ECLI:NL:RBDHA:2018:12919

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2018
Publicatiedatum
31 oktober 2018
Zaaknummer
7072317 RP VERZ 18-50405
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst tussen kerkgenootschap en geestelijk ambtsdrager

In deze zaak heeft Crossroads International Church of the Hague, een internationaal christelijk kerkgenootschap, de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden. De arbeidsovereenkomst was aangegaan voor de duur van vijf jaar, maar Crossroads stelde dat er ongeschiktheid was van [verweerder] tot het verrichten van de bedongen arbeid, als gevolg van theologische verschillen en een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling op 31 augustus 2018 gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Crossroads heeft aangevoerd dat [verweerder] niet in staat was om op pastorale wijze leiding te geven en dat er onrust binnen de gemeente was ontstaan door zijn handelen. [verweerder] heeft het verzoek bestreden en verzocht om zijn aanstelling te handhaven, daarbij wijzend op zijn goede functioneren en de onzorgvuldige wijze waarop Crossroads hem heeft behandeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zaak niet eenvoudig was en dat de theologische geschillen niet door de rechter konden worden beslecht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van de aangevoerde gronden niet kon worden toegewezen, maar dat er andere omstandigheden waren die maakten dat van Crossroads niet meer gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 november 2018 en een billijke vergoeding van € 31.718,12 bruto toegekend aan [verweerder]. Daarnaast is Crossroads veroordeeld tot betaling van de niet genoten vakantiedagen en de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
HvB
Zaaknr.: 7072317 RP VERZ 18-50405
Uitspraakdatum: 28 september 2018
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
Het kerkgenootschap
Crossroads International Church of the Hague,
gevestigd te Den Haag,
verzoekende partij,
tevens verwerende partij in het tegenverzoek
verder te noemen: Crossroads,
gemachtigde: mr. M.W.J. Hoek,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
tevens verzoekende partij in het tegenverzoek,
verder te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. C.A.C.M. Ficq.

1.Het procesverloop

1.1.
Crossroads heeft de kantonrechter bij verzoekschrift met bijlagen, bij de griffie ingekomen op 16 juli 2018 verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. De werknemer heeft een verweerschrift tevens houdende een (zelfstandig) tegenverzoek met bijlagen ingediend.
1.2.
Op 31 augustus 2018 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaats gevonden. Verschenen zijn [betrokkene 1] , [functie] en [betrokkene 3] , [functie] namens Crossroads en [verweerder] in persoon, bijgestaan door hun gemachtigden. Daarbij zijn door beide partijen pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zich in het procesdossier bevinden.
Voorafgaande aan de mondelinge behandeling heeft Crossroads nog diverse producties overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Crossroads is een internationaal christelijk kerkgenootschap overeenkomstig artikel 2:2 BW.
Haar statuten en haar huishoudelijk reglement (Constitution en By-Laws) zijn opgesteld in de Engelse taal.
2.2.
Voor zover van belang voor de behandeling en de beoordeling van de verzoeken luiden de bepalingen van de statuten van Crossroads als volgt:
Constitution and By-Laws
(Update by Dan Steigerwald of original December, 1998 document)
Article I: NAME AND SEAT
Il. The church's name is "Crossroads International Church of The Hague," hereafter referred to as "Crossroads."
12. Crossroads is a church in accordance with Article 2:2 of The Dutch Civil Law, and, as such, is entitled to participate as a legal entity in civil procedures.
13. Crossroads is founded for unspecified duration.
14. Crossroads has its seat in The Hague but can also be active elsewhere.
ArticleII:AUTHORITY
We affirm that the Scriptures of the Old and New Testaments are "the Word of God", totally trustworthy, fully inspired by the Holy Spirit, supreme, final and the only infallible rule of faith and practice. This church shall have the right to govern itself and conduct worship in accordance with these Scriptures.
The five biblical purposes of the Church are the central non-changing care by which we orient ourselves. These purposes answer the question: Why do we exist?
In order for a church to achieve its reasons for being, it must be:

1.COMMUNAL (stimulating FELLOWSHIP)- ''baptize them into..."

2.
CHRIST-FOCUSED(stimulating WORSHIP)-
"Love God w1th all your heart"
3.
GROWING(stimulating DISCIPLESHIP) -
"Teach them to do all things I commanded"
4.
PARTICl PATIVE(stimulating SERVICE) -
..Love your 11ei1;hhour us yourse(('
5.
MISSIONAL(stimulating OUTREACH) -
"Go and make disciples"
Article VI. MEMBERSHIP
Membership in this Church shall consist of all persons who have met the
qualifications for membership (below), and are listed on the membership roll.
People meeting the following qualifications shall be eligible for membership in Crossroads:
15. A demonstrated desire to follow Jesus Christ as the Forgiver of their sins and the Leader of their life (accompanied by water baptism at some point);
16. Affirmation of the Crossroads' Agreement on Participating Membership (which includes an expressed intention to abide by the Crossroads Statement of Faith, Mission, Vision and Values, and a willingness to stay true to the membership stipulations defined in the church's membership orientation).
