Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia(Letland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Riga City Latgale Suburb Court judgment of 21 September 2011, amended by the decision of Riga City Latgale Suburb Court decision of 3 June 2013en een
Riga City Pārdaugava Court decision of 9 July 2019(referentie: No.11088286710).
Riga City Latgale Suburb Court judgment of 21 September 2011heeft geleid en dat dit de enige van de drie beslissingen is waarin over schuld en straf is beslist, terwijl de andere twee beslissingen zien op tenuitvoerlegging.
4.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
(poging tot) diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
5.Toestemming voor doorlevering
OberlandesgerichtOldenburg van 23 februari 2021 toegezonden met onder meer de volgende inhoud:
OberlandesgerichtOldenburg blijkt dat de Duitse rechter toestemming heeft verleend voor de doorlevering van de opgeëiste persoon.
6.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden
High Court of Justicevan 28 juli 2020 en de daarin genoemde informatie over de Letse detentieomstandigheden, op het standpunt gesteld dat in Letland sprake is van een algemeen reëel gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling. Zij heeft verzocht de behandeling van het verzoek tot overlevering aan te houden, zodat nadere vragen kunnen worden gesteld aan de Letse autoriteiten over de detentie-instelling waar de opgeëiste persoon na een eventuele overlevering terecht zal komen en de detentieomstandigheden aldaar. Ook heeft zij verzocht vragen te stellen over de maatregelen die in Letse penitentiaire inrichtingen worden genomen ter voorkoming van een verdere verspreiding van het coronavirus.
High Court of Justicegeen aanleiding om af te wijken van haar eerder uitgezette lijn, te weten dat in het algemeen geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in Letse gevangenissen. De rechtbank beschikt niet over objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden in Letland die tot een ander oordeel zouden moeten leiden (zie de uitspraak van deze rechtbank van 6 oktober 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:4880). De detentieomstandigheden vormen dan ook geen beletsel voor het toestaan van de overlevering aan Letland. Er is geen sprake van een geval waarin op grond van artikel 11 OLW geen gevolg aan het EAB kan worden gegeven. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de behandeling van het overleveringsverzoek aan te houden om nadere vragen te stellen over de detentieomstandigheden waaraan de opgeëiste persoon na overlevering zal worden blootgesteld, zoals de raadsvrouw heeft verzocht.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[de opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia(Letland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en C.M. Delstra, rechters,