetijdsbesteding. Deze (risico)factoren lijken onverminderd aanwezig te zijn. Voortzetting van zijn levensstijl heeft geleid tot een nieuwe verdenking. Nadere reclasseringsbemoeienis is geïndiceerd om (verder) afglijden te voorkomen. Om zijn leven een andere wending te geven, zal de verdachte andere keuzes moeten maken en zich actief moeten inzetten. Van belang is dat hij leert om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen zaken en hij zich minder afhankelijk opstelt van anderen. Een avondklok kan hem ondersteunen bij het afstand nemen van zijn netwerk en het structureren van zijn dag/vrijetijdsinvulling. In het gesprek maakt de verdachte een gemotiveerde indruk om zich in te zetten voor het opgestelde plan van aanpak.
Daarna is de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst met daaraan gekoppeld een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder de avondklok.
7.8.
Het voorgangsverslag van 23 juni 2022 van de reclassering over het verloop van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte houdt samengevat in dat de verdachte meewerkt met de reclassering, zich aan elke oproep heeft gehouden en dat hij zich begeleidbaar en leerbaar opstelt. De reclassering heeft met de verdachte gesproken over met wie hij omgaat, wat zijn toekomstplannen zijn en hoe hij uit de problemen kan blijven. Er is ook besproken hoe hij problematische delictsituaties kan voorkomen. Het is van belang dat de verdachte zijn grenzen aangeeft en zich niet inlaat met andermans problemen. Het nadenken over met wie hij omgaat en het vooruit denken wat daarbij hoort bespreekt betrokkene in de toezichtgesprekken. Mochten zulke situaties zich opnieuw voordoen dan zegt de verdachte zich hier niet mee in te laten. En mocht de situatie escaleren (in de vorm van bedreiging) dan zal hij dit kenbaar maken bij hulpverlening en politie. Hij realiseert zich ook dat het hebben van een dagbesteding helpt om uit de problemen te blijven. Hij lijkt nu meer de focus op zichzelf en zijn toekomst te hebben. Eerder lag de focus meer bij vrienden en bepaalde loyaliteiten die daarmee samengaan. De verdachte werkt vier à vijf dagen per week bij zijn vader in de garage en hij is gaan sporten. Hij heeft zich ingeschreven voor de opleiding zorg en welzijn niveau 4. En voor de zekerheid ook voor dezelfde opleiding op het [naam school] in [plaats] .
7.9.
De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, meewerken aan diagnostiek/intake ambulante behandeling of training, contactverbod met de medeverdachte, inspanningsverplichting ten aanzien van het vinden en houden van een zinvolle dagbesteding en ten slotte een avondklok (gedurende maximaal zes maanden van 21.00 – 07:00 uur thuis zijn).
7.10.
De rechtbank is, gelet op het advies van de reclassering en alles afwegend, de ernst van de zaak aan de ene kant en aan de andere kant de omstandigheid dat de verdachte thans een zinvolle dagbesteding heeft, een opleiding gaat volgen, inziet dat hij verkeerd bezig was en met zijn verkeerde ‘vrienden’ heeft gebroken, kortom dat hij zich sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis positief ontwikkelt en aan zijn toekomst werkt, van oordeel dat een gevangenisstraf die niet hoger is dan de tijd dat de verdachte in voorarrest heeft gezeten passend en geboden is. Om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen, legt de rechtbank hem ook een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op. Zij verbindt daaraan de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. De duur van de avondklok wordt beperkt tot een maand aangezien de verdachte zich al ruim twee maanden aan een avondklok heeft moeten houden en de rechtbank het gelet op de manier waarop verdachte zich inzet om alles op de rit te krijgen niet nodig vindt om de avondklok daarna nog langer te laten voortduren.

8.De in beslag genomen voorwerpen

8.1.
Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • twee zwarte iPhones
  • TKStar tracker met sim;
  • zwarte bivakmuts;
  • twee creditcards op naam van [naam 2] ;
  • twee creditcards op naam van [naam 3] ;
  • Nuri Visa op naam van [naam 4] ;
  • € 4.240,-.
8.2.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de iPhones en het geldbedrag worden verbeurd verklaard.
8.3.
De raadsman heeft opgemerkt dat hij begrijpt dat de telefoons niet zullen worden teruggegeven aan de verdachte en dat de verdachte graag het geld zou terugkrijgen,
8.4.
De rechtbank is van oordeel dat het geldbedrag en de iPhones die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en daarvoor vatbaar zijn, aangezien met betrekking tot dat geldbedrag en die iPhones het bewezen geachte is begaan. Het geld was immers het aankoopbedrag en de iPhones zijn gebruikt om mee te communiceren. De rechtbank heeft bij het opleggen van deze bijkomende straf rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
8.5.
De verdachte heeft ter zitting afstand gedaan van de tracker, hoewel dat niet schriftelijk is gebeurd, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte geen prijs meer stelt op de tracker. Zij zal daarover dan ook geen beslissing nemen. De rechtbank zal gelasten dat de bivakmuts aan de verdachte wordt teruggegeven. De creditcards, die niet op naam van verdachte staan, worden ten behoeve van de rechthebbende bewaard.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Poging tot handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en poging tot handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart de verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6(
zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte – groot
3(
drie) maanden– van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren
  • zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en/of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden en/of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de verdachte gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt de bijzondere voorwaarden:
1.
meldplicht bij de reclassering en houden aan aanwijzingen
de verdachte meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich daarnaast aan de aanwijzingen van de reclassering;
2.
meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling
de verdachte werkt – indien de reclassering dit nodig acht – mee aan diagnostiek/intake en zo nodig een daaruit voortkomende (ambulante) behandeling door een forensische polikliniek of een training naar keuze van de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3.
contactverbod
de verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met [persoon] , geboren op [geboortedatum] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4.
zinvolle dagbesteding
de verdachte spant zich in voor het verkrijgen en het behouden van een zinvolle dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers)werk en/of scholing zulks ter beoordeling van de reclassering;
5.
avondklok
de verdachte moet zich gedurende een periode van maximaal een maand van 21.00 – 07.00 uur bevinden op het adres [adres 3] .
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart verbeurd: twee zwarte iPhones en € 4.240,-.
Gelast de teruggave aan de verdachte van een zwarte bivakmuts.
Gelast de bewaring ten behoeven van de rechthebbende van:
  • twee creditcards op naam van [naam 2] ;
  • twee creditcards op naam van [naam 3] ;
  • Nuri Visa op naam van [naam 4] .
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.K. Oosterling-van der Maarel, voorzitter,
mrs. S. Djebali en R.C.J. Hamming, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 juni 2022.

Voetnoten

1.Rechtbank Noord-Nederland 17 februari 2022, ECLI:NL:RBNNE:2022:402 en Rechtbank Rotterdam 1 oktober 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:9247.