ECLI:NL:RBAMS:2022:1770

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
C/13/703483 / HA ZA 21-574
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding aan profvoetballer door Sports Entertainment Group Football na tekortkomingen in bemiddelingsovereenkomst

In deze zaak vorderde een profvoetballer, hier aangeduid als [eiser], schadevergoeding van de Sports Entertainment Group Football B.V. (SEG) wegens tekortkomingen in de bemiddeling bij zijn arbeidsovereenkomst met de Italiaanse club Internazionale. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat SEG haar mededelingsplicht had geschonden door niet transparant te zijn over de commissie die zij ontving voor haar diensten. De rechtbank stelde vast dat SEG zowel de belangen van de speler als die van de club behartigde, wat leidde tot een belangenconflict. De rechtbank oordeelde dat SEG niet het recht had op loon voor de bemiddeling van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale, en dat de speler recht had op schadevergoeding van € 4.750.000,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd SEG veroordeeld om [eiser] te vrijwaren voor eventuele fiscale claims van de Italiaanse belastingdienst en om buitengerechtelijke incassokosten van € 6.775,00 te vergoeden. De rechtbank benadrukte dat SEG niet voldoende had aangetoond dat zij de speler had geïnformeerd over de hoogte van haar commissie, wat leidde tot de conclusie dat de speler benadeeld was in de onderhandelingen over zijn salaris.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/703483 / HA ZA 21-574
Vonnis van 6 april 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. D.L.A. van Voskuilen te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPORTS ENTERTAINMENT GROUP FOOTBALL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. D.F. Lunsingh Scheurleer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en SEG worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 mei 2021, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 15 december 2021, waarin ambtshalve de mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 18 februari 2022, met de daarin genoemde stukken,
  • de brief van mr. Klinkhamer van 10 maart 2022, naar aanleiding van het proces-verbaal,
  • de brief van mr. Van Voskuilen van 11 maart 2022, naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is profvoetballer en is momenteel onder contract bij de Italiaanse voetbalclub F.C. Internazionale Milano (hierna: Internazionale).
2.2.
SEG Football (hierna: SEG) is de voetbaltak van de overkoepelende Sports Entertainment Group, een grote internationale organisatie die zich bezighoudt met sport- en entertainmentmanagement. SEG opereert zowel nationaal als internationaal en heeft vele topvoetballers en -clubs als cliënt.
(Voormalig) bestuurders van SEG zijn [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ). Binnen SEG is onder meer als spelersagent werkzaam [naam 3] (hierna: [naam 3] ).
2.3.
Vanaf zijn tiende speelde [eiser] bij de jeugd van Feyenoord en in 2009 debuteerde hij in het eerste elftal van Feyenoord. Vanaf de eerste arbeidsovereenkomst als profvoetballer die [eiser] met Feyenoord heeft gesloten, voor de periode van 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2012, is hij door [naam 2] bijgestaan als spelersmakelaar. [naam 2] ondertekende ook mede in die hoedanigheid de arbeidsovereenkomsten van [eiser] met Feyenoord. In de arbeidsovereenkomst met Feyenoord is bepaald, voor zover relevant:
“(…)
Artikel 15: Spelersmakelaar
1. Bij de totstandkoming van de onderhavige overeenkomst heeft de spelersmakelaar [naam 2] (KNVB gelicenseerd) de belangen van Speler behartigd.
2. Bij de totstandkoming van de onderhavige overeenkomst heeft Feyenoord geen gebruik gemaakt van een gelicenseerde spelersmakelaar.
3. De spelersmakelaar zal gedurende de duur van deze overeenkomst jaarlijks een vergoeding van Feyenoord ontvangen van 5 %, exclusief BTW doch inclusief het voor Feyenoord niet verrekenbare deel van de BTW, van het door de speler ingevolge de onderhavige overeenkomst te ontvangen bruto basisjaarsalaris inclusief motiveringsbonus. Feyenoord en de spelersmakelaar leggen de afspraken betreffende de betaling van deze vergoeding vast in een separate overeenkomst (ook wel commissie overeenkomst genoemd). (…)”
Volgend op deze arbeidsovereenkomst met Feyenoord heeft [eiser] nog twee maal een arbeidsovereenkomst gesloten met Feyenoord. Deze twee arbeidsovereenkomsten kennen een soortgelijke bepaling als artikel 15 voornoemd, met het verschil dat voor de daaropvolgende arbeidsovereenkomsten van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2014, en van 1 augustus 2013 tot en met 30 juni 2015, een commissie is overeengekomen van 6 % voor [naam 2] . Feyenoord betaalde deze vergoeding altijd rechtstreeks uit aan [naam 2] .
2.4.
In de twee opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen [eiser] en Feyenoord, van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2014 en van 1 augustus 2013 tot en met 30 juni 2015, is daarnaast overeengekomen dat [eiser] een percentage van de doorverkoopsom kreeg indien hij werd getransfereerd naar een andere betaalde voetbalclub:
“(…) DOORVERKOOPPERCENTAGE
Indien de speler gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst contractspelers betaald voetbal wordt getransfereerd naar een andere betaald voetbal Organisatie in binnen- of buitenland in de zin van artikel 1 lid 2 ontvangt de speler bruto 10% van de netto afkoopsom c.q. transfervergoeding die Feyenoord daadwerkelijk ontvangt van de andere betaald voetbal Organisatie. Feyenoord verschaft de speler op zijn verzoek volledige inzage in de relevante transferdocumenten. (…)”
2.5.
In de zomer van 2014 heeft [eiser] de overstap gemaakt van Feyenoord naar de Italiaanse voetbalclub S.S. Lazio Roma (hierna: Lazio). SEG was ook betrokken bij deze transfer. Op 28 juli 2014 heeft [naam 2] een e-mail gestuurd aan [naam 4] , directeur van Lazio (hierna: [naam 4] ), waarin [naam 2] namens [eiser] commentaar heeft op het feit dat Lazio de conceptstukken niet wilde overleggen aan [eiser] . In reactie hierop heeft [naam 4] op 29 juli 2014 gereageerd, in deze e-mail staat, voor zover relevant:
“(…) I am really wondering and I do not understand what doubts you can have. We agreed upon all the terms of the contract and this is the first time – in my career – that I am working with an agent who wants to sign a contract by e-mail. (…)”
2.6.
Op 30 juli 2014 is door [eiser] een arbeidsovereenkomst met Lazio gesloten. In de Italiaanse versie van de arbeidsovereenkomst is bepaald, voor zover relevant:
In de Engelse vertaling staat:
2.7.
Op 5 april 2017 heeft SEG op Instagram een bericht geplaatst over [eiser] en medespeler bij Lazio, [naam 5] . Hierin staat:
“(…) Congratulations to SEG clients @ [eiser] and @ [naam 5] on qualifying to the Coppa Italia final (…)”
2.8.
Vanaf de zomer van 2017 heeft SEG gesprekken gevoerd met verschillende voetbalclubs over het eventueel aantrekken van [eiser] aan het einde van seizoen 2017/2018, omdat in de zomer van 2018 de arbeidsovereenkomst tussen Lazio en [eiser] af liep.
2.9.
In het najaar van 2017 hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen SEG en [eiser] om eventuele transfer opties te bespreken, waarbij [eiser] zijn wensen heeft doorgegeven aan SEG. Eén van de opties die wordt besproken is een overstap naar Internazionale.
2.10.
Op 15 december 2017 heeft [naam 1] een WhatsApp-bericht gestuurd aan [eiser] om het indicatieve aanbod van Internazionale, dat zij eerder mondeling bespraken, op hoofdlijnen nog eens te bevestigen:
“[15/12/2017, 09:33:43] [naam 1] : Hi [eiser] ik zou je nog het overzicht appen zoals van de week besproken...bij deze:
1. Duration: The contract commences on 1 July 2018 and will run until 30 June 2023.
2. Basic annual salary: EUR 4,000,000 net per annum. (…)”
2.11.
Op 2 januari 2018 heeft [naam 1] een concept arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale ontvangen. In dit concept is zowel bij Internazionale als bij [eiser] het vakje aangekruist dat ze zijn bijgestaan door een sportmakelaar, maar zonder dat hierbij een naam is vermeld.
2.12.
Ondertussen zijn ook nog onderhandelingen met Lazio over een verlenging van het contract tot medio 2019 gaande, waarbij SEG ook is betrokken. Op 8 januari 2018 heeft [naam 2] een e-mail gestuurd aan [naam 4] . Hierin staat, voor zover relevant:
“(…) As specifically requested by our client (hereinafter “the Player”), we herewith provide you with our counterproposal in response to your offer dated 30 December 2017. (…)
Sell on
The player is to be paid a fee (based on the total Transfer Fee receivable and without any deductions) by the Club, in case he’s transferred to another football club. The Player is entitled to a 10% gross payment of the Net Transfer Amount. (…)
Agency Commission:
EUR 737,500 excluding VAT to be paid in three (3) instalments:
EUR 337,500 excluding VAT;
EUR 200,000 excluding VAT;
EUR 200,000 excluding VAT.
The Club engaged the services of the Intermediary and the Club agrees to remunerate the Intermediary on behalf of the Club for his services in connection with negotiating an employment contract signed between the Player and the Club. All sums stated as payable to the Intermediary shall be rendered to the Intermediary free of any (Italian) withholding tax, income tax, stamp tax, value added tax or equivalent and charge to the bank account nominated by the Intermediary to the Club in writing in cleared funds and without any deduction. (…)”
[naam 4] heeft deze e-mail vervolgens zelf op 10 januari 2018 doorgestuurd naar [eiser] , met als begeleidende tekst: “Dit is de e-mail met het voorstel van SEG”.
2.13.
