Overwegingen
Wat aan deze procedure voorafging
1. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1995, heeft op 15 oktober 2012 een Wajong-uitkering aangevraagd. Uit verzekeringsgeneeskundig onderzoek volgde dat eiseres psychische klachten heeft en daardoor beperkt is in haar arbeidsmogelijkheden. De verwachting was wel dat de medische situatie op lange termijn wezenlijk zou verbeteren. De aanvraag is met een besluit van 19 december 2012 om een andere reden afgewezen, namelijk omdat er geen gebrek aan verdiencapaciteit was.
2. Op 30 december 2020 heeft eiseres een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen gedaan. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat sprake is van een autismespectrumstoornis (ASS), dwanghandelingen en een verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling. Hiervoor is eiseres diverse keren behandeld. Verweerder heeft naar aanleiding van de aanvraag verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek laten doen.
3. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag om een Wajong-uitkering afgewezen. Eiseres heeft nu geen arbeidsvermogen, maar de verwachting is dat zij dit in de toekomst mogelijk wel heeft. Aan het primaire besluit heeft verweerder een rapport van een verzekeringsarts van 24 februari 2021 en een rapport van een arbeidsdeskundige van
25 februari 2021 ten grondslag gelegd.
4. Met het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Daaraan heeft verweerder een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van
16 september 2021 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van
1 oktober 2021 ten grondslag gelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van het primaire medische oordeel. Eiseres is onder behandeling voor haar klachten en gedurende de behandeling zal duidelijk worden in hoeverre de behandeling succesvol is. Er kan dan arbeidsvermogen ontstaan. Dat nu de diagnose ASS is gesteld is bovendien geen nieuw medisch feit. Ook de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is van oordeel dat eiseres arbeidsvermogen kan ontwikkelen.
5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Zij stelt ten eerste dat de diagnose ASS wel degelijk een nieuw feit is. Daarom had verweerder terug moeten komen op het besluit van 19 december 2012. Als deze diagnose destijds bekend was geweest, dan zouden haar beperkingen anders gewogen zijn. Ten tweede stelt eiseres dat verweerder ten onrechte geen Amber-beoordeling gedaan heeft. De verzekeringsarts heeft opgemerkt dat eiseres in retroperspectief langdurig overbelast is geweest. Eiseres heeft de in 2012 ingeschatte belastbaarheid niet waar kunnen maken en is in 2015 zelfs opgenomen geweest wegens overbelasting, na vanaf eind 2014 op een wachtlijst te hebben gestaan. De toestand van eiseres in 2014 is dus ten onrechte niet beoordeeld. Ten slotte stelt eiseres dat in ieder geval op de datum van aanvraag, 30 december 2020, sprake was van een situatie waarin eiseres duurzaam geen arbeidsvermogen had. De behandeling die eiseres is gestart en die verweerder als laatste optie zag om iets van verbetering te kunnen verwachten, is immers onsuccesvol afgerond. Bovendien vindt eiseres dat onvoldoende gemotiveerd is dat met deze behandeling ook verbetering van arbeidsvermogen kan ontstaan.
Het oordeel van de rechtbank
Verzoek om terug te komen op het besluit van 19 december 2012
6. Eiseres heeft verzocht om herziening van het besluit van 19 december 2012. Aan dit besluit ligt een rapport van de verzekeringsarts van 14 november 2012 en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 18 juni 2013 ten grondslag.
7. Ter beantwoording van de vraag of verweerder terecht niet teruggekomen is op het besluit van 19 december 2012 dient de bestuursrechter zich in beginsel te beperken tot de vraag of sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden en, zo ja, of het bestuursorgaan daarin aanleiding had behoren te vinden om het oorspronkelijke besluit te herzien. Dit betekent dat de bestuursrechter aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden toetst of het bestuursorgaan zich terecht, zorgvuldig voorbereid en deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn. Als het bestreden besluit die toets doorstaat, kan de bestuursrechter niettemin aan de hand van de beroepsgronden tot het oordeel komen dat het bestreden besluit evident onredelijk is.
