Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia(Letland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
‘alien of the Republic of Latvia’is.
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Zemgale District Court decision of 19 December 2019 on applying of arrest(referentie: 11905007418).
4.Genoegzaamheid
(‘835,505 of dried cannabis (marijuana) exceeds the limits of 100 g from which the quantities are recognised as large’).De raadsvrouw begrijpt niet wat bedoeld wordt met dit onderdeel van het EAB, aangezien de hoeveelheid van 835,505 gram niet overeenkomt met de eerder in de omschrijving genoemde hoeveelheid van 384,504 gram.
5.Strafbaarheid; feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Detentieomstandigheden in Letland
Jelgava prisonen de
Daugavgriva prison. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de rechtbank Amsterdam weliswaar nog geen algemeen gevaar heeft vastgesteld voor detentie-instellingen in Letland, maar dat het Britse
High Court of Justiceaanleiding heeft gezien om in een uitspraak van 28 juli 2020 aanvullende vragen te stellen over de detentieomstandigheden in Letland. In die uitspraak wordt onder meer verwezen naar:
Daugavgriva Prison;
‘department of detention places’waaruit zou volgen dat de gevangenis in Daugavgriva onveilig zou zijn.
Jelgava prison. De opgeëiste persoon is al eerder gedetineerd geweest in die gevangenis en verbleef toen op een meerpersoonscel van ongeveer drie bij zes meter. Dit komt neer op een
personal spacevan 2,25 m2. De
Jelgava prisonzou in 2018 worden gesloten, maar dat is niet gebeurd. Plannen voor het bouwen van nieuwe gevangenissen in Letland worden bovendien telkens uitgesteld, aldus de raadsvrouw.
Jelgava prisonen de
Daugavgriva prison.
High Court of Justicemaakt dit niet anders. De overlevering kan worden toegestaan.
Aranyosi en Căldăraru), punt 78) heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie voorop gesteld dat het beginsel van wederzijds vertrouwen vereist dat elk van de lidstaten, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, ervan uitgaat dat alle andere lidstaten het Unierecht en, meer in het bijzonder, de door dat recht erkende grondrechten in acht neemt.
High Court of Justicein de uitspraak van 28 juli 2020 niet heeft overwogen dat er in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat gedetineerden in Letland onmenselijk of vernederend worden behandeld.
High Court of Justicein bedoelde uitspraak het CPT-rapport van juni 2017 aanhaalt, dat ziet op een bezoek in april 2016 van het CPT aan de detentie-instellingen in Letland. Het
High Court of Justiceoverweegt onder meer:
High Court of Justicegeen aanleiding om af te wijken van haar eerder uitgezette lijn, te weten dat in het algemeen geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in Letse gevangenissen. De rechtbank beschikt niet over objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden in Letland die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De door de raadsvrouw aangehaalde rapporten van Amnesty International en de Verenigde Naties uit 2018 kunnen niet worden aangemerkt als ‘naar behoren bijgewerkte gegevens’. Het nieuwsbericht van
BBN Newsvan 12 april 2019, waarin de Letse minister van justitie bevestigt dat een nieuwe gevangenis niet is gebouwd en dat in 2018 een bedrag van 8.000 pond is betaald aan vergoeding wegens slechte detentieomstandigheden, is weliswaar van recentere datum, maar de inhoud van dit nieuwsbericht kan niet worden aangemerkt als ‘objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens’ over de detentieomstandigheden in Letland.
High Court of Justice, te weten: 1) een rapport van de Letse Ombudsman uit 2019 waaruit zou volgen dat er klachten zijn over de detentieomstandigheden en 2) informatie van het hoofd van de
‘department of detention places’waaruit zou volgen dat de gevangenis in Daugavgriva onveilig zou zijn, is de rechtbank geen vindplaats bekend, zodat zij die informatie reeds om die reden niet in haar oordeel kan betrekken.
Aranyosi en Căldăraru– geen aanleiding om de behandeling van de vordering aan te houden teneinde nadere vragen te stellen over de detentieomstandigheden in Letland, zoals door de raadsvrouw is verzocht.
7.Aanhoudingsverzoek in verband met asielaanvraag
PbEU L180/60, en de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 oktober 2010, zaak C-306/09, ECLI:EU:C:2010:626 (
I.B.), punt 43). Reeds om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding om de behandeling van de vordering aan te houden totdat op de asielaanvraag is beslist.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Latvia(Letland).