Uitspraak
the Regional Court in Gliwice(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Openbaar Ministerie (Onafhankelijkheid van de uitvaardigende rechterlijke autoriteit)) [2] geoordeeld dat het bestaan van structurele en/of fundamentele gebreken wat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht van Polen betreft die in alle gevallen negatieve gevolgen voor de rechterlijke instanties in Polen kunnen hebben, op zichzelf niet volstaat om de hoedanigheid van “uitvaardigende rechterlijke autoriteit” in de zin van artikel 6 lid 1, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ aan elke Poolse rechter en rechterlijke instantie te ontzeggen. Beoordeeld moet worden of
naastdeze systemische gebreken er gegevens voorhanden zijn die er toe leiden dat de uitvaardigende autoriteit niet als uitvaardigende rechterlijke autoriteit kan worden beschouwd. De rechtbank is van oordeel dat dergelijke gegevens – naast deze systemische gebreken – niet voorhanden zijn. De enkele omstandigheid dat deze rechter is gedetacheerd bij de uitvaardigende justitiële autoriteit en niet publiekelijk steun heeft betuigd aan oproepen aan de Poolse overheid is daartoe onvoldoende. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, kan ook uit de feitsomschrijving of de overige inhoud van het EAB niet worden afgeleid dat sprake is van een gebrek aan onafhankelijkheid van deze rechter. De rechtbank verwerpt het verweer.
4.Grondslag en inhoud van het EAB
preventive detention decisionvan
the District Court Gliwice(Polen) van 4 november 2021, referentienummer III Kp 716/21.
5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
- het onderzoek is in Polen aangevangen;
- het gaat om een groot Pools onderzoek waarbij meerdere verdachten in verschillende landen zijn aangehouden;
- de bewijsmiddelen bevinden zich in Polen;
- de verdovende middelen zijn gekocht van Poolse onderdanen;
- het Nederlands Openbaar Ministerie is niet voornemens de strafvervolging over te nemen.
7.Artikel 11 OLW; Poolse rechtsstaat
the Regional Courtin Gliwice
.Dit betreft een kleine rechtbank waar in totaal acht strafrechters werkzaam zijn. Daarvan zijn er volgens de raadsvrouw tenminste drie niet onafhankelijk. Voor wat betreft rechter [naam 1] heeft de raadsvrouw verwezen naar haar verweer dat hiervoor onder 3 is weergegeven. Verder is één van de strafrechters tevens persvoorlichter, terwijl evident is dat een dergelijke positie enkel bekleed wordt door rechters die achter het beleid van de zittende regering staan. Tot slot is ook strafrechter en president [naam 3] niet onafhankelijk. Hij is in november 2017, na ontslag van de zittende president, aangesteld door minister van justitie [naam 4], en staat bekend als een groot voorstander van [naam 4]. Deze minister voert een fel anti-drugs beleid, terwijl de opgeëiste persoon wordt vervolgd voor (onder meer) drugshandel. Dit zal in het nadeel van de opgeëiste persoon meewegen. Er is een grote kans dat één of meer van die drie strafrechters de strafzaak van de opgeëiste persoon zal behandelen nu in dit gerecht maar acht strafrechters werkzaam zijn, waardoor niet van een eerlijk proces kan worden gesproken.
concreteinvloed zullen hebben op de behandeling van zijn strafzaak. Daarmee is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van zijn grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld. [4]
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Gliwice(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.