Article VII. CHURCH GOVERNMENT
VII1.
Board of Elders
The church shall be governed by a group of godly individuals called elders, who together comprise the Board of Elders. (The two terms used for Elder in the New Testament are "presbuteros", meaning "someone who is mature in the Lord," and "episcopos," meaning "to give oversight ." In texts such as Titus 1:5-9 and Acts 20: 17ff, these words are used interchangeably. The first term suggests the character of the Elder, and the second suggests the function).
The qualifications for elders shall be as follows:
The elders shall be mature, godly persons who manifest the qualifications stipulated by the scriptures (1 Timothy 3:1-7; Titus 1:5-9).
The elders are to be persons seasoned in the Lord, full of faith, sensitive to the Holy Spirit, and who have gifts necessary to lead and teach.
17. All elders shall be members and regular attenders of Crossroads services; They shall wholeheartedly own and propagate the expressed Aim, Purposes, Values and Statement of Faith of the church, and shall resolutely hold to Scripture (as a base for right doctrine, morality, ethics and discipline of church leaders and members).
17. In accordance with Scriptural injunctions regarding ultimate male authority in the church, only qualified men will be eligible for the office of Senior Pastor . The office of Elder shall not be closed to qualified women (the only exception being the Senior Pastor ).
VII2.
Senior Pastor
The senior pastor is a member of the elders and is responsible to impart vision and direction to church leadership (elders and staff), and to catalyze the development and resourcing of leadership within the church. He is also responsible to see that the teachings of Scripture are imparted to the Body. This individual is also expected to bring initiatives to carry out the purpose, mission and vision of the church, in accordance with the Crossroads' corporate values. The Senior pastor participates in mutual accountability with the eldership; As "first among equals," he is the "point­ man" Elder among a plurality of elders, comprising the Crossroads Board of Elders.
VII3.
Staff
The staff of the church are responsible to lead and equip members of the body and to implement ministries to carry out the purposes, mission and vision of the church on the operational level, while demonstrating the values of the church. Ultimately, the staff are accountable to the Senior pastor and elders for all ministry goals and direction.
De By-Laws of Crossroads luiden, voor zover voor dit geding van belang, als volgt:
“”…
Article II. THE BOARD OF ELDERS
Section 1. Function and Authorization of Board of Elders
1. To rule in the spiritual and physical affairs of the church, as the governing authority within Crossroads;
2. To teach. The sphere and context of the teaching ministry will be determined by the ability and gifting of a given Elder. The elders are responsible to safeguard the "good deposit" of the Scriptures within the body, and to insure that accurate and relevant biblical teaching is offered to the church;
3. To oversee the carrying out of the church's stated Mission and Vision, in accordance with the Crossroads values;
4. To counsel and discipline persons in the church in accordance with the Bible;
(5. To unanimously discern God's choice for senior pastor and to present him to the church body for their affirmation. Other pastoral staff positions and members will be enlisted by the Senior Pastor and affirmed by the elders. The Board does not require an authorization for the appointment or suspension of a Senior Pastor . However,
the Board is required to inform the genera! meeting of members of Crossroads, without delay, of such a decision.
6. To buy or sell liquid assets. The Board needs authorization, however, at the general meeting of members for:
• any transaction involving acquisition, disposal or encumberance of unbudgeted liquid assets which exceed a value of thirty thousand dutch guilders (or 12,000 Euros). This lîmiting value will automatically be raised by twenty-five hundred dutch guilders (or 1200 Euros) per three year period;
• any transaction involving acquisition, disposal or encumberance of registered goods.
7 To enter into a contract by which registered goods are bought, sold or brought under a mortgage;
8. To delegate certain tasks to either the church staff or to a committee appointed by the Board;
9. To officially represent Crossroads in legal matters. This representation also applies to two elders acting together. The Board has the right to appoint an individual Elder, staff members or others to officially represent Crossroads;