Bij de onderhandelingen met Lazio heeft namens SEG [naam 3] in een e-mail van 14 januari 2018 geschreven aan [eiser] :
“(…) In een eerdere mail hebben ze aangegeven dat we wel een oplossing vinden, maar die kennen we van Lazio. Moet keihard op papier komen, anders gaat het maanden duren voordat je je geld hebt. (…)
Dus als één detail door [eiser] wordt gemist dan verliest hij zijn aanspraak en we weten allemaal waar Lazio op uit is, want de volgende zin luidt: ‘
In no other case, with exception of written agreement signed by the player and S.S. Lazio SpA legal representative, the sports company will be obliged to pay any sum arising from the transfer of the player’. Die zin moet er sowieso uit. Maar is al duidelijk dat ze een voorbehoud maken om niet uit te hoeven betalen. geeft mij al natte voeten.
En dan spelen ze bij Lazio heel slim good cop ( [naam 6] ) / bad cop ( [naam 7] ), dus als [eiser] erover gaat beginnen dan zal [naam 6] het wel wegpoetsen bij [eiser] , maar neemt niet weg wat de intentie van Lazio is (althans, die is mij volkomen duidelijk). (…)”
2.14.
In dezelfde periode half december 2017/begin januari 2018 heeft SEG aan [eiser] een aantal carrièreopties gepresenteerd, in een presentatie die zij voor [eiser] had gemaakt. In de presentatie stond, onder meer met betrekking tot Internazionale:
2.15.
Op 15 januari 2018 heeft [naam 1] aan [eiser] een e-mail gestuurd met betrekking tot de onderhandelingen van SEG met Lazio. Hierin staat, voor zover relevant:
“(…) [naam 8] , [naam 2] en ik gaan vandaag en morgen werken aan een antwoord email voor Lazio en een voor jou en ons acceptabele, waterdichte versie van de documenten. Je weet dat de kans erg klein is dat we er met Lazio op alle essentiële punten uit gaan komen, maar ‘we will give it try’. Mocht het inderdaad niet lukken dan winnen we er sowieso tijd mee, wat handig is voor het beslissingsproces. (…)”
2.16.
Ook [naam 8] (hierna: [naam 8] ), op dat moment ook werkzaam voor SEG, heeft op 26 januari 2018 een e-mail gestuurd aan [eiser] over de onderhandelingen met Lazio:
“(…) Wij proberen de juiste deal te krijgen voor jou en het moet niet zo zijn dat er getwijfeld wordt aan onze goede intenties. Onze advocaat in Italië heeft overigens moeite om een waterdichte opinie af te geven. Wij zijn nog in gesprek met ze maar het wordt lastig. (…)”
2.17.
SEG heeft op 1 februari 2018 nogmaals een presentatie gegeven aan [eiser] over zijn carrièreopties. In deze presentatie staat, voor zover relevant:
2.18.
Een week na de presentatie van SEG heeft nog een bespreking plaatsgevonden tussen [eiser] en SEG. Tijdens deze bespreking zijn de verschillende opties nogmaals besproken.
2.19.
Op 26 februari 2018 heeft [eiser] bij hem thuis, in aanwezigheid van in ieder geval [naam 1] en enkele anderen, de arbeidsovereenkomst met Internazionale getekend. Begin maart 2018 heeft Internazionale deze arbeidsovereenkomst getekend. De arbeidsovereenkomst tussen hen is uiteindelijk gedateerd op 29 maart 2018.
[eiser] heeft getekend voor een vijfjarig contract met bruto basisloon voor vijf jaar van € 37.540.000 exclusief bonussen. De maximaal te behalen (bruto) bonussen bedragen jaarlijks € 2.148.000. Het maximaal te behalen bruto salaris inclusief bonussen bedraagt voor vijf jaar dus € 48.280.000. Daarnaast heeft Internazionale zich in de arbeidsovereenkomst verplicht om het brutoloon indien nodig aan te vullen zodat [eiser] een nettoloon ontvangt van in totaal € 20.250.000 voor vijf jaar. Er is geen doorverkoop-vergoeding opgenomen.
Daarnaast staat in de arbeidsovereenkomst tussen Internazionale en [eiser] dat SEG als intermediair voor Internazionale is opgetreden en niet voor [eiser] : (in de Nederlandse vertaling). [eiser] heeft deze pagina ook geparafeerd.
2.20.
SEG, vertegenwoordigd door [naam 2] , is op 7 maart 2018 een commissieovereenkomst overeengekomen met Internazionale (hierna: de Commissieovereenkomst) waarin de bezoldiging van SEG voor haar werkzaamheden ten aanzien van de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale is vastgelegd:
“(…) E. Intermediary hereby declares and guarantees he shall carry out his activity exclusively in the interest of the Club. The intermediairy does not represent the player. (…)
3. As for the activity that the Intermediary shall carry out in the interest of Club, but at the double condition that, within 10 July 2018:
a) Club and the Player effectively enter into a sport labour contract, such a contract to be till 30 June 2023 for a whole fixed gross salary (any variable amount excluded) equal or lower than € 50.000.000,00 (fifty million euro); and
b) the Player is effectively registered at Club without Club paying any transfer amount and/or transfer fee related to the Player to S.S. Lazio;
then Club shall pay the Intermediary the whole amount of € 7.500.000,00 (seven million five hundred thousand euro), Club Agent Fee, which shall be paid as follows:
a) € 2.500.000,00 within 15 July 2018
b) € 2.500.000,00 within 15 February 2019
c) € 2.500.000,00 within 15 July 2019
The Club Agent Fee is unconditional, irrevocable and non-refundable (even in such case the Player is temporarily or permanently transferred to another club prior to the above mentioned due dates, the Intermediary will remain to be entitled to the Club Agent Fees as scheduled above) (…)”
Daarnaast is volgens artikel 5 van de Commissieovereenkomst tussen SEG en Internazionale SEG gerechtigd tot een voorwaardelijke vergoeding ter hoogte van in totaal twee miljoen euro (€ 2.000.000,-) indien uiterlijk op 10 juli 2018 tussen [eiser] en Internazionale een arbeidsovereenkomst voor de seizoenen 2018-2019 tot en met 2022- 2023 voor een maximaal basis brutosalaris van vijftig miljoen euro (€ 50.000.000) hebben ondertekend en [eiser] zich bij Internazionale heeft aangesloten zonder dat Internazionale aan Lazio een transfervergoeding dient te betalen. Dit bedrag wordt in tranches uitbetaald
van € 200.000,- per half jaar dat [eiser] aan Internazionale is verbonden.
2.21.
Ook heeft SEG, vertegenwoordigd door [naam 2] , een samenwerkings-overeenkomst met Internazionale gesloten (hierna: de Samenwerkingsovereenkomst). Hierin is bepaald dat bij een transfer van [eiser] naar een derde-club en SEG uitsluitend zal optreden voor Internazionale, SEG gerechtigd is tot een gegarandeerde vergoeding van 7,5% van de transfervergoeding die effectief zal worden ontvangen door Internazionale.
2.22.
Bij e-mail van 17 september 2019 heeft de fiscaal adviseur van [eiser] , [naam 9] van Maisti e Associati, een memorandum gestuurd met betrekking tot
fringe benefits[secundaire arbeidsvoorwaarden / extralegale voordelen, rb]. In deze e-mail staat, voor zover relevant:
“(…) please find below a high-level assessment for Mr. [eiser] (hereafter the “Client” or “Player”) regarding his risk exposure from an individual income tax standpoint vis-à-vis the possible claim by the Italian tax authorities concerning the existence of a fringe benefit.
(…)
In particular over the past years, Italian tax authorities have challenged the existence of taxable fringe benefits received by football players in connection with the services of sport agents, in cases where it was argued that the costs for the services was borne by the club whereas the agent acted in the negotiations with the latter exclusively (or almost exclusively) for the player’s benefit.
(…)
- in some cases (most notably related to the fiscal years 2016 onwards) Italian tax authorities had challenged that half of the fee incurred by clubs constituted a taxable fringe benefit for the player (…) in other cases (most notably related to the fiscal years 2013-2015, where a specific rule dealt with the matter) the amount of fringe benefit was lower and was determined in the amount of 15% of the fee paid to the agent
(…)
in some cases Italian tax authorities have raised the claim concerning the fringe benefit against the clubs, which have then recovered from the player the higher taxes paid to the
aforementioned authorities; in other cases Italian tax authorities have raised the claim against the players who — in addition to the taxes — were charged with administrative penalties ranging from a minimum of 90% up to a maximum of 180% of the taxes allegedly unpaid, plus interest;
(…)
However, based on the information I received, in the case at stake the Agency acted exclusively on behalf of the Club whereas the Player was not represented by an agent in the occasion of his registration at the Club. We are aware that in a number of cases the Italian tax authorities have challenged similar contractual settings particularly if the entire commission received by the Agent was borne by the Club.
On the basis of our experience, in these cases the risk of challenge regarding the existence of a fringe benefit is rather material. In this specific case, the risk is exacerbated by the fact that from internet searches, it seems that the Player has a long-standing relationship with the Agency as confirmed by the Agent’s website
https://seginternational.com/football/as well as by other public sources
https://wwwtransfermarkt.it/seg-sports-entertainment-group/beraterfirma/berater/586where the Player is listed as one of the players which are represented by the Agency. Irrespective of whether this information is accurate it may well be used by the Italian tax authorities to argue that, despite the absence of a contractual agreement between the Player and the Agent, nonetheless the Agent acted for the benefit of the Player, rather than the Club.
In many cases, Italian tax authorities have indeed used publicly available information (eg. on the internet or on newspapers) as
indiciasupporting the existence of a fringe benefit, most notably to provide evidence of the fact that the agent, although formally appointed by the Club (as in the case at stake), was in fact acting for the exclusive benefit of the player due to the fact that based on the information available on the media the agent appeared a defacto representative of the player.
In such situations, unless the player is able to prove the contrary (ie. that the agent genuinely acted exclusively in the benefit of the club), the risk of a challenge by the Italian tax authorities is rather likely to materialize in case the latter starts a tax audit to examine the position of the player. (…)”
2.23.
