Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Szczecin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the final and non-appealable judgement of the Regional Court in Szczecin(Polen)
of 1 October 2019 (referentie: III K 152/17), reversed with the judgement of the Court of Appeal of Szczecin(Polen)
dated 5 November 2020(referentie: II Aka 156/20).
the Court of Appeal of Szczecin(Polen) op 5 november 2020. Ter zitting van 19 mei 2022 heeft de opgeëiste persoon tegenover deze rechtbank bevestigd dat hij hoger beroep wilde instellen en zijn advocaat hoger beroep heeft ingesteld en dat de opgeëiste persoon het hier mee eens was. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 12, sub b, OLW. De weigeringsgrond van artikel 12 OLW is dus niet van toepassing.
4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Artikel 11 OLW: Poolse rechtsstaat
court of appeal in Szczecin(Polen) werken vier rechters die door de KRS zijn benoemd. [4] Een rechter binnen deze formatie is gedetacheerd vanuit het ministerie van justitie op basis van criteria die niet bekend zijn en de detachering kan op elk moment worden beëindigd. Deze rechters zijn allen benoemd voordat de zaak van de opgeëiste persoon is behandeld, dus dat betekent dat er specifiek voor de zaak van de opgeëiste persoon een reëel concreet gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces. Uitgezocht moet worden welke rechters zich hebben bemoeid met de zaak van de opgeëiste persoon, omdat deze situatie leidt tot zorgen. Om die reden zou de zaak moeten worden aangehouden.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Szczecin(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.