10. The Board has authority on all matters not specifically assigned to other bodies by these statutes.
Section 2. Selection of Elders
The Holy Spirit selects persons for leadership and He alone knows the hearts and motives of men. His choices, however, must be expressed through human agency. Hence, the following process of selecting elders will be used:
Recommendations for new Elder candidates will be sought from the church body annually (or more frequently, as deemed necessary by the Elder Board) usingI Timothy 3:1-7 as a guide;
These names will be prayed over and screened by the existing elders;
Those who are selected will be contacted as to their availability, qualifications and willingness to serve;
Those who respond positively will be presented publicly to the church body as potential Elder candidates. The Body will be given an opportunity to express privately to the existing elders any misgivings based on the biblical criteria;
Every member has the right to protest against the candidacy of a nominee either in writing or verbally to the Board, within two weeks following the last announcement of the candidacy. A member can protest against supposed lack of biblical qualifications of the nominee or supposed inability to perform the envisioned tasks;
The Board has final say over any protest. The Board is obliged to inform the protesting member verbally of the reasons, should the protest not be accepted. However, if the Board does accept the protest, the nominee will automatically be disqualified. It is the indisputable right of the Board to choose to inform, or refrain from informing the membership, with or without mentioning the reasons for disqualification, for reasons of privacy and protection of the nominee;
Those who are affirmed in this manner will be asked to serve on an interim basis for three to six months and to read and listen to selected material appropriate to the church's philosophy of ministry and whatever else at that time is deemed appropriate by the Elder Board for preparation or training;
At the end of this period, a letter shall be sent to the members requesting their input and affirmation regarding the Elder candidates. Any concerns voiced via the letters from the members shall be addressed by the Board of Elders before final approval of Elder candidates;
The selected Elder candidates are to be affirmed as elders by the congregation and approved by the Board of Elders. Finally, Elder candidates will be publicly recognized and installed through the laying on of hands by existing elders.
Section 5. Accountability and Termination of Elders
1. The elders are directly accountable to the Lord of the church, Jesus Christ, for all their actions (Hebrews 13: 17). They are also accountable to each other for their spiritual and moral lives, alignment doctrinally, and for the execution of the responsibilities of their office. Each Elder is eligible for termination of eldership or
suspension thereof by the Board, in case:
a.The elder has lost the biblical qualifications to the extent that it has become obvious to each member of the Board;
b.The elder's behavior is contradicting and in violation of Crossroads' Mission, Vision, Values, or Statement of Faith;
2. Two or more members together have the right to file a complaint against an Elder in accordance with I Timothy 5: 19-22. The Board will decide on the procedures that have to be followed and any measures that have to be taken;
3. Termination or suspension of an Elder becomes effective immediately following the verba! or written notification thereof by the Board. The Board has the indisputable right to either reinstate or terminate the Elder, following suspension, after a certain period of time in accordance with the best interests of the church and the elder;
4. When an Elder has served fora period of three years, the elder's performance
and continuation in the office will be evaluated by the Board. If all the elders are of the opinion that it would be in the best interest of the church and of the said Elder to resign, it will be sufficient reason to terminate that elder's position;
11. Eldership will end when the Elder concerned terminates his/her membership of Crossroads or resigns;
11. The Board reserves the right in consultation with the Elder concerned to extend a leave of absence from the Board. Reinstatement wil! be by mutual consent.
Section 7. Meetings
The elders shall meet as aften as necessary to adequately govern the church. They shall meet with the church body as aften as necessary to communicate and interact with the body. Each Elder has the right to add items to the agenda for each meeting. The final agenda will be produced in consultation with the elders at the beginning of each meeting.
Section 8. Decision Making
1. The elders shall approach decisions in prayerful dependence on the Holy Spirit. They shall make decisions on the basis of unanimity of spirit. If there is initia! disagreement on an issue and subsequent discussion does not resolve the disagreement, the elders shall postpone the decision, pray and study more - toward
the preferred end of full agreement. (An Elder with misgivings may allow a decision to move forward, recognizing the unanimity of the group while personally believing that he or she should not hold the decision back). In cases where unanimity is not achieved after prayer, consideration and discussion. a decision can be taken only with a minimum of seventy - five percent agreement over the issue
by the elders on the Board;
13. The Board will, if necessary, appoint one of its members to the task of Minutes Secretary, who shall also insure the effective and orderly execution of each meeting;
13. Following each meeting of the Board, the minutes shall be produced and presented to each Elder, which minutes will be accepted as an authentic report of the meeting and the decisions thereof, if no complaints are brought against them
in the next meeting;
4. Each Elder is to regard the unity, well-being and growth of the Crossroads as superior to his/her own private interests in the decision-making process.
Article 111. The SENIOR PASTOR
The Senior Pastor shall be a man of true Christian experience and established character. He shall qualify for his office according to the standards of 1 Timothy
3:2-7. He shall become a member of the church and be in full accord with it's statements of faith, purpose, mission, vision and values. He shall be a member of the Board of Elders and, by virtue of his office, shall be an ex-officio member of all committees and ministry teams. He shall be "first among equals" in the Elder body, free to exercise his calling and primary leadership gifting, within the framework of direct accountability to the eldership and the Script ur es, and indirectly to the members of the church.
The installation of a senior pastor may take place at any regular or special business meeting. The pastor can be installed only by unanimous vote of the existing Elder Board.
If the Senior Pastor desires to resign or the Board of Elders desires his termination, one month's notice shall be given in writing. The termination of the Senior Pastor 's ministry shall be decided by a unanimous vote of the Elder Board. In the event of the Senior Pastor 's termination, normal compensation shall be continued for three month's following his termination, unless waived by the Senior Pastor 's acceptance of other employment.
…”
2.3.
[verweerder] is geboren op [geboortedag] 1970 en is sinds 1 mei 2017 in dienst bij de werkgever, in de functie van [functie] tegen een salaris van € 4.453,02 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en verdere emolumenten.