Bij brief van 25 september 2019 hebben advocaten, de heer Ledure en de heer Janssens, van het Belgisch advocatenkantoor Cresta verzocht om overlegging van de contracten tussen Internazionale en SEG over de vergoeding die SEG zou hebben ontvangen voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale.
2.24.
Op 2 oktober 2019 hebben [naam 3] en [naam 2] een bespreking gehad met de broer van [eiser] , [naam 10] . Tijdens deze bespreking heeft [naam 2] kopieën van de Commissieovereenkomst en de Samenwerkingsovereenkomst met [naam 10] gedeeld.
2.25.
Op 4 oktober 2019 heeft [naam 10] een e-mail verstuurd aan [eiser] met betrekking tot het salaris van [eiser] en de vergoeding die SEG heeft ontvangen voor deze transactie. [naam 10] heeft hierbij ook enkele berekeningen gemaakt en hij heeft, onder meer geschreven:
“(…) SEG heeft 12% commissie verdient op jouw deal. Volgens het contract is dit 9.500.000. Deze is zoals onderstaand opgebouwd met daarbij de volgende uitleg:
1. over jouw salaris in 5 jaar is 12% verdient;
2. SEG is ook beloond voor het feit dat jouw salaris onder de 50.000.000 is gebleven. (…)
3. ongeacht het feit dat je transfervrij naar Inter bent gegaan vertegenwoordigde je een marktwaarde. SEG heeft deze vastgezet over 25.000.000 en heeft hierover 12%, dus totaal 3.000.000 verdiend;
4. SEG heeft ook verdient over jouw bonussen (…)
5. de onderstaande berekening komt uit op totaal 9.550.200 commissie. Dit heeft met naar beneden afgerond in het contract tussen SEG en Inter naar 9.500.000; (…)”
2.26.
[eiser] heeft met brieven via de advocaten van Cresta van 23 december 2019 en 21 februari 2020 getracht buiten rechte tot afspraken te komen. Dit is niet gelukt.
Bij brief van 25 november 2019 en daarna bij brief van 10 januari 2020 is door SEG elke aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.27.
In december 2020 heeft [eiser] van de Italiaanse belastingdienst een aanslag ontvangen. Deze ziet op de door SEG van Lazio ontvangen commissie over de jaren 2014 en 2015, waarbij de Italiaanse belastingdienst de commissie van SEG voor 15 % heeft toegerekend aan het salaris van [eiser] en hem daarvoor fiscaal heeft belast en een administratieve boete heeft opgelegd.
Regelgeving FIFA / KNSB / FIGC
2.28.
De wereldwijde voetbalbond, de Fédération Internationale de Football Association (hierna: de FIFA) heeft in 2015 Regulations on Working with Intermediaries (RWI) ingevoerd.
In artikel 5 is bepaald over het schriftelijk vastleggen van de overeenkomst, voor zover relevant:
“(…) 2. The main points of the legal relationship entered into between a player and/or club and an intermediary shall be recorded in writing prior to the intermediairy commencing his activities. (…)”
In artikel 7.3, over de betaling aan de intermediair, is bepaald, voor zover relevant:
“(…) a) the total amount of remuneration per transaction due to intermediairies who have been engaged to act on a player’s behalf should not exceed three per cent (3%) of the player’s basic gross income for the entire duration of the relevant employment contract
b) the total amount of remuneration per transaction due to intermediairies who have been engaged to act on a club’s behalf in order to conclude a employment contract with a player should not exceed three per cent (3%) of the player’s basic gross income for the entire duration of the relevant employment contract. (…)”
In artikel 8.2 is bepaald over eventuele belangenconflicten, voor zover relevant:
“(…) No conflict of interest would be deemed to exist if the intermediary discloses in writing any actual or potential conflict of interest he might have with one of the other parties involved in the matter, in relation to a transaction, representation contract of shared interests, and if he obtains the express written consent of all the other parties involved prior to the start of the relevant negotiations.”
2.29.
Op basis van de RWI dienen de nationale voetbalbonden een aantal regels in hun lokale reglementen ten aanzien van intermediairs op te nemen. In Nederland heeft de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (de KNVB) de RWI geïmplementeerd in het ‘Reglement Intermediairs’ (het RI). In Italië heeft het FIGC de RWI geïmplementeerd in het ‘Regolamento Per I Servizi di Procuratore Sportivo’ (het RSPS).
SEG en [naam 2] staan als intermediair geregistreerd bij zowel de KNVB als de FIGC.
2.30.
Het RI en het RSPS bevatten een aantal bepalingen ten aanzien van
vertegenwoordigingsovereenkomsten tussen intermediairs en spelers en/of clubs.
Beide reglementen schrijven voor dat een dergelijke overeenkomst schriftelijk moet worden vastgelegd en dat deze schriftelijke vertegenwoordigingsovereenkomst moet worden geregistreerd bij de relevante voetbalbond (artikel 6 lid 1 RI en artikel 3.1 en 5.1 RSPS). Daarnaast schrijft het RI en het RSPS duidelijk voor dat een vertegenwoordigingsovereenkomst met een intermediair niet kan worden afgesloten voor een periode langer dan twee jaar (artikel 6 lid 2 RI en artikel 5.1 RSPS).
Spelers en clubs zijn ook verplicht ervoor zorg te dragen dat in de arbeidsovereenkomst tussen de speler en de club wordt vermeld welke intermediair voor de speler en voor de club heeft opgetreden (artikel 7 RI en artikel 3.4 RSPS). De intermediair is verplicht in het spelerscontract het bedrag en de voorwaarden te vermelden dat de intermediair zal ontvangen in verband met de onderhandelingen betreffende de totstandkoming van het contract (artikel 5 lid 1 sub h en artikel 8 van het RI en artikel 6.2 van het RSPS).
Indien de speler of club zich niet heeft laten vertegenwoordigen door een intermediair dient daar ook expliciete vermelding van worden gemaakt in de arbeidsovereenkomst. In artikel 8 lid 6 van het RI en artikel 6.3 RSPS wordt voor het geval geen afspraken zijn gemaakt over de hoogte van de aan een intermediair te betalen vergoeding als uitgangspunt geformuleerd dat gedurende de gehele looptijd van het spelerscontract een vergoeding verschuldigd is ter hoogte van 3% van het door de speler en de club overeengekomen bruto jaarsalaris inclusief tekengeld naar rato, exclusief al dan niet gegarandeerde premies en/of bonussen.
2.31.
Tot medio 2019 was SEG lid van Pro Agent, een erkende vereniging van intermediairs in het betaald voetbal. Voor de leden van Pro Agent geldt een vastgestelde gedragscode. Kort samengevat houden de regels, voor zover hier van belang, in: de intermediair is verplicht misverstand over de hoedanigheid waarin hij optreedt te vermijden (regel 5), verplicht tot transparantie bij het opstellen van de declaratie en verplicht om op eigen initiatief het honorarium bekend te maken (regel 13), verplicht om afspraken schriftelijk vast te leggen (regel 16) en bepaalt dat het belang van de opdrachtgever te allen tijde bepalend is voor de wijze waarop de zaakwaarnemer zijn zaken dient te behandelen (regel 17). In regel 20 is een verbod neergelegd om zich met de behartiging van de belangen van twee of meer partijen te belasten indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn of een daarop uitkomende ontwikkeling aannemelijk is en de zaakwaarnemer dient voorts te allen tijde de reglementen van de KNVB en de FIFA met betrekking tot een mogelijk belangenconflict na te leven. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil dient de zaakwaarnemer belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn opdrachtgever te bevestigen (regel 21).

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
I. a. te verklaren voor recht dat SEG tekort is geschoten in de nakoming van de op SEG als opdrachtnemer uit hoofde van artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek (BW) rustende verbintenissen en SEG heeft gehandeld in strijd met het in artikel 7:417 en 7:418 jo. artikel 7:425 BW bepaalde, althans te verklaren voor recht dat SEG jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld althans SEG ten koste van [eiser] ongerechtvaardigd is verrijkt, en
b. SEG te veroordelen tot vergoeding en betaling van de door [eiser] tengevolge van het tekortschieten c.q. onrechtmatig handelen c.q. de ongerechtvaardigde verrijking van SEG geleden schade zijnde:
Seizoen 2018/2019 € 10.000.000,- minus € 7.880.000,- = € 2.120.000,-- (bruto)
Seizoen 2019/2020 € 10.000.000,- minus € 7.415.000,- = € 2.585.000,-- (bruto)
Seizoen 2020/2021 € 10.000.000,- minus € 7.415.000,- = € 2.585.000,-- (bruto) en
voorts met betrekking tot de seizoenen 2021/2022 en 2022/2023 te veroordelen tot vergoeding en betaling van de door [eiser] geleden schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de tekortkoming, althans het onrechtmatig handelen c.q. de ongerechtvaardigde verrijking zijnde 8 maart 2018, althans vanaf de data van de ontvangst door SEG van de met Internazionale overeengekomen betalingen, althans vanaf de datum der dagvaarding;
II. primair te verklaren voor recht dat SEG jegens [eiser] terzake de bemiddeling van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale voor de seizoenen 2018/2019 tot en met 2022/2023 geen recht heeft op loon,
subsidiair te bepalen dat bij de bepaling van de door SEG aan [eiser] te vergoeden schade rekening dient te worden gehouden met een redelijk loon zijnde 3% van het bruto jaarsalaris per seizoen dat [eiser] vanaf het seizoen 2018/2019 tot en met het seizoen 2022/2023 in dienst van Internazionale speelt tegen het overeengekomen bruto jaarsalaris van € 7.880.000,- over het seizoen 2018/2019 en € 7.415.000,- bruto voor de daaropvolgende seizoenen, althans een op de gebruikelijke wijze berekend loon van 7,25% van het bruto jaarsalaris per seizoen dat [eiser] vanaf het seizoen 2018/2019 tot en met 2022/2023 in dienst van Internazionale speelt tegen het overeengekomen bruto jaarsalaris van € 7.880.000,- bruto voor het seizoen 2018/2019 en € 7.415.000,- bruto voor de volgende seizoenen;
III. SEG te veroordelen om [eiser] Euro voor Euro te vrijwaren en schadeloos te stellen terzake alle naheffingen, boetes en/of rente die – onder welke benaming ook – door de Italiaanse belastingadministratie aan [eiser] mochten worden opgelegd uit hoofde van
fringe benefitsterzake de bemiddeling van SEG voor de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Inter Milan ondertekend op 29 maart 2018;
IV. SEG te veroordelen tot vergoeding en betaling aan [eiser] van de door [eiser] geleden vermogensschade bestaande in buitengerechtelijke kosten conform BGK zijnde € 6.775,-;
V. Met veroordeling van SEG in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag.
3.2.1.
