Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoeker]
het kerkgenootschap Portugees-Israëlische Gemeente
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
“(…) De accountant heeft mij enkel gezegd dat op de eerste zicht ik minder belastingen zal hoeven betalen indien ik een uitkering krijg van mijn VZW, dan indien ik mij zelfstandig benoem. (…)”
“(…) De boekhouder is van mening dat beide partijen voordeel hebben met maandelijkse facturen van [naam 4] waarvan u de gegevens reeds ter hande heeft. Indien het volgende correct is, zou u vanaf 01/2019 t/m 12/2019, 12 maandelijkse totaalfacturen toegestuurd krijgen van EUR 3.333,- voor de nog door u samen te stellen diensten en tijdstippen, ten totale jaarbedrage van EUR 40.000,-. Mijnheer [verzoeker] zal voor [naam 4] voor de gevraagde diensten instaan en loon ontvangen van genoemde vzw. (…)”
“(…)NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:(...)(B) de Opdrachtnemer is bereid die opdracht te aanvaarden en zal voor de uitvoering van de opdracht de heer [verzoeker] (de “Rabbijn”), geboren op [geboorteplaats] aanwijzen; (…)(D) de Opdrachtgever is ermee bekend dat de Opdrachtnemer ook voor andere opdrachtgevers werkzaamheden verricht en zal verrichten en derhalve geen aanspraak kan maken op exclusiviteit van de door de Opdrachtnemer te verlenen diensten; (…)(G) partijen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW;(H) Partijen beogen uitdrukkelijk geen arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610e.v. BW en artikel 7:690 BW e.v., dit is een essentieel element van deze overeenkomst, zonder welk partijen deze overeenkomst niet zouden zijn aangegaan (…);1.2 In dit verband zal Opdrachtnemer een door haar aan te wijzen persoon (de Rabbijn) belasten met de uitvoering van de opdracht:- Werkinhoud: zoals overeengekomen en volgens bijlage 1.- Omvang van dienstverlening: 8 uur per week.- Plaats van werk: Amsterdam, Amstelveen en daar waar nodig heel Nederland. (…)2.1 De Opdrachtnemer heeft voor zijn diensten uit hoofde van deze overeenkomst jegens de Opdrachtgever aanspraak op een vergoeding van EUR 3.300,- per maand. Dit bedrag is inclusief eventuele bijkomende kosten, waaronder ook reiskosten. (…)4.2 De Opdrachtnemer draagt zorg voor correcte aangifte en afdracht van eventueel door de Opdrachtnemer verschuldigde belastingen en premies (…).”
“ (….). Wij streven er naar hem ook meer op het sociale vlak in te zetten in het komende jaar. Onze financiële situatie laat echter niet toe een full timer voor rabbinaal werk in te zetten. (…) De rabbijn wil zich verder ontwikkelen in deze stad maar dat moet op dit moment op basis van 1 dag per week, met een overeenkomst, dus niet in loondienst zodat wij eventuele risico’s die je zou kunnen hebben met een werknemer afdekken. (…)”.
“Wij kwamen overeen dat wij uw inzet op basis van dezelfde voorwaarden zoals vastgelegd in de overeenkomst van opdracht d.d. 31 december 2018 ook in 2020 voortzetten”.
“(…)Wij kwamen overeen dat wij uw inzet op basis van dezelfde voorwaarden zoals vastgelegd in de overeenkomst van opdracht d.d. 31 december 2018 ook in 2021 voortzetten. Voor het einde van 2021 zullen wij uw werkzaamheden opnieuw onder de loep nemen en met u evalueren.We spraken met elkaar af dat:(…) C) U uw werkzaamheden blijft uitvoeren in nauwe afstemming en samenwerking met [naam 5] , [naam 6] , zoals overeengekomen tijdens onze gezamenlijke bespreking van 2 augustus j.l. (…)”.
“(…) De tussen ons gesloten overeenkomst, die per brief van 24 december 2020 is verlengd, zal per 31 december 2021 eindigen. Wij zullen de overeenkomst niet nogmaals voortzetten (…)”.
“(…) We zijn momenteel nog wel aan het bekijken of wij de samenwerking op andere voorwaarden willen continueren, ook na afstemming met de ALV (…)”.