8. Onder nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.
9. De rechtbank overweegt dat een (nieuwe) diagnose van een al bekende aandoening naar vaste rechtspraak op zichzelf geen nieuw gebleken feit in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht oplevert. Aan een andere diagnose ter verklaring van de klachten kan immers niet zonder meer worden ontleend dat er meer of andere beperkingen in aanmerking hadden dienen te worden genomen.
10. De rechtbank overweegt verder dat in de in overweging 6 genoemde rapporten van de verzekeringsartsen een uitgebreide klachtenbeschrijving opgenomen is. Blijkens die rapporten heeft eiseres moeite met (onverwachtse) veranderingen, prestatiedruk en angst voor sociale omgang, toetsen en beoordelingen. Vanwege haar psychische klachten is eiseres beperkt geacht in haar arbeidsvermogen. De rechtbank stelt vast in deze rapportages niet gesproken wordt over problematiek in het autistisch spectrum.
11. Uit wat eiseres op de zitting verteld heeft en uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 16 september 2021 volgt dat in de loop van de tijd verschillende diagnoses zijn gesteld. Omdat de klachten van eiseres ten opzichte van 2012 niet wezenlijk veranderd zijn toen duidelijk werd dat zij ASS heeft, is de rechtbank van oordeel dat de diagnose ASS geen nieuw feit oplevert dat maakt dat teruggekomen moet worden van het eerdere besluit. Er is – anders dan eiseres stelt – niet gebleken dat de al bekende klachten anders gewaardeerd hadden moeten worden door de verzekeringsartsen in het licht van de later bekend geworden diagnose. Verweerder heeft dus terecht beslist dat hij niet terugkomt van het besluit van 19 december 2012. De rechtbank ziet evenmin aanleiding voor het oordeel dat het evident onredelijk zou zijn om niet terug te komen van het besluit. De eerste beroepsgrond slaagt niet.
12. De Amber-bepalingziet op de situatie dat iemand op van achttien jaar oud wel al beperkingen door ziekte heeft, maar op dat moment niet voldoet aan de voorwaarde dat geen sprake is van ‘duurzaam geen arbeidsmogelijkheden’.Zo iemand kan dan gedurende vijf jaar na zijn achttiende verjaardag in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering, als hij op enig moment gedurende die vijf jaar alsnog aan de voorwaarde ‘duurzaam geen arbeidsmogelijkheden’ voldoet. Dit kan zowel gaan om de situatie dat iemand wel beperkingen door ziekte heeft, maar nog wel enige arbeidsmogelijkheden heeft, als om de situatie dat iemand geen arbeidsmogelijkheden heeft, maar dat geen sprake is van een duurzame situatie.
13. Bij een zogenoemde laattijdige aanvraag zoals in het geval van eiseres moet, naast een beoordeling aan de hand van de criteria van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong beoordeeld te worden of een betrokkene op grond van artikel 1a:1, tweede lid, alsnog als jonggehandicapte kan worden aangemerkt en in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering, omdat eiseres op enig moment binnen vijf jaar na haar achttiende verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn (aanvullend) rapport van
20 januari 2022 toegelicht dat een aparte Amber-beoordeling zinloos is omdat de beperkingen van eiseres niet duurzaam zijn en dit eerder ook niet het geval was, terwijl duidelijk is dat eiseres langere tijd geen arbeidsvermogen heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hiermee een onjuist toetsingskader gehanteerd. Omdat sprake is van een laattijdige aanvraag had verweerder aandacht moeten besteden aan de vraag of de Amber-bepaling van toepassing is op eiseres. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep dit niet gedaan heeft. In dat opzicht is het medisch onderzoek van verweerder dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit dus onvolledig geweest. Naar het oordeel van de rechtbank dient verweerder alsnog aan deze vraag aandacht te besteden. De tweede beroepsgrond van eiseres slaagt dus.
Duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen
15. Niet ter discussie staat dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft. Partijen zijn verdeeld over de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Uitgangspunt van de beoordeling is daarbij 30 december 2020.
16. Volgens de verzekeringsarts in het rapport van 24 februari 2021 is een stoornis in het autistisch spectrum geen progressieve aandoening en zijn er nog behandelmogelijkheden. Deze zullen niet leiden tot herstel, want dat is niet mogelijk, maar kunnen wel het inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van de aandoening vergroten en aandacht geven aan minder ontwikkelde vaardigheden. De verzekeringsarts verwacht niet dat geen enkele toename van bekwaamheden kan worden bereikt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep houdt in het rapport van 16 september 2021 vast aan dit oordeel en voegt toe dat het niet uit te sluiten is dat arbeidsvermogen ontstaat door de behandeling die eiseres volgt. Dat het niet zeker is dat de behandeling leidt tot het verbeteren van vaardigheden staat er niet aan in de weg dat eiseres in de toekomst mogelijk een taak kan uitvoeren.
17. De rechtbank kan deze redenering niet volgen. Weliswaar volgde eiseres behandeling, maar het doel van deze behandeling was niet om arbeidsvermogen te creëren. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat de behandeling die zij destijds volgde alleen nog gericht was op het leefbaar maken van haar situatie. Het doel van de behandeling was om de klachten van eiseres te stabiliseren. De rechtbank begrijpt hieruit dat de behandeling die eiseres destijds volgde niet zo veelomvattend was dat bij afronding daarvan een reële kans bestond op het verkrijgen van arbeidsvermogen. Dit wordt bevestigd door de brief van het [specialistisch centrum] van [medio september] 2021 waarin wordt beschreven dat de behandeling gericht is op het leren omgaan met de gevolgen van autisme, met name het omgaan met prikkels. Het aanpakken van angst, dwang en stemmingsklachten zijn daarbij de belangrijkste behandeldoelen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep dan ook onvoldoende gemotiveerd dat er nog mogelijkheden zijn voor behandeling en dat die mogelijkheden moeten worden afgewacht alvorens een beslissing te kunnen nemen over de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen. Ook deze beroepsgrond van eiseres slaagt dus.
18. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat verweerder zowel de Amber-beoordeling als de beoordeling van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen van eiseres onvoldoende heeft bezien. Hij heeft in ieder geval onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat een toereikende beoordeling heeft plaatsgevonden.
19. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Uit de stukken en uit wat op de zitting is besproken is gebleken dat de behandeling die na de datum in geding
(30 december 2020) is ingezet en door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is benoemd als laatste behandelmogelijkheid geen resultaat heeft gehad. De behandeling is op 15 november 2021 beëindigd omdat deze voor eiseres te zwaar bleek te zijn. In het rapport van
16 september 2021 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep overwogen dat de lopende behandeling afgewacht dient te worden en dat na deze klinische behandeling geen duidelijke behandelmogelijkheden meer over zijn, gericht op verbetering van het functioneren. Het komt de rechtbank voor, gelet op wat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in dit rapport heeft overwogen, dat vanaf het moment van beëindiging van de behandeling in ieder geval sprake was van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. In zijn rapporten van
20 januari 2022 en 18 maart 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep te kennen gegeven een pragmatische aanpak voor te staan zodra informatie over de ambulante behandeling van eiseres beschikbaar is. Eiseres heeft er op de zitting op gewezen dat die informatie er al is. Het is aan verweerder om een opvatting te vormen over een recht van eiseres op Wajong-uitkering met ingang van (bijvoorbeeld) 15 november 2021.
20. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en zal het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Verweerder zal opnieuw moeten beslissen op het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit met inachtneming van deze uitspraak.
21. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 49,- vergoeden.
22. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).