SEG heeft haar verplichtingen jegens [eiser] om de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te nemen en het verbod op het dienen van twee heren geschonden. Ook heeft SEG in strijd met de wet alsook de van toepassing zijnde reglementen RI en RIW alsook de gedragscode van Pro Agent [eiser] niet geïnformeerd over haar eigen belang. Het eigen belang van SEG houdt in dat zij bij de totstandkoming van het contract met Internazionale en zonder [eiser] daarover in te lichten een exorbitante vergoeding van Internazionale heeft bedongen. Daarmee heeft SEG haar verplichting om voor [eiser] een zo optimaal mogelijk contract uit te onderhandelen niet nagekomen aangezien SEG een rechtstreeks aan het belang van [eiser] strijdig eigen belang heeft gediend. Daarmee heeft SEG tevens een onrechtmatige daad gepleegd.
3.2.2.
Als gevolg daarvan vordert [eiser] onder I. de schade die hij hierdoor heeft geleden. [eiser] lijdt voor elk seizoen dat hij bij Internazionale in dienst is een schade van (€ 50.000.000/5) = € 10.000.000 minus het brutosalaris dat [eiser] op grond van zijn arbeidsovereenkomst met Internazionale feitelijk heeft en/of zal ontvangen. Dit komt uit op een totaal van € 12.460.000,-. Terzake de schadevergoeding op de grondslag ongerechtvaardigde verrijking beperkt [eiser] de vordering tot € 9.500.000,-.
Ten aanzien van de vordering onder II. stelt [eiser] zich op het standpunt dat het recht van SEG op beloning gezien het vorenstaande vervallen is. In geval SEG wel recht zou hebben op loon dient dit te worden bepaald op een redelijk loon.
3.2.3.
[eiser] stelt ten aanzien van de fiscale vrijwaring dat er een aanzienlijk fiscaal risico is gecreëerd doordat in de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale is opgenomen dat SEG als intermediair voor Internazionale is opgetreden in plaats van voor [eiser] , terwijl het in de praktijk andersom was. De Italiaanse belastingdienst kan dit zien als indirect loon van [eiser] en [eiser] hiervoor een aanslag op leggen. Dat is schade voor [eiser] .
3.2.4.
Tot slot vordert [eiser] een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten voor de werkzaamheden van de Belgische advocaten van Cresta en zijn Nederlandse advocaten. Op basis van de wettelijke staffel wordt het maximale bedrag van € 6.775,- gevorderd.
3.3.
SEG voert verweer.
3.3.1.
SEG is een van de actoren in de sportsector, die zich tussen partijen, als
market maker, in beweegt en contact onderhoudt met meerdere partijen. Dit betekent uitdrukkelijk niet dat zij met iedere partij waarmee ze contact onderhoudt een contractuele rechtsverhouding heeft. Zo is met [eiser] in de loop der jaren contact geweest maar dat betekent niet dat daardoor SEG de belangen van [eiser] vertegenwoordigde en er een contractuele relatie is ontstaan. [eiser] heeft immers ook nooit voor enige door SEG verleende dienst betaald. Deze rol van market maker is ook in lijn met de rol van intermediar zoals bedoeld in de RWI, een bemiddelaar in een transactiestelsel waar per transactie wordt vastgelegd wie de intermediar vertegenwoordigt.
Omdat er geen overeenkomst tussen SEG en [eiser] tot stand is gekomen ten aanzien van de bemiddeling voor de arbeidsovereenkomst kan van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van enige verbintenis door SEG ten opzichte van [eiser] dus geen sprake zijn.
3.3.2.
Voor zover enige contractuele relatie is ontstaan tussen [eiser] en SEG, dan is dat op basis van de hiervoor geschetste feiten geen bemiddelingsrelatie als bedoeld in artikel 7:425 BW geweest. Artikelen 7:425 tot en met 7:427 BW en artikelen 7:417 en 7:418 BW zijn dus niet van toepassing. En voor zover wel, heeft SEG niet in strijd met artikel 7:417 lid 1 of 7:418 lid 1 BW heeft gehandeld. [eiser] is derhalve loon verschuldigd aan SEG.
SEG heeft verder geen enkele norm geschonden, zodat van een onrechtmatige daad jegens [eiser] geen sprake kan zijn.
3.3.3.
Voor zover de rechtbank wel oordeelt dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming of onrechtmatig handelen, dan geldt dat [eiser] geen schade heeft geleden. Het causaal verband ontbreekt tussen het handelen van SEG en de door [eiser] gevorderde schade.
3.3.4.
[eiser] heeft onderhavige procedure geïnitieerd op basis van een verkeerde interpretatie van overeenkomsten waarbij hij geen partij is en de daarop gebaseerde misvatting dat hij onvoldoende vergoeding heeft gekregen bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst met Internazionale. Daarnaast is hij kennelijk op basis van door derden (lichtvaardig) ingewonnen advies in de veronderstelling geraakt dat hij mogelijk een fiscaal risico loopt. Onduidelijk is waarom SEG dit beweerdelijke fiscale risico zou moeten wegnemen. Dit geldt te meer nu Internazionale reeds bij voorbaat alle fiscale risico’s heeft willen wegnemen onder de voorwaarde dat [eiser] niet zelf het fiscale risico zou creëren. Alle vorderingen van [eiser] liggen voor afwijzing gereed.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen werken al jaren met elkaar samen. SEG heeft [eiser] vaak geholpen bij het aangaan van arbeidscontracten met verschillende voetbalclubs. Tussen partijen is een geschil ontstaan over hoe deze rechtsverhouding tussen hen moet worden gekwalificeerd en wat daarvan de gevolgen zijn. [eiser] dacht dat SEG zijn spelersmakelaar was en hij vindt dat SEG niet eerlijk tegenover hem is geweest over de vergoeding die zij ontving voor haar diensten en dat hij hierdoor is benadeeld.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
4.2.
Aangezien [eiser] in Italië woonachtig is en SEG in Nederland is gevestigd, heeft de zaak een internationaal karakter en zal de rechtbank eerst ambtshalve beoordelen of zij bevoegd is kennis te nemen van het geschil van partijen. Gedaagde, SEG, is gevestigd in de Europese Unie en de vordering in de hoofdzaak betreft een burgerlijke of handelszaak die is ingesteld na 10 januari 2015. Dit betekent dat de vraag of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft, beantwoord wordt aan de hand van de Brussel I-bis-Verordening. [1] De Nederlandse rechter is op grond van artikel 4 lid 1 Brussel I-bis bevoegd van de vordering kennis te nemen, omdat de gedaagde, SEG, in Nederland is gevestigd.
4.3.
De vraag welk recht van toepassing is, wordt enerzijds beantwoord op basis van Rome I-Verordening [2] , voor de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen. Op grond van artikel 3 van Rome I kunnen partijen op elk moment een rechtskeuze maken. Anderzijds wordt de vraag beantwoord aan de hand van Rome II-Verordening [3] waar het de onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking betreft. Op grond van artikel 14 lid 1 van Rome II kunnen partijen nadat de schade zich heeft voorgedaan schriftelijk dan wel mondeling, indien dit voldoende blijkt uit de omstandigheden, een rechtskeuze maken. Op grond van zowel Rome I als Rome II kunnen partijen dus een rechtskeuze maken. Beide partijen hebben ingestemd met toepassing van Nederlandse recht. De rechtbank zal dan ook het Nederlands recht toepassen.
Kwalificatie rechtsverhouding [eiser] en SEG
4.4.
[eiser] stelt dat er een contractuele relatie bestaat tussen hem en SEG. [eiser] voert hiertoe – kort samengevat – aan dat SEG hem al vanaf zijn Feyenoord-periode bij staat als spelersmakelaar. In onderhandelingen met voetbalclubs behartigde SEG ook altijd, uitsluitend, zijn belang.
4.5.
SEG betwist dat er sprake is van een contractuele relatie tussen haar en [eiser] . SEG geeft aan met een deel van de spelers een vaste vertegenwoordigingsovereenkomst te hebben, maar in dit geval niet met [eiser] . In de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale is vastgelegd dat Internazionale werd bijgestaan door SEG en [eiser] niet werd vertegenwoordigd door een spelersmakelaar en [eiser] heeft deze arbeidsovereenkomst ondertekend. Als [eiser] meent dat er tussen hem en SEG een stilzwijgende overeenkomst tot stand is gekomen, houdt dit ten eerste geen stand op basis van de feitelijke gedragingen van partijen. SEG heeft in haar rol als
market makernamelijk contact met spelers en clubs om partijen bij elkaar te brengen. Zij behartigt daarbij zowel het belang van de club als van de speler, want alleen als beide partijen het eens zijn over de voorwaarden komt er een transactie tot stand. Daarnaast is een stilzwijgende vertegenwoordigingsovereenkomst niet verenigbaar met de regelgeving van het RWI, RI en RSPS. Daarin is immers bepaald dat vertegenwoordigingsovereenkomsten schriftelijk moeten worden aangegaan, bij betreffende nationale voetbalbond moeten worden gedeponeerd en maximaal voor twee jaar mogen worden aangegaan (zie 2.28 en 2.30). Ook heeft [eiser] SEG nooit betaald voor haar diensten en SEG heeft [eiser] ook geen factuur daarvoor gezonden, aldus SEG.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. In artikel 7:425 BW is bepaald dat een bemiddelingsovereenkomst een overeenkomst van opdracht is waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, zich tegenover de andere partij, de opdrachtgever, verbindt tegen loon als tussenpersoon werkzaam te zijn bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden.
