ECLI:NL:RBROT:2020:9247

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
10/961552-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging tot verkrijging van vuurwapen, geluiddemper en munitie van politie-informant

Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een poging tot het verkrijgen van een vuurwapen, geluiddemper en munitie van een politie-informant. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.F.M. Geeratz, werd beschuldigd van het plegen van strafbare feiten in de periode van 26 april 2019 tot en met 28 mei 2019 te Venlo. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes maanden, maar de rechtbank besloot tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 120 dagen, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met een ander schuldig had gemaakt aan het pogen om een vuurwapen en munitie te kopen, waarbij hij in contact was gekomen met een politie-informant die zich voordeed als wapenleverancier. De verdachte had ook een handelshoeveelheid hasj in zijn bezit. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij zijn leven goed op orde had. De rechtbank legde ook een taakstraf op van 180 uur en verklaarde de in beslag genomen mobiele telefoon verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het risico dat het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie met zich meebrengt voor de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/961552-19
Datum uitspraak: 1 oktober 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. M.F.M. Geeratz, advocaat te Venlo.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B. Lijnse heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 26 april 2019 tot en met 28 mei 2019 te Venlo,
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een
vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een Glock 19, kaliber 9 mm, enf 50 stuks
munitie, zijnde 9 mm patronen, als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III
van de Wet wapens en munitie, voorhanden te krijgen,
- e-mailberichten en chatberichten heeft gestuurd over de
afname van het vuurwapen en de munitie, en
- met de verkoper een afspraak heeft gemaakt over de aankoop van het
vuurwapen en de munitie, en
- met de verkoper een overeenkomst heeft gesloten om het vuurwapen en de
munitie te kopen, waarbij een prijs is overeengekomen, en
- ter overdracht van het vuurwapen en de munitie op 28 mei 2019 is
verschenen op een afspraak met de verkoper, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 26 april 2019 tot en met 28 mei 2019 te Venlo
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een
geluiddemper van categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, geschikt
voor een Glock 19 vuurwapen, voorhanden te krijgen,
- een of meer e-mailberichten en chatberichten gestuurd over de afname
van de geluiddemper, en
- met de verkoper een afspraak gemaakt over de aankoop van de
geluiddemper, en
- met de verkoper een overeenkomst gesloten om de geluiddemper te kopen,
waarbij een prijs is overeengekomen, en
- ter overdracht van de geluiddemper op 28 mei 2019 is verschenen op een
afspraak met de verkoper
,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 28 mei 2019 te Venlo
opzettelijk een handelshoeveelheid van 67,3 gram, van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj)
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj, een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet aanwezig heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen poging tot handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
medeplegen poging tot handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
2.
medeplegen poging tot handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
3.
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een poging om een vuurwapen met geluiddemper en munitie te kopen. De verdachte is benaderd door een vriend voor wie hij, tegen betaling, als tussenpersoon bij de aankoop heeft opgetreden. Hij heeft contact gehad met een persoon van wie hij dacht dat het een wapenleverancier was. In werkelijkheid was dit een politie-informant. Daarbij is gesproken over onder meer het type wapen, de prijs en de plek waar de deal zou plaatsvinden. De verdachte heeft de politie-informant ontmoet in een hotel om de details van de koop te bespreken. Kort na de ontmoeting met de politie-informant is de verdachte aangehouden. Het was zijn bedoeling om het wapen, de munitie en de geluiddemper bij de ontmoeting aan te nemen en te betalen. Hij zou het wapen tijdelijk in zijn bedrijfspand leggen totdat deze vriend dit zou komen halen. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie levert in het algemeen het risico van het feitelijk gebruik van die wapens op. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich mee. Tegen verboden vuurwapengebruik dient dan ook streng te worden opgetreden.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een handelshoeveelheid hasj. Verdovende middelen vormen een gevaar door de volksgezondheid en het gebruik ervan is bezwarend voor de samenleving, niet in de laatste plaats vanwege de vaak daarmee gepaard gaande criminaliteit.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 september 2020 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten in het kader van de Wet wapens en munitie. Weliswaar is de verdachte in 2003 veroordeeld in het kader van artikel 3 onder C van de Opiumwet, maar aangezien dit ten tijde van het ten laste gelegde reeds ongeveer zestien jaar geleden was, zal de rechtbank dit niet in strafverzwarende zin meewegen.
