4.4.2.De identificatie van de gebruiker van Sky-ID [naam 1] en de gebruiker van de iPod
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of verdachte kan worden geïdentificeerd als gebruiker van het Sky-ID [naam 1] . In dit verband overweegt de rechtbank als volgt. Uit het proces-verbaal van identificatie op pagina 27 van het dossier volgt dat uit de analyse van verkeersgegevens is gebleken dat het telefoonnummer [nummer 1] aan het IMSI-nummer [nummer 2] gekoppeld is. De simkaart zit in een telefoontoestel met het IMEI-nummer [nummer 3] . Gelet op de inhoud van het proces-verbaal “IMEI Sky-ID [naam 1] ” van 10 januari 2022, gaat de rechtbank ervan uit dat waar in het dossier wordt gesproken over een IMEI-nummer eindigend op [nummer 4] , dit gezien moet worden als een kennelijke verschrijving en dat steeds het IMEI-nummer op [nummer 3] wordt bedoeld. Uit het proces-verbaal “26BRIER - metadata/telecomdata WERL” van 11 januari 2022 blijkt dat de telefoon met voornoemd IMEI-nummer (eindigend op [nummer 3] ) niet aan andere Sky-ID's dan aan [naam 1] gekoppeld is geweest. Evenmin zijn er registraties van voornoemd telefoon- en IMSI-nummer gevonden in combinatie met een ander IMEI-nummer. Verder volgt uit laatstgenoemd proces-verbaal ook dat de meeste registraties in de nachtelijke uren zijn opgevangen door de cell-id locatie [locatie] . Die telefoonmast bevindt zich op 750 meter van de [adres] . Hier bevindt zich het adres waar verdachte tijdens het verhoor op 29 september 2021 zegt te verblijven. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de verkeersgegevens in combinatie met mogelijke vliegbewegingen. Daaruit is gebleken dat de gebruiker van het voorgenoemde IMSI-nummer vermoedelijk gebruik heeft gemaakt van drie vluchten. Vervolgens zijn de passagierslijsten van deze vluchten gevorderd. Verdachte is de enige persoon die voorkomt op de passagierslijsten van alle drie de vluchten. Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de Sky-telefoon. Hij heeft niet naar voren gebracht dat iemand anders gebruik zou hebben gemaakt van de telefoon. Gelet op het vorenstaande, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat verdachte als de gebruiker van Sky-ID [naam 1] kan worden geïdentificeerd.
Verdachte is op 29 september 2021 aangehouden. Bij zijn aanhouding droeg hij een Louis Vuitton tasje bij zich, waarin een iPod is aangetroffen. De gebruikersnaam van de iPod is [naam 9] . Nu de iPod bij verdachte is aangetroffen en hij niet heeft verklaard dat de iPod door anderen werd gebruikt, gaat de rechtbank ervan uit dat de iPod bij verdachte in gebruik was.
4.4.3.Feit 1
Partiële vrijspraak feit 1
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de laatste twee gedachtestreepjes bij feit 1, nu niet kan worden vastgesteld dat er een levering of overdracht heeft plaatsgevonden of dat het - wat de pillen betreft - gaat om een onder de Opiumwet verboden middel.
Vaststelling dat het om cocaïne gaat
Bij de beoordeling van feit 1 rijst allereerst de vraag of kan worden vastgesteld dat in de chatgesprekken wordt gesproken over cocaïne. De rechtbank overweegt als volgt. Op onder andere de pagina’s 11 tot en met 14 van het dossier staan foto’s van in folie verpakte blokken, blokken met een ingeperst logostempel en onverpakte witte blokken. Uit het proces-verbaal van bevindingen op pagina 29 van het dossier blijkt dat het materiaal op deze foto's met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid bestaat uit (samengeperste) cocaïne. Verder wordt in de chats gesproken over
coloen
bolie. Dit zijn in het criminele circuit bekende en gangbare benamingen voor Colombiaanse en Boliviaanse cocaïne. Ook nam verdachte deel aan groepchats met namen die kunnen worden geassocieerd met de handel in verdovende middelen, zoals
bol 1,
Fendi Tops,
Group Colen
Group Carta&Peru. De namen verwijzen bijvoorbeeld naar de logo’s op de cocaïne en de te gebruiken transportmiddelen. Gelet op het vorenstaande stelt de rechtbank vast dat het daadwerkelijk om cocaïne gaat. Voordat de rechtbank toekomt aan de bespreking van de eerste drie gedachtestreepjes bij feit 1, zal zij eerst ingaan op de vraag of steeds medeplegen kan worden bewezen.
Medeplegen
Medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waaraan verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd. De rechtbank leidt uit de chatgesprekken af dat daarin wordt gesproken over transacties van cocaïne. Uit de groepschats blijkt dat de deelnemers samenwerken ter voltooiing van die transacties, waarbij verdachte voornamelijk een coördinerende rol heeft. Concluderend kan naar het oordeel van de rechtbank bij alle drie de gedachtestreepjes medeplegen worden bewezen.