De vereisten voor het bestaan van een bemiddelingsovereenkomst tussen partijen houden dus in: (i) de opdrachtnemer moet als
tussenpersoonwerkzaam zijn bij het tot stand brengen van overeenkomsten tussen zijn opdrachtgever en een derde, (ii) de bemiddelaar moet
op naamvan de opdrachtgever handelen, (iii) bemiddelaar treedt op
tegen loon, maar een bemiddelingsovereenkomst kan ook worden aangenomen, indien geen loon is afgesproken, en (iv) de tussenpersoon is werkzaam bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden. Dat houdt in dat de tussenpersoon werkzaamheden verricht die dienstbaar zijn aan het tot stand komen van de overeenkomsten.
4.7.
[eiser] heeft met Internazionale een overeenkomst getekend waarin is bepaald dat SEG optrad voor Internazionale en niet voor [eiser] (zie 2.19). Dat is een onderhandse akte die ingevolge artikel 157 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) tussen partijen dwingend bewijs oplevert van hetgeen daarin is opgenomen. De partijen zijn in dit geval [eiser] en Internazionale en SEG is daarbij een derde belanghebbende. Het dwingend bewijs geldt alleen ten opzichte van de wederpartij van de akte. Jegens een derde (SEG) biedt de akte vrij bewijs. Uit de akte blijkt namelijk niet van hun bedoeling zich jegens de Internazionale of [eiser] bewijsrechtelijk te binden (HR 20-1-2012 ECLI:NL:HR:2012:BU3100). Wel biedt de akte aanleiding tot het voorshands bewijs dat SEG namens Internazionale heeft opgetreden.
Tegen voorshands bewijs kan door [eiser] tegenbewijs worden geleverd. Het tegenbewijs kan bestaan uit het bewijs van een bemiddelingsovereenkomst tussen [eiser] en SEG.
4.8.
Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, daarbij hoeven aanbod en aanvaarding niet uitdrukkelijk plaats te vinden, zij kunnen in elke vorm geschieden - dus ook stilzwijgend - en kunnen besloten liggen in één of meer gedragingen. Het hangt dus af van wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden.
4.9.
Beoordeeld moet dus worden of er een opdrachtverhouding heeft bestaan tussen [eiser] en SEG. Het standpunt van SEG dat stilzwijgend een bemiddelingsovereenkomst sluiten niet mocht op basis van de regelgeving van de FIFA, KNVB en FIGC is niet doorslaggevend. Deze bepalingen van regelgeving binnen een bepaalde sport staan niet gelijk aan wetgeving. Zij kunnen wel tuchtrechtelijke gevolgen hebben binnen de sportfederatie waartoe de intermediair behoort. Het is een omstandigheid die kan worden meegewogen, maar niet van doorslaggevende betekenis naar het hier toepasselijke Nederlands recht. Naar Nederlands recht hoefde de bemiddelingsovereenkomst niet schriftelijk te worden aangegaan (artikel 7:427 jo. 7:417 lid 2 jo. 7:408 lid 3 BW) nu [eiser] handelde in de uitoefening van zijn beroep.
4.10.
Zoals hiervoor gesteld en artikel 7:427 BW (laatste volzin) ook bevestigt, is het niet noodzakelijk voor het bestaan van een bemiddelingsovereenkomst dat de bemiddelaar door [eiser] wordt betaald. De betaling door een opdrachtgever ( [eiser] ) aan de bemiddelaar (SEG) kan daarvoor wel een aanwijzing zijn, maar de betaling door de opdrachtgever ( [eiser] ) is niet beslissend. Het kwam meer voor dat de club de vergoeding voor de tussenpersoon direct betaalde, zonder tussenkomst van [eiser] . Dit deed Feyenoord ook, terwijl in dat contract SEG ( [naam 2] ) als tussenpersoon van [eiser] was benoemd. De stelling van SEG dat [eiser] hieruit de conclusie had moeten trekken dat SEG niet voor hem optrad gaat dus niet op.
4.11.
[eiser] heeft ter onderbouwing van het feit dat SEG voor hem heeft bemiddeld diverse e-mails, social media uitingen en presentaties die SEG voor hem heeft gemaakt, overgelegd.
Hoewel het gaat om de vaststelling van een opdrachtrelatie tussen SEG en [eiser] omtrent de arbeidsovereenkomst met Internazionale, zijn ook de feitelijke gedragingen over de onderhandelingen met Lazio relevant. Die onderhandelingen vonden namelijk voor een groot deel plaats in dezelfde periode en zoals SEG ter zitting heeft verklaard, gingen de onderhandelingen tussen SEG en Lazio op dezelfde wijze als die tussen SEG en Internazionale. [eiser] stelt dat in beide gevallen duidelijk is dat SEG zijn belang behartigde. Ten aanzien van de onderhandelingen met Internazionale zijn er geen e-mails. Omdat beide partijen bang waren dat die contacten zouden uitlekken is dit grotendeels mondeling gegaan.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat SEG handelde naar het belang van [eiser] en dit naar voren bracht in de onderhandelingen met de club. Het gaat hierbij met name om de volgende stukken:
  • Het bericht op Instagram waarbij SEG benoemt dat [eiser] haar ‘cliënt’ is (zie 2.7)
  • De e-mail van [naam 2] aan [naam 4] , van Lazio, waarin hij heeft geschreven dat [eiser] de cliënt is van SEG:
  • In een e-mail van [naam 3] aan [eiser] omtrent de onderhandelingen met Lazio heeft [naam 3] zich negatief uitgelaten over de onderhandelingswijze van Lazio en duidelijk advies gegeven aan [eiser] in zijn voordeel (zie 2.13)
  • De presentatie van eind december 2017/januari 2018 van SEG voor [eiser] bevat het volgende citaat:
  • [naam 1] heeft aan [eiser] een e-mail gestuurd omtrent de onderhandelingen met Lazio. [naam 1] heeft in de e-mail geschreven dat hij (uitsluitend) voor [eiser] en voor SEG zou zorgen dat de documenten in orde zouden zijn, en niet voor Lazio:
  • Ook [naam 8] heeft aan [eiser] een e-mail gestuurd over de onderhandelingen met Lazio en duidelijk geschreven dat ze het beste willen voor [eiser] , en niets gezegd over het belang van Lazio:
  • De presentatie van SEG voor [eiser] van 1 februari 2018 over een keuze voor een volgende club sluit af met de woorden:
Uit deze correspondentie en presentatie valt duidelijk af te leiden dat SEG op de hoogte is van wat [eiser] wil en hier ook naar handelt. In reactie hierop heeft SEG ter zitting aangegeven de belangen van beide partijen te behartigen. Hieruit kan worden afgeleid dat SEG in ieder geval ten dele voor [eiser] is opgetreden. Met andere woorden, door het verweer van SEG dat zij optreedt voor beide, ontkent SEG niet op te treden voor [eiser] . SEG heeft de stelling van [eiser] dat het op zijn niveau ook zeer ongebruikelijk is om zonder een spelersmakelaar een transfer naar een club als Internazionale overeen te komen, niet betwist. Hiermee is het tegenbewijs dat de letterlijke bewoordingen van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale niet de verhouding tussen SEG en [eiser] weerspiegelt geleverd. De bemiddelingsovereenkomst tussen [eiser] en SEG is dus rechtens vast komen te staan.
4.12.
In dit geval moet ervan uit worden gegaan dat SEG tevens bemiddelde voor Internazionale. Internazionale heeft ook het honorarium aan SEG betaald en tekende tevens de arbeidsovereenkomst waarin dit is opgenomen.
Het betoog van SEG dat zij optrad als
market makeren daarbij een goede deal voor beide partijen tot stand probeerde te brengen, komt verder aan de orde bij de stelling van [eiser] dat SEG twee heren heeft gediend (7:417 BW)
Schending contractuele verplichting(en) ?
4.13.
Op grond van artikel 7:427 BW zijn de artikelen 7:417 BW (het verbod van dienen van twee heren) en artikel 7:418 BW (andere belangenverstrengeling) met betrekking tot lastgeving overeenkomstig van toepassing bij een overeenkomst van bemiddeling. Uit de laatste volzin van artikel 7:427 BW blijkt dat 7:417 en 7:418 BW ook (juist) van toepassing zijn indien de bemiddelaar voor beide partijen optreedt, maar slechts van één van die partijen loon heeft bedongen. Dat is hier namelijk het geval: SEG handelde als tussenpersoon voor [eiser] en de club, en kreeg hierbij betaald door de club.
De vraag is of SEG het verbod van het dienen van twee heren (artikel 7:417 BW) heeft overtreden door zowel als tussenpersoon voor [eiser] op te treden als voor de club, waarbij het dus niet relevant is dat SEG alleen werd betaald door de club. Daarnaast is het de vraag of SEG op grond van een andere vorm van belangenverstrengeling aansprakelijk is als bedoeld in artikel 7:418 BW.
4.14.
In artikel 7:417 BW is bepaald dat een lasthebber (hier de bemiddelaar) slechts tevens als lasthebber (bemiddelaar) van de wederpartij mag optreden, indien de inhoud van de rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen de belangen van beide lastgevers is uitgesloten.
4.15.