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van vijf jaar en partijen zijn overeengekomen dat uitsluitend Nederlands recht toepassing is op deze overeenkomst.
In de arbeidsovereenkomst is verder geregeld dat voor de duur dat de zogenoemde 30% regeling van toepassing (artikel 10 en verder van het uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965) Crossroads een maximum bedrag van € 14.892,00 per jaar zal bijdragen aan het schoolgeld voor de twee kinderen van [verweerder] zolang zij een Internationale school bezoeken.
Voorts is in de arbeidsovereenkomst aan [verweerder] een verhuiskostenvergoeding van € 5.000,00 toegekend.

3.Het verzoek van Crossroads

3.1.
Crossroads verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW), in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel d dan wel g dan wel h BW, met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitspraak en deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Crossroads heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling haar verzoek in zoverre gewijzigd dat zij de genoemde gronden nevengeschikt aan haar verzoek ten grondslag legt en niet meer primair, subsidiair respectievelijk meer subsidiair.
3.2.
Ter onderbouwing daarvan heeft de Crossroads het volgende naar voren gebracht.
De ongeschiktheid van [verweerder] tot het verrichten van de bedongen arbeid volgt uit de theologische verschillen die gebleken zijn tussen Crossroads en [verweerder] . Deze theologische verschillen hebben tot veel onrust in de gemeente geleid. Daarnaast is gebleken dat [verweerder] niet in staat is om op een pastorale wijze leiding te geven aan de staf en de gemeente van Crossroads. Er is een verbetertraject aangeboden op 24 april 2018 maar dat heeft [verweerder] afgewezen.
Feitelijk is de gang van zaken geweest dat [verweerder] zich niet aan zijn taakomschrijving heeft gehouden, zoals omschreven in de Statutes en Bylaws, doordat hij niet op een goede wijze leiding heeft gegeven aan de staf hebben verschillende oudgedienden ontslag genomen onder wie [functie] [betrokkene 4] en het [functie] [betrokkene 5] .
[verweerder] heeft het gezag van de Board of Elders ondermijnd, onder meer, door tijdens een bijeenkomst van de gemeente op 21 januari 2018 te laten blijken dat het besluit van de Board of Elders om Elder [betrokkene 6] uit zijn functie te ontheffen niet eenstemmig was genomen.
Dit heeft tot onrust binnen de gemeente geleid.
[verweerder] negeert de grondbeginselen van Crossroads, vaart een eigen koers en hij negeert het toelatingsprotocol voor nieuwe leden van Crossroads zoals vast gelegd in de By-Laws.
Op 8 november 2017 heeft een beoordelingsgesprek met [verweerder] plaatsgevonden en daarin zijn een aantal ontwikkelpunten geformuleerd maar niet gebleken is dat [verweerder] die ter harte heeft genomen.
Er heeft zich na 1 mei 2017 een hele andere [verweerder] gemanifesteerd dan zoals hij zich heeft voorgedaan tijdens het lange en zorgvuldige selectieproces van acht maanden dat Crossroads aan zijn aanstelling heeft laten voorafgaan.
De loonbetalingen van [verweerder] drukken zwaar op de reserves van Crossroads, reden waarom Crossroads bij de mondelinge behandeling heeft gevraagd om een onmiddellijke mondelinge uitspraak en de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2018 te ontbinden, waarbij de schriftelijke motivering later aan partijen kan worden verstrekt.

4.Het verweer van [verweerder] en het zelfstandig (tegen)verzoek

4.1.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt zich op het standpunt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Hij verzoekt ook om Crossroads te veroordelen om hem weer toe te laten tot het verrichten van de bedongen werkzaamheden. Hij voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
[verweerder] weerspreekt uitdrukkelijk de stellingen van Crossroads.
Volgens [verweerder] heeft Crossroads zeer onzorgvuldig jegens hem gehandeld door vanaf april 2018, nog geen jaar na zijn aanstelling, alleen nog maar te willen streven naar beëindiging van zijn aanstelling maar niet te willen kijken naar haar eigen bijdrage in de ontstane problematiek. [verweerder] wordt in zijn visie op een grove en onbehoorlijke wijze aan de kant gezet.
Hij is na het langdurige selectieproces van Crossroads te hebben ondergaan in dienst getreden van Crossroads. Dat was voor hem en zijn gezin een grote verandering in hun leven doordat zij van Engeland naar Nederland moesten verhuizen. Vandaar dat hij heeft bedongen dat zijn kinderen naar een Internationale school zouden kunnen gaan. [verweerder] heeft daarvoor onder andere zestien jaar naar tevredenheid gewerkt als [functie] bij het Britse leger en een korte periode als [functie] in Keulen, Duitsland.
Hij heeft een goede theologische ondergrond en opleiding. De theologische uitgangspunten van Crossroads en zijn opvattingen daarover zij in het selectieproces uitvoerig aan de orde geweest.