27 tot 40 blokken (eerste gedachtestreepje)
Uit het proces-verbaal op pagina 16 en verder blijkt dat verdachte samen met de gebruikers van de Sky-ID’s [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] in een groepschat (genaamd fendi vb) chatte van 13 tot en met 16 mei 2020. De rechtbank overweegt dat zij enkel op basis van de berichten “
27 toch, “
hoeveel zijn er nog,” en “
40 missch meer” niet kan vaststellen dat de in de tenlastelegging genoemde hoeveelheid van 27 tot 40 blokken zouden zijn overgedragen. Gelet op de tekst op pagina 17 lijkt ‘27’ te slaan op het huisnummer in de [straat] waar geleverd zou moeten worden, terwijl ’40’ de hoeveelheid lijkt te zijn die nog op voorraad is volgens een medeverdachte. Verderop in de chat is echter te lezen: “heren fendi is afgekeurd” en “
kunnen jullie afspreken voor afgeven weer” en “
oké laat maar ophalen.”. Deze berichten zijn gestuurd door verdachte en het lijkt erop dat verdachte ‘fendi’ heeft ontvangen maar niet heeft kunnen doorleveren. Vervolgens stuurde gebruiker [naam 4] drie foto's van een blok cocaïne met daarop, volgens het proces-verbaal, gestempeld ‘fendi’. De rechtbank kan op basis van die drie foto’s uitsluitend vaststellen dat er 1 blok cocaïne is vervoerd en afgeleverd, nu er verder geen aanwijzingen zijn dat het om drie afzonderlijke blokken zou gaan. De verkoop van dit blok acht de rechtbank, gelet op het voorgaande, niet bewezen.
10 blokken cocaïne (tweede gedachtestreepje)
Uit het proces-verbaal op pagina 9 en verder blijkt dat verdachte samen met de gebruikers van de Sky-ID’s [naam 5] en [naam 6] in een groepschat chatte van 5 tot en met 7 oktober 2020. In die chat werd gesproken over
coloen
bolie. De rechtbank leidt uit de chatgesprekken af dat 10 blokken zijn verkocht en dat verdachte daarbij een coördinerende of sturende rol had. Verdachte berichtte [naam 6] eerst dat de verkoop aan een beoogde afnemer was afgeketst omdat “die man van die 10 zegt is geen colo”. Maar als daarna [naam 6] meldt “Broer je man geeft me paps
(de rechtbank begrijpt: geld)mee”, chat verdachte “andere klant” en “Was echt toevallig”. Concluderend acht de rechtbank medeplegen van het verkopen, afleveren en vervoeren van die 10 blokken bewezen.
6 blokken (derde gedachtestreepje)
Uit het proces-verbaal op pagina 13 en verder van het dossier blijkt dat verdachte chatte met [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] over blokken cocaïne van 7 tot en met 8 oktober 2020. In de chats werden onder andere de berichten
“Mag ik die 2 Bol en 4 1204,” “Paps komt later toch”en
“Job done”gestuurd
.De rechtbank stelt op basis van deze berichten vast dat het gaat om 6 blokken: 2 blokken bol en 4 blokken 1204
.Zij acht medeplegen van het verkopen, afleveren en vervoeren van die 6 blokken bewezen.
4.4.4.Feit 2 en feit 3
Feit 2
Op basis van de inhoud van de in bijlage II genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat in de chats ook werd gesproken over MDMA pillen. Daarvan wordt verdachte partieel vrijgesproken. De rechtbank spreekt verdachte ook partieel vrij van het onderdeel medeplegen, nu het dossier geen blijk geeft van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van de voorbereidingshandelingen. Verdachte heeft de in de tenlastelegging genoemde cryptotelefoon en iPod alleen voorhanden gehad en niet samen met anderen.
Feit 3
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of verdachte het geldbedrag van 52.000,- euro voorhanden heeft gehad. Indien dit kan worden bewezen, rijst vervolgens de vraag of dit geldbedrag van misdrijf afkomstig was.
De rechtbank heeft hierboven overwogen dat zij het verkopen, afleveren en vervoeren van 6 blokken cocaïne op 7 oktober 2020 bewezen acht. Uit het proces-verbaal op pagina 15 en verder van het dossier blijkt dat het chatgesprek tussen verdachte, [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] daarna nog door ging. Op 7 oktober stuurde [naam 6] “
laat me weten hoe laat ze ook die paps van 6 stk geven was die trouwens goed gekeurd.” Op 8 oktober stuurde verdachte “
17:00 is hij er met die pap” en
“tekort van laatste keer hoort er ook bij te zijn. 6 x 33. En 11250”en “
maar is te veel wat ik krijg. Er moet wat van af.”[naam 5] stuurde vervolgens
“€ 52.000 als goed is gaat na chill,” waarop verdachte stuurde:
“geef maar 52 regel het wel met pa.”Uiteindelijk stuurde [naam 6] op 8 oktober 2020 om 16:37:25:
“done 52k,”waarop verdachte reageerde met
“yessss.”Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte het geldbedrag van 52.000,- euro voorhanden heeft gehad. De rechtbank acht verder bewezen dat dit geld afkomstig is uit enig misdrijf, namelijk een eigen misdrijf van verdachte: het (medeplegen van) verkopen, afleveren en vervoeren van de 6 blokken cocaïne. Uit de hierboven geciteerde berichten blijkt duidelijk dat het geldbedrag dat verdachte op 8 oktober 2020 heeft ontvangen, de betaling is van die 6 blokken. Concluderend acht de rechtbank bewezen dat verdachte 52.000,- euro heeft witgewassen. De rechtbank acht medeplegen ten aanzien van dit feit niet bewezen, nu verdachte het geldbedrag alleen voorhanden heeft gehad en niet samen met anderen. Van dit onderdeel wordt verdachte partieel vrijgesproken. Evenmin acht de rechtbank bewezen dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen, nu het gaat om één geldbedrag en er op basis van het dossier geen vaste wijze voor het witwassen vast te stellen is.