4.2.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 26 april 2019 tot en met 28 mei 2019 te Venlo,
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een
vuurwapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een Glock 19, kaliber 9 mm, enf 50 stuks
munitie, zijnde 9 mm patronen, als bedoeld in artikel 2 lid 2 categorie III
van de Wet wapens en munitie, voorhanden te krijgen,
- e-mailberichten en chatberichten heeft gestuurd over de
afname van het vuurwapen en de munitie, en
- met de verkoper een afspraak heeft gemaakt over de aankoop van het
vuurwapen en de munitie, en
- met de verkoper een overeenkomst heeft gesloten om het vuurwapen en de
munitie te kopen, waarbij een prijs is overeengekomen, en
- ter overdracht van het vuurwapen en de munitie op 28 mei 2019 is
verschenen op een afspraak met de verkoper, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 26 april 2019 tot en met 28 mei 2019 te Venlo
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om een
geluiddemper van categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, geschikt
voor een Glock 19 vuurwapen, voorhanden te krijgen,
- een of meer e-mailberichten en chatberichten gestuurd over de afname
van de geluiddemper, en
- met de verkoper een afspraak gemaakt over de aankoop van de
geluiddemper, en
- met de verkoper een overeenkomst gesloten om de geluiddemper te kopen,
waarbij een prijs is overeengekomen, en
- ter overdracht van de geluiddemper op 28 mei 2019 is verschenen op een
afspraak met de verkoper
,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 28 mei 2019 te Venlo
opzettelijk een handelshoeveelheid van 67,3 gram, van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj)
waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj, een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet aanwezig heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.