In artikel 7:418 is bepaald dat een lasthebber (bemiddelaar) buiten de gevallen bedoeld in de artikelen 7:416 en 7:417 BW, verplicht is de lastgever (opdrachtgever) daarvan in kennis te stellen als de lasthebber (bemiddelaar) een direct of indirect belang heeft bij de totstandkoming van de rechtshandeling, tenzij de inhoud van de rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen beider belangen is uitgesloten.
Met andere woorden, de bemiddelaar is gehouden de opdrachtgever op de hoogte te brengen van het belang dat hijzelf heeft bij de totstandkoming van de rechtshandeling (de mededelingsplicht).
4.16.
Het overtreden van 7:417 lid 1 en 7:418 lid 1 BW valt aan te merken als wanprestatie (zie voor artikel 7:417 lid 1 BW TM,
Parl. Gesch. InvW 7, p. 348 en voor 7:418 BW
Kamerstukken II1991/92, 17779, 8, p. 6). Gevolg is volgens 7:417 lid 3 en 7:418 lid 2 BW het verval van recht op loon en gehoudenheid tot vergoeding van de dientengevolge geleden schade.
4.17.
Er is sprake van een situatie waarbij SEG optrad voor zowel [eiser] als de club, zoals SEG ook zelf erkent. De vraag is of daarbij sprake is van belangenverstrengeling, doordat ofwel SEG niet alleen het belang van [eiser] behartigde maar ook van Internazionale (het dienen van twee heren) ofwel SEG ook een eigen belang had en dit niet heeft medegedeeld (andere belangenverstrengeling).
4.18.
De rechtbank komt niet tot de conclusie dat SEG bij haar optreden in de onderhandelingen te veel het belang van Internazionale heeft behartigd. SEG heeft ter zitting wel gesteld dat met Internazionale is onderhandeld over het arbeidscontract met [eiser] , maar niet toegelicht wat die onderhandelingen inhielden. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de schade die [eiser] meent te hebben geleden, is ontstaan doordat SEG het belang van Internazionale (te veel) heeft behartigd (geen dienen van twee heren).
Wat echter wel duidelijk is geworden, is dat SEG een
eigen belanghad bij de totstandkoming van een overeenkomst tussen [eiser] en Internazionale. Bij totstandkoming van de overeenkomst kreeg SEG namelijk een (aanzienlijke) commissie.
Volgens artikel 7:418 BW hangt het er bij belangenverstrengeling van af of de bemiddelaar voldaan heeft aan haar mededelingsplicht. Als hij daaraan heeft voldaan, is er niet direct sprake van wanprestatie en schadeplichtigheid. SEG had [eiser] moeten mededelen dat en wat voor een commissie zij zou ontvangen als [eiser] en Internazionale een arbeidsovereenkomst zouden sluiten.
4.19.
SEG betoogt dat zij [eiser] hier meerdere keren over heeft ingelicht, [eiser] betwist dit.
SEG betoogt dat zij meerdere keren aan [eiser] heeft medegedeeld dat zij een vergoeding van € 7,5 miljoen zou ontvangen bij totstandkoming van de transactie. Ook dat betwist [eiser] .
4.20.
SEG ontvangt echter niet een bedrag van € 7,5 miljoen, maar zelfs € 9,5 miljoen als [eiser] gedurende 5 jaar bij Internazionale blijft spelen. Dus als door nadere bewijsvoering de stelling van SEG komt vast te staan dat zij het bedrag van € 7,5 miljoen heeft medegedeeld aan [eiser] dan voldoet dit nog steeds niet aan de mededelingsplicht. Daarom wordt SEG niet toegelaten tot nadere bewijsvoering. SEG heeft namelijk niet volledige openheid van zaken gegeven door de aanvullende vergoeding van € 2.000.000,- in tranches van € 200.000,- niet te noemen. Daarnaast stelt SEG ook niet dat zij aan [eiser] heeft medegedeeld dat zij een percentage van 7,5 % van de doorverkoopsom zou ontvangen als [eiser] tussentijds naar een andere club zou gaan en SEG daarbij zou bemiddelen, zoals overeengekomen in de Samenwerkingsovereenkomst. [eiser] heeft dit ter zitting ook niet verklaard. Hij heeft slechts gezegd dat hij de helft van de doorverkoopsom zou krijgen, maar niet hoe hoog die zou liggen. Ook dit is een schending van de mededelingsplicht.
SEG zou haar mededelingsplicht niet hebben geschonden als de inhoud van de rechtshandeling, te weten de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale, zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen de belangen van [eiser] , Internazionale en SEG is uitgesloten. Uit het bovenstaande blijkt al dat de inhoud van de rechtshandeling niet zo nauwkeurig vaststaat dat er geen strijd van belangen zou kunnen zijn. [eiser] en SEG stellen beiden dat er is onderhandeld met Internazionale om tot de arbeidsovereenkomst te komen. Over hetgeen de uitkomst van de bemiddeling zou worden bestond vooraf dus nog geen duidelijkheid. Bovendien rust op SEG de stelplicht en bewijslast van het afwezig zijn van het gevaar voor een belangenconflict en dat heeft zij niet verder onderbouwd anders dan door de stelling dat zij [eiser] wel heeft medegedeeld dat de hoogte van haar vergoeding 7,5 miljoen was en dat [eiser] blij en tevreden was met zijn deel van de deal.
4.21.
Naast de schending van artikel 7:418 lid 1 BW is ook sprake van een schending van de FIFA reglementen, artikelen 5.2 en 8.2 (zie 2.28) en de Pro Agent regels. Volgens de FIFA reglementen diende een bemiddelingsovereenkomst op papier te staan en belangenconflicten te worden vermeden. Tot 2019 was SEG aangesloten bij Pro Agent en in die regels wordt bevestigd dat de afspraken tussen agent en speler helder moeten zijn en dat de intermediair bij twijfel de speler op de hoogte moet brengen van alle belangrijke informatie, feiten en afspraken (zie 2.31). Het niet hieraan voldoen vult de schending van de zorgplicht van SEG als bemiddelaar verder in.
4.22.
Er is dus sprake van een schending van artikel 7:418 BW door SEG.
Zoals hiervoor toegelicht in 4.16 is het gevolg van een schending van artikel 7:418 BW het verval van het recht op loon. Nu [eiser] geen loon heeft betaald aan SEG heeft dit geen gevolg. Los daarvan heeft [eiser] echter ook recht op schadevergoeding wegens deze schending (wanprestatie).
Nu sprake is van schending van artikel 7:418 BW en daardoor recht op schadevergoeding bestaat, behoeven de overige grondslagen, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad geen bespreking meer. Een ontbinding of vernietiging van de bemiddelingsovereenkomst of van de arbeidsovereenkomst is voor recht op schadevergoeding niet nodig.
Schadevergoeding
4.23.
De stelling van [eiser] is dat door de schending van de mededelingsplicht van SEG over het ontvangen van een aanzienlijke commissie [eiser] vermogensschade heeft geleden, bestaande uit het feit dat hij minder salaris heeft ontvangen van Internazionale dan mogelijk zou zijn geweest. SEG heeft volgens [eiser] afspraken met Internazionale gemaakt over een basissalaris dat 25% lager ligt dan het salaris dat Internazionale bereid was om aan [eiser] te betalen. De aanzienlijke vergoedingen die SEG voor zichzelf heeft bedongen zijn ten laste gekomen van het bedrag dat [eiser] bij Internazionale had kunnen verdienen.
Het feit dat Internazionale bereid was om [eiser] € 50 miljoen aan salaris te betalen volgt uit de Commissieovereenkomst tussen SEG en Internazionale. In artikel 3 van de Commissieovereenkomst is namelijk opgenomen dat tussen club (Internazionale) en speler ( [eiser] ) een arbeidsovereenkomst tot stand zou komen gelijk aan of lager dan € 50 miljoen (zie 2.20). Verder staat dat bedrag ook al in de presentatie van 1 februari 2018 van SEG (zie 2.17). [eiser] had dus € 50 miljoen bruto aan salaris kunnen verdienen bij Internazionale voor de periode van vijf jaar. Dat is dus € 10 miljoen per jaar. [eiser] heeft een salaris van € 37.450.000 miljoen bruto gekregen voor vijf jaar. De schade bestaat dan uit het verschil tussen de € 10 miljoen die [eiser] had kunnen/moeten krijgen per jaar en wat hij daadwerkelijk heeft gekregen. In werkelijkheid heeft hij het eerste jaar € 7.880.000 bruto en de vier jaren daarna € 7.415.000 bruto aan basissalaris ontvangen. Totaal komt dit voor vijf jaar neer op een bedrag van € 12.450.000. Ook is het niet gebruikelijk dat een speler die transfervrij is geen tekengeld ontvangt. Rond de tijd van de transfer was hij ongeveer € 40 miljoen waard, aldus [eiser] .
4.24.
SEG heeft als verweer tegen de beweerde schade aangevoerd dat de berekening van [eiser] niet te volgen is en niet deugdelijk is onderbouwd.