Verzoek
primair- te verklaren voor recht dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat, dat de arbeidsrelatie in ieder geval sinds 1 januari 2022 voor onbepaalde tijd geldt, dat de arbeidsrelatie niet is geëindigd en dat de Gemeente het loon van € 3.300,00 per maand verschuldigd is en blijft tot het moment dat de arbeidsrelatie mogelijk alsnog komt te eindigen;
subsidiair- de Gemeente te veroordelen tot betaling van een wettelijke transitievergoeding ex artikel 7:683 BW, waarvan de exacte hoogte nader dient te worden bepaald, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de Gemeente ex artikel 7:682 BW te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 39.600,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- kosten rechtens.
kantonrechter – gelet op het oordeel van de religieuze rechtbank en het beginsel van scheiding van kerk en staat – terughoudend moet toetsen. Tot slot verzoekt [verzoeker] de kantonrechter, voor het geval wordt geoordeeld dat er geen sprake is (geweest) van een arbeidsovereenkomst, bepaalde wettelijke regels ter bescherming van werknemers naar analogie toe te passen op zijn casus.
Verweer
Voorwaardelijke tegenverzoeken
-
primaireen verklaring voor recht te geven dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen van rechtswege is geëindigd per 31 december 2021;
-
subsidiairde arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van de eerst mogelijke datum te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a jo. 7:669 lid 3 sub e (verwijtbaar handelen) BW;
-
meer subsidiairde arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van de eerst mogelijke datum te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a jo. 7:669 lid 3 sub g (verstoorde verhouding) BW;
-
meer subsidiairde arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van de eerst mogelijke datum te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a jo. 7:669 lid 3 sub i (combinatie van gronden) BW;
- een verklaring voor recht dat de Gemeente ten gevolge van het einde van rechtswege en/of opzegging en/of ontbinding op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW aan [verzoeker] geen transitievergoeding en/of billijke vergoeding verschuldigd is:
- [verzoeker] , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan de Gemeente van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na dagtekening van de beschikking.
Beoordeling
volgt uit de uitspraak X/Gemeente Amsterdam van 6 november 2020 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2020:1746). De Hoge Raad overwoog daarin dat overeenkomstig artikel 7:610 BW sprake is van een arbeidsovereenkomst indien een werknemer zich verbindt in dienst van een werkgever tegen loon gedurende zeker tijd arbeid te verrichten. Indien de inhoud van een overeenkomst voldoet aan deze omschrijving, moet de overeenkomst worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. Waar het om gaat is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst. Anders dan uit het arrest [naam arrest] van 14 november 1997 (ECLI:NL:HR:1997:ZC2495) wel is afgeleid, speelt de bedoeling van partijen dus geen rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. De kwalificatie van de overeenkomst moet worden onderscheiden van de
– daaraan voorafgaande – vraag welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Die vraag dient zo nodig te worden beantwoord aan de hand van de Haviltexmaatstaf.
Ad (i) welke rechten en verplichtingen zijn overeengekomen?
1. [verzoeker] wordt door [naam 4] belast met de uitvoering van de opdracht (het verrichten van advies en het uitdragen van kennis ten aanzien van de Joodse wetten) voor 8 uur per week in Amsterdam, Amstelveen of heel Nederland;
2. [naam 4] deelt de werkzaamheden zelfstandig in en verricht de werkzaamheden naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding van de Gemeente;
3. [naam 4] is gerechtigd tijdens de overeenkomst opdrachten voor andere opdrachtgevers te verrichten;
4. [naam 4] ontvangt een maandelijkse vergoeding van € 3.300,00 per maand inclusief eventuele bijkomende kosten, waaronder reiskosten, na verzending van een factuur;
5. de Gemeente zal geen belastingen en premies inhouden, [naam 4] draagt zorg voor een correcte aangifte en afdracht van eventuele belastingen en premies en vrijwaart de Gemeente terzake;
6. de overeenkomst is aangegaan voor 12 maanden en eindigt van rechtswege op 31 december 2019, ingeval van een stilzwijgende voortzetting geschiedt dat onder identieke voorwaarden (waaronder beloning en contractsduur);
7. partijen kunnen de overeenkomst tussentijds opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand;
8. in bepaalde omstandigheden (zoals het faillissement van de wederpartij) kunnen partijen de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen;
9. de Gemeente is bij opzegging, ontbinding of beëindiging van de overeenkomst nimmer een vergoeding verschuldigd.