Tijdens het eerste jaar van zijn werkzaamheden voor Crossroads is het ledental van Crossroads aanzienlijk gegroeid.
[verweerder] had juist een goede verhouding met de staf, met uitzondering van de heer [betrokkene 4] . [betrokkene 5] zou hoe dan ook vertrekken en dat heeft niets te maken gehad met zijn wijze van leidinggeven.
[verweerder] weerspreekt dat hij het gezag van de Board of Elders heeft ondermijnd. Hij heeft zich gehouden aan de wijze van besluitvorming zoals vastgelegd in de Statutes en By-Laws. [verweerder] heeft tijdens de chaotische situatie, die was ontstaan na de mededeling van Elder [betrokkene 7] tijdens de bijeenkomst van de gemeente op zondag 21 januari 2018 inhoudende dat Elder [betrokkene 6] de Board of Elders gedwongen moest verlaten, slechts in algemene termen laten weten dat dit besluit niet eenstemmig was genomen. [verweerder] heeft niets gezegd over de stemverhouding en in zijn rol van [functie] meegedeeld dat er plenaire bijeenkomst zou worden belegd waar meer informatie zou worden verschaft en vragen konden worden gesteld.
[verweerder] wijst er op dat een groot deel van de producties die Crossroads heeft overgelegd omtrent de feitelijke gang van zaken binnen Crossroads dateren van na april 2018, zodat het er de schijn van heeft dat Crossroads [verweerder] eerst buiten spel heeft gezet en daarna pas een dossier heeft opgebouwd.
[verweerder] heeft de gang van zaken als schokkend ervaren.
De door Crossroads aangevoerde gronden - kort gezegd- verschil in theologische visie en kritiek op de wijze van leiderschap door [verweerder] zijn niet de oorzaak geweest van de ontstane situatie. De Board of Elders van Crossroads heeft de verhoudingen zelf ernstig verstoord door in rap tempo aan te sturen op het vertrek van [verweerder] .
[verweerder] wijst er daarbij op dat het op 24 april 2018 aangeboden verbetertraject geen reële kans op verbetering bood, er wel een mediationtraject is aangeboden maar dat dit slechts over een vertrekregeling kon gaan, dat [verweerder] gedwongen met verlof is gestuurd en dat Crossroads ten slotte eind mei/begin juni 2018 binnen Crossroads bekend heeft gemaakt dat [verweerder] bij Crossroads zou vertrekken zonder dat er op dat moment overeenstemming bestond over de inhoud van dat bericht en over een vertrek van [verweerder] .
4.2.
[verweerder] heeft daarom verzocht de ontbinding af te wijzen en Crossroads te veroordelen om hem weer toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag met een maximum van € 30.000,00.
4.3.Wanneer de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden verzoekt [verweerder] :
a. een vergoeding van € 20.000,00 bruto, te weten de vergoeding die hem volgens de Statutes en By-laws verschuldigd is;
b. een billijke vergoeding van € 63.000,00 bruto, althans een door de kantonrechter te bepalen vergoeding;
c. betaling van de niet genoten vakantiedagen en het hem toekomende vakantiegeld, alsmede een deugdelijke specificatie daarvan;
d. de wettelijke rente over deze dagen vanaf de dag van opeisbaarheid daarvan tot de dag der algehele voldoening.
4.4.
Zowel in het geval van veroordeling van Crossroads tot hetgeen onder 4.2. is verzocht als tot hetgeen onder 4.3. is verzocht, verzoekt [verweerder] Crossroads te veroordelen in de proceskosten.

5.De beoordeling

5.1.
Allereerst moet in deze zaak duidelijk zijn aan welk toetsingskader de kantonrechter als burgerlijke rechter gebonden is. De kantonrechter heeft zich te houden aan de geschreven en ongeschreven regels van het Nederlandse (arbeids)recht.
Gelet op –kort gezegd- de scheiding tussen kerk en staat en de vrijheid van godsdienst in Nederland, is het niet aan de kantonrechter om geschillen van theologische aard tussen partijen te beslechten. Daar is de burgerlijke rechter ook niet voor toegerust.
In artikel 112 van de Grondwet is ook duidelijk bepaald dat aan de rechter zijn opgedragen de beslechting van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen.
Dit is hier van belang omdat de Statutes en By-Laws van Crossroads als rechtspersoon naar Nederlands recht zowel wat betreft de taakomschrijvingen van haar organen, zoals de Board of Elders als de Senior of Lead Pastor, als wat betreft haar besluitvorming en omgangsvormen voor het overgrote deel rechtstreeks verwijst naar of citeert uit de Bijbel.
Dat brengt mee dat de kantonrechter op sommige punten gehouden is de standpunten en stelingen van partijen die gebaseerd zijn op die Statutes of By-Laws zeer terughoudend of marginaal te toetsen.
5.2.
Met inachtneming van het voorgaande dient te worden beoordeeld of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.
De kantonrechter stelt vast dat onderhavig verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod.
De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:669, eerste lid BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is.