Daarnaast ontbreekt causaal verband tussen (i) de gestelde tekortkoming in de nakoming van enige verbintenis door SEG ten opzichte van [eiser] , en/of (ii) het gestelde onrechtmatig handelen van SEG ten opzichte van [eiser] . De schade van [eiser] is gebaseerd op een verkeerde lezing van de Commissieovereenkomst. Uit de verwijzing in de Commissieovereenkomst naar een totaal bruto salaris van € 50 miljoen kan niet worden opgemaakt dat Internazionale daadwerkelijk bereid was een totaal bruto salaris van € 50 miljoen aan [eiser] te betalen. SEG heeft toegelicht dat het bedrag genoemd in artikel 3 van de Commissieovereenkomst eerst namelijk € 38 miljoen was. Maar SEG was bang dat als het salaris van [eiser] iets hoger zou uitvallen SEG dan geen recht meer zou hebben op commissie, zo zou het uit de Commissieovereenkomst te lezen kunnen zijn. Het salaris van [eiser] stond al wel vast op € 37.450.000, maar als door fiscale wetgeving het door Internazionale gegarandeerde nettosalaris van € 20 miljoen moest worden gehaald en daardoor het brutosalaris zou worden verhoogd zou dit misschien boven de € 38 miljoen per jaar komen en dan zou SEG volgens de letter van de Commissieovereenkomst haar rechten verspelen. Alleen daarom hebben SEG en Internazionale afgesproken om € 50 miljoen op te nemen in artikel 3 van de Commissieovereenkomst. Verder voert SEG aan dat [eiser] reeds bij de 5 best betaalde spelers van Internazionale hoort en dat Internazionale gelet daarop geen hoger salaris zou uitbetalen omdat de verhoudingen tussen de spelers onderling scheef zouden lopen. Voorts is een vergoeding van het feit dat [eiser] transfervrij was, opgenomen in de hoogte van zijn salaris. Internazionale ging er daarbij van uit dat de transferwaarde van [eiser] € 25 miljoen was. De vergoeding van SEG is berekend op 12 % van het basissalaris plus 12 % van de geschatte transfersom, aldus SEG.
4.25.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de stellingen van [eiser] als volgt. Het betoog ten aanzien van de hoogte van de door hem geleden schade, dat hij een salaris van € 50 miljoen had moeten ontvangen en dat zijn schade bestaat uit verschil tussen het misgelopen salaris en zijn daadwerkelijk verkregen salaris, gaat niet op. Ten eerste kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat [eiser] daadwerkelijk meer salaris had ontvangen. Wel is voldoende aanleiding aan te nemen dat Internazionale voor de hele transactie – het salaris van [eiser] en de commissie voor SEG – in totaal € 47 miljoen heeft over gehad exclusief bonussen, maar dat wil niet zeggen dat [eiser] daadwerkelijk € 50 miljoen aan salaris had ontvangen. Aan bonussen heeft [eiser] over de jaren 2018/2019, 2019/2020 en 2020/2021 in totaal € 2.787.500 ontvangen. Tezamen met de vergoeding voor SEG komt het bedrag dat Internazionale betaalt dan in de buurt van € 50 miljoen. Ten tweede kan uit het feit dat in de Commissieovereenkomst is opgenomen dat het salaris van [eiser] gelijk aan of lager dan € 50 miljoen zou bedragen, niet volgen dat Internazionale dus bereid was om [eiser] € 50 miljoen te betalen. Kortom, het causaal verband tussen het verschil tussen het werkelijke salaris en € 50 miljoen en het handelen van SEG ontbreekt.
4.26.
Er is echter wel sprake van een normschending door SEG. Zij heeft, zoals hiervoor toegelicht (zie 4.22), haar eigen belang behartigd en is hier niet open en eerlijk over geweest tegen [eiser] door hem ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst niet de exacte hoogte van de door haar ontvangen commissie mede te delen. Door deze normschending is SEG schadeplichtig jegens [eiser] .
4.27.
Het is echter niet mogelijk om te achterhalen wat Internazionale bereid was om aan [eiser] te betalen als [eiser] wist van de hoge commissievergoeding aan SEG. Dat Internazionale [eiser] erg graag wilde contracteren, blijkt bijvoorbeeld uit het citaat uit de presentatie die SEG voor [eiser] heeft gemaakt in december 2017/januari 2018 waarin staat: “
They really want you and need you. Financially they go ‘all the way’” (zie 2.14). Of en hoeveel Internazionale aan de deal meer had willen besteden, hetgeen SEG betwist, is niet te achterhalen. Ook is het niet mogelijk om te achterhalen wat Internazionale aan [eiser] zou hebben betaald als aan SEG daardoor een minder hoge vergoeding was betaald. Evenmin is duidelijk geworden wat Internazionale over had voor het feit dat [eiser] transfervrij was. Wel is duidelijk dat dit aspect voor Internazionale van groot belang is geweest, omdat het zowel bij de vergoeding van € 7,5 miljoen als bij de vergoeding van € 2 miljoen als voorwaarde voorkomt in de Commissieovereenkomst. Aan [eiser] is de kans ontnomen om de onderhandelingen over zijn salaris te kunnen voeren met de wetenschap wat SEG aan commissie zou ontvangen van Internazionale. Wel is aannemelijk dat de financiële verhouding tussen [eiser] , Internazionale en SEG in dat geval anders zou zijn geweest. Het condicio-sine-qua-non-verband tussen het verlies van die kans op nadere onderhandelingen en de onderhavige normschending is hiermee vastgesteld. Op de begroting van de schade moet daarom de zogenaamde kansschadeleer worden toegepast (zie onder meer ECLI:NL:HR:2021:461). Daartoe wordt tevens berekend wat een meer gebruikelijk honorarium voor SEG zou kunnen zijn geweest, ook daarop wordt de kansschade afgestemd.
4.28.
De volgende omstandigheden zijn hierbij van belang. Internazionale heeft voor de totale deal exclusief bonussen een bedrag van ruim € 47 miljoen over gehad. De door SEG ontvangen commissie is zeer veel hoger dan in alle voorgaande bemiddelingen voor [eiser] . Het percentage dat SEG aan commissievergoeding zou kunnen hebben ontvangen is op basis van de regelgeving van de FIFA, KNVB en FIGC een percentage 3% van het salaris van de speler (zie 2.28 en 2.30). Bij de arbeidsovereenkomst die [eiser] met Feyenoord had, bedroeg dit percentage 6 % van het salaris van [eiser] . [eiser] heeft onbetwist gesteld dat in de conceptovereenkomst met Lazio een percentage van 8,5 % als commissie voor SEG is opgenomen. SEG heeft wel betoogd dat het bij topspelers gebruikelijk is om een hoger percentage af te spreken, maar zij heeft dit niet aangetoond. Ook heeft SEG betoogd dat in haar standaard vertegenwoordigings-overeenkomst een percentage van 10% is bepaald, maar SEG heeft dit niet met stukken onderbouwd, waardoor ook dit niet is aangetoond. Evenmin heeft SEG aangetoond dat zij bij Internazionale op basis van een percentage van 12% commissie heeft ontvangen, nog daargelaten dat de commissie volgens haar naar dat percentage over het basissalaris én een percentage van 12 % over een fictieve transfersom is berekend. Zij heeft dit bij conclusie van antwoord wel aangevoerd, maar ter zitting heeft zij dit weer ontkend. Bij deze stand van zaken wordt gerekend met de kans dat het percentage van 8,5 % over het basissalaris van € 37.540.000 als commissievergoeding voor SEG bedraagt, een redelijke aanname is, dus een bedrag van € 3.190.900.
Tot slot speelt een grote rol bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding van [eiser] het feit dat nergens uit blijkt dat voor [eiser] tekengeld is uitonderhandeld. SEG heeft aangevoerd dat dit in het salaris van [eiser] zou zitten, maar SEG heeft onbetwist gesteld dat hij tot de vijf hoogste betaald spelers van Internazionale behoort en [eiser] stelt dat bij hen wel tekengeld is uit onderhandeld. Tekengeld is normaal gesproken een percentage van de waarde die de speler op de markt vertegenwoordigd. [eiser] heeft ter zitting gesteld dat zijn marktwaarde op dat moment ongeveer € 40 miljoen was, SEG voert aan dat dit volgens Internazionale € 25 miljoen zou zijn. Als het transferpercentage bijvoorbeeld 10% zou bedragen zoals is opgenomen in de conceptovereenkomst met Lazio, zou dat neerkomen op een bedrag van tussen € 4 miljoen en € 2,5 miljoen voor [eiser] . SEG stelt dat de vergoeding voor haar voor de transfer naar Internazionale, 12% van de fictieve transfersom zou zijn, ter zitting heeft zij dit standpunt overigens weer ingetrokken, maar dat komt neer op een bedrag van € 4,8 miljoen bij een fictieve transfersom van € 40 miljoen en € 3 miljoen bij een fictieve transfersom van € 25 miljoen.
SEG heeft voor zichzelf bij Internazionale een doorverkoopsom bedongen van 7,5% (zie Samenwerkingsovereenkomst 2.21) over de transfersom, volgens [eiser] om met hem te delen, maar dat ligt nergens vast. Uitgaand van dat percentage zou een transfervergoeding wegens het transfervrij zijn, tussen de € 3 miljoen bij een fictieve transfersom van € 40 miljoen en € 1.875 miljoen bij een fictieve transfersom van € 25 miljoen hebben kunnen liggen. [eiser] stelt niet op de hoogte te zijn geweest van dit laatste percentage, maar dit blijkt wel uit de Samenwerkingsovereenkomst en biedt dus een aanknopingspunt voor het te hanteren percentage. Uit de overgelegde arbeidsovereenkomsten met de twee eerdere werkgevers van [eiser] blijkt verder dat de speler en de spelersmakelaar een gelijk percentage van de transfersom ontvangen. Als tekengeld zou [eiser] dus de helft van deze bedragen hebben moeten ontvangen.
Alle omstandigheden in aanmerking nemend en na berekening van een meer gebruikelijke verdeling van het salaris en de commissie, schat de rechtbank de kansschade van [eiser] op 50 % van hetgeen SEG heeft ontvangen voor de deal tussen [eiser] en Internazionale, dit vertegenwoordigt de maximale schade. Deze 50 % komt overeen met een bedrag van € 4,75 miljoen.
Fiscale vrijwaring
4.29.
