Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
[gedaagde 5],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 22 juni 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 15 december 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 april 2022 en de daarin genoemde (proces)stukken.
2.De feiten
toevoeging rechtbank] volgens een door het bestuur opgemaakt rooster. Aftredende bestuursleden zijn terstond herbenoembaar, doch slechts één maal. (…)
toevoeging rechtbank.] kan slechts worden genomen in een vergadering waarin alle overige bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zodat de aanwezigheid of vertegenwoordiging niet noodzakelijk is voor degene over wiens ontslag wordt gestemd.
toevoeging rechtbank] conform aangepast. Het is nu formeel geborgd. HR is ook verzonden aan OI [Onderwijsinspectie,
toevoeging rechtbank]”
good practice:
Code Goed Onderwijsbestuur VOvan de VO-Raad. (…)”
in de statuten en een huishoudelijk reglement”. Bij vonnis in kort geding van 10 juni 2020 [1] heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de genomen bestuursbesluiten op het eerste gezicht rechtsgeldig lijken te zijn genomen en dat zij daarom, in ieder geval totdat in een bodemprocedure anders wordt beslist, moeten terugtreden als bestuurders van SIO. Ook heeft de voorzieningenrechter overwogen dat met het gegeven oordeel het bestuur voorlopig in handen van [gedaagde 2] komt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Inleiding
‘one tier board’, wat inhoudt dat het bestuur bestaat uit toezichthoudende bestuursleden en – in het geval van SIO – één uitvoerend bestuurslid. In artikel 4 lid 3 van de statuten zijn de toezichthoudende bestuursleden samen “
het algemeen bestuur” genoemd, terwijl het uitvoerend bestuurslid de benaming “
directeur-bestuurslid” heeft gekregen. Deze terminologie staat tussen partijen niet ter discussie. Zij verschillen echter van mening over de vraag welke bestuursleden bevoegd zijn om schorsings- en ontslagbesluiten te nemen. [eiser 1] c.s. stelt, mede gelet op het feit dat de directeur-bestuurder volgens artikel 4 lid 4 van de statuten deel uitmaakt van het bestuur, dat bestuursbesluiten als bedoeld in de artikelen 11 en 12 van de statuten moeten worden genomen door het gehele bestuur, dat wil zeggen het algemeen bestuur en de directeur-bestuurder gezamenlijk. SIO c.s. betwist dat en legt deze bepalingen aldus uit dat de daar geregelde besluiten worden genomen door uitsluitend de leden van het algemeen bestuur. Dat betekent dat de vraag voorligt hoe de statuten, en in het bijzonder de ontslagbevoegdheid zoals neergelegd in artikel 12 lid 2 daarvan, moeten worden uitgelegd.
one tier board, maar miskent dat de WVO spreekt van “de interne toezichthouder of het interne toezichthoudend orgaan”. Daaruit kan worden afgeleid dat de reikwijdte van deze wet niet is beperkt tot organisaties waarin de interne toezichthouders zijn ondergebracht in een afzonderlijk orgaan, zoals een Raad van Toezicht, maar dat de wet ook ziet op organisaties met een
one tier board. In de
inmiddels is het HR conform aangepast. Het is nu formeel geborgd. HR is ook verzonden aan OI”, waarmee de Onderwijsinspectie wordt bedoeld. Aannemelijk is dat toezending van het Huishoudelijk Reglement aan de Onderwijsinspectie alleen zou plaatsvinden wanneer dat reglement ook daadwerkelijk door het bestuur is vastgesteld. Bovendien impliceert de aanpassing van het reglement dat dat dus in aangepaste vorm is
vastgesteld.Overigens heeft [eiser 1] in de kort gedingprocedure die heeft geleid tot het vonnis van 10 juni 2020 in de stukken zonder voorbehoud verwezen naar bepalingen uit het Huishoudelijk Reglement die hij van toepassing achtte op het daar voorliggende geschil. Daaruit kan worden afgeleid dat [eiser 1] aanvankelijk zelf ook uitging van de toepasselijkheid van het Huishoudelijk Reglement. Tegen die achtergrond komt bij de uitleg van de statuten wel degelijk betekenis toe aan de inhoud van het Huishoudelijk Reglement.
one tier boardgeen officieel orgaan vormt, zoals [eiser 1] c.s. heeft opgemerkt, maakt dat niet anders. Artikel 4 lid 4 van de statuten legt de bevoegdheid tot benoeming van de directeur-bestuurder immers (uitsluitend) bij de leden van het algemeen bestuur, terwijl zij op hun beurt volgens artikel 4 lid 5 eveneens worden benoemd door leden van het algemeen bestuur. Ook dat is een aanwijzing dat de directeur-bestuurder niet deelneemt aan de besluitvorming inzake de schorsing en ontslag van bestuursleden (in de brede zin van het woord).
alle overige bestuursleden” (uitsluitend) de overige leden van het algemeen bestuur moeten worden verstaan. Dat betekent dat op grond van de statuten slechts aan de leden van het algemeen bestuur de bevoegdheid toekomt om leden van het algemeen bestuur of de directeur-bestuurder te ontslaan.
1.126,00(2 punten × tarief II € 563,00)