Herplaatsing is op grond van artikel 7:669, tweede lid BW niet aan de orde, omdat vast staat dat [verweerder] een geestelijk ambt bekleed.
Bij de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter mondeling het verzoek van Crossroads om onmiddellijk uitspraak te doen en de schriftelijke motivering later aan partijen te verstrekken mondeling afgewezen met de motivering dat de zaak zich daar niet voor leent. De zaak is noch feitelijk noch juridisch eenvoudig van aard, zij is omvangrijk en de beslissing vergt een zorgvuldige afweging op tal van punten.
5.3.
Gezien het hiervoor onder 5.1 omschreven marginale toetsingskader kan de kantonrechter niet voldoende beoordelen of het aangevoerde verschil in theologische inzichten tussen partijen, dan wel de wijze van leiding geven door [verweerder] dan wel of [verweerder] het gezag van de Board of Elders heeft ondermijnd, zodanig is dat binnen een jaar na aanstelling van [verweerder] ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en Crossroads de enige oplossing voor het beslechten van die geschillen is.
Dat betekent dat wat betreft de zogenoemde d. grond (ongeschiktheidsgrond) en de zogenoemde g. grond (verstoorde arbeidsverhouding) niet beoordeeld kan worden of deze gronden voldragen zijn.
Deze gronden kunnen om die reden dus niet leiden tot toewijzing van het verzoek van Crossroads.
5.4.
De vraag die derhalve ter beantwoording overblijft is of er andere omstandigheden aanwezig zijn, die zodanig zijn dat van Crossroads in redelijkheid niet meer gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortduren.
5.5.
Met betrekking tot het arbeidsgeschil staan tussen partijen de navolgende feiten en omstandigheden als niet dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken vast.
Het hoogste orgaan binnen de rechtspersoon Crossroads is de Board of Elders. Zij heeft de besturende autoriteit “governing authority” binnen Crossroads.
[verweerder] is in zijn kwaliteit van [functie] ambtshalve lid van de Board of Elders.
De Board of Elders beslist op basis van eenstemmigheid, waarbij een Elder zich mag onthouden van stemming.
Iedere Elder dient zijn eigen belang ondergeschikt te maken aan de belangen van Crossroads als rechtspersoon.
Wanneer de Board of Elders de aanstelling van de [functie] wenst te beëindigen, zal dit schriftelijk gebeuren met een opzegtermijn van één maand. In dat geval komt de [functie] na het einde van de arbeidsovereenkomst een normale vergoeding toe van drie maanden, tenzij hij een andere positie heeft aanvaard.
Volgens artikel 2, zesde lid van de arbeidsovereenkomst mag Crossroads de arbeidsovereenkomst beëindigen wanneer [verweerder] handelt in strijd met de Constitution en By-Laws van Crossroads van 4 december 1998, de eenheid binnen de kerk bedreigd of de belangen van Crossroads schaadt.
[verweerder] is zijn werkzaamheden aangevangen begin mei 2017. Op 8 november 2017 heeft een eerste beoordelingsgesprek plaatsgevonden tussen de Board of Elders en [verweerder] . Hoewel geconstateerd wordt dat de staf er beter aan toe is dan een jaar geleden, wordt als aandachtpunt voor [verweerder] genoemd om te leiden door middel van inspiratie en bemoediging en niet op basis van de autoriteit van zijn positie.
Vanaf die periode vindt binnen de Board of Elders in toenemende mate discussie plaats over de wijze van leiding geven door [verweerder] aan de staf, zijn interpretatie van de beginselen waarop Crossroads is gegrondvest, de manier waarop hij met de kwestie [betrokkene 6] omgaat, de wijze waarop [verweerder] omgaat met het maken van nieuwe leden van Crossroads en zijn wijze van communiceren.
[verweerder] is niet verschenen bij de vergadering van de Board of Elders op 19 maart 2018 en ook niet op de volgende vergaderingen van de Board of Elders.
Op 5 april 2018 vindt een gesprek plaats tussen Elder [betrokkene 7] en [verweerder] over het functioneren van [verweerder] .
Tussen 5 april 2018 en 24 april 2018 vinden nog een aantal gesprekken plaats tussen (leden van) de Board of Elders en [verweerder] .
Op 24 april 2018 vindt een vergadering van de Board of Elders plaats, waarbij ook [verweerder] aanwezig is. Daar wordt gezamenlijk geconcludeerd dat er een aantal belangrijke verschillen zijn en dat doorgaan op de huidige wijze geen begaanbare weg is. Met ieders instemming wordt besloten dat [verweerder] met behoud van salaris gedurende een maand wordt vrijgesteld van werkzaamheden.
Bij brief van 25 april 2018 aan [verweerder] doet de Board of Elders aan [verweerder] twee verschillende voorstellen om de gerezen problemen het hoofd te bieden. [verweerder] wordt de keuze gelaten om een verbetertraject te volgen, dan wel met wederzijdse instemming de arbeidsovereenkomst te beëindigen.