[eiser] stelt dat door het feit dat in de arbeidsovereenkomst met Internazionale is opgenomen dat SEG heeft opgetreden voor Internazionale en niet voor [eiser] hij hierdoor blijkt bloot te staan aan het risico dat de Italiaanse belastingdienst aan [eiser] aanslagen en/of boetes oplegt vanwege het bestaan van een zogenoemde
fringe benefit(secundaire arbeidsvoorwaarden, extralegale voordelen). Dat houdt in dat als de Italiaanse belastingdienst meent dat de intermediair in feite heeft opgetreden voor de speler, de door de club aan de intermediair betaalde commissievergoeding kan worden gezien als indirect salaris van de speler en ook op deze wijze kan worden belast (met inkomstenbelasting). [eiser] heeft dit toegelicht door overlegging van een e-mail van de Italiaanse fiscalist [naam 9] (2.22). De door de club betaalde vergoeding kan onderworpen worden aan 43% inkomstenbelasting te heffen bij [eiser] , verhoogd met lokale opslagen van 2-4 % en in sommige gevallen verhoogd met boetes ter hoogte van 90-180% van de verschuldigde belasting, aldus [eiser] .
4.30.
SEG voert als verweer aan dat ten eerste zijn eventuele fiscale risico’s ten aanzien van de arbeidsovereenkomst – voor zover deze überhaupt bestaan – reeds zijn weggenomen door Internazionale via de verschuldigdheid van een nettosalaris. Het gepretendeerde fiscale risico dat [eiser] meent te lopen, bestaat dus niet. Ten aanzien van eventuele fiscale risico’s dient [eiser] zich tot Internazionale te wenden, hetgeen hij kennelijk reeds gedaan heeft.
Ten tweede zal het gepretendeerde fiscale risico dat [eiser] meent te lopen zich niet verwezenlijken, althans de verwezenlijking daarvan is hoogst onwaarschijnlijk. De betrokken bepaling met betrekking tot de
fringe benefits, artikel 4 bis, is in 2016 geschrapt.
Bovendien, als de stellingen van [eiser] hout zouden snijden zou [eiser] deze belasting(en) sowieso hebben moeten betalen; terwijl dit enkel geschiedt door [eiser] ’s eigen toedoen en door de ongefundeerde stelling in te nemen dat er een vertegenwoordigingsovereenkomst bestaat tussen SEG en [eiser] , aldus SEG.
4.31.
SEG heeft in de arbeidsovereenkomst tussen Internazionale en [eiser] laten opnemen dat alleen Internazionale is bijgestaan door SEG en [eiser] niet, terwijl dit op grond van de feitelijke situatie voor beiden was, zoals hiervoor is geoordeeld, hierdoor heeft SEG haar zorgplicht jegens [eiser] geschonden. SEG heeft namelijk ook een plicht om [eiser] goed in te lichten ten aanzien van deze financiële aspecten van de transactie. SEG heeft betoogd dat het in Italië gebruikelijk is dat de club is vertegenwoordigd door een spelersmakelaar en de speler niet en dat er in elk geval gekozen moet worden. Toch had SEG minimaal hierover overleg moeten voeren met [eiser] . [eiser] heeft nu niet zijn goedkeuring hiervoor gegeven. [eiser] heeft daardoor niet de juiste afweging ten aanzien van de financiële risico’s kunnen maken en daarom moet SEG [eiser] vrijwaren/ schadeloos stellen voor de eventueel hieruit voortvloeiende schade.
Dat er namelijk een risico op een aanslag van de Italiaanse belastingdienst bestaat, blijkt uit de memo van [naam 11] van 17 september 2019. Hij stelt dat er gedurende de afgelopen jaren zaken bekend zijn geworden waarbij de Italiaanse belastingdienst aanslagen en boetes hebben opgelegd voor
fringe benefitsverdiend in de jaren 2013 – 2015. In die periode werd 15 % geacht ten behoeve van de speler te zijn geweest en aldus belast bij de speler. In de periode vanaf 2016 werd 50 % geacht ten behoeve van de speler te zijn geweest en belast. Hieruit blijkt duidelijk dat Italiaanse belastingdienst ook niet alleen kijkt naar wat op papier staat, maar verder op zoek gaat op internet en dergelijke om te kijken of de intermediair niet feitelijk voor de speler heeft opgetreden. Als dat het geval is, is er een grote kans dat de commissie die is betaald aan de intermediair door de belastingdienst wordt gezien als indirect salaris van de speler en dat de speler daarvoor, met terugwerkende kracht (via inkomstenbelasting, eventueel vermeerderd met boetes) wordt belast. [eiser] heeft een dergelijke aanslag voor het werk van SEG ten behoeve van het Lazio contract al van de Italiaanse belastingdienst ontvangen (zie 2.27). Dit bewijst de juistheid van het standpunt van [eiser] . Dat de betrokken bepaling inzake de
fringe benefitsis geschrapt in 2016 heeft SEG niet aangetoond en mocht dit wel zo zijn, dan heeft een veroordeling geen gevolgen, omdat de Italiaanse belastingdienst in dat geval geen naheffing kan doen.
4.32.
Voor de Italiaanse belastingdienst kan relevant zijn dat in dit vonnis is vastgesteld dat SEG feitelijk mede voor [eiser] optrad. Mocht [eiser] hiervoor fiscaal worden aangeslagen, dan is van belang dat ook in dit vonnis is vastgesteld dat SEG niet alsnog recht heeft op een (fictieve) loonbetaling door [eiser] . In verband met de schending van artikel 7:418 BW zou zijn recht op loon immers zijn vervallen. Daarom wordt de gevorderde verklaring voor recht onder II in zoverre toegewezen. Verder wordt reeds nu overwogen dat onder de gevorderde schadeloosstelling niet kan vallen hetgeen [eiser] had moeten betalen aan de Italiaanse belastingdienst, indien van meet af aan vast had gestaan dat SEG deels voor [eiser] was opgetreden. De fiscale aanslag Inkomstenbelasting en regionale aanslagen die hij dan had moeten betalen over het gedeelte dat [eiser] aan SEG verschuldigd was, kan niet als schade worden aangemerkt, hij had die belastingen in elk geval moeten betalen, de eventuele boete of andere strafmaatregelen vallen wel onder de schade.
Slotsom en kosten
4.33.
SEG heeft door niet aan [eiser] mede te delen wat haar exacte vergoeding zou zijn voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale haar mededelingsplicht zoals bedoeld in artikel 7:418 BW geschonden. [eiser] heeft schade geleden, doordat SEG niet transparant is geweest, de onderhandelingen met Internazionale zouden dan anders zijn verlopen. De rechtbank begroot deze schade op totaal € 4,75 miljoen. Vordering I b. zal dan ook tot dit bedrag worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf 8 maart 2018. Dat is de dag na het tekenen van de contracten door SEG met Internazionale waarin de commissievergoeding voor SEG is vastgelegd, en kan daardoor worden aangemerkt als de datum waarop SEG tekort is geschoten. Het verzuim is direct ingetreden, omdat correcte nakoming toen reeds blijvend onmogelijk was. De gevorderde verklaring voor recht onder I a. wordt afgewezen bij gebrek aan belang nu schadevergoeding wordt toegewezen. Omdat SEG de bepaling van artikel 7:418 BW heeft overtreden en op grond van hetgeen hiervoor onder 4.22 is overwogen, wordt de vordering onder II toegewezen. De schadeloosstelling/-vrijwaring voor eventuele fiscale claims van de Italiaanse belastingdienst (vordering III) wordt toegewezen met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4.32 is bepaald.
4.34.
[eiser] vordert op grond van artikel 6:96 lid 2 BW het maximumbedrag van € 6.775,- als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht doordat er brieven via de advocaten van Cresta zijn verstuurd op 23 december 2019 en 21 februari 2020 en ook werkzaamheden door de Nederlandse advocaten zijn verricht om te proberen om buiten rechte tot afspraken te komen. De buitengerechtelijke kosten worden toegewezen tot het volgens de staffel maximaal toe te kennen bedrag aan buitengerechtelijke kosten, zijnde € 6775,-.
4.35.
SEG zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiser] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 109,71
- griffierecht 1.666,00
- salaris advocaat
7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)
Totaal € 9.773,71
De nakosten worden ambtshalve toegewezen op de wijze als in de beslissing vermeld.
4.36.
Tenslotte heeft SEG verweer gevoerd tegen de vordering van [eiser] om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Bij de beoordeling of het vonnis uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard moet een belangafweging plaatsvinden. De maatstaf daarbij is of het belang van degene die de uitvoerbaarheid bij voorraad vordert, zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij bij behoud van de bestaande toestand totdat de uitspraak kracht van gewijsde heeft of op een eventueel rechtsmiddel is beslist (vgl. Hoge Raad 29 november 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2215 NJ 1997,684).
4.37.
Doordat [eiser] een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, wordt hij vermoed belang te hebben bij een uitvoerbaarverklaring bij voorraad. SEG heeft haar verweer tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis niet verder onderbouwd. Dit is dus onvoldoende. De vorderingen van [eiser] zullen dus uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt SEG om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 4.750.000,00 (vier miljoen zevenhonderdvijftigduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 8 maart 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
verklaart voor recht dat SEG jegens [eiser] terzake de bemiddeling van de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale voor de seizoenen 2018/2019 tot en met 2022/2023 geen recht heeft op loon,
5.3.
veroordeelt SEG om [eiser] Euro voor Euro te vrijwaren en schadeloos te stellen terzake alle naheffingen, boetes en/of rente die – onder welke benaming ook – door de Italiaanse belastingadministratie aan [eiser] mochten worden opgelegd uit hoofde van
fringe benefitsterzake de bemiddeling van SEG voor de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Internazionale ondertekend op 29 maart 2018, minus hetgeen [eiser] had moeten betalen aan de Italiaanse belastingdienst, indien van meet af aan vast had gestaan dat SEG deels voor [eiser] was opgetreden (zie 4.32),
5.4.
veroordeelt SEG om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.5.
veroordeelt SEG in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 9.773,71,
5.6.
veroordeelt SEG in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat SEG niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. de Koning, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022. [4]

Voetnoten

1.de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis)
2.de Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I)
3.de Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)
4.type: EK