Uit een rapport van Reclassering Nederland van 17 september 2020 blijkt dat de verdachte zijn leven in praktische zin goed op orde heeft. Er zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van psychosociale problematiek. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Omdat de verdachte in staat wordt geacht zelfstandig zijn leven vorm te geven zonder justitiële contacten, ziet de reclassering geen meerwaarde in het opleggen van een reclasseringstoezicht of andere interventies.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Wel ziet de rechtbank aanleiding om in het voordeel van de verdachte af te wijken van de eis van de officier van justitie. Daarbij is er rekening mee gehouden dat de verdachte als tussenpersoon is opgetreden en amateuristisch te werk is gegaan. Zo heeft hij via zijn eigen e-mailadres gecommuniceerd en zijn bedrijfsadres genoemd. Ook heeft de rechtbank gelet op de proceshouding van de verdachte. Hij heeft bij de politie en op de zitting openheid van zaken gegeven. Uit de houding van de verdachte op de zitting leidt de rechtbank af dat hij oprecht spijt heeft van wat hij heeft gedaan. Dit alles doet uiteraard niet af aan de ernst van de feiten, maar wordt wel in strafmatigende zin meegewogen.
De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest. Daarnaast vindt de rechtbank een forse taakstraf op zijn plaats. Het voorwaardelijk strafdeel dient er onder meer toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen geldbedragen en mobiele telefoon verbeurd te verklaren en de in beslag genomen hasjiesj te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon verbeurd kan worden verklaard en de hasjiesj kunnen worden onttrokken aan het verkeer. De raadsman heeft teruggave van de geldbedragen bepleit, omdat deze geldbedragen op geen enkele manier in verband kunnen worden gebracht met enig strafbaar feit.
8.3.
Beoordeling
De in beslag genomen mobiele telefoon (merk iPhone 6) zal worden verbeurd verklaard.
De onder 1 en 2 bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan en voorbereid.
De in beslag genomen 67,3 gram hasjiesj (“blokje hasj”) zal worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Ten aanzien van de in beslag genomen geldbedragen (met een totaalbedrag van € 10.200,-) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, omdat niet kan worden vastgesteld dat dit geheel of grotendeels door middel van een strafbaar feit is verkregen en evenmin dat de bewezenverklaarde feiten met betrekking tot of met behulp van dit geld zijn begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 onder C en 11 van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 120 (honderdentwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 83 (drieëntachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde, dat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken, niet naleeft;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 (honderdentachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen van 18 september 2020, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2: een mobiele telefoon (merk iPhone 6, kleur zilver);
- verklaart onttrokken aan het verkeer: een blokje hasj in gripzakje;
- gelast de teruggave aan de verdachte van een geldbedrag van € 10.200,- (€ 2.000,-,
€ 2.950,- en € 5.250,-);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
mrs. W.M. Stolk en T. van den Akker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.C.M.A. Bals, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2020.
De voorzitter, jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2019 tot en met 28 mei 2019 te
Venlo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander, of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een
vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een Glock 19, kaliber 9 mm, en/of 50 stuks
munitie, zijnde 9 mm patronen, als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III
van de Wet wapens en munitie, voorhanden te krijgen,
- een of meer e-mailbericht(en) en/of chatbericht(en) heeft gestuurd over de
afname van het vuurwapen en/of de munitie, en/of
- met de verkoper een afspraak heeft gemaakt over de aankoop en/of verkoop het
vuurwapen en/of de munitie, en/of
- met de verkoper een overeenkomst heeft gesloten om het vuurwapen en/of de
munitie te kopen, waarbij een prijs is overeengekomen, en/of
- ter overdracht van het vuurwapen en/of de munitie op 28 mei 2019 is
verschenen op een afspraak met de verkoper,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2019 tot en met 28 mei 2019 te
Venlo, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander, of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een
geluiddemper van categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, geschikt
voor een Glock 19 vuurwapen, voorhanden te krijgen,
- een of meer e-mailbericht(en) en/of chatbericht(en) gestuurd over de afname
van de geluiddemper, en/of
- met de verkoper een afspraak gemaakt over de aankoop en/of verkoop de
geluiddemper, en/of
- met de verkoper een overeenkomst gesloten om de geluiddemper te kopen,
waarbij een prijs is overeengekomen, en/of
- ter overdracht van de geluiddemper op 28 mei 2019 is verschenen op een
afspraak met de verkoper
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks 28 mei 2019 te Venlo, althans in Nederland
opzettelijk een handelshoeveelheid van 67,3 gram, van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj)
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj, een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet aanwezig heeft gehad.