Het in die brief voorgestelde verbetertraject duurt drie maanden, waarbij [verweerder] voor één maand wordt vrijgesteld van al zijn werkzaamheden, vervolgens zal hij -telkens nadat in overleg wordt geconstateerd dat voldoende voortgang wordt geboekt- delen van zijn taak weer aanvatten en na drie maanden wordt bezien of er voldoende gronden zijn de arbeidsovereenkomst voort te zetten.
Bij brief van zijn toenmalige gemachtigde van 1 mei 2018, heeft [verweerder] aan Crossroads meegedeeld het voorgestelde verbetertraject hem geen reële verbeterkans biedt en dat hem daarom niets anders rest dan te kiezen voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijdse instemming.
Partijen hebben hierover in verschillende gesprekken geen overeenstemming kunnen bereiken.
Eind mei dan wel begin juni 2018 wordt binnen de gemeenschap van Crossroads bekend gemaakt dat [verweerder] en de Board of Elders gezamenlijk tot de beslissing zijn gekomen dat [verweerder] zijn positie als [functie] bij Crossroads zou gaan verlaten vanwege de fundamentele verschillen van inzicht omtrent de kern van de identiteit van Crossroads en het Elderschap van de kerk.
[verweerder] heeft niet ingestemd met deze wijze van mededelen en met de tekst hiervan.
5.5.
Met inachtneming van het hiervoor onder 5.1. weergegeven toetsingskader komt de kantonrechter tot de conclusie dat het onvermijdelijk is geworden het verzoek van Crossroads toe te wijzen en de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b achtste lid, onder a, BW te ontbinden met ingang van 1 november 2018. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd.
Daarnaast zal aan [verweerder] een billijke vergoeding worden toegekend, omdat die ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen dan wel nalaten van Crossroads.
5.6.
Daartoe is het volgende redengevend.
Uit de stukken en uit hetgeen is voorgevallen tijdens de mondelinge behandeling is voldoende gebleken dat de verhouding tussen partijen uiterst gespannen is.
Partijen zijn niet of nauwelijks meer “on speaking terms” en het is niet aannemelijk geworden dat tussen partijen nog een werkbare relatie tot stand kan worden gebracht.
Aan [verweerder] moet worden toegegeven dat een deel van de door Crossroads overgelegde verklaringen dateert van na april 2018 en zijn opgesteld op uitdrukkelijk verzoek van de Board of Elders.
Duidelijk is dat binnen de rechtspersoon Crossroads de Board of Elders het hoogste gezag heeft.
De plaats van [verweerder] is binnen Crossroads niet ondubbelzinnig. Enerzijds maakt hij deel uit van de Board of Elders anderzijds is hij als werknemer in de functie van [functie] gehouden het gezag van de Board of Elders te respecteren.
Gelet op de aard van de rechtspersoon Crossroads en haar doelstellingen, mag verwacht worden dat beide partijen zorgvuldig met elkaar omgaan en mag van de Board of Elders worden verwacht dat zij de verhoudingen tussen partijen niet onnodig en (te) snel op scherp zet.
Dat is hier wel gebeurd.
Niet gebleken is dat [verweerder] tijdens het langdurige selectietraject van acht maanden voorafgaand aan zijn aanstelling zich anders heeft voorgedaan dan hij in werkelijkheid is.
Indien dat wel het geval zou zijn geweest, is een tekortkoming in de selectieprocedure overigens in het algemeen eerder een omstandigheid die aan de werkgever dan aan de werknemer valt toe te rekenen.
Verder heeft de hele ontwikkeling van het conflict tot aan de brief van Crossroads van
25 april 2018 zich binnen een periode van minder dan één jaar afgespeeld.
Ook naar het oordeel van de kantonrechter is het bij brief van 25 april 2018 voorgestelde verbetertraject te mager om als een volwaardig verbetertraject te kunnen dienen. Dit omdat niet duidelijk welke taken en in welke volgorde daarvan [verweerder] zijn taken weer mag gaan vervullen en ook voldoende objectieve beoordelingsmaatstaven daarbij ontbreken.
In eerste instantie heeft de Board of Elders alleen een zogenoemde “exit mediation” aangeboden, welk aanbod door [verweerder] niet is aanvaard.
Bij de mondelinge behandeling bleek Crossroads evenmin tot welke mediation dan ook over te gaan.
Mediation heeft dus niet plaatsgevonden, terwijl dit juist in de omstandigheden van dit geval tot een zorgvuldige tussenstap had kunnen dienen om tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te geraken, ofwel door een zorgvuldiger verbeterplan op te stellen ofwel om alsnog tot een beëindiging met wederzijdse instemming te komen.
Ook het verzoek van Crossroads aan de kantonrechter om een onmiddellijke mondeling uitspraak getuigt niet helemaal van een zorgvuldige benadering van dit arbeidsconflict.
Daarbij wordt opgemerkt dat Crossroads op 1 mei 2017 nog voldoende middelen had om een arbeidsovereenkomst voor de duur van vijf jaar met [verweerder] aan te gaan en andere stafleden in loondienst te hebben. Zij heeft haar huidige financiële situatie op geen enkele wijze onderbouwd, terwijl dit wel op haar weg had gelegen. Zijzelf voert immers aan dat de loonbetalingen aan [verweerder] zwaar op haar reserves drukken.
Verder is van belang dat het hier niet gaat om een ontbinding op grond van bedrijfseconomische omstandigheden, die door het UWV is geweigerd, waarbij de financiële situatie van de werkgever wel een omstandigheid is die meegewogen wordt bij de beoordeling of wel of niet tot ontbinding moet worden overgegaan.
In de omstandigheden van dit geval is dit alleen één van de omstandigheden van het geval, die moeten worden meegewogen bij de bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding.
De conclusie is dan ook dat in de omstandigheden van dit geval zijn er andere omstandigheden, dan de in artikel 7: 669, derde lid aanhef en onder a. tot en met g. genoemde omstandigheden aanwezig zijn, die zodanig zijn dat op grond daarvan van Crossroads redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Bij het oordeel dat de zogenaamde h-grond wel voldragen is, is de kantonrechter er zich van bewust dat er in dit geval ook aspecten aan de orde zijn, die naar hun uiterlijke vorm onder de zogenoemde d. grond (ongeschiktheidsgrond) dan wel de zogenoemde g. grond (verstoorde arbeidsverhouding) zouden kunnen vallen.
Dit valt echter niet ten volle te beoordelen zonder in de beoordeling van de theologische geschillen tussen partijen te treden. Bij de beantwoording van de vraag of [verweerder] disfunctioneert moet op overwegend theologische gronden worden beslist of het [verweerder] is of de Board of Elders die ongeschikt en/of disfunctioneel is. Bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van een zodanige verstoorde arbeidsverhouding dat de arbeidsovereenkomst op die grond moet worden ontbonden, kan de kantonrechter in dit geval er niet om heen om in te gaan op de theologische discussie tussen partijen omtrent het hoogste leergezag binnen Crossroads.
De kantonrechter stelt vast dat [verweerder] mede een leidinggevende positie heeft binnen Crosroads en dat er tussen de Board of Elders en [verweerder] een groot verschil van inzicht bestaat over het binnen Crossraods te voeren beleid. In de wetsgeschiedenis wordt dit expliciet genoemd als voorbeeld van de h-grond (zie kamerstukken II 2013/2014 33818, nr. 7, p 130).
Tegelijkertijd zijn die omstandigheden die op grond van de h. grond wel ten volle beoordeeld kunnen worden het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van Crossroads.
5.7.
Bij het bepalen van de billijke vergoeding heeft de kantonrechter de volgende feiten en omstandigheden in overweging genomen.
Volgens de Statutes en By-laws van Crossroads heeft [verweerder] in elk geval recht op een vergoeding van drie maanden salaris bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Door de korte duur van de arbeidsovereenkomst heeft [verweerder] geen recht op een transitievergoeding, maar moet hij wel omzien naar een andere betrekking.
Gelet op de periode van acht maanden die de selectieprocedure van [verweerder] heeft geduurd, is het aannemelijk dat [verweerder] minimaal zes maanden nodig zal hebben om een nieuwe aanstelling te vinden.
Ten slotte is zeer aannemelijk dat [verweerder] zal moeten verhuizen in verband met het vinden van nieuw werk. Hij en zijn gezin zijn immers naar Nederland gekomen speciaal om deze betrekking bij Crossroads te gaan vervullen.
Dit leidt ertoe dat een billijke vergoeding zal worden toegekend van zes maal € 4.453,02 bruto, dus € 26.718,12 bruto plus een bedrag van € 5.000,00 bruto voor verhuiskosten, derhalve totaal € 31.718,12 bruto.
Daarnaast zal Crossroads worden veroordeeld tot uitbetaling van de [verweerder] toekomende maar niet genoten vakantiedagen en het hem toekomende vakantie geld dit alles voorzien van een deugdelijke specificatie en een deugdelijk gespecificeerde eindafrekening.
5.8.
Het over en weer meer of anders verzochte zal worden afgewezen en Crossroads zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2018;
6.2.
veroordeelt Crossroads tot betaling van een billijke vergoeding van € 31.718,12 bruto, het netto equivalent daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2018;
6.3.
veroordeelt Crossroads tot uitbetaling van de door [verweerder] toekomende maar niet genoten vakantie dagen en het hem toekomende vakantiegeld, het netto equivalent daarvan te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2017 en veroordeelt Crossroads daarvan een deugdelijke specificatie en een eindafrekening aan [verweerder] te verstrekken;
6.4.
veroordeelt Crossroads tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de [verweerder] tot en met vandaag vaststelt op € 1.200,00 voor salaris gemachtigde;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af het over en weer meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.C. Heuveling van Beek, kantonrechter en op
28 september 2018 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.